C. Fris Jr. Timmerman Boschiaan 15, Bloemendaal. MODELMELK KARNEMELK YOGHURT N.V. Modelboerderij BRONSTEÊ, Verandering TELEFOONNUMMERS Zie de aankondiging omtrent onze Voordrachtavond in het tweede blad. VICTORIA=WATER pleiten. Zijn motieven waren gezocht. En dat is gevaarlijk. Daarmede treit men heel dik wijls zichzelf. 't Is bij ons absoluut niet erger dan elders. En waar Zandvoort's politie, volgens bewering een wenk heeit gegeven om een oogje in 't zeii te houden aan het Bloemendaalsche strand, daar zouden wij willen zeggen: Steek uw hand in eigen boezem. Er valt in onze naburige gemeente nog wel wat te verbeteren alvorens zij zoover zijn, dat zij zich met onze gemeente hebben te be moeien of ons op fouten hebben te wijzen, die daar in ergere mate geschieden. Zoo ongemerkt, niet eens 'n punt van de agenda, wordt op verzoek van Ged. Staten het profiel van den Brederodeweg gewijzigd en is thans 12 Meter geworden. Een rijweg van 5 M. breedte wordt titans vastgesteld, dan aan weerszijden een berm en vervolgens aan den eenen kant een voetpad van 2 M. en aan den anderen kant een rijwielpad van 2.50 Meter. Heel triomfantelijk zien we een der voor standers van een breede weg langs de leden stappen, nog even toelichtend of Devestiger.d, zeker van zijn overwinning, vooral nu een der sterke tegenstanders afwezig is, waarna zon der slag of stoot ook dit punt wordt aange nomen. We kunnen de voorstanders feliciteeren met dit besluit. Het kan een flinke ruime weg worden en de verbetering zal afdoende zijn. Een begin is reeds gemaakt, men is n.l. be gonnen met het afkappen van het bosch en binnen niet al te langen tijd zullen we weder om een mooie weg rijker zijn geworden. Ook de Kennemerweg behoeft d'irecte gron dige verbetering. En 't lijkt ons niet onmoge lijk, zelfs zeer waarschijnlijk, dat nog vóór den aanstaanden winter voorbij is, het definitieve besluit zal zijn genomen tot geheel nieuwe be strating. Feitelijk is 't besluit reeds genomen, doch men zit nog te blokken met den tol nabij den spoorwegovergang te Santpoort-station. Onze gemeente wil gaarne dien weg verbe teren, doch zou niet gaarne zien, neen, duljlt niet, dat dan even buiten onze gemeentegren zen tolgeld wordt geëischt. Daarom werd in een der Raadszittingen be sloten tot het opnieuw bestraten van dien weg, mits de gemeente Velsen nu ook eens toonde iets met dien weg op te hebben, doch in elk geval besloot tot opheffing van genoemden tol. Ook kwam nog wel tot uiting, dat er nog eigenaren waren, doch men meende te kunnen aantoonen met cijfers, dat die weg hun toch niet veel voordeel bracht en zij daarom niet veel zouden inbrengen, indien de gemeente dien weg in eigen beheer nam. Dat het de Directie van dien weg ernst is om den toestand onder de oogen te zien, blijkt thans, daar aandeelhouders worden op geroepen per advertentie om op 22 Sept a.s. te halfdrie ter vergadering te komen in Hotel „De Uilenboom" te Santpoort. Als punt van be handeling is opgegeven: Besprekingen over dracht bestrating. Wij zullen dus zoolang nog trachten zonder ongelukken dien weg te berijden en in 't ver trouwen leven, dat B. en W. niet zullen rusten alvorens deze toegangsweg tot de gemeente een weg wordt Bloemendaal waardig. OPMERKER. DRIE SCHETSJES. 1. Karin zat met de fluit in haar schoot, als ge woonlijk, op de rots in het Rötjuemeer. De zon gluurde boven de westerkimme uit zonk toen weg. De hemel was als het palet van een schilder, waarop gloeiende diepe kleuren met elkaar vermengd, versmolten en ver vloeiden in teerwazige tintjes. Karin keek er naar met droomerige oogen, de handen om de knie gevouwen. De hemel vervaagde, nog een smalle goudgele streep aan den donker- grijzen horizont. „O!" prevelde Karin, „de hemelpoort." in het blauw der lucht verrees een gouden poort, waarin een lange witte ge daante stond. „Moeder," fluisterde Karin. HEEMSTEDE TELEF. 1790. mwaaaahuis■«■■■«■oaaaaa■aaau« MASSIEF EIKEN LINNENKAST, geslepen glas, f 70.