ii Ov Komt ...v" 7 -:' m s 1' a&ftj if; f laan voor f 7.per M2. Die nieuwe onderhandelingen met de fam. Van der Vliet, laat men zich daar toch niet al te veel van voorstellen. De voorwaarden zullen eerder slechter dan beter worden. Spreker hoopt dat morgen met dikke letters in de courant zal staan, dat de Kaad van Jöloemendaal besloten heeft de gronden langs den Zeeweg aan te koopen. De heer NÜÜKMAN zou het ook betreuren ais er een be sluit genomen werd om dien grondaankoop ongedaan te ma ken. De gemeente zal zich in de toekomst moeten uitbreiden en die uitbreiding zal moeten gaan in de richting van de zee. Er is natuurlijk altijd risico aan verbonden, maar een grond prijs van f 0.45 per M2. is zeker niet te duur. Men moet be denken dat de ondergrond van den Zeeweg wel een oppervlak te heeft van 32 H.A. Met die andere voordeelen zal het de ge meente zeker 2 ton schelen. De heer HOGENBlKK heeft in de vorige vergadering zijn stem al gemotiveerd en zijne meening is nog steeds dezelfde. Men moet niet denken dat het allemaal bouwterrein is wat men koopt, Er moet veel af voor wegen enz., zoodat men ge rust kan zeggen dat er V3 gedeelte overblijft om te verkoopen. Die gronden komen dan over 12 jaren al op f 2.70 per M2. Zulk een prijs gaat nog wel, maar als het langer moet duren dan worden de prijzen te hoog. Er moet dan hoe langer hoe meer geld bij en in de tegenwoordige tijdsomstandigheden moet de gemeente zoo n kwaden kans niet loopen. Spreker verze kert dat hij zich door niemand heeft laten leiden en door zijn eigen bril gekeken heeft, al mag men als raadslid ook wei in het oog houden hoevele ingezetenen zich tegen den grond aankoop hebben verklaard. Langs den Zeeweg kan men pas exploiteeren op ongeveer 1 K.M. afstand van Kweekduin en dat is ook een groot bezwaar, want de menschen gaan niet zoo graag midden in de duinen wonen. Hoewel men nog geen bepaalde gegevens heeft voor nadere onderhandelingen als de koop afspringt, gelooft spreker toch te moeten vertrouwen op de goede bedoelingen der Erven van der Vliet, die verklaard hebben nieuwe onderhandelingen te willen aanknoopen met minder risico voor de gemeente. De VOORZITTER gelooft dat het geraden is om in te gaan op het aanbod der Erven van der Vliet. Men mag voor of tegen den aankoop zijn, optimistisch of pessimistisch gestemd, het is de wensch van de verkoopers om de zaak ongedaan te maken en zij voegen er direct aan toe dat zij bereid zijn nieuwe onderhandelingen met de gemeente aan te knoopen. Spreker veronderstelt dat Ged. Staten het besluit van den Raad toch niet zullen goedkeuren en bij handhaving van het besluit kan men de zaak slechts schaden. Naar zijne meening kan men na het afspringen van den koop door te onderhandelen veel gunstiger bepalingen maken bij het exploiteeren van de duinterreinen. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT merkt op dat men in 1921 leefde in een tijdperk van hoogconjunctuur. Bovendien is het voor eene gemeente altijd heel moeilijk om gronden te verkoopen. Men moet eerst wachten tot de Grondcommissie eens vergadert, die op haar beurt advies moet uitbrengen aan B. en W. Dan komt het in den Raad, die ook niet elke week zitting heeft en tenslotte moet men op de goedkeuring van Ge deputeerde Staten wachten. Dat duurt allemaal veel te lang en daarom lijkt het hem zoo onmogelijk voor eene gemeente om gronden in exploitatie te brengen. Wellicht kan men ko men tot een gezamenlijke exploitatie van een zoodanige manier dat die omslag vermeden kan worden. Er zal toch wel een mo dus op te vinden zijn. De heer SCHULZ zegt dat de bezwaren die de heer de Roo van Alderwerelt opsomt in 1921 ook al bestonden en toen heeft deze vóór den grondaankoop gestemd. Toch blijken die bezwaren niet onoverkomelijk te zijn, want de Raad heeft in den laatsten tijd bijna in elke vergadering te beslissen over een voorstel tot verkoop van grond. De heer VAN KESSEL doet opmerken dat men er wel op gezinspeeld heeft dat de verstandhouding minder gunstig zou worden als de Raad niet ingaat op het aanbod der Erven van der Vliet om den grondaankoop ongedaan te maken, doch de vertegenwoordigers van de verkoopers hebben zelf ver klaard in de Grondcommissie dat de Erven