J. G. H. van der Veldt Electr. Wasch- en Strijkinrichting ,,'t Kleverpark", Santpoorterstraat 41 N. KUIPER, Bilflcrstr. 28-26, M 3017 De stof voor moderne huizen J. C. RUSTMAN ELECTRISCHE SMEDERIJ N.v. Stoel's Woningbureau BLOEMENDAAL Groote keuze. Scherp Goncurreerend. Antlioniestraat 46-48 Haarlem, Tel. 1983 Haarlemsche Jalousieënfabriek wmJ. P. SENFT™ Speciaal ingeriGht voor 't maken van Draadafslnitingen en Hekwerk, Draai-, SGhaaf- en Fraiswerk, tevens Auto- genische Metaalbewerking. BROUWERSVAART 100B HAARLEM Fragmenten. Laat Uw GORDIJNEN behandelen door de: Concurreerende Prijzen - Met 2 dagen thuis Chr. HERBEN, Schoten bij Haarlem Prima merken als: ADEK, BURGERS, SPAARNE THE COLIBRI-Rijwielen. J. F. KROONE, Dompvloedslaan 49 Telefoon 3823 OVERVEEN Heden Prachtmateriaal voorradig DE LAATSTE DANS. Aan De Dansen van Ina Raffay, roman van Vicky Baum, uit het Duitsch vertaald door mevr. S. J. BarentzSchönberg, ontleenen wij het volgende fragment, dat de danseres be schrijft, die, op nog zeer jeugdigen leeftijd reeds versleten en op, al haar krachten ver zamelt voor een uitvoering, die haar laatste zou zijn. Spoedig sterft zij, als een ruïne van menschelijk leven. Ina was zeer vermoeid en beklemd. Een nacht van knagende pijn in de borst lag achter haar, Fernand had haar opium-druppels ge geven: nu voelde zij zich dof, uitgeput, de lang ontwende schmink brandde in de oogen als bij een beginnelinge. Is de zaal al vol? vroeg zij. Mijnheer Knarr ging naar het kleine tooneel, kwam terug en zei: Dood-leeg. Wij zullen nog wachten, Knarr, sprak zij dankbaar. Toen zat zij daar weer, dicht bij de ver warming, want zij had het koud hoewel haar hoofd gloeide, en keek naar haar bloote voeten. Die kwamen haar zoo vreemd veranderd voor. De huid was dunner geworden, de aderen lie pen zeer blauw daaronderdoor. Haar keel was verdroogd van opium, zij balde <Ie vuisten, toen voelde zij het bloed kloppen in de hand palmen. Nog vijf minuten, Knarr, sprak zij bijna smeekend. De zaal was van een buitengewone nuchter heid, een nieuwe zaal in een pas geopend con certgebouw; het riekte naar versche verf; twee stucengelen bliezen op hun bazuinen smakeloos .over het tooneel heen. De klapstoelen kraakten verschrikkelijk, de electrische lampen brand den te sterk, de zaal was kil, ofschoon er hard gestookt was. In de garderobe hoorde men ruzie, daar keef de oude balletmeester Forli met de juffrouw van de garderobe, daar hij beslist zijn wandelstok met ivoren knop mee in de zaal wilde nemen. Knarr, ik geloof dat ik bang ben, voor de eerste maal in mijn leven plankenkoorts, Knarr. zei Ina op het laatste oogenblik achter het grijze fluweel. Zij was duizelig. Maar reeds speelde Knarr, reeds werd onbarmhartig de zaal donker ge maakt, en groen licht bescheen het tooneel. Zij maakte de eerste beweging, rukte zich los uit dofheid, het zeer levendige tegemoet, zij wierp zich op het tooneel in het wilde loo- pen dat dezen dans der jeugd inleidde; het lange haar wuifde warm en knetterend achter haar aan als vroeger. 