J Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang, Jan Gijzenvaart en Santpoort VICTORIA-WATER De les van Wieringen. HAARLEMSCHE BANKVEREENIG1NG Plenteverg-oeciiiig-. CINEMA PALACE Het Eeuwig Vrouwelijke Het Land 16e Jaargang. ZATERDAG 13 MEI 1922. No. 19. BLOEMENDAALSCI WEEKBLAD Uitgave van de Vereenigde Drukkerijen, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: De Genestetweg 23. - Tel. 2 2 003 Abonnement: Voor een hal! jaar 1.75 Tot 1 Julif 0.50 LOSSE NUMMERS 5 CENT. Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of meer korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent. Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief. Dit Nummer bestaat uit Twee Bladen waarbij een Kindercourant. Heb den naaste lief, werd gezegd. Velen vin den den naaste alleen in gelijken stand, gelijke ontwikkeling, dezelfde kerkgemeenschap. DE KLUIZENAAR. Gaarne blijft mijn glimlach dralen In den diepen nacht van 't dal: Liefde reikt heur volle schale Mij vóór eiken avondval. Hare heiige teugen beuren Mijne ziele lichte-waart: Dronken sta 'k aan Hemels deuren, Staan mijn voeten nog op aard. Tot dat zaligend aanschouwen Dringt geen angst meer door van smart: O, de Koningin der vrouwen Schenkt de trouw mij van haar hart. Jaren hebben met hun wcenen Deze slechte klei verpuurd, En boetseerden haar tot eenen Vorm die de eeuwigheid verduurt Tot éen oogenblik verstralen Zie ik nu dier dagen som Komt men straks van hier mij halen Dankbaar kijk ik nog weerom. Uit: Uren met Novalis, door Dirk Coster en P. C. Boutens. (Hollandia-Drukkerij Baarn). Wie de brokstukken gelezen heeft, die de Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft gepubli ceerd ter aankondiging van liet dezer dagen bij de Uitgevers-Maatschappij Mundus te Am sterdam verschijnende gedenkschrift van den voormaligen Duitschen Kroonprins, zal zijn ge troffen door de harde tegenstelling tusschen het verleden en het heden van dezen zwaar beproefden man. Onwillekeurig brengt zoo'n levensbeschrij ving aan het moraliseeren. De Kroonprins is toch reeds veel over de tong gegaan. Vóór en tijdens den oorlog gold hij voor de belichaming van het Pruisische militairisme. Over 't alge meen was men hem verre van welgezind. En velen, die thans zich in zijn tragisch lot ver diepen, zullen zeggen: „Eigen schuld is niet te beklagen", en: „Hoogmoed komt vóór den val". Onder de velerlei gezichtspunten, waaronder men de lotswisseling van den Wieringer bal ling kan beschouwen, is er echter een van verstroostenden aard. Het gedenkschrift van den Kroonprins geeft niet allereerst den indruk van een „val". De schrijver, hoe bitter hard voor hem zijn verandering van staat moge wezen, blijkt ook, nu bij zijn uniform heeft uitgetrokken en in een werkpakje hoefijzers smeedt, een held te zijn gebleven. En deze on bloedige en onopgetuigde heldhaftigheid doet eerbiedwaardiger aan dan die van het slagveld. Deze balling strijdt tegen zijn lot. Oogen- schijntijk gedoemd tot roemloozen ondergang, grijpt hij het leven aan, zooals dit zich hem in zijn gewijzigden staat aanbiedt, en hij maakt er van, wat er van te maken is. Dagelijks doorworstelt hij den bitteren kamp om uit den bouwval van zijn leven te redden de grond slagen van geloof en hoop, en met niet minder geestkracht dan tevoren bij 't kampvuur strijdt hij thans in den duisteren nacht tegen den vijand en verslaat ontmoediging als een held. Denk u eens goed in zijn omstandigheden, lezer, voor zoover