van der Vliet na tuurlijk sterker komen te staan als de koop afspringt. De argumenten die men nu aanvoert tegen den grondaankoop zijn niet nieuw, dat zijn feiten die in 1921 ook al bestonden. Het grondbedrijf in Heemstede, eene soortgelijke gemeente als Bloemendaal, rendeert heel goed en alles gaat daar van een leien dakje, terwijl men zal moeten toegeven dat er groote terreinen in exploitatie zijn gebracht en dat er heel wat ge bouwd wordt. Spreker heeft eens geinformeerd hoe het in Heemstede gaat, en men heeft hem verteld dat daar de Grond commissie het volle vertrouwen heeft van den Raad en dat het dan ook nooit voorkomt dat van het advies dier Commissie wordt afgeweken. Als de Grondcommissie dus voorloopig een transactie heeft aangegaan, dan heeft men voldoende zeker heid om daarop voort te bouwen. Welnu, waarom zou dat te Bloemendaal niet gaan? Als spreker nu ook eens aan het be cijferen gaat dan komt hij tot de conclusie, dat de gemeente als de koop niet doorgaat derft: 1°. Kosten ondergrond Zeeweg. 2°. servituut gronden nabij Isr. begraafplaats, 3°. opbrengst ge leverd zand, 4°, meerdere proceskosten en 5°. (daar is nog niet op gewezen) een bedrag van f 80.000.wat de ge meente is toegezegd voor de overwegen. Eenerzijds staat dus wel een groote uitgaafpost, maar anderzijds ook een belang rijk bedrag dat de gemeente ten goede zou komen. Gaat de gemeente straks de gronden onmiddellijk exploiteeren en men maakt er reclame voor, dan zal de gemeente er zeker wel bij varen. De heer HOGENBIRK gelooft, als men elkander wil gaan herinneren wat jaren geleden door dezen en genen al eens in den Raad naar voren is gebracht, dat men wel eens meer zal bespeuren dat de mensch van gedachten kan veranderen. Een paar jaar geleden heeft spreker zich door den heer Laan laten overtuigen dat die grondaankoop in het belang van de ge meente was. Op het oogenblik heeft hij die overtuiging echter niet meer. De heer Jhr. Mr. TEDING VAN BERKHOUT gelooft ook niet meer dat de grondaankoop in het belang van de gemeente is en zal daarom stemmen voor het voorstel van B. en W. De heer VERDEGAAL is eveneens tegen die transactie met de Erven van der Vliet, niet omdat hij die gronden te duur vindt, maar omdat hij het een onmogelijkheid acht dat de gemeente alle jaren zooveel bouwterrein zal verkoopen dat zij er zonder schade afkomt. De VOORZITTER merkt op dat de grond-exploitatie te Heemstede niet te vergelijken is met het in exploitatie brengen der duinterreinen in deze gemeente. Er is heel wat verschil in. Als „Elswout" b.v. in exploitatie komt, dan is spreker er ook niet bang voor dat men met de terreinen zal blijven zit ten. In Zandvoort ziet men het ook dat op een afstand van een half uur gaans van het station het duinterrein niet meer als bouwgrond te verkoopen is. De heer VAN NEDERHASSELT heeft behoord tot dengenen die lang getwijfeld hebben. Hij zou dan alleen het aanbod der Erven van der Vliet willen accepteeren, als men hem de zeker heid gaf dat er in dat geval betere of althans even goede condities van verkoopers te verkrijgen zouden zijn, doch daar deze zekerheid voorshands niet te bekomen is, acht hij zich niet gerechtigd zijn stem aan het besluit tot annuleering van den koop te geven, temeer daar de schadeloosstelling voor de onteigende gronden waarschijnlijk vrij hoog zal zijn. De VOORZITTER brengt daarna in stemming het voorstel van de meerderheid van B. en W. tot intrekking van het raads besluit van 8 September 1921 no. 45. Voor stemmen de heeren Jhr. Mr. Teding van Berkhout, de Roo van Alderwerelt, Verdegaal, Hogenbirk en de Waal Ma- lefijt. Tegen stemmen de heeren Laan, Schulz, Noorman, van Kes sel en van Nederhasselt, Daar de stemmen staken wordt overeenkomstig art. 50 der Gemeentewet het nemen van het besluit tot eene volgende vergadering uitgesteld, welke, zoo wordt besloten, op 21 Juni a.s. zal plaats hebben, RONDVRAAG. De heer VAN KESSEL deelt als Voorzitter der Werkloozen- Commissie mede, dat het crediet voor de werkverschaffing, dat in de vorige vergadering verhoogd werd tot f 150.000,al reeds met f 400.is overschreden. De Commissie was eigen lijk voornemens om de werkverschaffing op 15 Juni stop te zetten, doch daar er nog werkloozen zijn die hun weg nog niet kunnen vinden, doordat zij bij de bloemisten ook nog niet aan het werk kunnen in verband met de weersgesteldheid in den laatsten tijd, zou spreker gaarne zien dat de Raad bepaalde of de Commissie al of niet moet blijven doorgaan met het te werk stellen van menschen die zonder werk zijn. