C. Fris Jr. Belgische Anthraciet MAISON HtTTY RUIME COLLECTIE VOORJAARS-NAUVEAUTÉ'S - IN DAMES- EN HEEREN MODE-ARTIKELEN Plaatselijk Nieuws» Timmerman „BRONSTEE" broek", het oog ziet in de bepaalde richting, wordt niet afgeleid; er is de absolute gebonden heid aan den wil van den leider. Maar er is te gelijk losmaking uit de slaafsche gebondenheid van afleiding, onbeheerschtheid, willoosheid. Er is dus uiterlijke gebondenheid en innerlijke be vrijding. Alleen is voor de opvoeding noodzake lijk. dat de wil in de(n) leerling zelf overeen komt, parallel gaat, met dien van den leider, dat de vreugde over de zelfoverwinning, over de zelfbeheersching opstijge in het hart van den leerling, dat daar een triomfgevoel heersche over de zege, die de hoogere ikheid behaalt op de lagere, de plebejische natuur. Wanneer de sol daten in het gelid staan met verzet en afkeer in het hart, zijn zij „aangekleede apen", gedres seerde nietelingen", „slaven" van korporaal of sergeant; wanneer het heteronome gezag van dezen omgezet wordt in den autonomen wil van den soldaat zelf; als de commando's van den officier slechts zijn de weerklank van de be geerte van den soldaat om heerscher te zijn over zijn eigen lichaam; als de commandant slechts is de personificatie van het hoogere wilsverlangen van den soldaat tegenover de la gere instincten van zijn dierlijke zijn, dan zijn de als nummers in het gelid staanden „vrije" mannen, vrijgevochtenen. De uitgelaten bende van de ongeordende gymnastiekles is de ver persoonlijking der slavernij; de gymnastiek club, die zijn vrije en ordeoefeningen voorbeel deloos uitvoert, in volmaakte zelfbeheersching, met offering van alle persoonlijke lust en on lust, met wegcijfering van alle individueele be geerte, volgens het fluisterend uitgebrachte be vel van den leider, is het beeld der volledige vrijheid, „gebondenheid aan het hoogste in ons zelf" (dat is vrijheid). Deze verovering der ware vrijheid geschiedt (moest geschieden!) op alle terreinen des le vens: in het gezin, de eerste en gewichtigste school der menschheid, in vereenigingsleven, in de school. Het geheele leven, de geheele menschwording is een gang naar de vrijheid, naar de autonomie. De onderwijzer eischt van de kinderen netheid en zorgvuldigheid, nauw keurigheid en volmaakte plichtsbetrachting; maar dit werkt alleen opvoedend als deze eisch is een beroep op de betere ikheid van het kind. De jongen, die knoeierig werk maakt, door slor digheden rekenfouten begaat, is slaaf van zijn slapheid, zijn slordigheid; men steune hem door versterking van zijn betere deel. Het gebod, de dwang, de heteronomie is een in-actie-zetting van de hoogere krachten; en alleen als zooda nig is de dwang geoorloofd en goed, opvoe dend. Onze voorvaderen (wij citeerden reeds) „braken den wil van het kind, opdat het zou leven"; de voorbeelden dezer achttiende-eeuw- sche opvoeding, die ons uit de litteratuur dier dagen bekend geworden zijn, bewijzen ons, dat vaak bij hen het doel alleen was het breken van den wil, om der wille van het breken, niet om het vormen van den wil, het opvoeden daarvan. De wil moest gebroken, de zelfstandigheid moest vernietigd, niet de booze (de lagere) wil onderworpen, de verkeerde zelfstandigheid ge keerd! Ik geloof, dat die oude opvatjj^gen niet geheel verdwenen zijn. Ook wij zijn geneigd het kind een wil te ontzeggen, ook al Is het een goede, een edele wil. Wij vergeten nog te vaak, dat het alleen des opvoeders taak is, den wil te breken óm den hoogeren wil te doen ze gevieren; het (zondige) bestaan te vernietigen óm het kind te doen bestaan (naar de reeds aangehaalde woorden van Goethe). Wil hande len vaak als gezagsfanatici, niet als dienaren in den dienst van de om vrijheid worstelende hoogere persoonlijkheid. Wij straffen om leed aan te doen (wat wel preventief kan werken, maar nooit opvoedt!); wij straffen te zelden