y laan voor gezamenlijke rekening in orde te laten maken. De heer NOORMAN is het niet eens met de redeneering van den heer Laan. Er wonen menschen die nu al 25 jaren in dien modderpoel leven. Voormeld ontwerp-besluit wordt tenslotte met algemeene stemmen goedgekeurd. i. Een voorstel om voor f 7.per M2. een stuk grond aan is de Rampenlaan te verkoopen aan J. G. van den Bel. De heer HOGENBIRK kan zich met dien grond-verkoop wel vereenigen, maar als men het noodig vindt dat de koopers een cautie stellen, dan is één procent al heel veinig. Hij geeft in overweging die cautie dan te stellen op tien procent. De heer DE WAAL MALEFIJT zegt dat men vaak te doen heeft met menschen die geen geld hebben en door den een of den ander geholpen worden. Men moet het die menschen niet te moeilijk maken. In de desbetreffende raadsbesluiten kan bepaald worden „minstens één procent". De heer van den Bel heeft al f 200.in de gemeentekas gestort, De Raad gaat ermeiie accoord j. Een voorstel om voor f 3.50 per M2, een stuk grond aan het Rollandspad te verkoopen aan Tj, de Hoop. De Raad vereenigt zich met het volgende besluit: II. ONTHEFFING BEPALINGEN BOUWVERORDENING. Ingekomen zijn: a. Een verzoek om ontheffing van het bepaalde in art van de Wed. D, R. Houtgraaf, ten behoeve van het vernieuwen van een veranda op het kad. perceel sectie A. no. 6368 aan de Kleverlaan. Wordt ingewilligd, b. Een verzoek om ontheffing van het bepaalde in art. 7 van J. J. Westenburg, voor den bouw van een autogarage op het kad. perceel Sectie A no. 5053, aan den Zuider Stationsweg. Wordt verleend. Voorts is ingekomen een beroepsschrift van Mevrouw T. Smit geb. Blomjous tegen het besluit van B. en W. d.d. 15 Mei 1923 no. 14, waarbij vergunning geweigerd werd voor den bouw van een zomerhuisje op het kad. perceel Sectie B. no. 3357, gelegen tusschen Rampenlaan en Rollandspad, omdat het ver boden is te bouwen op terreinen, welke niet grenzen aan den openbaren weg. B. en W. geven in overweging de gevraagde vergunning niet te verleenen. De heer HOGENBIRK voelt er veel voor om wel vergunning te verleenen. Adressante is tot alles bereid om te waarborgen dat er niets achter zit, terwijl niemand door den bouw van dat zomerhuisje gehinderd wordt. De heer NOORMAN merkt op dat de aanvraagster zich ver binden wil om er nooit een permanente woning van te maken. Er is naar zijn meening niets geen bezwaar tegen om ver gunning te geven. De heer LAAN zou het ook wel willen toestaan als het door den beugel kon, maar het is duidelijk dat het een com pleet woonhuis wordt, zoodat de kans groot is dat men er een toestand gaat scheppen die niet in het belang van de gemeente is. De familie wil er des zomers 6 w.eken gaan wonen, maal ais men dat huis door anderen laat betrekken of men verkoopt de geheele boel, hoe krijgt het gemeentebestuur die menschen er dan uit? Als er naderhand anderen komen met een dergelijk verzoek dan zou men dat toch kwalijk kunnen weigeren zoo dit wordt toegestaan. Daarom heeft spreker er ernstig be zwaar tegen om daar te laten bouwen, het terrein grenst op geen enkele plaats aan den weg, De heer VAN KESSEL meent dat de Verordeningen er zijn om er van af te wijken, De bedoeling is een huisje te stichten om er in den vacantietijd gebruik van te maken. Er komen slechts een paar veldbedden in. Men zoekt er iets achter, maar aanvraagster geeft zelfs het gemeentebestuur het recht de zaak af te breken als het door derden wordt betrokken. Spreker begrijpt niet wat er tegen kan zijn om iemand met een groot gezin uit de stad in den vacantietijd het verblijf buiten mogelijk te maken. De heer SCHULZ is ook voor inwilliging van het verzoek. De heer Laan spreekt van een compleet