'Bij een mineur-drieklank bleef zij stil staan met het schuw tastende, trillend luisterende der vlinders in hun vlucht. Toen voelde zij koude haar tegemoet stroomen, ais een kloof lag leege ruimte tusschen haar en de zaal. Zwaarte viel neer op haar ledematen, hard klemde zij de kaken op elkaar, terwijl zij* het droomerig verlangende wiegelen der zes achtste-maat begon. Beneden keek men niet onvriendelijk maar ietwat verveeld naar haar; men kende dien dans reeds, men had hem, die eenmaal revo lutie had beteekend, nu van honderd danseres sen gezien, van jonge, mooie, juist ontluikende, evenals van kunstvolle geroutineerden. Men kende het wiegelen, het verlangende naar het licht1 grijpen der armen, het luisterend ge bogen hoofd, de naakte teenen, licht over mos en velden glijdend. Zelfs juffrouw Marschalk de prima-ballerina, had na lange behandeling door den pedicure kort geleden besloten een Valse triste met bloote voeten en zonder teenenstand te dan sen en had met behulp van sluiers en een blonde pruik een beslist goeden indruk ge maakt. Maar toch: men applaudiseerde, zwak, maar niet zonder hoogachting. Achter het flu weel zei mijnheer Knarr aanmoedigend: Kijk eens aan! Sedert Ina geschmikt was en zich het pu bliek aanbood, had hij medelijden met haar en was zelf verbaasd daarover. Zij wikkelde zich in de doorzichtige sluiers der zeemeermin, zij haalde hijgend adem en zweet stond in kleine drupels op haar voor hoofd. Is het te licht op het tooneel of lijkt het mij maar zoo? vroeg zij vaag. Alles is in orde, juffrouw met de belich ting, zei de man bij den reflector en verwis selde de platen; de koolspitsen in het apparaat gingen sissend aan; reeds liet mijnheer Knarr het Irinmotief weerklinken. Raffay danste en al dien tijd was zij ver schrikkelijk wakker, vreemd verdubbeld stond' zij naast zichzelf en keek met ontnuchterde oogen. Dat hinderde, dat prikkelde haar zenu wen, dat groeide en verdichtte zich tot het angstaanjagende gevoel dat er twee wezens op het tooneel stonden* De eene Ina Raffay die met vermoeide ledematen danste op den voorgrond, zeer wakker, zeer bewust en deed haar best en vond niet meer dit ver zinken in den dans, dit licht worden alsof zij kon vliegen. De andere, een met lieve, zestien-jarige oogen en lippen, stond achter haar in de gor- dijnplooien en keek ombeweegelijk; zij kon glimlachen, ietwat smartelijk, ietwat spottend. Dat pijnigde, dat werd zoo sterk dat Ina als door dwang even met dansen ophield, een se conde stilstond, de handen uitstrekte en ang stig achter zich keek. De reflector zweepte zijn licht in haar oogen misschien ook was een schaduw voorbijgegleden en in het blauwe schijnsel verdronken. Zij hield de handen voor haar gezicht en danste verder. Het was slechts een seconde, de zaal haalde diep adem. Later applaudiseerde men sterker. Het werd licht. Ina stond een poosje met neerhangende han den achter haar scherm voor zij zich voor den volgenden dans begon te kleeden. Aan den anderen kant van het scherm gingen mijnheer Knarr's schoenen krakend heen en weer, ble ven staan, liepen weer. Gedurende al de oefe ningsuren had hij Ina den rug toegekeerd; he den, achter het grijze fluweel, was hij zoo ge plaatst dat hij haar moest zien. En wat hij zag maakte hem op vreemde wijze woedend' en medeplichtig. Hij bromde iets en gedekt door het scherm, zei hij ten slotte: Er is een oogenblik geweest, dat niet slecht was. Dat was gevoeld Gevoeld, ja, zei Ina uitgeput; maar kunst was het niet; dat juist niet De avond vorderde. Zij danste den Dans der Maskers. Zij danste de Papaverdans, zij danste het Rood, zij wond zich op aan de zaal, zij dwong de menschen nog eenmaal naar zich toe, zij voelde nog eenmaal de begeerte naar het po dium opstijgen en zich zelf opgelost in bewe ging en aandrift. Nog eenmaal rukte de laatste climax haar het gewaad van het lichaam en liet haar op het plotseling verduisterde tooneel ineenzinken. Ina kwam' terug met een bedeesden glim lach en oogen ,die als blind waren; zij maakte een buiging voor de half leege