tijd al aan den Raad medegedeeld dat de gemeente wel
f40.000.in het laatje zou krijgen als die zand levering door
ging en de gemeente heeft geld noodig. Nu zegt de heer Bis-
pinck wel dat het gemeente-riool dan een goede aansluiting
krijgt, doch die aansluiting komt toch tot stand, want het Ge
meentebestuur zal toch zeker wel voorschrijven de buiswijdte
van de rioleering die er komen moet en na verloop van eenige
jaren wil men natuurlijk de geheele zaak aan de gemeente over
doen, dus krijgt men vanzelf die aansluiting voor niets. De
rioleering in Hartenlust heeft nu al zoovele jaren dienst ge
daan, een paar jaar langer zal die het ook nog wel uithouden.
Als voorwaarden zou spreker aan de zandlevering willen ver
binden dat het vervoer niet zal plaats hebben in het zomer
seizoen, terwijl in overleg met de Werkloozencommissie min
stens 80% van de met het zandvervoer en de ophooging belaste
arbeiders zullen zijn werkloozen uit deze gemeente. Voor de
ophooging aan de Julianalaan heeft men 50% werkloozen
uit deze gemeente te werkgesteld, de anderen komen van elders.
In het contract met Blankevoort wordt te dien aanzien meer
vrijheid gelaten dan eigenlijk wel de bedoeling was, doch als
men het percentage bepaalt dan heeft men ook medezeggen
schap en het recht van controle. Het zand wil spreker niet
gratis geven doch tegen f 0.50 per M\
De heer HOGENBIRK vindt het jammer dat de Raadsleden
het desbetreffende rapport niet thuis hebben gekregen, want dit
is een zaak van groot belang. Het wil hem voorkomen dat B
en W. veel te gauw willen toegeven. Voor hem staat het nog niet
vast wat de beste en meest billijke oplossing is. Spreker weet
wel dat men in Haarlem en Schoten dergelijke dingen al regelt
vóórdat met de exploitatie of eenig werk wordt begonnen en
dat geldt dan niet alleen de rioleering maar ook de leidingen
voor water, gas en electriciteit. Men moet ook hier weten waar
men aan toe is. Van tevoren moet alles geregeld worden en wel
zoo, dat de gemeente er zonder schade afkomt. De financieele
zijde van de zaak moet eerst terdege bekeken worden; het
geheele plan met cijfers en toelichtingen wil spreker in één keer
onder de oogen zien. Het is niet zijn bedoeling de exploitatie
tegen te houden, hij wil zoo soepel mogelijk zijn, maar eerst alles
in cijfers omgezet zien om de zaak beter te kunnen beoordeelen.
De heer LAAN is het heeiemaai eens met den heer v. Kessel.
Indertijd heeft de heer de Waal Malefijt medegedeeld dat de
gemeente wel voor f 40000.zand verkoopen zou als die
exploitatie doorging. Nu gaat de Binnenlandsche zeggen „het
„gemeenteriool in Hartenlust is niet al te best meer, dat zullen
„wij maar eens voor jullie in orde maken; hoeveel dat kost
„weten wij niet, maar voor het door de gemeente te leveren
„zand betalen wij niets". Dat gaat toch niet op. Waarom zou
de gemeente aan zoo'n rijke maatschappij het zand gratis afstaan.
Als men voor f 40000.— zand verkoopt, dan kan men van de
rente nog wel eens een riool in orde brengen. Spreker voelt
niets voor dat vermeende voordeel. De gemeente zal de zaak
toch moeten overnemen over vier of vijf jaren en kan vooraf
toch wel de maten van het riool voorschrijven. Spreker kan
zich vereenigen met de woorden van den heer Hogenbirk. Laat
men eerst maar eens komen met een uitgewerkt plan.
De heer NOORMAN gelooft dat het beste zal zijn dat B. en
W. zelf een plan maken waarop alles aangegeven is en waar
aan de Binnenlandsche, als de Raad zulks goedkeurt, zal heb
ben te voldoen. De toelichting van den heer Bispinck vindt
spreker niet erg gelukkig, dat liet voordeel voor de gemeente
oplevert ziet hij niet in. Spreker zou willen voorstellen de ge
heele zaak weder in handen van B. en W. te stellen.