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT heeft gehoord dat Blankevoort de volgende week waarschijnlijk eens zooveel men schen noodig heeft als hij op het oogenblik in dienst heeft. De heer VAN KESSEL hecht niet veel waarde aan de woor den van den heer Blankevoort. Hij geeft de menschen gedaan, niet omdat er geen werk is, want hij neemt weder menschen uit Haarlem in dienst. Het staat hem wel vrij om zulks te doen, maar de gemeente heeft te zijnen opzichte altijd alle mogelijke faciliteiten verleend. Men houde daar in het vervolg rekening mede. De heer SCHULZ voelt er veel voor om de Commissie voor loopig nog machtiging te verleenen om de werkloozen aan werk te helpen, nu door omstandigheden buiten ieder's wil nog niet elkeen bij particulieren werk kan vinden. De Raad wilde in de vorige vergadering het crediet al verhoogen tot f 20.000. doch men is toen niet zoover gegaan omdat het voorstel van B. en W. was om het te verhoogen tot f 15.000.In de ver gunning tot het vervoeren van zand is blijkbaar niet duidelijk genoeg opgenomen die bepaling betreffende het te werk stellen van werkloozen uit deze gemeente, anders zou de heer Blan kevoort er zich niet zoo gemakkelijk aan kunnen onttrekken. De heer HOGENBIRK gelooft niet dat aan den heer Blanke voort de verplichting is opgelegd om beslist menschen te nemen van hier. De aannemer moet het werk voor een zekere som uitvoeren en als hij met menschen te doen krijgt waarop hij niet rekenen kan, dan komt hij er niet mede uit. Daarom moet een aannemer vrijheid hebben om de werklieden die niet vol doen gedaan te geven. De heer VAN NEDERHASSELT zegt dat de heer Blanke voort menschen gedaan heeft gegeven die al een maand of zes bij hem hebben gewerkt. Die menschen zullen toch wel voldaan hebben, want anders had hij deze werklieden zeker al eerder aan den dijk gezet. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT meent dat het werk even gestagneerd heeft, doch op het oogenblik kan de heer Blankevoort weder heel wat werklieden gebruiken. Besloten wordt daarna het crediet voor de werkverschaf fing te verhoogen tot f 20.000.en de Commissie te mach tigen om naar bevind van zaken te handelen. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT wilde nog een vraag doen omtrent een schrijven van Gedeputeerde Staten aan het Gemeentebestuur van Haarlem inzake annexatie. De VOORZITTER heeft er naar geinformeerd. Men heeft hem gezegd dat die brief Bloemendaal niet aangaat, het gaat buiten Bloemendaal om. De heer VAN KESSEL vraagt wat er de aanleiding van geweest is, dat de Commissie van Overleg nu al in zeven maan den niet vergaderd heeft, terwijl er verschillende zaken zijn die behandeld moeten worden, b.v. de uitbetaling van salaris sen bij ziekte. Er is hier iemand in betrekking gekomen die slechts enkele maanden dienst heeft gedaan en nu al een jaar ziek is. De VOORZITTER zegt dat hij voornemens is, zoo spoedig mogelijk de Commissie bijeen te roepen. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter de ver gadering. Griffoen en adelaer quam luistren naer dien man, Oock draeck en Behemoth, en zelf Leviatan. Noch zwygh ick welk een lof den mensch wort toegezongen En toegequinckeleert van 't lustprieel, vol tongen; Terwyl de wint in 't loof, de beeck langs d' oevers speelt, En ruischt op een muzyck, dat nimmer 't hart verveelt. Had zich Apollion in zynen last gequeten, Hy had ons hemelryck in Adams Ryck vergeten. Belzebub Wat dunckt u van het paer, dat ghy beneden zaeght? Apollion Geen schepsel heeft omhoogh myn oogen zoo behaeght Als deze twee omlaegh. Wie kon zoo geestigh strengelen Het lichaem en de ziel, en scheppen dubbele Engelen Uit klaiaerde en uit been. Het lichaem, schoon van leest, Getuight des Scheppers kunst, die blinckt in 't aenschyn meest, Den spiegel van 't gemoedt. Wat lidt my kor verbazen; Ick zagh het beelt der ziele in 't aengezicht