gij dit kunt. Tracht u te ver plaatsen in de gesteldheid van het Keizerlijke hof vóór den oorlog en herinner u, wat daar de Kroonprins was. Roep terug de wereldver- overende Idealen van dezen roemzuchtigen jonkman. Hij had gelijk gij, gelijk wij allen, zijn levensplan ontworpen en dat levensplan was fabelachtig stout en grootsch. Veldheeren omringden hem als slaven; geridderde en ge BLOEMENDAAL. DEPOSITO dagelijks opeischbaar 2 voor een maand vast '/t ben. Prolongatiekotrs. voor drie maanden vasi 4 voor een jaar vast 4V2 met een jaar opzegging 5 SPAARDEPOSITO (Spaarbankboekjes tot maximum f 2500.—) 4 lauwerde mannen waren zijn lakeien; over koninkrijken beschikte hij als een boer over zijn lapjes land. En plotseling, door een wending van het lotde meest gesmade, de meest gehoonde verschoppeling der wereld achteraf in een hoek geworpen op een Noord-Hollandsch boeren- eilandje. Eerst nog de tergende belangstelling van wantrouwige vijanden; het kijkspel van een nieuwsgierige omgeving; daarnaniets meer. De wereld draait door en wie denkt langer aan den vergeten man op het eiland? Van lieverlee ingeburgerd, bewoont hij de armelijke dorpspastorie en smeedt hij zijn hoef ijzers bij den dorpssmid. Maar de man is dezelfde gebleven. Die on stuimigheid naar het ideaal; die drang tot groo- te daden; de heldhaftigheid, de spankracht zit nu besloten in dat nederig, eentonig bestaan,* Waar moet hij zich ontladen, de arme balling? Waar moet hij heen met zijn rijke herinnering, met zijn actieve gewendheid, met zijn onge breidelde toekomstplannen? Zal deze benepen ketel niet barsten onder den druk van den stoom, die geen uitweg weet? Moet deze ont wortelde boom niet sterven? Waarlijk, hier was alle reden geweest, om van een gebroken leven te spreken. Doch de Kroonprins laat zich niet breken. Evenmin als Duitschland zich breken laat. Een sterke menschenziel, een sterke volksziel breekt niet door welke lotswijziging ook. „Het menschenhart", zegt de Zweedsche schrij ver Oscar Leventin, „is de eeuwige oculeertak, die in alle stammen kan vastgroeien en in alle werelden nieuwe loten schiet". Besef eens, lezer, de vertroosting van dit wonderlijkste der menschelijke wonderen. Mo gelijk hebt ook gij in dezen tijd van ontwrich ting een harde wisseling in uw lot moeten doorleven. Gij hieldt het voor onmogelijk, u naar de nieuwe omstandigheden te schikken. Maar wat was uw veranderde levensstaat bij dien van den Kroonprins, die zich, aan Pots dam gewend, voegt naar Wieringen. Stel hem u niet voor als iemand die zich gelaten neer legt! Of deze balling zich den tijd zijner afzondering ten nutte maakt. Werkend met geest en spieren; smedend, schrijvend, studee- rend herschept hij zichzelf in zijn versterkende worsteling tegen het lot. Veel heeft hij geleerd, ja waarlijk, veel dankt hij aan zijn oogen- schijnlijke nederlaag. De ballingen, de gevangenen, dót zijn onze leermeesters als wij in den put zitten omdat wij onze betrekking kwijt zijn of ons budget moeten verminderen. Een beschamende en een bemoedigende les geven zij ons. Zij zijn het voorbeeld van het onuitputtelijke aanpassings vermogen der menschenziel. Aardig schrijft onze gewestgenoot het ka merlid A. H. Gerhard, in zijn „Opvoeding en Moraal" over deze „aanpassing". Hij heeft het over kleinigheden, waarmee menschen zich en anderen 't leven bederven. „Dat is", zegt hij, „een allervervelendst slag menschen. Zij maken zich zeiven, maar ook anderen het leven