De heer BISPINCK zegt dat men niet moet denken dat het
gemeentebestuur alles in zijn macht heeft. Als de Binnenland
sche eene rioleering maakt van voldoende capaciteit voor het
complex te stichten woningen op hare terreinen, dan kan men
niet meer eischen. De gemeente kan de maten van de rioleering
niet voorschrijven, men maakt eene rioleering die in het riool
stelsel van de gemeente past. Men geeft in deze vergadering
een verkeerde voorstelling van de zaak, de Binnenlandsche
zegt niet dat zij de rioleering van de gemeente wel even in orde
zal maken, zij verklaart_zich eenvoudig bereid eene zoodanige
rioleering in hare terreinen te leggen dat de rioleering van de
gemeente, als die daarop aangesloten wordt, dermate ontlast
wordt, dat die van den Bloemendaalscheweg af tot aan de
Delft weder perfect functioneert. Zij wil bovendien een septic-
tank maken waartoe zij natuurlijk niet verplicht is. Het gaat
gewoonlijk zoo in den Raad van Bloemendaal, als iemand vrij
willig wat komt aanbieden dan wordt het den menschen zoo
moeilijk gemaakt dat zij aan alle kanten vast zitten. Het be-
noodigde zand kan de Maatschappij ook wel krijgen buiten
de gemeente om. Wat de heer Hogenbirk wil staat allemaal
in het contract dat met de Binnenlandsche is afgesloten.
De VOORZITTER zegt dat het misschien 'beter is om deze
zaak te behandelen als de exploitatie van „Boekenrode".
De heer BISPINCK heeft gemeend dat het onderwerpelijke
aanbod voor de gemeente zeer voordeelig was. De vergunning
is feitelijk al aan de Binnenlandsche verleend, doch nu men
met dit voorstel komt, wil de Raad die Maatschappij in eens
allerlei voorwaarden opleggen.
De heer SCHULZ zou niet gaarne den indruk vestigen dat
de Raad die Maatschappij moeilijkheden in den weg legt, maar
toch moet hij zich volkomen aansluiten bij de woorden van
den heer Hogenbirk. Het staat bij spreker nog lang niet vast
dat de rioleering in Hartenlust en in den Kinheimweg perfect
zal functionneeren als die aangesloten wordt op de rioleering
van de Binnenlandsche. Spreker ziet er voor de gemeente geen
voordeel in, al valt niet te ontkennen dat het wel aanbeveling
zou verdienen om die aansluiting tot stand te brengen. Op
zichzelf is dat wel een voordeel, maar of dat wel opweegt tegen
datgene wat de gemeente moet derven betwijfelt spreker ten
zeerste. Het voorstel van den heer Hogenbirk wil hij gaarne
ondersteunen.
De heer HOGENBIRK wil ook even opmerken dat het heeie
maai niet in zijn bedoeling ligt de Maatschappij tegen
te werken, integendeel, hij wil alle medewerking ver-
ieenen, maar alles moet vooraf goed gestipuleerd wor
den. De Binnenlandsche heeft natuurlijk te zorgen voor lei
dingen en afvoer en als het noodig is moet zij ook een septic-
tank laten maken. Het moet allemaal gaan in overleg met den
gemeente-architect. Bepaalt men een en ander niet voordat
met de werkzaamheden begonnen wordt, dan komt men na
tuurlijk later in moeilijkheden. Spreker maakt er een voorstel
van om alles eerst pasklaar in den Raad te behandelen.
De VOORZITTER vraagt wat dan de bedoeling is. Het gaat
er in hoofdzaak om of de Binnenlandsche een riool moet leggen
van zoodanige capaciteit dat daarop aangesloten kunnen wor
den de op hare terreinen te bouwen woningen, dan wel eene
van zulk een wijdte dat het riool ook voldoende is als de
rioleering van de omgeving daarop aangesloten wordt. Tot dit
laatste acht de Maatschappij zich niet verplicht.
