TWEEDE BLAD
„Bloemendaalsch Weekblad"
Zaterdag 31 December 1921
No. 53.
ONTVANGEN BOEKEN.
„Parsival", naar de bewerking van Will
Vesper. Uitgave J. M. Meulenhofi, Amster
dam.
Zoolang wij jong zijn, zijn wij allen gevan
genen en slaven der Liefde. Men zegt dat de
vrouwen het altijd blijven, omdat het haar
roeping is; maar voor den man komt er een
tijd dat hij de schoone droomen der jeugd van
zich afschudt en het spel der Liefde ter zijde
schuift, zooals hij eens het kinderspel verla
ten heeft en het Groote zoekt waartoe hij
geroepen is: zijn Arbeid, zijn Werk, dat elke
man, die iets beteekent, naar zijn beste kun
nen verrichten moet. De man, die tot een werk
geroepen is, verlaat daarvoor, als het zijn
moet, moeder, en geliefde en streeft slechts
dat doel na tot hij het bereikt heeft öf er door
ten gronde gaat. De Liefde volgt hem bedeesd
en neemt ter zijner tijd den vermoeide troos
tend in haar armen.
Dat ondervinden wij allen, en als zinnebeeld
daarvan werd de Parsivalsage verzonnen.
Sindsdien hebben velen daarover nagedacht
en haar in anderen vorm gegoten, maar Wolf
ram von Eschenbach heeft hen alle verre over
troffen en aan Parsival's lotgevallen een eeu
wig bestaan verzekerd, opdat de menschen
zich aan hem zouden kunnen toetsen en zich
naar zijn beeld vormen. Zijn werk ligt aan
deze vertelling ten grondslag, ofschoon zij er
menigmaal van afwijkt; al naarmate de ver
anderde tijden en de veranderde vorm het
eischen.
Een oude bekende bereikte ons; de almanak
„De Liefde sticht", 't ls den 50sten jaargang,
een gouden jubileum dus. Een klein gedicht
nemen wij er uit over:
LIEFDE STICHT'S GOUDEN JUBILEE.
Sinds vijftig jaar kwam in mijn huis
Een allervriendelijkst boekske
En vroeg mij ieder jaar opnieuw
Om een bescheiden hoekske.
Naast studieboeken paste 't niet,
Maar wel op 't boekenrekje;
In 't woonvertrek, op 't schrijfbureau
Vond het zijn eigen plekje.
Want 't wilde, als een Vergeet-mij-niet
Aan stille waterbeken,
Van 't zonnelicht aan 's hemels blauw
Tot alle menschen spreken.
Van wereldwijsheid wist het niet,
Maar 't predikte ied'ren morgen:
„De hoogste les des levens ligt
In „Liefde sticht" verborgen."
Klein, vriendelijk boekske dat gij zijt,
Wat hebt gij menigmalen
Mijn ziel verkwikt, mijn hart getroost
Door Lieide's zonnestralen!
Blijf stralen in mijn huis en hart
Tot in mijn laatste dagen,
Opdat de „Liefde", die mij „sticht",
Naar 't vaderhuis me eens drage!
Het is een „oude bekende", d. w. z. dat deze
almanak zeer zeker zijn weg al zal hebben ge
vonden.
De uitgave is van de fa. van Holkema en
Warendorf, te Amsterdam.
Ontvangen Kalenders
Victoria-Bron Oberlahnstein. Wij ont
vingen van bovenstaande Maatschappij een
paar kalenders voor de huiskamer, welke deel
uitmaken van een serie kalenders met natio
nale kleederdrachten en een met de voor
naamste torens van ons land; bovendien werd
ons voor het kantoor een groote kalender toe
gezonden met gezichten op de terreinen en de
gebouwen van de Victoria-Bron te Ober
lahnstein, het hoofdkantoor te Amsterdam en
de pakhuizen te Rotterdam. Deze kalenders
zijn zeer netjes uitgevoerd en zullen er zeker
toe bijdragen, het Victoria-Water nog meer
bekendheid te doen verwerven.
Mork's Advertentiebureau, 's Gravenhage,
Weteringkade 97, zendt ons een zeer practi-
sche weekkalender, goed verzorgd, smaakvol
model én bijzonder geschikt tot liet noteeren
van datgeen wat niet In uw zakboek thuis
hoort en toch genoteerd dient te worden.
