vullen. Het is voor Van Maren een mooie reclame en spreker stelt zich voor dat hij er een flink bedrag mede verdienen zal. riet zal hem wel f 150.— recognitie per jaar waard zijn als hij er vergunning voor krijgt. De VOORZITTER wil dan in stemming brengen het voorstel om de gevraagde vergunning te verleenen, onder voorwaarden üat de pomp groen geschilderd worde en bij vooruitbetaling eene recognitie in de gemeentekas gestort worde van f 150.per jaar. Dit voorstel wordt aangenomen met 6 tegen 5 stemmen, die van de heeren Hogenbirk, Jhr. Mr. Teding van Berkhout, Schulz, Bispinck en Van Nederhasselt. VI. AANVRAGE CREDIET VAN f 3000.— VOOR VERBE TERING VAN DEN ZILKERWEÜ; Onder verwijzing naar het besprokene in de Raadsverga dering van 20 October 1921 (notulen 1921 blz. 205 6) deelen burgemeester en Wethouders mede, dat door omstandigheden, onathankelijk van hun wil, de acte tot ruil van grond ter ver breeding van den Zilkerweg eerst onlangs heeft plaats gehad, doch dat de toestand sinds October 1921 nog onveranderd is, zoowel wat de beschikking over het zand betreft als wat de te wachten werkloosheid aangaat. t Is op grond daarvan, dat zij onder overlegging van een ontwerp-bestek den Raad machtiging vragen om de uit te voe ren werkzaamheden te mogen aanbesteden en hun een crediet van ten hoogste drie duizend gulden te verleenen. Ten aanzien van de te houden aanbesteding merken zij nog op, dat art. 7 den aannemer voorschrijft om alléén arbeids krachten uit deze gemeente in dienst te nemen. De heer LAAN voelt er erg veel voor om dit werk nog maar een poosje te laten liggen. Het kost veel geld en de gemeente heeft op 't oogenblik geen geld te missen. De heer de Waal Malefijt heeft eenigen tijd geleden verklaard dat hier werk genoeg is voor de werkloozen. De heer VAN KESSE1 is het met den heer Laan niet eens. Als lid van de Werkloozen-Commissie heeft hij er nu wel eeni- gvn kijk op. doch er is hier lang geen werk genoeg voor de werkloozen. De gemeente staat dus voor de keus óf de menschen productief werk te laten verrichten óf uitkeeringen te doen zon der dat er eenige prestatie tegenover staat. De heer LAAN is natuurlijk voor werkverschaffing als hij voor die keus gesteld wordt. Maar het is toch een feit dat de heer de Waal Malefijt verklaard heeft dat er werk in overvloed was voor die menschen. De heer SCHULZ zegt dat de heer de Waal Malefijt zal be doeld hebben dat er toentertijd werk genoeg was voor de toen ingeschreven werkloozen. De Wethouder kan evenmin als ieder ander in de toekomst zien. De heer VAN KESSEL wilde daar ook juist de aandacht op vestigen. Het aantal werkloozen neemt met den dag toe, het geen zeer verklaarbaar is tegen den naderenden winter. Als men dus niet zorgt dat er een post is ter bestrijding van de werkloosheid, dan zal men de menschen moeten steunen op een andere manier. De heer van Kessel zou in de aanbestedingsvoor waarden eenige veranderingen aangebracht willen zien. Zijn amendement luidt: „In art. 7 de derde alinea te wijzigen als volgt: „De aannemer is verplicht in overleg met de Werkloozen- „Coinmissie, alleen die arbeidskrachten te werk te stellen, wel- „ke bij de Arbeidsbeurs van Bloemendaal zijn ingeschreven en „alleen op vertoon van de kaart, welke hen vanwege de Arbeids beurs wordt verstrekt. Door" B. en W. kan in bijzondere geval len van deze bepalingen afwijking worden verleend". „Art. 9 geheel te laten vervallen". De heer VAN KESSEL zegt verder dat het eigenlijk werk van de gemeente is en als de gemeente het in eigen beheer liet doen dan zouden de werklieden moeten verdienen f 32.per week. De aannemer zal zich nagenoeg aan dit loon moeten hou den en het gevolg zou