zuur, doordien ze telkens er over kankeren, dat 't anders is dan ze wil len en wien 't geen oogenblik in de gedachte komt, dat er niets aan te doen is. Zij bezorgen zich zeiven daardoor een groot gemis, doordien ze nu ook het oog verliezen voor elk gunstig oogenblikje, dat natuurlijk nooit blijft. Wel hem, die dan ook ten volle genieten kon van het goede van 't moment, hoe kort het ook duurde. Hoe achterlijk de natuur ook bleef, wie er oog voor had, kon slag op slag zijn hart ophalen aan jong groen, dat schuchter zich buiten het beschuttende knophulsel waagde, maar dan ook een lust voor de oogen was, juist in haar langzaam zich ontworstelende teerheid; ook aan allerlei vroege bloemen of zeer haastige bloemenbloei". ,Wle er oog voor had!' zei ik; maar dat is alleen mogelijk bij hen, die niet moedwillig hun blik verduisteren door eeuwig mopperen tegen he onvermijdelijke. Men moet willen zoeken naar hetgeen er goed is te mid den van veel naars, men moet in een donkere omgeving met onvermengde blijdschap willen genieten van een voorbijgaanden lichtstraal. In het zoeken naar wat er aangenaams en goeds misschien is in hetgeen we ondergaan ligt groote vreugde. De Engelschen drukken dat aardig uit door te zeggen, dat een geeste tijk gezond mensch steeds tracht ,to make the best of it'. 't Spreekt van zelf, dat er dingen kunnen zijn, waar niet veel goeds uit te nemen is en waar men evenmin wat aan doen kan. Dan denke men maar aan 't gezonde Duitsche lied: 'Man tragt was man nicht andern kann'. Gerhard acht het juist op het oogenblik van belang, dat de jeugd in de kunst van aanpas sing zich oefent. „Ik geloof niet veel te zeggen", aldus deze paedagoog, „als ik beweer, dat de jeugd van tegenwoordig er nog meer behoefte aan heeft dan wie ook. In onzen verwarrenden tijd van zeer ongelijke verhoudingen, komt menig jong- mensch afwisselend te staan in tijden van ruime verdienste en van gebrek. Dan raakt men zoo licht zijn stuur kwijt. Eén ding staat dan vast dat slechts wie in tijden van ontbe ring zonder eenig hartzeer allerlei dingen kan missen, die niet absoluut noodig zijn, in tijden van overvloed niet tot brooddronkenheid ver valt. Er gaat in 't leven van een kind of jong- mensch wel geen dag voorbij, waarin hij niet iets moet missen, dan hij anders graag zou gehad hebben. Vaak zal 't hem onthouden moe ten worden, niet zelden zal 't onmogelijk zijn door de kosten, ettelijke keeren kunnen de grillige machten der natuur de hinderpaal zijn, doch welke ook de belemmerende oorzaken zijn, die jongen of dat meisje zal sterk staan in het verdere leven, dat in de jeugd geleerd heeft zonder morren te dragen, waaraan niets te veranderen viel op 't oogenblik en zich vol doening wist te scheppen uit werk of spel, op dat oogenblik mogelijk". Het wonderlijke aanpassingsvermogen, den mensch eigen, doet ons zonder angst de toe komst tegen gaan. Het is waarlijk niet uitge sloten, dat de toekomst een zoo volstrekte omwenteling zal brengen in Deel het persoon lijk en maatschappelijke leven, als nooit te voren door de menschheid is meegemaakt. Velen verontrust deze gedachte. Maar hoe zou den hun overgrootvaders het hoofd schudden, als zij, plotseling uit hun graf herrezen, met deze leefwijze kennis maakten? En toch, wij gevoelen ons er tamelijk wel bij. En zoo zul len onze achterkleinkinderen, dank zij het aan- passingswonder, zich tamelijk wel bevinden bij toestanden en opvattingen, die wij thans, als onzedelijk en