P. Sluis, Zaadhandel, Pluimvee- en Vogel-
voederfabriek te Weesperkarspel geeft een
kalender cadeau speciaal voor liefhebbers en
houders van pluimvee. Elk maandblaadje geefi
aan hoe men in die maand de dieren moet
voederen en waaraan men kan constateeren
of deze al dan niet gezond zijn.
VAN HIER EN DAAR.
Kerstmis in de LlghaL Evenals andere
jaren werd ook thans het Kerstfeest in de
Lighal te Schoten, in besloten kring, plechtig
gevierd. Na de middagrust vereenigden de pa
tiënten zich in de eetzaal, waarheen zich ook
het personeel van de lighal en de beambten
van het Consultatie-Bureau, voor zoover zij
niet door hunne bezigheden verhinderd waren,
hadden begeven, benevens enkele genoo-
digden.
Na het zingen van eenige gezangen, sprak
Ds. Blaauw op eenvoudige wijze, over de
groote beteekenis van het Christendom voor
de geheele, ook de tegenwoordige, wereld en
toonde aan, hoe de leer van Jezus van invloed
is geweest op het maatschappelijke, maar iog
meer op het huiselijk leven, terwijl ook zij, .he
beweren buiten het Christelijk geloof te staan,
toch, vaak onbewust, aan die groote verande
ringen zich hebben aangepast, o.a. door de
Chr. jaartelling, de afschaffing van de slavernij,
de verheffing van den arbeid, de gelijkwaar
digheid van man en vrouw, enz. De bede „Vre
de op Aarde" is niet zoozeer bedoeld als vrede
onder de volkeren (wat helaas in de laatste
jaren minder dan ooit het geval was), doch be-
teekende meer, dat elk inensch moet streven
naar innerlijk evenwicht en rust.
Na de toespraak werd, onder het gebruik
van thee met versnaperingen, aan alle patiën
ten een keurig pak overhandigd, waarin zich,
voor elk, een verrassing bevond, van wat men
zich, openlijk of heimelijk, had toegewenscht.
Naar ieders hart waren dan ook de woorden
van dank, door Ds. Blaauw, namens alle aan
wezigen, gericht tot Zuster Cornelia en Mej.
von Felde, voor de vele zorgen en beslomme
ringen, die zij zich zoo van harte gaarne heb
ben getroost, om hunne patiënten eene Kerst
verrassing te bezorgen. Nog eenigen tijd bleef
men gezellig bijeen en behoort thans deze
eenvoudige, maar ontroerende plechtigheid tot
het verleden, bij ons allen echter de herinne
ring nalatende van eenige momenten van zui
ver en verheffend geluk.
Ook zij, die door hunne gaven de Zusters tot
deze Kerstviering in staat hebben gesteld, kun
nen met groote voldoening op hun daad terug
zien. Niet alleen de mooie geschenken, maar
meer nog het bewustzijn, dat anderen, iu
sommige opzichten meer bevoorrechten, in
deze tijden met liefde en hartelijkheid aan hen
hebben gedacht en voor hen hebben gezorgd,
zal onze patiënten goed doen en sterken.
Het nieuwe bankbiljet. Het Hbld. geeft
een korte beschrijving van het nieuwe bank
biljet: „Eén blik op het nieuwe bankbiljet en
we wetenl het: 't is alwéér mis.
Een biljet met een prentje, een saai, zielig,
zoetsappig prentje, geen spoor van eenige in
spanning om een behoorlijk geheel te maken,
iets dat decoratief zou zijn verzorgd als tegen
woordig in ons land de meeste etiketten van
inmaakflesschen of de verpakking van Verkade-
koek.
Het vrouwenfiguurtje, dat allicht de Neder-
landsche Maagd moet voorstellen, zit slap en
slaperig, men weet niet waérop; het attribuut
is een Mercuriusstaf met twee hoornen van
overvloed, gevat in een cirkelrand; ze steunt
het gelaat met een onbevallig handje en wendt
het hoofd weg van den Nederlandschen Leeuw
die in den fond nog net een stuk van zijn ach
terdeel met geheven staart laat zien. Een
lijstje scheidt het prentje langs den linker
kant van de rest van het biljet doch niet zóó
of de Maagd steekt royaal haar eene been
er doorheen in de warrelende takken van een
onzichtbaren Oranjeboom. Op ongeveer 2/3
van de hoogte wordt dit bloeisel van appels
en bladeren alweer afgesneden door een rechte
streep waarboven een stralende zon komt ge
rezen. Nog is er in den rechterbovenhoek een
leelijk ornament met een cirkelvormig vlecht
werk over de cijfers 1000.
