DODDY 8TÜBB8
REISSËÏZOEN.
FREULE JULIE
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal,
Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang, Jan Gijzenvaart en Santpoort
HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING
De menschenziel.
CINEMA PALACE
DE DETECTIVE
Zijn Excellentie van Madagaskar.
16e Jaargang. ZATERDAG 24 JUNI 1922.No. 25.
BLOEMENBAALSCH WEEKBLAD
Uitgave van de Vereenigde Drukkerijen, Bloemendaal. Këntoor voor Redactie en Administratie: De Genestetweg 23. - Tel. 22003.
Abonnement:
Advertentlën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels ol
Voor een half jaar
1.75
Redacteur H. G. CANNEGIETER.
meer korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en
verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent.
Tot 1 Juli
Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief.
BLOEMENDAAL.
Binnen- en Buitenlandsche Credietbrieven. Bagage-verzekering.
Bewaring van waarden in hare Brand- en inbraakvrije kluizen.
Dit nummer bestaat uit drie bladen,
waarbl] een Kindercourant.
Heb den naaste Hei, werd gezegd. Velen vinden
den naaste alleen in gelijken stand, gelijke
ontwikkeling, dezelfde kerkgemeenschap.
NARCISSEN.
Wanneer in stille, zoele voorjaarsnachten
De zilv'ren sterren vallen uit hun baan,
Als rijpe knoppen, die 't ontluiken wachten:
Dan is des daags Narcis in bloei gegaan.
Als dropp'len dauw bloeien in vroegen morgen
De witte bloemen tusschen 't groene gras,
Zacht stijgt de geur, in gouden kroon geborgen,
Naar 't licht der zon, dat parelt in den plas.
Als stille vlammen onder 't jonge loover,
Als blanke schoonheid aan den waterkant,
Zoo staan de bloemen, teeder buigend over
Dat spieg'lend vlak in lente-levend land.
Die kleine sterren uit de groote weide,
Gevallen stil, in vroegen voorjaarsnacht,
Bloeien des daags als goddelijk verblijden
In Narcis-pracht, sneeuwig en zilveren-zacht..
JAN J. ZELDENTHUIS.
(Uit de Haagsche Post!)
De menschenziel.
Bij verstokte vrijdenkers van het ouderwet-
sche slag zal deze titel wrevel verwekken.
Heeft de mensch een ziel? Onzin, praatjesma
kerij van kwezelaars!
Het hangt er maar van af, wat men onder
„ziel" verstaat. Hoe stelt men zich de „ziel"
voor? De tijd, waarin men dacht aan een soort
verdampt lichaam, dat als een wit wolkje met
vleugelen aan opwaarts vaart na den dood,
schijnt voor velen voorbij.
Is de menschenziel goed? Is ze slecht? Vol
strekt bedorven door de zonde? Geneigd tot
alle kwaad?
Waar komt de menschenziel vandaan? Ver
schijnt ze in het lichaam van den pas gebore
ne als een onbeschreven blad papier, dat de
inschriften van het leven wacht? Of heeft ze
reeds te voren een loopbaan doorgemaakt bij
de eeuwige zielsverhuizing, die haar door er
varing louteren wil?
Er zijn tegenwoordig andere vragen aan de
orde gekomen, als het de ziel betreft en het
begrip „zielkunde" heeft zich met de moderne
opvatting van wetenschap grondig gewijzigd.
En in die modern-wetenschappelijke zielkunde
is kortgeleden alweer een algeheele ommekeer
gekomen. Het verband tusschen lichaam en ziel
heeft men nauwkeuriger kunnen bepalen en
veel wat vroeger geheimzinnig en bovenna
tuurlijk geleek, meent men thans met behulp
van vaste wetten te kunnen verklaren. Ook
heeft deze nieuwe zielkunde ontdekt, dat het
werken met zedelijke oordeelen als „goed" en
„kwaad" zoo eenvoudig niet is, als de ouder-
wetsche moralisten meenden.
Met dit al blijft de menschenziel, evenals
het geheele leven, vooralsnog een mysterie.