om mèt de hoogere ikheid smart te lijden voor de nederlaag, tegen het lagere geleden; boete te doen voor de zegepraal der zonde. Het kind voelt intuïtief scherp, wit de op voeder is: vriend of vijand, d. i. onverschillige. Het kind gehoorzaamt wèl en graag aan den- gene, die in het hart liefde voor hem draagt, die wil zijn de helper, de mede-opbouwer, de medebevrijder uit de macht van het lagere. Het kind, verbitterd wegens ongerechte straf van den gezagsfanaticus of den leedaandoener, on dergaat met gelatenheid en bereidwilligheid de straf, aanvaardt de boete, van den rouw-in- het-hart-dragenden opvoeder. Uit de gehoorzaamheid groeie de vrijheid; de gehoorzaamheid heeft alleen opvoedende waar de, als zij is: gebondenheid aan den opvoeder, van wien het kind voelt, dat hij de verpersoon lijking is van het hoogere in het kind zelf. Bij den uitgroei van de persoonlijkheid, bij den op groei uit de dierlijke individualiteit tot volwaar dige persoonlijkheid, kan de opvoeder terugtre den, kan de heteronomie vervangen worden door de autonomie van den jongen mensch zei ven. Dan is de strijd der vrijheid volstreden. Het spreekt vanzelf, dat het hierboven aange voerde alleen geldt voor de opvoeding, voor de wilsopvoeding, de karaktervorming. Op dit ter- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN Beste kwaliteit, kleine en groote f3 90 per H.L., middensoort f4.25, Engelsche Anthraciet f6.per H.L. franco huie. N.V. Hoenderdos' Brandstoffenhandel Leidscheplein 15-19 Telefoon 773 igg GROOTE HOUTSTRAAT 126 TELEFOON 1760 rein hebben school, gezin en maatschappij hun zegenrijke werking door de orde, de gebonden heid aan vaste regels, de gemeenschappelijk heid, de afhankelijkheid, de samenhorigheid. De klassikaliteit van het huidige schoolleven heeft dus zeker opvoedende waarde. Qf de klassika liteit der school heilzaam is voor het onder wijs, voor de intellektueele vorming, is een vraag, die in dit artikel niet aan de orde is. Een andere vraag is, wanneer uit de hete ronomie de autonomie moet uitgroeien. Dat is een vraag van zeer geclompiceerden aard, waarop het antwoord aihankelijk is van tal van bizondere omstandigheden. De Montessorischool is de konsekwente toepassing van de ideeën der vrijheid in bovenbehandelden geest, niet van vrijheid bandeloosheid, maar van vrij heid strenge gebondenheid, echter natuurlij ke, gezonde gebondenheid. Onze gewone school is stellig vol onnatuurlijke, ongezonde gebon denheid, alsook vol degelijke, opvoedende kracht. Het is de bijna algemeene opinie der onderzoekers op dit gebied, dat in de opvoeding van onze jongens en meisjes in de puberteits jaren*) de autonomie moet in de plaats treden van de heteronomie, dat in plaats van de tucht van-buiten-af moet komen de zelftucht; in plaats van de gewone gehoorzaamheid moet komen de gehoorzaamheid aan zich zeiven, aan de hoogere persoonlijkheid, de gebondenheid aan de hoogere ikheid, d.i. de vrijheid. De puberteitsjaren, zoo moeilijk voor de jonge- menschen zelf, in het physieke zoowel als in het psychische leven; die jaren vol innerlijken strijd, vol geweldige uitschommelingen uit het evenwicht; die jaren van weekheid en bruta liteit, van idealisme en critiek; jaren van dolle uitgelatenheid en doffe wanhoop, van reusach tige activiteit en droeve lusteloosheid; jaren van zelfontdekking en egoïsme, van religie, naastenliefde en socialen zin; deze puberteitsja ren zijn ook zwaar voor de opvoeders. Met groote waakzaamheid en meer dan gewone liefde hebben zij zich terug te trekken, in eer bied voor de moeiten en zorgen der jongeren gereserveerd op een afstand te blijven, klaar om liefde en hulp te geven, om in te grijpen als het moet; bereid om zichzelf weg te cijfe ren, oin zich te gedragen naar de voorschriften van Rousseau's „éducation négative". Mocht ik er in geslaagd zijn in htt voorgaande eenige algemeen bekende