De heer HOGENBIRK zou zeggen dat de Binnenlandsche
rekening heeft te houden met de omgeving. Als een stadswijk
uitgebreid wordt neemt men er toch zeker ook geen genoegen
mede als men gaat zeggen dat dit of dat voor zoo'n nieuw
gedeelte voldoende is. Een en ander moet voor het geheel vol
doende zijn.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT wil ook gaarne
het voorstel van den heer Hogenbirk ondersteunen. Van een
vijandige houding tegenover de Binnenlandsche is natuurlijk
geen sprake, doch de Raad wil beter ingelicht zijn.
De heer BISPINCK beveelt het voorstel van de Binnenlandsche
nogmaals ter overweging aan. Het zal den Raadsleden dan ook
wel blijken dat het volstrekt geen denkbeeldig voordeel is.
Den VOORZITTER doet het genoegen dat de Raad dezen
kant uit wil. Ook hij heeft in het College van B. en W. op
meer cijfers en toelichtingen aangedrongen.
Overeenkomstig liet voorstel van den heer Hogenbirk wordt
tenslotte besloten.
De heer HOGENBIRK zou wel willen dat aan de Binnen
landsche vrijheid gelaten wordt om het benoodigde zand langs
anderen weg te betrekken, als zij voordeeliger terecht kan.
De heer BORNWATER wil er nog eens op aandringen om
dergelijke belangrijke stukken voortaan aan de Raadsleden toe
te zenden, opdat meer studie van die zaken kan worden ge
maakt.
RONDVRAAG.
De VOORZITTER zal met de wenschen van de heeren
Hogenbirk en Bornwater rekening houden.
De VOORZITTER kan mededeelen dat de heer Jhr. van der
Wyck toestemming heeft verleend om de verbinding van Zo-
merzorgerlaan en Duinwyckweg over zijn terrein tot stand te
brengen. Een woord van dank is hiervoor zeker op zijn plaats.
De heer SCHULZ informeert hoe het staat met het plan tot
reorganisatie van het lager onderwijs. Al meer dan een jaar
geleden is het aan de Schoolcommissie toegezonden en nog
steeds wacht men op haar advies. Spreker zou het betreuren
als die zaak op het laatste oogenblik in een vloek en een zucht
behandeld moest worden. Spreker verzoekt daarom aan B. en
W. om aan de Schoolcommissie eens te vragen hoe het eigen
lijk staat en of spoedig een prae-advies te wachten is.
De VOORZITTER zegt dat van B. en W. dan een rappel zal
uitgaan.
De heer NOORMAN vraagt den Voorzitter of deze misschien
kan vertellen in welk stadium de grondaankoop langs den Zee
weg verkeert.
De VOORZITTER heeft al eenige malen moeite gedaan om
er achter te komen en is reeds twee maal bij den Griffier
der Staten geweest, die de toezegging deed de zaak te be
spoedigen.
De heer NOORMAN merkt op dat er op het oogenblik in de
gemeente een campagne wordt gevoerd om het raadsbesluit on
gedaan te maken. Spreker vraagt of die Commissie ten Raad-
huize hare inlichtingen gekregen heeft.
De VOORZITTER zegt dat die Commissie zich gewend heeft
tot B. en W. met het verzoek eenige inlichtingen te mogen
ontvangen. B. en W. hebben dat niet willen weigeren en de
verlangde gegevens zijn verstrekt.
De heer NOORMAN zegt dat nu weder de meest geschikte
tijd aanbreekt om gronden te verkoopen. Hij zou nu wel eens
spijkers met koppen willen slaan.
De VOORZITTER is met den heer Hogenbirk geweest
bij een Lid van Gedeputeerde Staten om er over te spreken.
Deze heeft toen verteld dat die zaak nog steeds de volle aan
dacht had van Gedeputeerde Staten. Spreker vindt het nu een
beetje oneerbiedig jegens dat College om nu weer op spoed
aan te dringen, al is het waar dat die aarzelende houding de
gemeente schade berokkent.
De heer SCHULZ komt het toch wel gewenscht voor om
nog eens op een spoedige beslissing aan te dringen. Wellicht
houdt die vertraging verband met de annexatieplannen. Als dat
zoo is dan mag de Raad dat toch wel weten. Men weet nu ab
soluut niet waarom het zoo lang aangehouden wordt. Als de
Regeering niet spoedig goedkeuring verleent aan de besluiten
van de Provincie dan schijnt men aan het Gouvernement ook
niet bang te zijn om er eens aan te herrinneren. Die grond
aankoop langs den Zeeweg is nu lang genoeg aangehouden.