zaal, die zoo veel mogelijk leven maakte. Haar knieën tril den een weinig na al de inspanning. Aan beide zijden van de klok bliezen de engeltjes met onverschillige gezichten hun bazuinen. Een pauze, Knarr, zei Ina en trachtte het krampachtige in kaken, teenen en spieren los te maken. Haar voetzolen waren met een stof laag bedekt en verlangden naar koud water. De Offerdans. Muziek van Gluck. Liefelijke, tevreden vroolijkheid, een schrijden, een staan, een luist/Éren. Den optillen van onzichtbare vruchten en bloemen een omhoog geheven zijn in lichten hemel. Dan in donkere Gismineur een verschrikken, zich verdedigen; handen, die smeeken, lippen die schreien; een nek, die ge bogen wordt, dieper, dieper, dieper, tot het voorhoofd in het stof ligt en nog slechts de schouders wanhopig trekken onder het omhul lende blauwe haar. En weer de eerste melo die en weer de blijheid, die thans berusting is, en weer de onzichtbare kransen op een onzichtbaar altaar neergelegd'. En ten slotte slechts een neerzinken der handen, terwijl de mond in het opgeheven gezicht nederig glim lacht Het publiek verveelt zich. Eenigen staan op en gaan heen, ofschoon het nog vroeg is. Men ziet den bediende van den agent dwars door de zaal loopen en door de ingang van de artistenkamer verdwbnen. De pauze is tame lijk lang. Er staat nog slechts een nummer op het programma: „De Dans in den zwarten Mantel". Nog enkelen staan besluiteloos op, de nieuwe stoelen kraken, de zaal wordt leeger. Mijnheer Knarr achter het fluweel ziet het en is woest. Hij zoekt ruzie met den jongen man, die be slist zijn treurig kasresultaat wil vertellen. Mijnheer Knarr snuift minachtende tonen door zijn neus en zendt den jongen man weg. Over het scherm hangt reeds ronde Spaansche cape, de zwarte mantel. Ina Raffay is voor den spiegel bezig met vloeipapier en schmink. Zij is vreeselijk mager geworden in den laatsten tijd; overal waar zij schmink afveegt, komen de beenderen te voorschijn onder de dunne, blauw dooraderde huid. De lijn harer lippen is nog vaster geworden, de wangen hebben schaduwen, de slapen vallen in terwijl zij het haar tot een sluitenden helm van blauw metaal opkuift. Zij slaat den mantel om, zij haalt eenmaal diep adem en verzamelt al haar kracht voor den laatsten dans; akelig kijkt het hol gezicht haar uit den spiegel aan. Alles schmink? vraagt mijnheer Knarr, die koude handen krijgt. Neen, alles uitdrukking, antwoordt Ina en glimlacht flauw. Het is toch vaak goed dat men altijd zijn eigen doodshoofd mee draagt Duisternis in de zaal. Onzeker licht op het tooneel, duister op den voorgTond, lichter naar achter. D-mol. Adagio. De laatste Dans. Eerst slechts een schaduw in het duister. Iets dat zich in de fluweelen plooien ver bergt. Iets dat daar stil staat en wacht. Dan een recht, zwart schrijden over het tooneel, anders niets. Dan verheft zich de melodie, die verpuurde, eenvoudige melodie des levens; en achter, waar het lichter is, wuift een meisje over het tooneel, wit, in witte sluiers gehuld, in een verlangend naar voren gejaagde beweging. Zij danst, kinderlijk, in zichzelf verdiept; achter sluiers glimlacht zij, luistert, schrikt, glimlacht reeds weer, verdwijnt dansend. En weer is het donkere, schrijdende er, smal in de onbewegelijke plooien van den zwar ten mantel en zonder uitdrukking voor zich uitstarend. Dan komt het accoord, dat als een huivering is, en voor de eerste maal grijpt een hand uit de vermomming, een magere, steenen hand, beenderig en met dikke aderen; grijpt uit het donker in het