— mooi degelijk AMEUBLE- S MENT t 90.-groote SPlEuEL f 35.- SCHILDERIJEN f 15. - per paarSLAAP- KAMERAMEUBLEMENTENpracht BUFFETTEN, enz. direct van Moubelmagazijn EÜELANT1ERSGRACHT 104, Amsterdam. i Telefoon van 9—12 en 2—5J uur. „Moeder!" Haar oogen glansden wonderlijk diep. Karin rees plotseling overeind en hartstoch telijk riep ge uit: „Neem me mee, laat me bij u komen." De witte schijn zweeg, haar gezicht straalde van een hemelsch licht. „Moeder, waarom mag ik niet meegaan, waarom niet? waarom? De schemering kwam en omhulde alles met zijn vale sluier. Alleen de drempel en de witte vrouw waren zichtbaar. Steeds onduidelijker werd alles. Karin strekte haar armen uit, als wilde ze het beeld nog even vasthouden. „Moeder!" snikte ze, toen zachter: „Waar om!" De bleeke schim werd vager en vager. Wanhopig smeekte Karin: „Nog één mi nuutje. O! blijf nog bij me, ik ben zoo alleen en de wereid is zoo koud en wreed!" De schemering werd dichter en grijzer. Even flikkerde de gouden drempel hei op, toen was alies, alles weg Karin had haar handen smeekend ten hemel geheven: „Moeder!" De Echo bracht het weer tot haar: een ijdele, leege kiank. Ze zakte ineen en snikte. Ze nam haar fluit op en pijpte. 't Was een wilde hartstochtelijke muziek, die sprak van intens verlangen, van bitt're wanhoop. Toen nog een akkoord vol schrij nende pijn als een laatste klacht, een laatste snik van een gebroken menschenzieL Er hcerschte een diepe stilte, die door niets werd verbroken. Karin leunde achterover tegen den harden kalen rotswand en sloot vermoeid de bran dende oogen. De avondwind streelde zacht haar gloeien de wangen Onder haar lag het meer, onbewogen in zijn geheimzinnig donkeren glans. II. Hij zat in een hoekje van 't vertrek ge doken, mager bruin jongetje met zijn groote zwarte oogen. Djah, zijn moeder, keek hem aan en zuchtte. Arm klein kindje, dat het moest ontgelden, als de vader verloren had met dobbelen. Djah had zich vergist in den man dien ze huwde, vergist in zijn liefde, ver gist in haar eigen gevoel van liefde. Heel het leven met hem, was een vergissing. En in haar ziel weende het over de Adat, die de vrouw al haar rechten ontnam.. „Toléh", riep ze zacht, terwijl ze de mand met eigen gebakken koekjes haalde, „Toléh, howé moesti pigi di passar" (Toleh, je moet naar de markt gaan). „Sajah mah", (ja, moeder), antwoordde hij en liet zich de lussen van de mand over de schouders glijden. Toen stapte hij het huis uit, den langen zonnigen weg af, terwijl Djah hem nakeek, tot hij om den hoek verdween, een klein vóórover gebogen figuurtje met een zware, véél te zware mand op den rug. „Kwé, kwé, wie koopt kwé kwé," riep hij met zijn hoog kinderstemmetje. Maar de pas- sarmenschen liepen voorbij en keken niet. Eenzaam klein kereltje! 't Werd avond; de schemerschaduwen wer den donkerder, grooter en grilliger. Nog zat Toléh op z'n kil vochtig plaatsje en staarde droevig voor zich uit. Hij durfde niet na.ir huis te gaan, bang als hij was voor zijn vader. En toch, hij moest. Hij stond op. Huiverig trok hij de dunne oude sarong omhoog en knoopte hem beter vast; toen heesch hij de mand op z'n rug en ging op weg, langzaam; zijn schoudertjes schokten bij eiken stap, dien hij deed. Hij keek naar omhoog, de sterren flonkerden groot en glanzend in hun reinen gloed. Twee branden de tranen rold-m langs zijn ingevallen wan getjes; maar vlug, als was hij bang, dat iemand het gezien had, streek hij ze met den rug van zijn hand weg. Hij was een jongen, dus mocht hij niet huilen. In doffe berusting liep hij verder voor zich uit starend in de zwarte donkerheid van den eenzamen weg. Alleen de sterren zagen en begrepen. III. Langzaam, heel langzaam, was de herfst komen aansluipen op zijn zachte, van bruine verdorde bladeren gemaakte muilen. En hij had heel het land gegrepen in zijn dorre, kille vuist. Ze waren bruin geworden en verschrom peld, de bladeren, die eerst zoo sappig