kunnen zijn dat men door die bepaling werkloozen ging maken, vandaar die woorden „in overleg met de Werkloozen-Commissie'Door dit overleg worden derge lijke dingen voorkomen. Slechts werkloozen in den waren zin des woords, geen menschen die bij hun baas vandaan loo- pen, moeten aan werk geholpen worden. Met den aannemer valt ook nog het een en ander te regelen, omdat hij ook wel eens minder goede krachten in dienst zal moeten nemen, die dan ook minder loon krijgen. Men kan zoo n aannemer niet binden en zal wat moeten geven en nemen. De heer NOORMAN heeft aan het betoog van den heer Van Kessel niets toe te voegen. Het komt spreker wel gewenscht voor dat de Werkloozen-Commissie machtiging krijgt om het werk te regelen. Als het op 1 Januari a.s. blijkt nog niet noodig te zijn dat met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, dan moet de Commissie den aanvangsdatum nader kunnen be palen. De heer LAAN: dus het werk wordt alleen uitgevoerd als het voor de werkverschaffing noodig is. De heer NOORMAN zegt dat daarom juist de Commissie het in handen wil hebben. De VOORZITTER vraagt of de Raad dan een crediet toe staai van f 3000 en zich vereenigt met het ontwerp-bestek. De RAAD gaat hiermede accoord. VII. AANGAAN KASOELDLEENING 1923. De VOORZITTER vraagt 'sRaads goedkeuring tot het aan gaan van een tijdelijke geldleening van ten hoogste f 500.000— en biedt daartoe een ontwerp-besluit aan. Met algemeene stemmen wordt aan het besluit goedkeuring verRend. De heer VAN KESSEL wil bij dit punt iets naar voren bren gen dat hij eerst bij de behandeling van de begrooting voor 1923 had willen doen. Hij wil eens vragen of het niet mogelijk is voor deze gemeente in te stellen een belasting-spaarfonds, waardoor de menschen het geheele jaar door bij voorschot gelden kunnen deponeeren voor hunne belasting. Waar de werkzaamheden van de gemeente-ontvanger sterk verminderd zijn wil het spreker voorkomen dat het wel op den we"' ligt van het gemeentebestuur om thans voor een belasting-spaarfonds propaganda te maken. Het brengt geld in het laadje, waardoor de kasgeldlcening mis schien aanmerkelijk minder kan zijn of heelemaal achterwege kan blijven, en de menschen kunnen weer als weleer, toen zij tij dig hun belastingbiljet kregen, hunne belasting in termijnen beta len. Vooral voor de arbeiders is het een bezwaar dat zij hun aan slagbiljet zoo laat krijgen, want in den winterdag kunnen zij voor belasting niets afzonderen. Men kan dat fonds dienstig maken voor alle belastingen en heffingen, schoolgelden enz. Op de begrooting voor 1923 staat nog voor rente van opgenomen kas geld een bedrag van f 10.000.Het moet zoover komen dat daarvoor niets meer uitgetrokken behoeft te worden. Vooral ook bij menschen met groote inkomens moet men er propaganda voor maken, want als die te laat betalen beteekent dat een groot renteverlies. Spreker geeft B. en W. in overweging deze zaak eens te onderzoeken. De heer HOGENBIRK merkt op dat de gemeente-ontvanger geen inkomstenoclasting meer int, doch de rijksontvanger. De heer VAN KESSEL meent dat in Utrecht reeds zoo n fonds bestaat. Wat de heer Hogenbirk zegt is wel waar, doch maakt de instelling nici minder wenschelijk. Het zal wat meer admistra- tieve moeilijkheden met zich brengen en natuurlijk zal er werk aan zijn, maar onmogelijk is het niet. Het is in ieder geval over weging waard. De vUURZil lER kan het denkbeeld van den heer Van Kes sel nog niet overzien, doch wil het gaarne in vergadering van ij. en W. met den gemeente-ontvanger bespreken. oij ue Ho navraag wordt door B. en W. voorgesteld de prijs van het zanu te verhoogen tot f 1.5U per vracht. De heer dAaN zou aan wel in