Aan de keerzij zien we dan een vaag ge-
schemer van draaiende zonnen rond een wapen
en achter een zwevenden banderol waarop
geen woord staat geschreven.
De technische uitvoering is van die brave
degelijkheid waaraan niets valt te verwijten".
De tot aanzien gekomen Sigaret. Vroe
ger, als op het tooneel een heer verscheen,
den hoed een weinig schuin op het hoofd, een
sigaret tusschen de lippen, wist het publiek
onmiddellijk d'at men met een losbol te doen
had, een avonturier, iemand voor wien de
heldin van het stuk zich bijzonder in acht
moest nemen. Een gevaarlijk wezen. En wat
de dames betreft, die een sigaret opstaken, zij
waren nog een greintje erger. Dat hebben wil
veranderd en zeer eerzame dames en heeren
rooken thans een aanzienlijk kwantum siga
retten per dag. „De Kamer van Kooph. en
Fabr."
Hoe de wereld eruit ziet. Wij wezen er
in den aanvang op, dat het er in de wereld
beroerd uitziet, lichtpuntjes zijn en blijven
schaarsch en het mensohdom gaat er moreel
niet op vooruit, 't Is moord en doodslag, 't is zich
verrijken ten koste van anderen, 't is stiekum
dobbelen en schacheren in marken en kronen,
't is herrie maken dan hier en dan daar, 't Is
afbreken en geen opbouwen, 't is de geleide
lijke achteruitgang van zorg voor zichzelven,
zorg voor zijn nabestaanden, zorg voor zijn
makkers, 't is het veld winnen van het egoïs
me, terwijl de altruïstische idee meer en meer
op den achtergrond geraakt, 't is verwildering
en verwording allerwege. „Alg. Militair
Weekblad".
Slecht Nieuws voor Kolenhandeiaars.
De warmte is tot op aanzienlijke diepte in de
aardkorst gedrongen; de temperatuur moet 4
voet diep 60 graden Fahrenheit bedragen. Een
dergelijke warmte wordt uitermate langzaam
uitgestraald, en nu beweert men dat deze
uitstraling noodzakelijkerwijze haar invloed zal
moeten doen gelden gedurende de eerste win
termaanden. „Mancliester Guardian".
DE N. V. KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.
Wanneer d'e Koninklijke Hollandsche Lloyd
of de Insulinde Oliefabrieken in overdreven
optimisme groote kapitalen wegwerken, duurt
dit meestal niet meer dan een jaar of de aan
deelhouders beginnen zeer terecht zich te
roeren, voor hun belangen op te komen, en in
te grijpen in de leiding. Maar de aandeelhou
ders der groote N. V., die het Koninkrijk der
Nederlanden heet, blijven in den regel zoo to
taal onwetend van de werkelijke balans en
winst- en verliesrekening van hun onderne
ming, dat ze vaak nog zeer verontwaardigd
zijn over waarschuwende stemmen en d'at men
jarenlang doorgaat met een politiek la haus
se van roekeloos geldsmijten en als het
schip op de klippen zit, worden de leiders niet
gestraft die vaak met pensioen zich in vei
ligheid hebben gebracht. „Tijdschr. der
Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel".
DE ONTWAPENING EN WIJ.
'lot nog toe hebben de Hollanders een
petroleumpolitiek gevoerd in overeenstemming
met de Engelsche belangen. Amerika heeft
daarentegen geprotesteerd. Gelijk Engeland op
het continent de natuurlijke beschermer schijnt
van Nederland, zo is Amerika zijn natuurlijke
bondgenoot in het verre Oosten. Holland is
zoo in een delicate positie geplaatst. Het ziet
slechts één reddingsplank: ontwapening. Er is
no geen andere reden, waarom Nederland de
ontwapeningsplannen van President Harding
zal steunen. Holland heeft geen geld. Het deficit
der Nederlandsche begrooting is niet veel min
der dan het onze. Onze buren wet enniet eens
het geld te vinden, om minder dan de helft
van onze troepen onder de wapenen te houden.
Wij hebben, zoo zegt de scrijver, dienzelfden
tijd gekend, en weten wat ons dat gekost heeft.
„La Nation Beige".
OVER MIEREN.
Hoe kunnen de mieren den weg vinden?
