TWEEDE BLAD
„Bloemeudaalsch Weekblad''
Zaterdag 25 November '22.
Fragmenten.
Plaatselijk Nieuws.
No. 47.
ONZE MISDADIGE BROEDERS.
Is er werkelijk zulk een groot verschil tus-
schen de misdadigers in en die buiten de ge
vangenis? De schijver van Het Zieleleven van
den Misdadiger, de heer J. H. F. Kohlbrugge,
ontkent het. Zijn boek, uitgegeven bij J. B.
Wolters (Groningen, Den Haag 1922) heeft
ten doel de „bestrijding van de nog veel voor
komende opvatting, dat misdadigers verschil
len van de niet strafrechterlijk vervolgde
menschen". Dit met liefde en kennis geschre
ven betoog zal kunnen leiden tot een doel
treffender behandeling van strafrechterlijk
veroordeelden en tot meerdere zelfkennis bij
de misdadigers en bij hen die zich er op be
roemen niet tot de crimineelen te behooren.
De schijver maakt het zondenregister der
niet-misdadige maatschappij op en begint met
den handel. Hij wijst op algemeen voorkomen
de misbruiken, die den toets der eerlijkheid
toch geenszins kunnen doorstaan.
„Het versletene, het gebrokene", zegt hij,
„tracht men te bedekken tot het verkocht is,
dan is het de schuld van den kooper, die beter
had moeten oppassen.
Den concurrent een beentje te lichten door
verdachtmaking en leugen, door te wijzen op
een vlek in zijn verleden, is niet slecht, maar
handig, al wordt de andere hierdoor broode
loos.
Hetzelfde geldt van het vervalschen van
levensmiddelen, van bontwerken, van han
delsmerken. Sedert lang brachten ons deze
praktijken een reeks van sociale en andere
wetten, om alle deze gebruiken te bestrijden.
Leugenachtiger is wel geen handel, dan die
in patent-medicijnen en andere speciale genees
middelen; het meeste bedrog komt wel voor
in den handel met paarden en koeien. Verder
in kolen en hout. Het hout maakt men nat
om het zwaarder te maken, de zakken met
kolen vult men niet behoorlijk, neemt eenige
leege zakken mee om die mee te tellen als
gevuld.
Door dit alles demoraliseert de handel weer
zijn ondergeschikten en het is dan geen won
der, dat met den toenemenden handel woeker
en bedrog toenemen. Diefstal neemt af en be
drog toe, bedrog, de misdaad der bezittenden
en handeldrijvenden, die niet door den nood,
maar slechts door begeerte naar rijkdom ge
dreven worden.
Men denke aan de leugens in advertenties,
aan de leugens der winkelbedienden, die hun
geleerd worden om het publiek te misleiden,
vooral het lichtgeloovige; de valsche geruch
ten, die verspreid worden om rijzing of daling
aan de beurs te verkrijgen. Hoe exploiteerde
de industrie niet de menschen, dat wetten noo-
dig werden tegen kinderwerk, vrouwenarbeid,
tegen de onveiligheid op fabrieken, te lang
werken of overwerken, het knechten der werk
lieden door gedwongen winkelnering, het ver
nietigen van tal van levens door het doen uit
oefenen van tal van ongezonde beroepen
zonder voorzorgsmaatregelen? Voor zieken,
versletenen, ouden werd niet gezorgd, eerst
socialisme en staat dwongen de industrie van
deze egoïstische, physieke en psychische
exploitatie der menschen af te zien.
In Amerika worden jaarlijks 5000 menschen
gedood, omdat de spoorwegmaatschappijen
het te duur vinden, om de wegen onder de
rails door te voeren; 5000 moorden uit zuinig
heid, terwijl men milliarden vindt om andere
volkeren te vernietigen! Hoe reeders hande
len kunnen, hoe zij hun personeel in den dood
zenden op wrakke schuiten,: uit zuinigheid,
geeselde Heijermans in zijn wereldberoemd
stuk „Op Hoop van Zegen".