woonhuis, doch een groot gebouw is voor een gezin met 8 kinderen ook wel noodig, wil men niet dat zij als pieren door elkaar liggen. De VOORZITTER begrijpt wel dat men, zooals het meer gaat in den Raad, er een gevoelskwestie van maakt. Men wil Mevrouw Smit, die den Raadsleden misschien bezocht heeft, ter wille zijn. Echter, men moet het van een ander standpunt bekijken, zich afvragen wat al of niet in het belang van de gemeente is. Aan Janssen heeft men indertijd ook geweigerd om te bouwen op een terrein dat niet aan den openbaren weg (het Binnenpad) gelegen was. De heer HOGENBIRK meent dat de Raad aan de vergun ning voorwaarden kan verbinden. De heer DE WAAL MALEFIJT zegt dat men de geheele bouwverordening wel verscheuren kan als men dit toestaat. Men kan dan maar raak koopen omdat men toch overal bou wen mag. De VOORZITTER zegt dat juist dezer dagen de Inspecteur voor de Volkshuisvesting er zijne tevredenheid over betuigd heeft dat in Bloemendaal de Bouwverordening zoo goed ge handhaafd werd. De openbare orde, zedelijkheid en gezondheid eischt dat niet anders dan aan den openbaren weg woningen worden gebouwd. De heer SCHULZ merkt op dat er wel meer afwijkingen van de Bouwverordening worden toegestaan. Men moet elk geval op zichzelf beschouwen en in dit geval is er reden om het toe te staan, meent spreker. De VOORZITTER kan dat niet inzien. De politie kan er zelfs niet komen. De heer VAN KESSEL begrijpt niet dat B. en W. er zoo tegen zijn. De heer de Waal Malefijt heeft adressante zelf naar den Raad verwezen en heeft er zelfs bij gezegd dat zij bij den ouden Raad meer kans op succes zou hebben dan bij den nieuwen Raad. Ook de Burgemeester heeft haar hoop gegeven door te verklaren dat het den Raad gemakkelijker wordt ge maakt als zij zelf die voor haar bezwarende bepalingen op zich neemt. Het wordt een eenvoudig zomerhuisje en van het terrein kan men op den openbaren weg komen. De heer DE WAAL MALEFIJT heeft inderdaad belangheb bende gesproken. Men heeft het toen gehad over een tuin huisje en spreker zeide toen dat men dat niet grooter mag ma ken dan 12 M2., maar hij heeft er bij gezegd dat de Raad ont heffing verleenen kon voor een tuinhuisje van grootere afmetin gen. Spreker heeft toen bedoeld een soort prieeltje doch geen woonhuis. In het huis dat men bouwen wil zou gas- en water leiding komen. Staat men dat toe, dan komen er natuurlijk meer aanvragen voor zulke z.g. zomerhuisjes. De heer Bijvoet heeft al gezegd dat hij dan een plank over de sloot legt om ook te bouwen op bollengrond. De heer LAAN is het niet eens met den heer van Kessel als deze meent dat de Verordeningen er zijn om er van af te wij ken. Het gaat hier om een huis dat 's nachts en zelfs des win ters bewoond kan worden en dat kan en mag men niet toe staan. Welk raadslid zal de consequentie durven aanvaarden om in het vervolg alle dergelijke verzoeken in te willigen? Het zijn nog meestal menschen uit Haarlem die zulke onmogelijke afwijkingen vragen. De heer VAN NEDERHASSELT zou als het eenigszins kan Mevrouw Smit willen helpen. De vrees van den heer Laan tilt spreker niet zoo zwaar. Men kan vergunning geven onder de voorwaarde dat het gebouw afgebroken moet worden als het verkocht, verhuurd of in gebruik gegeven wordt aan an deren. B. en W. kunnen dat zoo goed mogelijk vastleggen. De heer SCHULZ herinnert zich nog wel dat men indertijd toegestaan heeft het bouwen van een tehuis voor Christelijke studenten midden in het Naaldenveld. Dat kwam ook niet aan den openbaren weg te staan en werd bovendien geheel van hout opgetrokken, Spreker was er toen sterk op tegen om die vergunning te geven en ook hier zou hij tegen zijn, ware het niet dat door aan de vergunning