Spreker zou nu gaarne van Ged. Staten vernemen wanneer
de goedkeuring kan worden tegemoet gezien en zou mede wil
len vragen naar de redenen die tot deze enorme vertraging
hebben geleid.
De heer NOORMAN vraagt of het niet mogelijk is dat öf
een Commissie uit den Raad öf B. en W. eens op audiëntie
gaan bij Ged. Saten,
De heer HOGENBIRK deelt mede dat het Lid van Ged. Sta
ten, bij wien spreker met den heer van Nederhasselt een be
zoek hebben gebracht, zich over de oorzaak der vertraging
niet wenschte en zelfs niet mocht uitlaten. Wel zeide deze, de
heer Hendrix, dat het ging otn een geheel andere reden dan
men in Bloemendaal waarschijnlijk veronderstelde.
De heer SCHULZ verzoekt dan officieel namens den Raad
een schrijven te richten aan Ged. Staten in den door hem aan
gegeven zin.
Aldus wordt besloten.
De heer HOGENBIRK zegt dat er in Bloemendaal tallooze
klachten komen over de bediening van de telefoon. Het is dan ook
soms een hoopelooze boel. Wellicht kan een klacht vanwege
het gemeentebestuur iets uitwerken. Het is een onhoudbare toe
stand.
De VOORZITTER zal aan het verzoek van den heer Hogen
birk voldoen.
De heer Jhr. Mr. TEDING VAN BERKHOUT vraagt wan
neer er eindelijk eens iets gedaan wordt aan het Bleekerspad.
De VOORZITTER zegt dat het langzaam maar zeker in
orde komt.
De heer Jhr. Mr. TEDING VAN BERKHOUT gelooft niet
dat hij het dan nog zal beleven als het moet gaan op de manier
die men thans volgt. Een lantaarnpaal in den hoek zou ook
niet overbodig wezen.
De VOORZITTER zegt dat zoo'n lantaarnpaal op f275.
per jaar komt en daarom moet men met die dingen een beetje
spaarzaam zijn.
De heer Jhr. Mr. TEDING VAN BERKHOUT hoopt dat men
nu spoedig zal beginnen met de demping van die modderpoel
aan het Bleekerspad.
De VOORZITTER schorst daarop de openbare vergadering
om over te gaan tot een zitting met gesloten deuren.
Na heropening der openbare vergadering wordt besloten nog
een crediet van f 10.000.te verleenen voor „Kosten van
Werkverschaffing", aangezien men het uitgetrokken bedrag
reeds belangrijk heeft moeten overschrijden.
Daarna sluiting
Leest, om een begrip van dit genre te krij
gen, den nonsens, dien hij een J-oodsch ex
plicateur laat zeggen bij de voorstelling van
een filmdrama „Hamlit of de wraak van den
doode". Laat mij leen/ stukje van deze ex
plicatie" voor U overschrijven:
DE EXPLICATEUR:
De koning van Denemarken is een jaar dood
geweest. Zijn broer heeft zijn koninkrijk ge-
örven en is getrouwd geworden met de ko
ningin-moeder-weduwe.
Hamlit heb niets gehad. De koning en de
koningin geven een schitterend tuinfeest.
A'ls twee torteduifjes zitten ze samen op de
troonlbank in de midden.
Polanus staat er bij de koningin compliment
jes te maken.
Wat ziet uwe Majesteit er van avond weer
best uit. Mooier en jonger dan ooit. Zij blij.
De koning glimlacht kwaadaardig in zijn eigen.
Maar prins Hamlit, haar zoon, staat achter
een boom en balt zijn vuist. Hamlit, vraagt
zijn verloofde Ophemia, voor wat zal je toch
•gaan altijd in de rouw? Ik vind als dat het je
niets staat, hoor je! Hij geeft geen antwoord.
Wat zegt je er wel over, nu de nieuwe ko
ning is gaan trouwen; met de oude koningin?
Vraag mij niet, Ophemia!
Zij staat verbaasd te kijken en zet groote
oogen op.