Aan dit alles zijn wij mede schuldig, zoo wij
aandeelhouders zijn in industrieele onderne
mingen en aandringen op hooge dividenden,
ons niet er om bekreunende, hoe die verkre
gen worden; door het respect, de achting voor
den rijkdom, zonder ons af te vragen, hoe deze
verkregen werd en hoe hij besteed wordt;
door hen te prijzen, die met die rijkdommen
enkelen wel deden, waarvoor zij evenwel dui
zenden anderen gebrek hadden laten lijden.
Let men op dit alles, dan krijgt men zeer den
indruk, dat in den handel alles, behalve dief
stal, gewettigd is".
„De wetten des lands verbitteren door een
verschillend recht voor rijken en armen, bijv.
door toe te laten, dat officieren e. a. elkander
in een duel wonden, terwijl de bekkesnijders
worden opgesloten. Door toe te laten, dat de
student de rust verstoort, terwijl men den
zich op gelijke wijze gedragenden werkman in
rekent. De staat straft met geldboeten, die voor
den rijke geen straf zijn, wel voor den arme,
de staat straft den dief en laat den opkooper
ioopen.
Nog meer demoraliseert de staat zijne bur
gers door eene tot den oorlog voerende poli
tiek. De oorlog is het einde van alle recht,
naar wij in 1914 hebben geleerd."
„Staatswetten leiden tot misdaad, zoo ze al
te fiscaal zijn, zoo men suiker, alcohol, tabak
al te duur maakt of monopoliseert en hierdoor
toit smokkelen opwekt, zoo de wetten het moge
lijk maken om ze verschillend utt te leggen, zoo
als bij ons bijv. het geval is (was) met de
belasting op dienstboden en schoorsteenen. Het
zelfde kan gezegd worden van alle wetten
die niet overeenstemmen met de overtuiging
der inwoners. De wetgever verzuimt maar al
te dikwijls, dat ook belastingwetten op een
psychologisch juisten grondslag berusten moe-
ten.
Met den staat ten nauwste verbonden is
het parlementaire stelsel en dit bracht ook
binnenslands het verschil tusschen persoonlijke
en politieke moraal. In den verkiezingsstrijd
schijnt alles geoorloofd, zoowel valsche of
overdreven beloften voor de aanhangers, als
verguizing of valsche beschuldiging der tegen
standers, alles op opportunistische gronden,
als gedienstigheden der praktijk. Men vecht
slechts ten deele voor de beginselen, die voor
de goedgeloovigen zijn, veel meer om de
baantjes, men zoekt niet den besten man voor
de plaats, maar den partijgenoot".
„Zien wij naar andere dingen om. De mees
te menschen hebben wel eens een kas beheerd
en op een zeker oogenblik geld uit die kas ge
bruikt, wellicht omdat die bij de hand was
en de eigen beurs niet. Natuurlijk werd het
geld dan bij de eerste gelegenheid in de kas
teruggestort.
Toch deed men dan hetzelfde wat zoo menig
handelsemployé deed en er zijn leven lang
ongelukkig door werd. Want had de revisie
der kas dan juist plaats, toen men er geld
aan ontleend had, zoo wordt men tot een mis
dadiger, had men gelegenheid het geld er voor
dien in te leggen, zoo blijft men een eerlijk
man".
„Wie vond niet wel eens een voorwerp en
behield het, wie ontving bij geldwisselen niet
wel eens te veel, wie ontving niet wel eens
een verkeerd opgetelde rekening en maakte
op die fout niét attent, zoo dit in zijn belang
was? Wie ontvangt er een valschen gulden
of rijksdaalder en tracht niet dien verder te
geven?
Wie heeft niet wel eens gevoeld of gehoord,
dat men het met de eerlijkheid ten opzichte
van groote maatschappijen of den staat min
der nauw neemt dan ten opzichte van per
sonen? Door verkeerde opgave van leeftijd
bij spoorwegreizen, door onjuiste opgave bij
belastingen, door smokkelen bij het overschrij
den van een of andere grens, door de pos
terijen te bedriegen bijv. door aanteekenin-
gen te voegen bü drujtwerk, of door brieven
in postpakketten?"