voorwaarden te verbin den aan zijne bezwaren tegemoet te komen is. Men kan het op die wijze in de hand houden. De VOORZITTER stelt voor dit punt dan aan te houden om B. en W. gelegenheid te geven het verzoek in nadere overweging te nemen. De Raad gaat met dit voorstel van den Voorzitter accoord. III. VASTSTELLING 4de SUPPL. BEGROOTING DIENST 1922. De Financieele Commissie adviseert om de 4de Suppletoire begrooting dienst 1922 onveranderd vast te stellen met een bedrag van f6470.71 aan inkomsten en uitgaven, zooals die door B. en W. is aangeboden. Aldus wordt besloten. IV. VASTSTELLING KOHIER DER HONDENBELASTING DIENST 1923. Het kohier hondenbelasting dienst 1923 wordt vastgesteld tot een bedrag van f 4449.75. V. WIJZIGING DER LEGESVERORDENING. Naar aanleiding van den brief van den Voorzitter van Ge deputeerde Staten, d.d. 19 Mei 1923, stellen Burgemeester en Wethouders voor in artikel 1, Sub I van de legesverordening te lezen onder i. voor een door Burgemeester en Wethouders verleende verleende vergunning ingevolge de Drankwet voor den verkoop van sterken drank f 5. j. voor een door Burgemeester en Wethouders ver leend verlof ingevolge de Drankwet 4. n. voor een uittreksel uit de kiezerslijst per naam 0.01 Wijl bedragen van f 25.en f 15.respectievelijk voor ver gunning of verlof ingevolge de Drankwet buiten verhouding tot de daaraan verbonden werkzaamheden staan, kan een zooda nige heffing de vereisc'hte goedkeuring niet erlangen. Het doen overschrijven van de volledige kiezerslijst (die meer dan 5000 namen bevat) kost meer dan f 100.zoodat eene vermindering van het onder m. genoemde bedrag niet mogelijk is zonder de gemeente zelve schade te doen Uittreksels uit de kiezerslijst kan de gemeente wel goedkooper leveren, daat het mogelijk is, als deze worden ge typt, om tegelijk vier doorslagen te maken, terwijl voor de verschillende stembureaux toch uittreksels moeten worden ge maakt. Met tegenstemming van den heer van Kessel vereenigt de Raad zich met het voorstel Met inachtneming van vorenstaande wijzigingen wordt bo venbedoelde heffingsverordening alsook de desbetreffende in- vordeningsverordening opnieuw in haar geheel vastgesteld. VI. a. VASTSTELLING VERORDENING OP DE HEFFING VAN SCHOOLGELD L. O., U. L. O. EN VERVOLGONDER WIJS. b. WIJZIGING DER INVORDERINGSVERORDENING. Burgemeester en Wethouders stellen voor de verordening op de heffing van schoolgeld voor het gewoon lager onderwijs, voor het uitgebreid lager onderwijs en voor het vervolgonder wijs in de gemeente Bloemendaal opnieuw vast te stellen zo'oals die in de vergadering van 24 Mei 1923 werd aangeboden. Wel werd er in die raadszitting door de heeren Schulz en Noorman op aangedrongen om in afwachting van de reorga- niesatie van het lager onderwijs thans reeds voor de leerlingen der eerste zes klassen van de scholen voor M.U.L.O. het zelf de schoolgeld te heffen als voor leerlingen van de gewone la gere scholen, doch daar tot nu toe het leerplan van de M.U.L.O. scholen meer leervakken omvat dan dat van de gewone lagere scholen, komt het Burgemeester en Wethouders billijk en wen- schelijk voor in de schoolgeldheffing ook eenig verschil te be houden. Eerst n a de totstandkoming van de reorganisatie van het lager onderwijs zal diensvolgens in de schoolgeldheffing ver andering te brengen zijn. De voorgestelde wijziging van de invorderingsverordening wordt mede ter bekrachtiging voorgedragen. De VOORZITTER zegt dat men met die reorganisatie van het lager onderwijs kan wachten tot 1925 en op het oogen- blik heeft men rekening te houden met den huidigen toestand. Het onderwijs op de M.U.L.O.scholen verschilt nog eeniger- mate met dat op de gewone lagere scholen en als men nu geen verschil meer maakt met het schoolgeld, dan ontstaan er moeilijkheden met de toelating van leerlingen. De heer SCHULZ meent dat het onjuist is dat het leerplan van V de M.U.L.O.sch gewone lagere schil in. De re< Jan. 1925 tot s1 als uiterste ter tuurlijk geweest nieuwe Wet zoi verloren gegaan De Schoolcomm en straks als hc gedwongen een sterk op tegen. 