geblazen. Bezit het lyf iet schoons, dat vint men hier byeen. Een Godtheit geeft haer' glans door 's menschen oogen heen. De redelycke ziel komt uit zyn troni zwieren. Hy heft, terwyl de stomme en redenlooze dieren Naer hunne voeten zien, alleen en trots het hooft Ten hemel op naer Godt, zyn' Schepper, hoogh gelooft. Belzebub Hy looft hem niet vergeefs voor zoo veel rycke gaven. Apollion Hy heerscht, gelyck een Godt, om wien het al moet slaven. D' onzichtbre ziel bestaet uit geest, en niet uit stof. Z' is heel in ieder lidt. Het brein verstreckt haer hof. Zy leeft in eeuwigheit, en vreest noch roest, noch schennis. Z' is onbegrypelyck. Voorzichtigheit, en kennis, En deught, en vryen wil bezit ze in eigendom. Voor hare majesteit staen alle Geesten stom. De wyde weerelt zal eerlang van menschen krielen. Zy wacht, uit luttel zaets, een' rycken oegst van zielen; En hierom huwde Godt den man aen zyn mannin. Belzebub Wat dunckt u van zyn ribbe, en lieve gemalin? Apollion Ick deckte myn gezicht en oogen met myn vleugelen, Om myn gedachten en genegentheên te teugelen, Zoodra zy my gemoete, als Adam met der hant Haer leide door het groen. By wylen hiel hy stant, Beschouwde ze overzy, en onder dat beloncken Begon een heiligh vier zyn zuivre borst t' ontvoncken: Dan kuste hy zyn bruit, en zy den bruidegom: Dan ging de bruiloft in, met eenen wellekom En brant van liefde, niet te melden, maer te gissen; Een hooger zaligheit, die d' Engelen noch missen. Hoe arm is eenigheit! Wy kennen geen gespan Van tweederhande kunne, een jonkvrouw, en een' man. Helaes! wy zyn misdeelt: wy weten van geen trouwen, Van gade of gading, in een' hemel, zonder vrouwen. Belzebub Zoo wort er met der tyt een weerelt aengeteelt? Apollion Door een genot van 't schoon, in 's menschen brein gebeelt, En ingedruckt met kracht van d' opgespanne zinnen. Dat houdt dit paer verknocht. Hun leven is beminnen, En wederminnen met een' onderlingen lust, Onendelyck gelescht, en nimmer uitgebluscht. Belzebub Nu pas me deze bruit naer 't leven af te malen. Apollion Dit eischt Natuurs penseel, geen verf, maer zonnestralen. De man en vrou zyn bey volschapen, even schoon, Van top tot teen. Met recht spant Adam wel de kroon, Door kloeckheit van gedaente, en majesteit van 't wezen, Als een ter heerschappy des aertryx uitgelezen; Maer al wat Eva heeft vernoeght haer bruigoms eisch: Der leden tederheid, een zachter vel en vleisch, Een vriendelycker verf, aenminnigheit der oogen, Een minnelycke mont, een uitspraeck, wiens vermogen Bestaet in eedier klanck; twee bronnen van yvoor, En wat men best verzwyge, eer dit een' Geest bekoor'. Bejegent Engelen, hoe schoon ze uw oogh behaeghden, Het zyn wanschapenheên by 't morgenlicht der maeghden. Vondels „Lucifer" en „Adam in Balling schap" in de schitterende uitvoering en in den zoowel artistieken als gemakkelijk leesbaren druk der uitgave van LeiterNijpels, zijn een niet genoeg te waardeeren aanwinst voor de verzameling der Nederlandsche Classieken. HENRI BAKELS. 17e JAARGAN Uitg. Voor een hall Dit nummer I waarbij Laten wij hi aarde een hel in economie, po de hoozste levei MIJN ZIE1 Mijn ziel is De duiven z Die vlie; Aldoor i Ik zit, gedut Mijn tijd ma Maar als er Op mijn han Dan zegi Op 't lu Het wonder Dat lang ik Nu wijkt mij Mijn ziel w Nu weet Als God Een wereld Beeft in mijr MA' Deze vraag slechts voor e bederven van tijd van arbei vacantie ingaa overgevoeligihe Ik geloof, dat ontkomen, en normalen te b juist. Wie het oog de uitslag van wordt gemaak wrangheid trel tusschen de b] den en het ve zijn geslaagd. Het geluk, z jeugd is naar e zonder meedoe na lange spanr openen en me de concierge d slachtoffers, w voordat hun fi de beurt kome oogenblik ook laatsten, ofseh dat voor hen a Eén oogenbl- van hun eigen aan de arme 1 maar dit ééne - bewijs geweesl lijden. De blijdscha onvermengd et slachtoffers te bij welke ov slachtoffers te licht tot keer2 heeft de overr nederlaag. Get daahte aan de lijken ginds ii trekt als een de vreugde. Komt het or lukkigen behoi dienste boven kers? Blind toi die hun is ont niet voor hen a gevoelen wij c waarin het on terwille van or Zouden wij smaken, als tt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 10