Een zeer leerzaam en onderhoudend boek,
dat echter van den lezer een zekere mate van
geschooldheid en ontwikkeling eischt, doch
overigens ook door leeken kan worden bestu
deerd, is het bij de N.V. Uitgevers-Maatschap
pij Van Loghum Slaterus Visser te Arnhem
uitgegeven geschrift van dr. J. N. van der
Hoop Nieuwe Richtingen In de Zielkunde.
„Onze tijd", zegt de schrijver, wanneer hij
in zijn inleiding wijst op het praktische nut
van meerdere kennis pmtrent de zielkunde
onder het publiek, „is vol innerlijken en uiter-
lijken strijd. Op maatschappelijk gebied ziet de
menschheid zich geplaatst voor allerlei moei
lijkheden, die zeer zeker een diepgaande ken
nis van den mensch vereischen voor hun op
lossing. Maar ook in iederen afzonderlijken
mensch brengen deze moeilijkheden een twee
strijd en onzekerheid te weeg, die hem vol
belangstelling doen uitzien naar een wetenschap,
die meer licht kan brengen in de diepte der
menschelijke ziel. Het is mijn vaste vertrou
wen, dat in de toekomst de zielkunde vele van
deze verwachtingen zal beantwoorden en al
is op het oogenblik de onrijpheid van ons in
zicht op verschillende punten een gevaar voor
eenzijdigheid en doordraven, toch zijn er
reeds thans verschillende inzichten, die van
groot nut kunnen zijn orn tot zelfkennis en
klaarheid te komen".
Op bevattelijke wijze vertelt de schrijver,
wat de nieuwe zielkunde omtrent de menschen
ziel heeft ontdekt. Inzonderheid houdt
hij zich bezig met de door den Weenschen
hoogleeraar Freud gedane onderzoekingen en
de daarop gegronde methode tot het leeren
kennen en verbeteren van de menschenziel. Wie
wel eens enkele oppervlakkigheden omtrent de
veelbesproken psycho-analyse heeft hooren
verkondigen, ontvangt van hem betrouwbare
gegevens.
Het is hier de plaats niet een stelselmatig
overzicht te geven van het veld, waarop de
schrijver ons als gids rondleidt. Liever vol
staan wij met enkele aanhalingen, waaruit het
belang van de door hem behandelde stof blijkt.
Gelijk velen onzer lezers reeds weten,
legt de nieuwe zielkunde sterken nadruk
op den invloed, die de gevoelens uit den kin
dertijd op het zieleleven van den volwassene
blijven behouden. In dit verband wijdt dr. Van
der Hoop enkele bladzijden aan de plaats van
de verschillende kinderen in het gezin en de
gevolgen van deze verhouding tot hun huis
genoten voor het latere leven.
„Waar alle omstandigheden", aldus de
schrijver, „in dien tijd van eerste vorming der
gevoelsuitdrukking van zoo buitengewoon be
lang zijn voor het latere leven, daar kan men
ook wel begrijpen, dat de plaats, die het kind
inneemt tusschen de andere broertjes en zus
jes, niet zonder beteekenis is. Bij een eenigst
kind zal de verhouding tot de ouders van nog
grooter invloed zijn dan bij anderen, omdat
deze invloed in een grooter gezin door andere
verhoudingen wordt gecompenseerd. Het ge
volg is dan voor het eenigst kind, dat de latere
maatschappelijke gevoelens ook sterk kunnen
samenhangen met die voor de ouders. Vooral
wanneer een dergelijk kind verwend wordt,
blijft langer de indruk bewaard uit een vroe
gere levensperiode, dat de bevrediging voor
zijn gevoelsbehoeften zeer gemakkelijk door
liet kind kan worden verkregen. Het is gewend
op zijn wenken te worden bediend en alles
voor zich bereid te vinden. Die houding kan
zich zoo vastzetten, dat een dergelijk kind het
in het later leven als een groot onrecht ge
voelt, wanneer het dan niet evenzeer een mid
delpunt vormt, dat de wereld voor zich vindt
toebereid.