„Hoe dikwijls hebben wij niet de misdaad
gesteund door ze te excuseeren of goed te
praten, door de slimheid en handigheid te be
wonderen, door een overtreding niet aan te
geven, omdat het ons last zou veroorzaken,
omdat wij geen lust hadden als getuige op te
treden, of omdat de publiciteit toestanden be
kend zou hebben gemaakt, die wij liever be
dekt hielden? Of men zweeg over de slechte
handelingen van iemand uit eigen kring uit
corpsgeest, vergetende, dat men hem hierdoor
deed afglijden op den verkeerden weg en het
fijne gevoel in de jongeren doodt. Niets bevor
dert de misdaad zoo zeer dan het feit, dat van
meer dan de helft der bekend geworden mis
daden den dader onbekend blijft, terwijl het
aantal misdaden, die nooit bekend worden,
niet te schatten is, maar aanzienlijk zijn moet.
Wij allen ondermijnden, althans als jongens,
gezag en recht door onze geringschatting der
politie, onzen tegenstand tegen haar verorde
ningen, de hulp, die wij elkander tegen de po
litie verleenden. Wij bevorderen de misdaad,
door ons ook heden nog liefst te onttrekken,
waar wij de politie zouden kunnen steunen",
wij bevorderen haar, waar wij stilzwijgend
toezien bij mishandeling en verwaarloozing
van kinderen, die juist door deze behandeling
op den weg der misdaad worden gedreven".
„Wie overweegt het wel, dat, zoo hij een
slechte handeling uit vrees of berekening na
laat, hij niet beter is dan iemand, die eene
slechte daad beging, wie overweegt het, dat
zoo men naar den dood van iemand verlangt,
men aan de poort der misdaad staat?"
(Slot volgt).
TOONEEL.
„Naar het U lijkt" „De Haghespelers"
Maandagavond speelde Eduard Verkade's ge
zelschap in den Stadsschouwburg te Haarlem
Shakespaere's „As you like it" in de vertaling
van Jacobus van Looy.
Ten spijt van allerlei pogingen, den laatsten
tijd gedaan, om aan den titel van dit blijspel
een bijzondere beteekenis te geven, zie ik daar
in niet anders dan wat de schrijver Rosalinde
in haar epiloog laat zeggen: dat ge van het
stuk kunt nemen zooveel als 't U behaagt.
Het is alsof Shakespeare een groote hoeveel
heid levenswijsheid, geestige vondsten, woord
spellingen en treffende beelden in zijn notitie
boekje verzameld had en daarvoor een geschikt
onderkomen gezocht en gevonden heeft in de
novelle van Thomas Lodge, die hem het ge
raamte voor zijn „As you like it" leverde. De
waarde ligt geheel in den dialoog en niet in
het verhaal.
Zooals ik in mijn bespreking van „Midzomer -
nachtsdroom" opmerkte kan men Shakespeare
eigenlijk niet gaan zien zonder hem gelezen te
hebben. Wanneer men tijd genoeg zou moeten
hebben om over de geconcentreerde wijsheid,
waarvan zijn werk overloopt, te kunnen na
denken, dan zoude een Shakespeare-voorstel-
ling drie of meer volle avonden vergen.
De wijze, waarop tegenwoordig gansche
snoeren van aaneengeregen, zeldzame en kost
bare gedachten, als tusschenzinnen de lippen
van den acteur passeeren, kan alleen het zeer
geoefend' oor iets baten, doch ik meen, dat
men er toe zal moeten komen, van de meeste
Shakespearestukken fragmenten te spelen,
waarmede een avond rijkelijk te vullen ware-
Vooral Eugène Gilhuys als Toetssteen, den
nar en Joh. de Meester Jr., als den melan-
cholischen edelman Jacques hadden het hard
te verantwoorden, om hun diepzinnigheden in
spreektrant te verwerken-
Eugène Gilhuys heeft een zeer aannemelijken
nar gegeven; de alle wereldsche genoegens
miskennende melancholicus van Joh. de Mees'
tdr Jr. was weinig overtuigend en zonder
eenige diepte. Juist van deze rol had met
goed spel en gebaar veel gemaakt kunnen wor
den, doch het ontbreekt den heer de Meester
teneenenmale aan vastheid van opvatting zijner
rol. Aanvankelijk wekte hij een herinnering aan
Royaards (speciaal door zijn bekende intonatie,
die tusschen deze acteurs zoozeer wanklonk)
en later aan Verkade, hetgeen reeds bewijst
dat hij zelfs niets gecreëerd heeft in zijn rol.