waarheden opnieuw in het licht te stellen, dan heb ik mijn doel bereikt. Het bovenstaande is de omwerking van een onderwerp uit de tien voordrachten over Problemen uit de Opvoeding der Rijpere Jeugd voor de H. V. Dr. A. DE VLETTER. Bovenstaand artikel vonden wij geplaatst in „De Mare", orgaan der Haagsche Volksuniver siteit en vonden het belangrijk genoeg om het, met medeweten van den schrijver, in zijn ge heel over te nemen. BLOEMENDAAL. Zaterdagavond j.l. had er voor de adspi- rantjes der Bloemendaalsche gymnastiekver- eeniging een gezellige avond plaats in Hotel Vreeburg. Om half acht waren de jeugdige gymnastjes in de groote zaal vereenigd. De voorzitter opende de avond met een har telijk welkomstwoord. Na het zingen van het clublied werd een be gin gemaakt met het afwerken van het groote programma, waarvan het eerste gedeelte be stemd was voor de kinderen. Door eenige jongens en meisjes werd een pantomime ge geven, getiteld; „De Poppenwinkel". We zien bij het openen van het doek de baas van den winkel en de knecht, die bij gebrek aan koo- pers niet veel te doen hebben. De knecht wil juist weggaan, als een koopster in den winkel komt, die te kennen geeft een mooie pop te willen koopen. Nadat zij heeft plaats genomen, wordt haar een pop getoond, voorstellende een keurig aangekleed meisje, die, nadat het me chanisme is opgewonden, eenige gracieuze houdingen aanneemt. De koopster vindt het echter niets en met een handgebaar geeft zij te kennen, dat zij een andere wil zien. Vervol gens worden haar nog een groot aantal andere kunstmenschen met mechanisme vertoond, waaronder zich bevindt een paljas, die gekke grimassen maakt, een die op een mondharmo nica speelt, een meisje, dat stelten loopt, een meisje dat touwtje springt, een sausneger die viool speelt, een soldaat die keurig marcheert en dan nog een bakerskindje, die met een lief stemmetje „papa" en „mama" roept. De koopster is echter een lastige theetante en de baas zou zeer zeker met zijn handen in het haar gezeten hebben, daar er volgens de bezoekster geen een bij is, die zij hebben wil, als niet een lief feetje op onzichtbare wijze den winkel kwam binnenzweven en met een kris tal-helder stemmetje een liedje zong, waarna zij met haar tooverstaf al de poppen weer tot levende wezens maakte. Het aardig gespeelde stukje viel zeer in den smaak van het jeugdige publiek. „Het theeuurtje", gespeeld door een paar meisjes, was ook heel aardig. De wedstrijden voor jongens en meisjes lie pen vlot van stapel. Menigeen wist door be hendigheid of vlugheid een prijsje in de wacht te slepen. Tot slot werden aan de kinderen nummertjes uitgedeeld. Vervolgens kwam op het tooneel een draai bord te staan, waarop de nummers, die waren uitgegeven, vermeld stonden, lederen keer werd het geluksrad in beweging gebracht, waarbij het roode pijltje, dat op het rad was bevestigd- bij het stilstaan een nummer aan wees en de houder hiervan een prijs gewon nen had. Nieten waren niet aanwezig, zoodat ieder wat kreeg. De prijzen bestonden uit messen, zaklantaarns, fleschjes odeur, doozen zeep, enz. Om 11 uur keerden de adspirantjes zeer te vreden huiswaarts. Melden we nog dat de kin deren onthaald werden op chocolade en koek jes. Nu kwamen de ouderen aan de beurt, die met voordrachten en dans het verdere gedeelte van den avond gezellig wisten door te bren gen. Een woord van hulde aan het bestuur en den leider der B.G.V. voor de vele moeite die zij gedaan hebben, om dezen avond goed ie doen slagen. Ook den leden komt een woord van lof toe, door dat zij alles in het werk hebben gesteld om het den kinderen zoo aan genaam mogelijk te maken. In onze gemeente worden keurige bordjes geplaatst, met de straatnamen er op vermeld, zoodat men niet meer behoeft te zoeken of te vragen. Ouderavonden. Maandagavond j.l. trad Dr. J. H. Gunning op voor de ouders der leerlingen van het Kenne- mer