1 gewoon groot, i bij een gelijk scl den heer IJzerm moet komen et mogelijk met de in elk geval ka hebben. Het lee den heer Tinhol IJzerman, het on ker de vrees vai De heer HOG geld, omdat hij misschien vele le gaan naar de C. toch eigenlijk nii lijk een ongezonc lang van de verst de reorganisatie Schulz zegt wel eerste zes klass doch dat betwijf onderwijs op de anders dan op d De VOORZIT! een jaar misschii De heer SCHl genbirk. Als hef dan is dat in he de M.U.L.O.schot dit tengevolge z< ger uit zijn, hur zenden. Voor sp van de reorganis den dat dit pun dat eenigen tijd verzekering kunn commissie om (al lijk waardeeren), spreker van het De VOORZITT deling zal komen. De heer SCHU De VOORZIT! helft van 1924 aa Zonder hoofdei: leend aan de doe VIII. VASTST NENPAD TUSSC De VOORZIT! met het ontwerp De heer LAAN breed willen vooi in de breedte ma op andere wegen nemen. De heer HOGE buizen nog niet w leidingsbuizen en; heid bedriegt. De heer VAN L ten moet worder neemt gas. De heer. DE Wj wel degelijk staat De heer VAN inplaats van met het Kinheimpark der gemeente kor sterker en vorder De heer DE Wj op de wegen van c met tegels behoef De VOORZITT] groot complex wo: De heer DE R( ordening vastleggi het aanleggen var dat ook vastgelegi plan van den een keerd, niet de es schriften geven. De VOORZITTI lijk is om algemee: Of men in de ko Aerdenhout, het I een heel verschil, vangen. De heer NOOR W. zeer goed ven niet mogelijk is d« van de Binnenland al te zeer verontr De heer DE Wj perceelen van dei naar de Delft heb Hjkheden, daar is hier niet. tuigt van de waardeering van H. M. de Koningin voor uw werk. Het is bekend, dat H. M. de beschikking heeft over het uitreiken van medailles voor menschlievend hulpbetoon; welnu, ik heb bij mij het Kon. Besluit van 28 April 1923, waarbij is toegekend een zilveren medaille met daarbij passend lint, aan den heer A. J. Meyerink, om te huldigen een man, die deze onderscheiding ten volle verdient. Het is geen bronzen medaille, die men veel ziet, maar een zilveren. Aan de eene zijde staat de beeltenis van de Koningin en aan den anderen kant de eenvoudige woorden: „De Koningin aan A. J. Meyerink". (Applaus en fanfares). Mr. Heerkens Thijssen overhandigde de fraaie, van een kroon voorziene medaille, om vervolgens namens burgemeester Maarschalk eens in zilver bestemd om door den heer Meyerink gedragen te worden. De heer Maar schalk had aan spreker verzocht, deze draag- medaille persoonlijk op de jas van den heer Meyerink te bevestigen. (Wederom applaus). Mr. Heerkens Thijssen herinnerde er ver volgens aan, dat er nog iets bestaat, waarop de bezitters zeer trotsch zijn, namelijk de zilveren medaille van het Carnegie Helden fonds; het bezit van deze medaille wordt op hooge waarde geschat, vooral ook omdat ze slechts zelden uitgereikt wordt. Aan de eene zijde staat de beeltenis van Carnegie, op de andere de woorden: „Aan A. J. Meyerink voor moedig gedrag bij verschillende reddingen". Mr. Heerkens Thijssen overhandigde deze medaille aan den man, die zei hij in alle opzichten waardig is, dit geschenk te aan vaarden. „Dat gij", zei spreker, „nog vele jaren op deze medaille mag staren als een herinnering aan een bij uitstek welbesteed leven!" Daverende bijvalsbetuigingen volgden op deze woorden. De heer Meyerink dankte aangedaan aller eerst de Koningin voor de