goddeloos, reeds bij voorbaat voor onbestaanbaar verklaren. C. TOONEEL Opstanding. Het Schouwtooneel. Henri Bataille heeft uit den roman van Leo Tolstoï een tooneelspel getrokken, dat vrijwel den geest van het boek behouden heeft, of schoon veel bekort moest worden, waardoor de overgangen in de gemoedstoestanden der personen wel eens wat te scherp en de draden van het verhaal te zichtbaar geworden zijn. OROOTE HOUTSTRAAT 111-113 HAARLEM TELEFOON 671 Van Vrijdag 12 t/m Maandag 15 Mei. IETS BUITENGEWOONS. La Cinematographic d Art. (L'éternel féminin) De roman van een Parij-che midinette. Fransche kunstfilm in 5 acten. In de hoofdrol de beeldschoone actrice G1NA PALERMA. Verder afwisselend bijprogramma. Van Dinsdag 16 t/m Donderdag 18 Mei (La terre). Naar het wereldberoemde onsterfeliike werk van EMILE ZOLA. Deze film wordt beslist niet langer dan 3 dagen vertoond. Bespreekt dus uw plaatsen. VERWACHT: FREDERICUS REX. Het gro tste en machtigste filmwerk van dezen tijd. Vooral is dit het geval in de scène, waarin Katuscha haar liefde voor Prins Nekludow be kent, nadat zij die eerst voortdurend geloochend heeft. „Opstanding" van Leo Tolstoï behoort tot de literaire meesterwerken: alleen een Meestér ziet een gemoedsconflict in zulk een 'klaar ver helderd licht en is in staat er zóó van te getui gen als Tolstoï gedaan heeft Feitelijk staan wij iederen dag op, iederen morgen; niet alleen uit onze liggende houding van onze sponde, doch ook naar het Innerlijke, met het voornemen sterker te zijn dan den vorigen dag, niet te bukken of te gaan liggen voor de moeilijkheden, die ons wachten. Tolstoï echter heeft een andere opstanding bedoeld: die van den Mensch in den mensch; een opstanding, die gemeenlijk komt na geleden diepe smart, wanneer de tranen onze oogen, 'de vensters onzer ziel, gewasschen hebben. Prins Nekludow is de man, die is opgestaan. Als jong officier is hij met vacantie terugge keerd op het landgoed zijner tantes, waar hij grootgebracht is. Daar ontmoet hij ook weer Katuscha, de reine jonge vrouw, wier lot zich de tantes hebben aangetrokken en die als dienstbare, om haar gedrag en karakter, steeds in aanzien bij deze dames gestegen is. Als kind heeft Nekludof Katuscha liefgehad en met haar gespeeld, nu ziet hij haar als een jonge vrouw terug en met de oogen waarmee hij, de Russische edelman, vrouwen heeft lee- ren bekijken. Vóór zijn vacantie ten einde loopt en hij vertrekt om aan den veldtocht tegen de Turken deel te nemen, weet hij Katuscha te verleiden. De gevolgen blijven niet uit en Katuscha blijft alleen met haar schande achter. De tantes ver- stooten haar en zij moet in een conservatieve wereld, van een ieder verlaten en door ieder een geweerd, een heenkomen zoeken. Katuscha belandt onder den naam Maslowa in een bordeel, waar zij jaren lang van het loon harer schande leeft, verdierlijkt en mo reel afgestompt. Eindelijk zal Nekludow's, weg die van Katu scha weer kruisen. In de inrichting waar Ka tuscha verblijf houdt is een bezoeker vergif tigd; zij wordt van medeplichtigheid beschul digd en onschuldig veroordeeld tot 20 jaren dwangarbeid in Siberië. Ofschoon wij het niet wenschen te poussee- ren als geneesmiddel voor aan bepaalde ziekte, mogen wij op grond van deskundige verkla ringen OBERLAHNSTEIN zeer zeker aanbevelen als een tafeldrank, die bij geregeld gebruik een zeer gunstlgen invloed beeft op de vitaliteit van den gebruiker.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 1