Lyceum alhier, met het onderwerp „Indi vidu en Gemeenschap". Verscheidene ouders hadden aan den oproep om op dezen ouderavond tegenwoordig te zijn, gevolg gegeven en hebben met belangstelling de inleiding van den heer Gunning gevolgd. Na de inleiding was er gelegenheid om on derling van gedachten te wisselen en door die gedachtenwisseling nader tot elkaar te komen. Hiervan werd door een paar aanwezigen ge bruik gemaakt. Nadat de spreker de vragen had beantwoord en de Rector van het Lyceum, Dr. A. de Vlet ter, spreker en toehoorders had bedankt, bleven de aanwezigen nog geruimen tijd, onder het gebruiken van een kopje thee, tezamen. Dinsdagavond had in de M.U.L.O.-Schoo! van den heer IJzerman de eerste ouderavond plaats. De Voorzitter der Ouder-commissie, Dr. A. de Vletter, opende dezen avond met een kort woord tot de aanwezigen. Spr. hoopte, dat het doel, zooals hij het zich indacht, n.l. het meer tot elkaar komen van de ouders en de onderwijzers hunner kinderen, op dezen avond zou worden bereikt en dat het, vooral voor de M.U.L.O.-SchooI van Bloemendaal, oogen- schijnlijk overbodige van ouderavonden op dezen eersten avond zou blijken te zijn iets wenschelijks en nuttigs. Spreker zette uiteen, hoe de Oudercommissie zich haar taak had ge dacht en om welke redenen de Commissie had gemeend Dr. J. H. Gunning Wzn. uit te noo- digen tot het inleiden van het aangekondigde onderwerp „Volkskracht en volksschool". De heer IJzerman, hoofd der school, nam daarna het woord. Spr. had wel eens de ver zuchting geslaagd: waarom toch bij ons die avonden; er is hier steeds een contact met de ouders. Als antwoord hierop hoopt spreker, dat wij na dezen avond zullen kunnen getuigen: „het was ons goed aan deze plaats te zijn". De vraag is dan al opgelost. Spr. heet daarna Oudercommissie, belang stellenden en onderwijzers welkom en meent, dat Dr. Gunning de rest wel zal zeggen. De heer Gunning begint met allen den pas af te snijden, iets verkeerds uit zijn woorden te distilleeren, door te zeggen: „je moet een ge kregen paard niet in den bek kijken". Spreker meent dit te moeten zeggen, daar er tegen zijn optreden als vreemde eend in de bijt, eenig bezwaar was gerezen en hij er daardoor niet zeker van was er goed aan te doen. Nu spr. verneemt, dat zelfs het bestuur het woord overbodig al gebruikt, weet hij het nog minder. Volgens Montessori en anderen is iets wat overbodig is, uit den booze. Toch zal spr. trachten er iets goeds uit te putten en hij is er van overtuigd, dat dit gelukken zal. Alhoewel van deze school één roep uitgaat, tot ver in den omtrek, dat het een uitnemende school is, ontkomt zij daardoor toch niet aan den algemeenen regel, dat elke school her vormd kan worden. Wat elders is, is hier en wat hier is, is elders ook, n.l. het vasthouden aan het overgeleverde en het als hoogste ideaal stellen van voor de kinderen gunstige rapporten en diploma's. Daardoor ontkomt men niet aan een zeker conservatisme. Het jaar in iaar uit doorhameren op hetzelfde aambeeld en te denken zoo is het steeds goed gegaan en zoo blijven we het doen, acht spreker een sleur, die voor het kind toch wel gevaarlijk kan worden. De beste manier om aan deze sleur te ont komen, zegt spreker, is zelfcritiek. De plaats, welke onze school thans inneemt. KORTE KLEVERLAAN 40, BLOEMENDAAL is zóó ontzettend uitgebreid, het opvoedings- vraagstuk is zóó'n algemeen vraagstuk gewor den, dat het wel eens goed is als er eens aan de deur wordt geklopt, tot bestrijding van het genoemde conservatisme en tot aansporing van zelfcritiek. Ook het budget voor het onderwijs wijst aan (dit jaar is het op 154 millioen gesteld), dat er zoo ontzettend veel meer van het on derwijs wordt verlangd dan vroeger. Voor enkele jaren terug was het volledige staats budget niet hooger dan nu voor het onderwijs alleen het geval is. Ook in andere landen is het zoo. De