overweging willen geven de prijs te oepalen per M'„ anders gaan üe menschen zulke zware vrachten halen üat ae wegen het moeten ontgelden. De heer BiSDiNCK zou den vrachtrijder de route willen voorschrijven. De heer VAN NEDERHASSELT zegt dat dit reeds gebeurd. Men volgt zooveel mogelijK de klinkerwegen. De VuüRZ) 1 I ER stelt dan voor de prijs te bepalen op f 1.50 per wagenvracht door éen paard getrokken. Worut aldus goedgekeurd alleen de heer Bispinck stemt tegen. De heer VAN KESSEL heeft dezer dagen vernomen, dat er reeds lang geleden een adres is ingekomen van verschillende voerlieden over den Zandvoorterweg. De VOORZITTER beaamt dat. De heer VAN KESSEL geeit er zijn misnoegen over te ken nen dat het niet in den Raad is gebracht. Stukken die aan den Raad gericht zijn moeten toch niet achtergehouden worden. z.ooais de Zandvoorterweg er op het oogenblik bij ligt kan het niet blijven. Ook andere op een dergelijke manier verharde wegen zijn heei slecht. De Mollaan en de Donkerelaan b.v. waren eenige dagen geleden erg modderig en zacht. De Kennemerweg was doorploegd met wagensporen. Het zijn onhoudbare toe standen, want per rijwiel zijn die wegen onbegaanbaar. Als het droog weer is dan gaat het nog maar als het straks vriezen en dan weer dooien gaat, dan is het leed niet te overzien. Spreker vraagt wat b. en W. van plan zijn te doen. De heer biSPINCK zegt dat de heer Van Kessel ook de Mol laan noemt, maar die is heusch zoo slecht niet. De heer SCHULZ is het ook niet met den heer Van Kessel eens. Alleen bij het pannenkoekenhuisje is de Mollaan wat zacht gereden door het groote aantal zandwagens dat er geregeld passeert. Met zulk slecht weer is het overal modderig, op klin kerwegen evengoed en in de stad is het dan ook een modderpoel. De heer NOORMAN merkt op dat de wegen die de heer Van ivessel genoemd heelt in verband met de geboden bezuiniging op de goedkoopste manier verhard zijn. Spreker wil wei toegeven uat die wegen in den herfst en in den winter moeilijker te berij den zijn dan klinkerwegen, maar slecht zijn ze niet, uitgezonderd misschien de Zandvoorterweg. De Donkerelaan b.v. ligt er heel goed bij en üe Moiiaan is ook goed. Zoo hard als een echte besalt- weg zijn die wegen natuurlijk niet, men moet niet vergeten dat de Mollaan een grindweg was. De Donkerelaan b.v. heeft gekost f 0.11 per ME; voor dat geld kan men anders niet veel doen. De heer HOGENBIRK zegt dat geen mensch natuurlijk heeft kunnen voorzien dat men minderwaardige teer zou leveren, waardoor z.i. de Zandvoorterweg niet aan de verwachtingen vol doet. De Kennemë'rweg en de Donkerelaan voldoen echter uit stekend. De heer Van Kessel heelt die wegen bereden na een regentijd van je welste. Juist gisteren heeft spreker de Donkere laan bewandeld en nij vond die weg zoo mooi dat hij zich af vroeg of teerbasalt niet üe verharding voor de toekomst zou worden. De VOORZITTER wil wel toegeven dat aldus verharde wegen geen model-wegen zijn, maar men moet niet uit het oog verlie zen dat het een uitvloeisel van de bezuiniging is geweest en dat zoo n verharding heel weinig geld kost. De heer HüuENBIRK gelooft dat de gemeente-architect wat goed van vertrouwen is. Laat hij in den vervolge de teer op analyse koopen. De heer VAN KESSEL zegt dat het zoon beetje den schijn krijgt alsof hij onwaarheden heeft zitten te vertellen. De heeren Noorman, Schulz en Hogenbirk hebben die wegen zeker in een gunstiger periode gezien, doch spreker is er geweest na een paar zeer vochtige dagen. De Zandvoorterweg is al bijzonder slecht, dat zullen b. en W. moeten toegeven. De heer VAN NEDERHASSELT' zegt dat het met den Zand voorterweg inderdaad treurig gesteld is, zóó, dat