en groen waren geweest. Het een na het ander viel op den grond, steunend: „Waarom?" Zomer, die juist was vertrokken, berichtte aan zijn trouwe vriendin Lente van dien groo- ten, boozen man, die haar zoo kunstig ver richten arbeid meedoogenloos vernielde. En Lentes blauwe oogen vroegen: „Waarom?" Maar de menschen, die Lentes oogen niet hadden, spraken heel wijs tot e:kaar: „Wat prachtig ziet alles er nu uit! Of Herfst ook mooi is!" De venijnige Octoberinaand was ook ver heugd over de komst van Herfst. Hij gie.de door reten en gaten van de kleine hutjes der armen, die bevend vroegen: „Waarom?" Herfst lacht grimmig en zei met zijn ijskoude stem: kik maak alles in orde voor hem, voor den Koning!" „Wie is dat?" vroeg zachtjes en bedeesd Klimop, die tot woede van Herfst zijn blaadjes niet verloor. „Wie is dat?" „Koning Winter, die wil dat alles weg is voor zijn komst, de blaren weg, de bloemen, de insecten, de vogels, alles Lente, die in haar bloemenpaieisje, waarvan de blaren nooit verdorren, de bloemen niet verwelken, alles had gehoord, weende zacht jes en zei: „Waarom?" ONTVANGEN TIJDSCHRIFTEN. In „De Nieuwe Gidsvan September ver volgt ilenri van Boven „De wegen der ver beelding", Henriëtte Mooy haar „Acht dagen (Wieltocht) Dr. j. C. Hol sehrijtt over De bussy en het Bastringuisme. C. P. Alberts ver toont een „spei 111 drie deeien uit de bijen wereld: „Darren'. Mevrouw H. Laman Trip- de Leauiort heeft twee schetsen afgestaan: „Vlucntelingen" en „Een Hollandsche". Frans Erens geeft „Levenswenken", zooals hij zijn meditaties noemt, ooch het komt mij voor, dat de heer Erens nog niet zoover met zijn stof is, dat hij anderen wenken kan geven in deze richting. Immers hijzelf is nog zoekende en blijkt nog niet tot klaarheid gegoinen te zijn. Als text koos Erens het gezegde van Henri Regnault: „Je commencerai a décliner le jour que je serai content de moi", welke uitspraak Erens beamend toelicht, om ten slotte toch tut de overtuiging te komen, dat de „eigen lijke tevredenheid niet te verwerpen is." Later spreekt Erens weer van „een lichte tevreden heid moet er zijn, zoodat hij den indruk wekt den grooten kluif, dien Regnault voor liefheb bers van denken neergeworpen heeft, niet aan te kunnen. Ligt niet de oplossing in die richting, dat men niet tevreden met zichzelf moet zijn en na elk succes het oog op een hooger plan moet vestigen, terwiji men wel tevreden mag zijn met Je uiterlijke omstandigheden, die buiten onzen wil zich ontwikkelen? Deze beide soorten van tevredenheid strij den immers niet met elkander, doch gaan samen. „De Roos" heet een schetsje, door R. van Genderen Stort afgestaan. M. H. Werkman, Hélène Swarth, Marie Cremers en Willem Kloos hebben gedichten in dit nummer ge plaatst. Nico Rost schrijft een interessante studie over „Weininger en Peer Gynt", Hein Boeken schrijft over Paul Fort's Meesterwerk: „Hélène en Fleur"; Khoursed over Oostersche muziek; Willem Kloos bespreekt „Liederen van Isoude", door P. C. Boutens. Voorts be-) vat dit nummer nog het buitenlandsch over zicht en Bibliographie. BROCHURE'S EN TIJDSCHRIFTEN. Hoe lang nog? Dit is de titel van een brochure, door den gepensioneerd sergeant- majoor J. Apell, van het Indische leger. Wij ontleenen aan deze brochure het vol gende „Een jaar reeds is het geleden, dat wij, de oud-onderofficieren van het Indische leger, een actie begonnen zijn met het doel, de Re geering van Nederland en Indië te overtuigen van ons goed recht, dat aan de pensioens regeling van 1920 en aan alle in de toekomst nog uit te vaardigen pensioensregelingen zoo danig terugwerkende kracht worde verleend, dat alle reeds gepensionneerde (gegageerde) militairen en hunne weduwen en weezen daar van kunnen genieten. Wij hebben geen alarm gemaakt voor de grap. Het is en blijft een schande voor Neder land, dat het zoo weinig acht geslagen heeft op de behoefte van haar beste zonen, de ge pensioneerde oud-strijders. Eiken dag vallen