De gansche avond draaide om het spel van
Nel Stants en om dat van Kommer Kleyn.
Nel Stants, Rosalinde, in haar travestie, was
het troetelkind van het publiek en ofschoon ik
haar spel als Ophelia in „Hamlet" hooger aan
sla, wil ik tocli gereedelijk toegeven, dat haar
beschroomdheid, haar naiveteit en later haar
schalksheid zeer aantrekkelijk waren.
Kommer Kieyn, als Orlando gaf frisch en op
gewekt spel.
Verkade zelf vervulde de bijrol van den
„Oude Hertog", waaraan hij niet veel kleur en
teekening wist te geven.
Voor degenen, die bij een volgende voorstel
ling „Naar het U lijkt" gaan zien, wijs ik nog
op het prachtige tooneeltje van Silvius met
Phebe, een waar beeld van menige vrijage. Uit
zulke schijnbaar onbeduidende onderdeelen van
het stuk kan men zien hoe de meester aller
dramaturgen tot zelfs in de kleinste details
zichzelf gelijk bleef.
Henri Bakels.
BLOEMEND A AL.
De Staatscourant bevat de statuten van de
schietvereeniging „Bloemendaal-Commando" al
hier.
Ongeluk. Den heer C. alhier, had Donder
dagavond het ongeluk met zijn auto een man
aan te rijden welke op het signaal van den heer
C. geen acht gaf en dezelfde kant uitweek als
de auto. Het ongeluk liep tamelijk goed af. Het
bleek dat de man een bloeduitstorting in zijn
knie had gekregen, doch zekerheidshalve werd
hij voor onderzoek naar een der ziekenhuizen
getransporteerd. Door den heer C. zullen de
dokters- en verdere onkosten worden vergoed.
OVERVEEN.
Voor het vervoeren van zand naar de bouw
terreinen nabij den Julianaweg, zijn weder rails
gelegd waarover spoedig de zandtrein bestaan'
de uit een locomotief en eenige kipkarren zul
len rijden. De bewoners van Kweekduin, die
vlak bij dit zandspoor wonen, zien hierdoor
hun rust verstoord. Maar daar valt nu een
maal niets aan te doen. We mogen blij wezen,
dat er nog zandtreinen loopen, want dit betee-
kend dat er nog werk is.
AERDENHOUT.
Werd er in ons vorig nummer melding ge
maakt van een expositie van schilderijen ten
huize van den heer en mevrouw Frensch-We-
gener van den schilder Gerard Westerman,
thans kunnen wij meedeelen dat in huize Roc-
kaertsduyn (de vroegere woning van Breltner)
een nieuwe permanente expositiezaal is geopend
waar met grooten smaak de producten van mo
derne en antieke kunstnijverheid zijn tentoon
gesteld.
Men vindt er stukken van de schilders Wit-
se, Spoor, Duchatel, Bobeldijk, Brücken, Fock
e.a., een collectie prachtige Perzische tapijten,
antieke meubelen, artistieke (schemerlampen,
prachtig glaswerk in artistieke en antieke vor
men. Ook op het gebied van Wnensche kunst
nijverheid vindt men hier van allerhand. Char
mante kleine voorwerpjes van voorname allure.
Er is daar voor elk wat wils.
SANTPOORT.
Zooals door ons reeds eerder is vermeld zal
heden morgen en Maandag een bazar worden
gehouden in de groote zaal van het gebouw
E. N. O. T., Duinlustweg 54, welke uitgaat van
de Nederl. Vereen, tot Afschaffing van AIco-
holh. Dranken, afdeeling SantpoortBloemen-
daal.
Dat belooft werkelijk iets moois te worden.
De medewerking is toegezegd van het dub
bel Mandolinekwartet „Apollo'', te Haarlem,
den heer Zwanenburg, harmonica'virtuoos, den
lieer P. van Braben, viool en de dames Jeane
Visser, piano en Tina Pet, declamatie.