Horatio, de nar, welke baar een geheime
liefde toedraagt, zit haar toe te lonken, doch
zij houdt zich of ze 't niet ziet.
Het wordt als maar donkerder. De gasten
voelen nattigheid. Zeg, Sjors, ik geloof vast
dat er een bui komt. Ja, zeg, nou je 't zegt
geloof ik het ook!
O 'wee, een zwaar onweer komt opzetten.
De schrik slaat allen om het hart. Allemachtig
wat een bui! Nou, zeg, Sjors, ik dank je lekker
maar ik ga naar huis. Ik ook hoor! Nou, die
koning moet noodig weer eens een buiten
partij geven! Zijne M'ajesteit neemt zelf zijn
rokken op en haastte reppie naar huis. Ze
bennen toch al tot op 'r hemd toe nat. Is die
buitenpartij leelijk in de water gevallen!
Hamlit blijft alleen staan: het kan hem niks
schelen hoor. Maar wat 'is -dat! Dat lijkt wel
een geestgestalte tus'schen de wolken uit. Het
is de oude koning zelf. Is dat- vader? J'a mijn
zoon! Voor wat komt u op aarde terug! Hoor,
mijn zoon! Ik iwerd vermoord. Vermoord, door
wie? Door hem die nu koning is! Ha-, heb ik
het niet gezegd'? Welnu wreek mij dan! Ik be-
lof het u, vader! Hoor eens eventjes, vader!
Hé, hij is weg ook. De geest verdwijnt even
als 'hij gekomen is. Wreken? Dat zal ik doen!
Maar hoe? Hoe zal ik mij iwraken-? Ha ik
weet het ,al. Ik moet hem dooden-i Einde van
de eerste afdeeling.
Nu zouden deze „Prikkel-Idyllen" niet zulk
een bijval in litteraire kringen gevonden heb
ben, indien ze niet gaven een brok
werkelijkheid: indien ze niet, hetzij dan ai of
niet opzettelijk, demonstreerden', wat er met het
edelste moet gebeuren om kost te worden voor
Jan en Alleman.
Ontegenzeggelijk spreekt uit deze „Prikkel-
Idyllen" de walg, van een fijnproever
des levens, voor het gekleurde 'suikergoed,
waaraan de groote menigte, zich een bedor
ven maag eet.
De teelkeningen zijn volmaakt in den stijl van
den tekst.
HENRI BAKELS.
HAARLEM.
In de tweede aflevering van de Nieuwe Taal
gids zet Dr. Q. Q. Kloeke een enquete op
touw omtrent alle N-ederlandsche dialecten, die
in Nederland en België gesproker! worden. Hij
verzoekt om vertaling in zuiver plaatselijk
dialect van d-e volgende woorden:
1. Een muis, een klein muisje.
3, Een' moedervarken l(zeug) met zeven
kleine varkentjes (biggen.
3. Een mannelijke eend.
4. Een vrouwelijke eend.
5. Een klein potje.
6. Een klein boekje.
7. Een mol.
8. De dooier van een ei.
9. Hij vroeg mij om een boterham met kaas.
10. Een tafella.
11. Een beetje iwater en een stukje zeep.
12. Uitdrukkingen voor „in de benauwdheid-
zitten" (hij zit in de rats, in z'n stinkert.
in z'n rikketik, in de piepzak, in de pena
rie, enz.
Meni iwordlt verzocht, op opvallende verschil
len met naburige dorpen met een enkel woord
attent te maken1. Antwooren'd (met duidelijke
vermelding van de plaats, waar de woorden
worden' gebruikt en verder van naam, adres,
leefdtijd, beroep en geboorteplaats van dien -dia
lectspreker) en van het blad waaruit de lijst
met woorden is overgenomen', iworden -gaarne
voor 1 Juli ingewacht bij1: Kloeke, Schoter
singel 65, Haarlem.
De bedoeling is; -dat materiaal voor alle
provinciën, ook voor Friesland, Noord- en Zuid-
Holand wordt ingezondem. Men late zich niet
weerhouden door het feit, dat de dialectwoor
den vaiak min of meer op de woorden der
schrijftaal gelijken, immers' ook dat te consta-
teeren' is juist van groot belang.