instelling van de Oudercommissies en I-et houden van Ouderavonden zal daarom ook zeker zijn nut hebben. De ouders gaan gevoelen, dat zij geroepen zijn om een hervormenden in vloed uit te oefenen op de school. De ouders verlangen, dat de school hen helpe in de op voeding, in de vorming van hun kinderen. Dat van hen gemaakt zullen worden flinke offer vaardige menschen. Doch, zegt spreker, als gij van die school die hulp verlangt, dan wil dat zeggen, dat gij beginnen moet. En gij moet direct beginnen. Nog nooit heeft de wereld meer behoefte gehad aan flinke offervaardige, arbeidzame menschen dan thans het geval is. Deze wereld van chauvinisme, egoistne of welk isme men dan ook noemen wil ('t is allemaal één pot nat) moet worden veranderd. Het vraagstuk der opvoeding heeft spr. ge durende den oorlog geweldig bezig gehouden en de uitkomst van dit vraagstuk is thans dui delijk voor hem en voor iedereen. Niemand staat op zichzelven. Niemand leeft of sterft zichzelven. De invloed van den eenen mensch op den andere is ontzettend groot. Laten wij daarom oppassen voor de bedriegelijke leus van zich uitleven, doch laten wij integendeel leeren ons in te leven en samen te leven. Wij krijgen dan een geestelijke gezondheid, welke een eerste eisch is voor een goede opvoeding. Welke i nvloeden op de school moeten in werken, ging spreker uitvoerig na. Ten eerste die der leerlingen, welke tot uiting komen door de moderne kinderpsycho logie. in de tweede plaats, die der ouders, die de school moeten hervormen door wat ze van haar verlangen en verwachten. Geen voldoende rapporten en een eind diploma alleen, het doel zij op hooger plan ge legen; help ze om mee te werken aan dat gene wat in dezen vreeselijken tijd van de school wordt verwacht. En dit is: het vormen van gezonde, rijpe, vol uitgegroeide, krachtige, arbeidzame en of fervaardige menschen. De ouders moeten hiermee beginnen en kun nen de school hierbij niet missen, omdat zij den schakel vormt tusschen het gezin en den staat, de overgang tusschen de kleine gemeen schap en de grootere. Die overgang mogelijk te maken is de taak der school. Punt voor punt behandelt spr. vervolgens wat hij met gezond, rijp enz. bedoelt, hij waar schuwt tegen chauvinisme, ofschoon hij een gezond nationaal gevoel niet wil missen. Spr. acht handenarbeid voor het kind van het grootste belang. De volledige ontplooiing van den opbouw van het kind in de maat schappij is niet mogelijk zonder een sociale waardeering van den handenarbeid. Het kind krijgt door die handenarbeid een technische bedrijvigheid, meer begrip voor orde, voor or ganisatie. Vooral dat laatste, zegt spr., laat bij den doorsnee-Hollander veel te wenschen over. Wij schuiven zoo graag al de lasten van ons af, wij bedriegen onszelf zoo vaak, door te denken, dat het toch wel voor elkaar zal komen. Dit is, zegt spr. aan het eind van zijn rede, het cardinale punt, hier draait alles om, n.l. de zelfbeheersching. Kunnen we onszelf beheerschen, zijn we onszelf de baas, welnu, dan kweeken wij ook bij het kind orde en or ganisatie. De heer IJzerman dankte den spreker voor zijn prachtige uiteenzetting, voor zijn wenken en raadgevingen en meende thans de zeker heid te hebben, dat zulke ouderavonden zooals deze er een geweest is, zeer veel nut zullen stichten en de vraag, of ouderavonden noodig zijn, is hiermede wel opgelost. Een avond als deze, met een zoo mooie inleiding door een zoo gezaghebbende spreker als Dr. Gunning, die zijn betoog zoo schoon had doen zijn een pleidooi voor de ouderavonden tevens, mag wel een ideale ouderavond worden genoemd. Van de gelegenheid om vragen te stellen werd geen gebruik gemaakt. In onderling gesprek bleven ouders en on derwijzers nog een geruimen tijd bijeen. MODELMELK KARNEMELK YOGHURT HEEMSTEDE - TELEF. 280S5 VAN 9 - 12 EN 2 - 5.30 UUR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 2