Willen wij het lot van een oudste kind in
een gezin beschouwen, dan moeten wij in
aanmerking nemen, dat het eenmaal de be
gunstigde positie van eenigst kind heeft beze
ten, maar dat het daaruit op een zeker oogen
blik is verstooten. Het is natuurlik van belang
op welken leeftijd die troonopvolger is ver
schenen, omdat de uitwerking, als een kind
drie of vier jaar is, reeds veel ingewikkelder
blijkt, dan op nog jongeren leeftijd. Maar ook
bij een kleiner leeftijdsverschil werken de ge
volgen van die onttrooning lang genoeg door
om samengestelde reacties te geven. Doordat
het oudere kind bemerkt, dat het minder liefde
en zorg van de moeder ontvangt, kan het daar
door een schadeloosstelling zoeken bij den
vader of bij iemand anders uit de omgeving.
Deze treedt dan in het middelpunt van het
gevoelsleven. Niet altijd gelukt het een derge
lijke schadeloosstelling te vinden. Dan kan het
kind een stap terug doen in de ontwikkeling
van zijn gevoelsleven en zichzelf weer tot
voornaamste voorwerp van zijn gevoelens
kiezen, zooals het in de periode van de licha
melijke belangstelling ook onwillekeurig heeft
gedaan. Dit heeft dan nu samengestelder ge
volgen. Het kind zal de gevoelens, die het nu
ontberen moet, dan voorstellen als van min
der belang en doen alsof het die behoeften te
boven is. Vooral het mannelijk geslacht zal
dan zijn best gaan doen om zich zoo groot en
flink te voelen, het zal den nadruk leggen op
alles wat het meer kan dan het jongere broer
tje of zusje en in dit gevoel van eigenwaarde
een grooten troost vinden. Het oudere zusje
zal meer moederlijk en zorgzaam voor de jon
geren worden. Zooals wij al gezien hebben,
hebben ook door die vroegere verandering in
het lot het denken en fantaseeren zich sterk
gaan ontwikkelen en ook op deze wijze kan
de latere karakter-aanleg in hooge mate wor
den gevormd. De neiging om zich onafhanke
lijk te maken en over de jongeren den baas
te spelen zal bij de oudsten dikwijls uit dat
eerste conflict zijn ontstaan.
Het jongste kind neemt evenals het oudste
een bijzondere plaats in. Het geniet het voor
deel de bevoorrechte plaats niet meer aan een
jongeren te moeten afstaan. In dit opzicht
komt het dus eenigszins met het eenige kind
overeen. Inderdaad wordt het ook nog al eens
verwend, maar die vreugde is hier niet on
vermengd. Het lot van Jozef, die door zijn
oudere broeders werd geplaagd en zelfs ten
slotte verkocht als slaaf, komt hier als voor
beeld in de herinnering. Zij moeten de bevoor
rechting, die de ouders hun dikwijls schenken,
verdedigen tegen de aanvallen der ouderen en
naast het gevoel recht te hebben op bijzondere
gunsten, staat hier dikwijls een zekere vrees
voor verdrukking en komen boosaardige ge
voelen tegenover die ouderen voor, tegelijk
met den wensch het hun betaald te zetten en
hun den baas te worden. Een zekere wrok
tegenover gelijken naast eerbied en liefde voor
hooge autoriteiten kan in het latere leven een
gevolg hiervan zijn.
Men zou kunnen meenen, dat de positie van
het middelste kind minder typisch is en minder
bepaalde gevolgen met zich brengt. Dit is ze
ker niet het geval. Een sterk werkende in
vloed is de onzekerheid, die de plaats van het
middelste kind veroorzaakt. Het wordt dan
eens tot de oudere, dan weer tot de jongere
afdeeling gerekend en heeft veel minder voor
rechten dan de oudste of de jongste. Zoodra
het een voorrecht verworven heeft, wordt dit
ook meestal spoedig aan den jongeren toege
staan. De oudste of de jongste worden dik
wijls uitgekozen voor een bijzonder pretje; de
middelste moet dit bijna steeds met een der
anderen deelen. De oudere behandeld het mid
delste kind als onmondig, de jongere acht
zich den gelijken. Het gevolg is dikwijls een
zekere verbittering en vijandigheid, zoowel
tegenover het oudere als het jongere broertje
of zusje. Het mist daar dikwijls geheel een
goede aansluiting, sluit zich in zichzelf op, of
vindt al spoedig buiten den familiekring de
aansluiting en bevrediging, die het thuis niet
kan verkrijgen. Dikwijls vindt het in de maat
schappij dan ook gemakkelijker zijn weg, om
dat het gewend is geraakt minder hooge ei-
schen te stellen dan de oudste of de jongste.