men er met de fiets al sporen in maakt. De bedoeling is om het zoo gauw als het kan in orde te maken, maar het zal toch wel uitgesteld die nen te worden tot na nieuwjaar. De heer BORNWATER vraagt op welke voorwaarden de politie-brancard beschikbaar wordt gesteld. Onlangs toen die brancard noodig was werd er ernstig bezwaar tegen gemaakt om die ter beschikking te stellen. Tenslotte heeft men die bran card afgestaan, het was voor een man die een beroerte had gekregen. Waarom kan men zoo'n vervoermiddel niet voet stoots medegeven, vraagt spreker. De VOORZIT TER zegt dat de politie-brancard er is ten dien ste van ongevallen op den openbaren weg. Men heeft die bran card al eens gevraagd voor het vervoer van een lijk en dat is toch al te dwaas. De heer bORNWATER zou toch wel graag willen dat men zich in het vervolg wat hulpvaardiger toont. De heer VAN KESSEL vraagt of er niet een regeling is te maken onder welke conditiën de brancard beschikbaar is. De heer VAN NEDERHASSELT zegt dat zulks ook in de vergadering van B. en W. is gevraagd. Er is toen gezegd dat die brancard er is voor ongelukken op den openbaren weg. Als men de brancard nu in gebruik geeft aan particulieren, dan kan het voorkomen dat die er niet is wanneer het noodig mocht zijn. Daarom moet het in gebruik geven van de brancard aan par ticulieren zooveel mogelijk tegengegaan worden. De heer BORNWATER voelt dat bezwaar zoo niet. De bran card moet als zij noodig is eerst onder de stof vandaan gehaald worden zoo vaak is die in gebruik. De heer VAN NEDERHASSELT zegt dat het een gewoonte van de geneeskundigen was geworden om de politie-brancard te laten aanrukken. De heer BORNWATER zegt dat de gemeente heel wat moeite Heeft gehad en veel kosten heeft gemaakt om de Spoorlaan in orde te krijgen. De bedoeling was om aldus het verkeer te kun nen regelen, maar men berijdt dien weg in beide richtingen. Als dat eenmaal gewoonte is geworden, dan doet men liet in het drukke seizoen ook. Spreker verzoekt daarom met aandrang om er een bord te plaatsen. De VOORZITTER zegt dat dit gebeuren zal. Niets meer te behandelen zijnde, wordt overgegaan tot eene zitting met gesloten deuren. ALLERLEI. In de 'Trance Postale" kwam onlangs de volgende annonce voor: „Oorloigsweduwe, 37 jaar, typiste, zonder kinderen, 7200 frs. salaris, pensioen 160O, ka pitaal 45.000 frs., wenscht briefwisseling met het oog op een huwelijk met redacteur of commies van 37 a 45 jaar." Ik begrijp heel goed schrijft Vaute! in „Le Journal" dat die dame tracht te her trouwen. Duivels, als men 37 jaar is heeft een vrouw er meer behoefte aan dan ooit, bemind te worden. Alleen is er iets kinderlijks en zelfs cynisch in dit aanbod: Ik heb een goede betrekking, ik heb een ka pitaaltje en dank zij den dood van mijn eer sten echtgenoot, kan ik mijn tweeden een aardig extraatje geven van 1600 francs per jaar. Dat is dan voor zijn kleine genoegens des dagelijkschen levens. En er ligt ergens op een kerkhof aan het front een arme lobbes, die gestorven is met de woorden: „Mijn lieve kleine vrouwtje". Het lieve kleine vrouwtje krijgt voor zijn offer een pensioen van 1600 francs en dat geld biedt zij hem aan, die haar tweeden man wil worden. Ik denk, dat het niet aan liefhebbers zal ontbreken. Binnenkort zal het huwelijk dezer dame met den redacteur of commies ge vierd kunnen worden. De weduwe heeft haar woning stel ik mij zoo voor en haar meubeltjes, die nog uit den tijd zijn van den vorige. De nieuwe zal de pantoffels van den doode dragen en, wijzend op het portret van zijn voorganger, het ingelijste diploma der mi litaire medaille, den gecalligrafeerden tekst van de vermelding bij legerorder, zal hij zeg gen: "Dat moet je allemaal opruimen!" Alles wat aan den doode herinnert, moet weg. Behalve het pensioen. Daar raakt men niet aan, maar dat toucheert men. Welnu, nu vraag ik me af vervolgt Vau- tel waarom we pensioen betalen aan een dame, die geen kinderen heeft, doch 7200 frans inkomen en een kapitaal van 45,000 francs. Ik vraag vooral waarom wij daarmee doorgaan als zij „opnieuw begint" met een redacteur of commies, die de echtelijke inkomsten per jaar met 8 a 10 duizend francs vermeerdert. Men moet natuurlijk niet rekenen op een overigens na tuurlijk gevoel van schaamte bij mevrouw of mijnheer. De nieuwe echtgenoot zal de weduwe op den dag dat het pensioen wordt uitbetaald, naar 't ministerie van Financien, vergezellen: Mis schien zullen zij, als zij gearmd weer buiten komen, elkaar verliefd aankijken en zeggen: „Zullen we, nu de duiten binnen zijn, vanavond niet eens naar de bioscoop gaan?" Het leven moet doorgaan, zult gij zeggen. Zeker, maar moet in zoo'n geval het pensioen ook doorgaan? Een massa redenaars verkon digen iederen dag: „Onze groote dooden willen dit, willen dat..." Indien zij iets willen, onze groote dooden, dan zal het zeker niet zijn, dat hun weduwen knipoogjes geven aan heeren en zeggen: „Ga je mee schat? Ik heb pen sioen." Tegen Gasvergiftiging. De giftigheid van lichtgas is vrijwel, geheel te wijten aan het bestanddeel kooloxyde, dat als „kolendamp" ook ontstaat in kachels, zon der voldoenden afvoer en vele ongelukken ook daarbij op zijn rekening heeft. Daarom doet men goed alle vertrekken, waarin men vermoedt dat kooloxydehoudend gas aanwezig kan zijn, goed te ventileeren. Open vuren voor het gloeien van bouten in taais en schepen zijn gevaarlijk. Ook de lucht in strijkerijen met gas, vertoont dikwijls een hoog gehalte aan kooloxyde. Indien men bloot staat aan gevaar van in ademing van kooloxyde, dan dient men een masker te dragen. Een nat doekje voor den mond heeft geen waarde! In vele gevallen ontstaat na de inademing van kooloxyde zware hoofdpijn. Men moet dan vooral geen aspirine of phenicetine daar tegen geven of nemen. De slachtoffers moeten rustig in zuivere lucht zich begeven en gaan liggen tot deskundige hulp aanwezig is. De Gezondheid. Schoolsucces en levenssucces. De dage- lijksche ervaring leert, en naarmate ik ouder word, stapelen zich voor mij de ervaringen op, dat er geen de minste correlatie is tus- schen schoolsucces en levenssucces, en dat zij minstens even vaak in omgekeerde als in rech te reden tot elkander staan. „Het Kind". De hond bijt evengoed als de kat. Of de nieuwe ministers naar een kerk gaan en naar welke, doet niets ter zake. Ons volk wordt door Christelijke en niet Christelijke amb tenarij gelijkelijk geplaagd en uitgezogen en de overmatige en verkeerde belastingen drukken gelijkelijk op de burgerij van elke gezindheid. Mr. S. van Houten. „Staatkundige Brieven I". Terugkeer tot het gezond verstand. Willen wij ooit uit den poel van diplomatie zonder lijn en economischen chaos, waarin we nu rondflodderen, geraken, dan zal er onmid- delijk een eind moeten komen aan al de ma noeuvres en intriges tusschen de verschillende regeeringen, waarvan al zoolang de Euro- peesche vrede is afhankelijk gemaakt, en zul len deze moeten plaats maken voor een ern stig gemeenden en definitieven keer tot de kouden feiten en liet gezond verstand. „Sunday Times". Alleen plaats voor kemphanen en olifanten. Wanneer een man niet even strijdlustig is aangelegd als Lloyd George, of er niet een even dikke huid op nahoudt als Lord Castle- reagh, doet hij het beste met zich maar buiten de politiek te houden. „National Review".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 8