er slachtoffers tengevolge van ondervoeding. Dat is geen gemeenplaats, geen stopwoord. Het is een hoogst droevige, maar niet weg te redeneeren waarheid, dat de ouden en zwak-j ken met hen hun vrouwen en kinderen, weg kwijnen van den honger. Wij zijn gepensioneerd met een zeker be drag, om daarvan naar een zekeren maatstaf te kunnen leven. Nu heeft het ongeluk zich voorgedaan, dat het geld meer dan de helft van zijn waarde heeft verloren en wij dus niet meer naar den toegedachten maatstaf kunnen leven. Overal is het evenwicht tusschen levensstandaard en geldwaaarde zoo spoedig mogelijk en zoo goed mogelijk hersteld. Alleen voor ons niet. Voor ons wordt dat niet zoo dringend noodig gevonden. Men zegt ons, dat daarvoor geen rechts gronden bestaan." Deze klachten zijn aangevuld met eenige mcdedeeiingen van oud-strijders, welke zich hebben aangeboden bij rijks- en particuliere instellingen, doch wegens te hoogen ouderdom of ook wel doordat zij niet meer over de noodige krachten beschikken, werden afge wezen. De brochure is voorzien van een plaatje, w. arvan de voorstelling nu niet bepaald aan trekkelijk is. 'n Man ik hoop, dat het geen Hollander is, ik zou me anders schamen voor hem met verwilderde haren, in de eene hand een geweer, in de andere hand een' sabel en met beiden zwaaiende. Indien ons Indië zóó verdedigd of vastge houden moet worden, laat het dan in Gods naam los, dat zou te erg zijn. Ook moet ons nog van 't hart, dat deze brochure een waarschuwing bevat voor jonge lieden, welke wat al te vlug hun naam tee kenen voor de verdediging van ons Indië. Aan de waarheidsliefde van den opsteller mag niet word'm getwijfeld en al is de helft er maar van waar, dan nog zeggen wij: bedenk u drie maal voor u éénmaal teekent. De oude krij gers, welke nog in ludië zijn, zijn aan den honger prijsgegeven. De brochure besluit met een groote lijst van oud-militairen uit het gewest Semarang, die oud en behoeftig zijn en uit de bedroevende kleine pensioentjes, die achter de namen ver meld staan, ziet men wel, dat de klacht niet overdreven is en dat er in ons rijke Indië hee! veel armoede heerschen moet. A. J. Grootegoed, Spekslager, Bloemend.w. 76, thans No. 22169, voorheen No. 3256. Fritz Wittgrefe, Bloemendaalscheweg 41, thans No. 22197, voorheen No. 1339. J. Windhorst, Bloemendaalscheweg 57, thans No. 22195, voorheen No. 1403. J. W. C. v. d. Veer, Bloemendaalscheweg 43, thans No. 22164, voorheen No. 1408. P. Stins Pz., Boekhandel, Blöemend.weg 78, thans No. 22045, voorheen No. 5045. J. Pijl, Comestibles, Bloemen,daalscheweg 28, thans No. 22262, voorheen No. 750. N.V. D. Hogenbirk en Zoon, Bloemendaal, thans No. 22238, voorheen No. 927. A. v. d. Ham, Vleeschhouwer, BloememLw. 65, thans No. 22172, voorheen No. 1106. P. J. de Zwart, Bloemendaalscheweg 24, straks No. 22011, thans No. 5011. Gebr. Vermeer, Fruithandel, Bloemend.w. 77, straks No. 22188, thans No. 1568. C. Grootegoed,, Loodgieter, Blöemend.weg 93, straks No. 22167, thans No. 1108. J. J. van Kempen, Bloemendaalscheweg 20, straks No. 22268, thans No. 985. Gebr. Koebrugge, Bloemendaalscheweg 32, straks No. 22266, thans No. 937. Gebr. v. Riessen, Fruithandel, Bloemend.w. 69, straks No. 22192, thans No. 1703. Gebr. Beekman, Bloemendaal. voorheen No. 917, thans No. 22165. M. L. v. Hotst, Kerkplein 16, thans No. 22271, voorheen No. 1514. C. J. Cassee, Bloemendaalscheweg 87, thans No. 22186, voorheen No. 1107. Ant. Cassee en Zoon, Kerkplein 12a, thans No. 22260, voorheen No. 1704. C. Cassee, Bloemendaalscheweg 14, thans No. 22265, voorheen No. 1799. K. Ouwejan Cz„ Bloemendaalscheweg 43-45, Sigarenmagazijn, Tel. 22341. >l< O» \t». At». ffAfü». O* V/» dtA't 04 7|?ï(rï|fVtfviJ<(WtWjwj>vt:Vp5|>iv'i» a V cf* *9 «&i> V <kV \Um AV OBERLAHNSTEIN Als bewijs van echtheid eische men op alle schroeffiesschen een ongeschonden sluitetiket over de schroefstop.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1921 | | pagina 2