Als attracties worden vermeld: Rad van
Avontuur, Schilderijententoonstelling, Jan
Hap, Draaiende parapluie, Balwerpen, Sjoelbak-
spel en vooral niet te vergeten de onmisbare
grabbelton.
Verder zal er een prachtige klok en een
poppenkamer worden verloot (trekking Maan
dagavond).
De bazar wordt gehouden op Zaterdag 25
November van 4 uur tot 11 uur n.m., Zondag
26 November van 10 uur v.m. tot 11 uur n.m..
Maandag 27 November van 5 uur tot 11 uur
n.m-
Naar we vernemen, heeft mej. J. L. Enschedé
het beschermvrouweschap van Santpoort's
Symphonie-orkest „Caecilia" aanvaard.
Aan den brood-, koek- en banketbakker J.
Bruinooge te Santpoort heeft de Commissie van
Bestuur van het Prov. Ziekenhuis nabij Sant
poort, bij onderhandsche aanbesteding opge
dragen, de levering van 3200 speculaaspoppen,
ten behoeve van de patiënten ter gelegenheid
van het St. Nicolaasfeest.
DAMRUBRIEK.
Alles betreffende deze rubriek te zenden aan
den damredacteur van ons blad, den heer Herm.
de Jongh, Valeriusstraat 64 huis, Amsterdam.
Het volgende probleempje, van den bekenden
Haagsche problemist, P. Klente Jr., is wer
kelijk van een bijzondere fijnheid.
Uit „Tribune des Damistes".
Stand in cijfers:
Zwart: 6, 8, 9, 16, 20, 30, 33 en 39.
Wit: 17, 21, 27, 28, 31, 41, en 49.
Wit wint door:
1. 42-38 33:11, moet twee slaan en
nu dwingt Wit, wederom met gebruikmaking
van de meerslagbepallng z'n tegenstander tot
damhalen.
2. 27-22!! Zwart moet thans drie schijven
slaan.
2. 16:47.
3. 49-43! Ten derden male „Meerslag gaat
voor".
3. 47:11 (moet twee slaan).
Hoe mooi wordt hier schijf 22 uitgebuit! Na
eerst schijf 16 tot dam gedwongen te hebben,
(door den zet 2. 27-22) dwingt ze deze dam
thans naar 17!
4. 43:2! Een om twee, doch Wit wint schijf
21 alleen is sterker dan zijn beide tegenstan
ders op 6 en 11. De eindstand is bekend,
doch de bewerking brillant!
Een aardige partijfragment.
Stand in cijfers:
Zwart: 3, 7, 8, 9, 12, 14, 19, 21 en 24.
Wit: 28, 30, 32, 33, 36, 37, 40, 44 en 50.
Zwart heeft als laatsten zet 20-24 gespeeld,
denkende Wit, die toch reeds eenig nadeel
heeft, nog meer naar den rand te dwingen.
1. 36-31! 24:35.
2. 31-27! en nu moet Zwart de gewonnen
schijf teruggeven, waarna Wit zich grooten-
deels hersteld heeft; de schijf op 35 is n.l.
zwakker dan die op 16. Speelt Zwart evenwel
weg, dan verliest hij als volgt:
2. 21-26?
3. 44-39 35:44
4. 27-21 26:17
5. 28-23 19:28
6. 33:4 44:33
7. 32-28 33:22
8. 4:27 gewonnen.
Een mooie slagzet van den Franschen pro
blemist, M. J. Bergier.
Stand in cijfers:
Zwart: 13, 14, 23, 24, 29, 45 en dam op 15.
Wit: 6, 11, 32, 33, 34, 38, 40, 43 en 44.
In dezen stand speelt Wit 6-1, Zwart 15-4,
en nu wint Wit door:
Wit, Zwart.
1. 32-28 23:32
2. 38:27 29:49
3. 34-29 49:341 Mbet met de dam
drie schijven slaan!
4. 40:18 4:50.
5. 1-6 en Zwart is verloren ondanks de
schijf meer!
Vooral deze eindstand is leerzaam.