Soms kan zich ook daar echter het gevoel
van onzekerheid en van achteruit gezet wor
den nog doen gelden. Het moeilijkste is de
positie van het middelste kind, wanneer het
van hetzelfde geslacht is als het oudere en het
jongere. Een meisje tusschen twee jongens in
kan juist door deze plaats licht de typische
vrouwelijke gevoelens sterk ontwikkelen, te
genover den ouderen meer als een „kind-
GROOTE HOUTSTRAAT 111-113 HAARLEM
TELEFOON 671
Vanaf Vrijdag 23 t/m Maandag 26 Juni
Slechts 4 dagen
Het allesovertreffende 2e deel van onze
succesfilm:
In de hoofdrollen:
EVA MAY en DODDY BOBB.
Het eerste deel werd door ons met enorm
succes opgevoerd.
Het tweede deel verloonen wij slechts 4
dagen, dus tot en met Maandag 26 Juni.
Bespreekt vooral uw plaatsen!
Van Dinsdag 27 Lm Donderdag 29 Juni
ASTA NIELSEN
De wereldberoemde tragedienne in de
Kunstfilm
Realistisch drama in 5 acten, naar het
bekende werk van AUGUST STRINDBERG.
Deze film wordt onherroepelijk slechts 3
dagen vertoond.
Plaatsbespreken dringend aanbevolen.
vrouwtje", tegenover den jongeren meer als
„moedertje". Een jongen tusschen twee meis
jes in, weet door zijn manlijkheid zich dikwijls
toch al gauw een eerste plaats te veroveren.
Wie eenmaal het verband tusschen deze
omstandigheden en lotgevallen uit de jeugd
met latere karakter-eigenaardigheden heeft
leeren inzien, vindt bij zichzelf en anderen
telkens weer sprekende vorbeelden, die het
steeds duidelijker aantoonen".
Het groote gewicht van de zielkunde voor
de opvoeding schetst de schrijver door o.a. te
zeggen:
„Men moet het wel toeschrijven aan ver
schil in aard, dat de menschen elkaar zoo dik
wijls met de beste bedoelingen verkeerd
begrijpen en elkander onnoodig kwellen. Als
die onaangename vergissingen, door goedbe
doelde principes veroorzaakt, konden worden
te niet gedaan, dan zou de wereld voor vele
menschen al een heel wat bewoonbaarder
oord zijn geworden. Dit geldt niet alleen voor
de menschen, maar ook in hooge mate voor
de kinderen, die zoo dikwijls het slachtoffer
worden van principes, die niet passen bij hun
karakteraanleg. Het inzicht in deze fouten en
onrechtvaardigheden brengt sommige opvoe
ders er thans toe om in het geheel geen prin
cipes meer te willen erkennen. Dat geeft ech
ter geen verbetering maar chaos. De werke
lijke oplossing zou zijn, dat die opvoedings
principes berusten op het inzicht in bepaalde
vormen van aanleg en niet opgesteld worden
in gemakzuchtige onwetendheid. Daarom be
staat er dan ook op het oogenblik een zeer
groote behoefte aan inzicht in de verschillende
karakter-typen en in de verschillende behoef
ten der menschen, die hiermede samenhangen".
Een overzicht van deze karaktertypen, door
den bekenden Zwitserschen psycholoog Jung
ontworpen, volgt in het boek, dat ook bij de
beteekenis van het veelbesproken maar wei
nig begrepen „onbewuste" uitvoerig stil staat.
Daarbij schildert de schrijver de bezwaren van
het liefhebberen in het zielsonderzoek, dat
onder den naam psycho-analyse bekend is ge
worden.
„De mensch", aldus zegt hij, „die zich, door
ziekte gedwongen of vrijwillig, bezig houdt met
de uitingen van zijn onbewuste zieleleven,
ervaart daardoor een uitbreiding van zijn per
soonlijk zelf. Niet alleen dringt hij door in de
vormen, waarin zich zijn wezen tevoren heeft
uitgedrukt, in vroegere stadiën van zijn ont
wikkeling, en leert hij de draden kennen, die
op velerlei wijze zijn verleden en zijn heden