licht, blijft een oogenblik zoo fel in het licht staan, dat zij ontvleescht lijkt en bedekt zich weer. Het meisje komt terug, nog danst zij en toch is het alsof zij vlucht, reeds kijkt zij om en telkens weer om, terwijl de melodie haar naar voren jaagt, vooruit, vooruit! Reeds brengen bassen angst en bedreiging in de muziek, reeds versombert het licht en de dans wordt een maalstroom, die zonder bezinning voort vliegt en verdwijnt. En nu, in het duister, geschiedt iets ver- Schrikkelijks, een afschuwelijk dubbelspel. Ja gen en gejaagd worden, vlucht en vervol ging, vluchtende en vervolger schijnen tege lijk aanwezig te zijn, terwijl schril, bliksemend licht nu eens dit, dan weer dat uit de duister nis licht. Dan wordt het stil. Dan bloeit nog eenmaal de melodie des levens op en trekt de lichte gestalte over het tooneel, stiller en bijna plechtig; dan hamert de treurmarsch, de zwarte gestalte staat daar zeer groot en loopt en heft de handen op en nu is er zachtmoe digheid in; een mooi, strak gezicht glimlacht onbegrijpelijk, de mantel spreidt zich uit, draaiend schijnt hij het heele tooneel te vullen en valt dan neer in stijve, levenlooze plooien. Het tooneel wordt lichter,, de muziek sterft weg in D-mineur accoorden, de beide gestal ten zijn verdwenen, de lichte des levens, de donkere des doods. Aleen de mantel ligt nog op den grond. De zaal blijft nog een seconde verwonderd zwijgen, een paar handen beginnen te applau- disseeren en dat klinkt treurig genoeg. Dade lijk daarop kraken de nieuwe klapstoelen en ongeduldige schoenen schuifelen naar de gar derobe. Men verlaat de zaal met een onaan genaam gevoel in den rug, dat men anders na dansavonden niet heeft. Enkelen hebben iets om hun voorhoofd' voelen zweven, dat in staat is, eiken eetlust voor den avondmaaltijd te bederven. Anderen missen een Weener wals of een Russischen dans tot afscheid. Het was prachtig, zegt de argelooze Mila Merz tot haar man. i'4 5,» f'4 Viv f'4 V f'4 V f'4 ?1V f'4 V f'4 V f'4 v f'4 V f'4 i'4 v«» f'4 f'4 f'4 i'i Heden geëtaleerd een zeer mooie collectie PANEELTULLE in prijzen vanaf f 16.— per paar Tevens ALLOVERNETS en AFGEPASTE GORDIJNEN Twee GEBRUIKTE BUREAUX aangeboden Speciale aanbieding TAFELKLEEDEN, maat 180150 cM. in diverse dessins f 19.50 £'4 f'4 V(t f'4 av f'4 V f'4 f'4 f'4 f'4 f'4 fi'4 v f'4 f'4 f'4 AV Va VA VA VA VA >V >t> VA «.VA VA »l» ViVÏlfViniVVirvIWiVvifVjf/lïtDjWiVVivtjVÏifïirviWiJïjf KLOOSTERSTRAAT 41 KOEK EN BANKET. Binnen-en Buitenlandsche Biscuits. Specialiteit in Damiaatjeskoek en Verkade's artikelen. Fijne Bonbons en Chocolade, Ulevellen en Borstbonbons BLOEMENDAALSCHEWEG 161 TEL. HUIS 22048 TEL. KANTOOR 22089 Beleefd aanbevelend, MARQUISEN, Z0NSGHERMEN, ROLLUIKEN, JAL0USIEËN, ENZ. ENZ. FABRIEK EN KANTOOR: Nassaulaan 70-76 HAARLEM Telef. 743 LUXE BROOD, KOEK EN BANKET VERBINDINGSWEG HOEK KINHEIMWEG - BL'DAAL Specialiteit in Fijne Bonbons - Chocolade en Suikerwerken Beleefd aanbevelend, J. VAN WIJK. Technisch Handelsbureau NIJMAN Co. Hartenstr. 2a AMSTERDAM Telef. 696 N. Specialiteit in Electrische Kachels en Straaikachels, Strijk- en Persbouten, Melkkokers, enz. Levering van alle soorten weerstanden. Electr. materialen in den uitgebreidsten zin. Zwakstroom,Sterkstroom, Radioartikelen le kl. Reparatie-inrichting voor Electr. Verwarmings-Elementen Aanbevelend, NIJMAN Co. Nu is het tijd om uw tuin voor het komende seizoen in orde te laten brengen. Een goed adres voor so iled werk tegen uiterst concurreerenden prijs is:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 10