Dat kunnen ze heel moeilijk. Hooren kan de
mier niet. Wel zien, maar op het gezicht vindt
hij den weg n et. Dat zou trouwens te midden
van al die grasjes en dennennaalden een on
mogelijkheid zijn. Hoe vinden ze den weg dan?
Door hun reuk.
En ock deze reuk is maar slecht ontwikkeld.
Voor dat een mier een weg herkent, moe
ten er 66 tot 100 mieren dien weg gegaan zijn.
Al loopende scheidt de mier n.l. een weinig
van het z.g.n. tpierenzuur af. Zijn er nu vol
doende mieren gepasseerd, dan herkent ein
delijk de mier zijn eigen mierenlucht en daar
aan weet hij den weg.
Hierdoor is het makkelijk mieren van den
weg af te lelden. Daarvoor is alleen noodig
dat men met een penseel en een fleschje
mierenzuur een anderen weg of een zijweg
trekt. Heel spoedig zal men dan zien, dat de
mieren hun ouden weg verlaten om den nieu
wen veel sterker ruikenden weg te kiezen.
Tal van proeven zijn daarover genomen.
Is de mier ver van het nest afgedwaald, waar
dus nog maar een zwakke mierengeur heerscht
dan is zijn kans om te verdwalen en om te
komen dan ook heel groot. Op deze wijze
sterven er dan ook duizenden.
Een eigenaardig iets is nog dit, wat een
proefnemer vertelt en wat ik juist las in het
Handelsblad: „Van een zeker nest gingen twee
wegen in juist tegengestelde richting uit. Zet
te de proefnemer, mijnheer Hnu een mier,
die zich langs een dier wegen van het nest
verwijderde, op den tegenoverliggende baan,
even ver van het nest, dan liep het dier, dat
toch klaarblijkelijk voedsel had willen zoe
ken, naar het nest, dus in zijn oorspronkelijke,
maar nu verkeerde richting. Bij ta'rüke proef
nemingen geschiedde dit in 98 pCt. der ge
vallen".
Heeft zoo'n diertje nu toch nog een bijzon
der richtingsorgaan, voor ons even vreemd en
zijn het Leven en de Natuur toch vol won
deren.
WELKE HELFT?
„Hé kind" zei Vader eindelijk, „houd nu
eens op met vragen". Want klein Grietje blééf
maar vragen en weer vragen over alles en nog
wat. „Ik kan de helft van al je vragen niet
beantwoorden."
Grietje keek bedenkelijk: „Hoe kan ik we
ten wélke helft u niet beantwoorden kunt
Vader?"
Vader zuchtte.
HET GEHEUGEN VAN PAARDEN.
Dat paarden een scherp geheugen hebben,
bewijst het volgende historische verhaal.
Een landeigenaar moest zijn paard in het
beg'n der mobolisatie afstaan. Het dier werd
naar tal van oorlogstooneelen bij verschillende
militaire troepen gevoerd en zijn eigenaar zag
hem pas na vier jaar door een toeval weer
bij zich terug. Het paard nam weinig notitie
van hem, maar hinnekte vroolijk, toen het zün
stal zag en begroette zün ouden verzorger
met groote teekenen van kameraadschap. De
rumoerige oorlogstooneelen hadden hem zijn
oude „home" niet doen vergeten.
ZIJN ROOFVOGELS SCHADELIJK?
Neen.
Integendeel. Zij zijn zéér nuttig. Menigeen
denkt, dat de roofvogel hoofdzakelijk leeft van
andere vogeltjes of van kuikens enz. Nu kan
het wel gebeuren dat roofvogels dicht bij een
bcerderij nestelend kuikens rooven en dat de
boer er zoon scha van heeft, d'at hij het nest
van dien vogel ult-schiet. Over 't algemeen
echter voeden de roofvogels zich in hoofdzaak
met andere schadelijke gedierten, voorname
lijk muizen e a.
De jagers, die denken dat roofvogels zooveel
jonge hazen of konijnen verslinden hebben het
ook mis.
Een onderzoek over 30 a 40.000 gevallen
toonde duidelijk aan, dat voora! uilen zeer
nuttig zijn.
Tegenover iedere honderd resten van aller
lei muizen en ratten vond men hoogstens twee
meestal nog niet één rest van hazen of ko
nijnen. Ook trof men nog wel eens resten van
eekhoorns aan, die wel aardige maar lang
niet altijd nuttige beestjes zijn.
De buizerd verslindt aa. behalve muizen
ook slangen en hamsters. Zoo zien we dat
roofvogels in plaats van scha veel nut doen.
Het is goed dat te weten.
Thee Drinken. Er wordt gezegd en
het is om. op de Jaarbeurs te Utrecht in
beeld gebracht dat wij Hollanders niet op
de goede manier theedrinken. Onze thee
wordt slecht gezet en kweekt daardoor meer
vijanden dan vrienden. En dat is reeds jam
mer om het simpele feit dat een goed kopje
thee niet alleen smakelijk, maar ook heel
goedkoop is. In het theezetten zijn de Engel-
schen, mannen zoo goed als vrouwen, ons de
baas. In een Engelsch huishouden wordt trou
wens ook veel meer, en veel minder zoete,
thee gedronken dan bij ons. Iedere inwoner
van Engeland gebruikt gemiddeld 8 pond thee
per jaar, iedere Nederlander gemiddeld
slechts twee-en-een-half pond. Wist ge, dat
men 300 waarlijk goede kopjes thee krijgt uit
één pond van dit geurig kruid? Daaruit volgt
dat de thee een bij uitstek goedkoope drank
is en de huismoeder, met toevoeging van heet
water, suiker en melk ongeveer op twee cent
komt te staan! In het algemeen is hier te
lande de fout, dat de thee te slap of te veei
met melk aangelegd is. Daardoor gaat de pit
tige smaak verloren. Een paar druppels ci
troensap accentueeren deze daarentegen.
Voor den waren theeliefhebber bovendien
maakt het een groot verschil hoe hij zijn thee
geserveerd krijgt. Sterke-theedrinkers prefe-
reeren het bloemblad-broze Japansch porce-
lein, waarin de goud-roode drank, door geen
inelkdruppel wolkig gemaakt, als wijn fon
kelt. Zij hebben de theesoort gaarne met een
weinig bloementhee vermengd, waarvan, nog
meer dan de smaak, de geur hem verrukt. De
liefhebbers van slappe thee verkiezen het
dunne en lang-heete glas boven porcelein of
aardewerk. Men heeft tegenwoordig aardige,
bont-heschilderde theeglazen, in houders van
grillig gedreven dof zilver. Ook moet de thee
tafel zelve anrmeeren door haar volmaakt ver
zorgd en correct uiterlijk. Zorg dat altijd een
ragfijn teneriffe- of filet-kleedje het glazen blad
dekt, dat er nin.mer een morsig melk- of sui-
kerspoor aanwezig is. En het theeschenken-
zelve is ook nog een gracieuze kunst, die
sierlijk, maar vcoral zonder gerucht, beoefend
moet worden, want het thee-uur is het uur
van kalmte en zoete gepeinzen. H. P.
Welke dieren zijn kamerztndelljk? ln
„Uber Land und Meer" schrijft Dr. Th. Zeil,
de bekende dierpsycholoog, eenige aardige be
schouwingen over de „kamerzindelijkheid" van
sommige dieren. Vogels zijn met geen moge
lijkheid af te brengen van hun gewoonte om
„overal een visitekaartje af te geven". Zelfs
het liefste sijsje en de leerzaamste kanarievogel
kan men om deze lastige gewoonte niet vrij
laten rondvliegen. De papagaai is met groote
inspanning zoover te brengen, dat hij heen en
weer danst en de veeren opzet, als gevaar
signaal. Apen, die anders het privilege van vlug
begrip hebben, kunnen evenmin kamerzindelijk
worden gemaakt. In dit opzicht staan de hon
den en de katten dus ver boven hun collega's
uit de dierenwereld.
Men meene echter niet, dat de omgang van
den mensch hen zoo „beschaafd" heeft. Ook
de meeste knaagdieren zijn op dit gebied zin
delijk. Waarschijnlijk ls dit toe te schrijven aan
het feit, d'at de meesten dezer dieren holbe
woners zijn.
Hun instinct zegt hen, dat zij hun hol onbe
woonbaar maken, door het als W. C. te ge
bruiken. Daarom hebben dus de das, de ham
ster en vele anderen een afzonderlijke gelegen
heid. Nu waren hond en kat oorspronkelijke
holbewoners en hun zindelijkheid is dus niet
anders dan een eeuwenoud instinct. De vogels
en apen daarentegen, die op boomen leven,
bekommeren er zich weinig om, waar zij hun
fooitjes deponeeren.