verleende onder scheiding, ook namens de Reddingsbrigade, want spreker zou dit werk niet hebben kun nen doen, wanneer hij daarbij den steun niet had ontvangen van zijn medebestuursleden, van de commissie van advies en van de leden. Vervolgens burgemeester Maarschalk. Ook den heer Meyerink speet het, dat burgemeester Maarschalk niet aanwezig kon zijn, hij sprak de beste wenschen voor de gezondheid van zijn echtgenoote uit. De heer Meyerink hield hierop een rede over de vrrichtingen der Reddingsbrigade, die reeds in ons blad gepubliceerd zijn. Onder luid applaus werden hierop de leden der commissie van advies, de heeren Th. Feitenburg en Joh, M. Schmidt tot eereleden benoemd. Beide heeren dankten voor deze onderschei ding. Vervolgens werd dr. Venema op het podium geroepen en door den heer Meyerink bedankt voor het wetenschappelijk onderricht der Bri gade. Op eiken cursusavond hebben de leden der Brigade veel van den heer Venema geleerd. Uit dankbaarheid daarvoor schonken zij hem een Chineeschen wanddoek. Ook de penningmeester, de heer Kingma, de bescheiden maar groote werkkracht der Briga de, ontving een welverdiende hulde in den vorm van twee fraaie etsen. Ten slotte werd mej. Tuin verzocht op het podium te komen. Zij heeft eenige dagen gele den een kind uit de Leidsche Vaart gered, maar toen zij weer huiswaarts wilde gaan, had een hond haar boterhammen opgegeten! Om haar daarvoor schadeloos te stellen, overhandigde de heer Meyerink haar onder groote hilariteit een taart in den vorm van boterhammen met worst. Nadat de bekende reddingsfilm vertoond was, kreeg de heer R. C. Venema, arts, het woord tot het uitspreken van een rede, waarin hij bij zonderheden mededeelde over de hulp, die aan drenkelingen geboden moest worden. Er wordt evenwel ook vaak verkeerde hulp geboden, waardoor vele drenkelingen, die anders mis schien nog gered hadden kunnen worden, den laatsten adem uitblazen. Die redders, zei spre ker, zijn dus eigenlijk dooders! Het is de plicht van iedereen, die daartoe bekwaam gemaakt kan worden, den in een ongelukkigen toestand verkeerenden mensch te redden. Spreker kent menschen, die juist wegloopen, wanneer hun hulp gewenscht is; dit doen zij deels om niet te worden opgehouden en ten tweede uit angst, omdat zij vreezen niet precies te weten wat eventueel gedaan moet worden. Wij zijn ver plicht, om ieder, die een ongeluk overkomt, bij te staan. Evenwel niet alleen gewapend met een goed hart. Ook kennis is noodig. Het ver leenen van eerste hulp is niet alleen een zaak van goed hart, maar ook van kennis en tech nisch onderlegd zijn. In de oude tijden bleek een goed hart helaas maar al te dikwijls een dom hart te wezen. Thans is dit evenwel anders, nu door deskundigen aan leeken wetenschappelijke kennis bijgebracht wordt. De hulp bij een onge luk is zeer moeilijk. Ook voor de deskundigen is het zeer moeilijk, om leeken te leeren, wat zij moeten en mogen doen niet alleen, maar ook wat zij niet mogen doen, want velen den ken al heel wat van het menschelijk lichaam af te weten. Dit kan treurige gevolgen hebben, evenals bijvoorbeeld wanneer leeken iets wil len doen aan electrische- of waterleiding. Toch moeten zooveel mogelijk leeken in het verlee nen van eerste hulp onderwezen worden, want de medici kunnen niet overal tegelijk zijn, vooral nu de ongelukken bij het steeds toene mend verkeer talrijker worden. De deskundigen moeten daarom de leeken zooveel en langdurig mogelijk bekwamen en oefenen in het verleenen van hulp. Men moet onderwijzen met de groot ste zorg en critiek, opdat de leeken spoedig een wond kunnen behandelen, een verband leg gen, bloed stelpen, enz.; als de leeken zich maar niet wagen aen een werkelijk geneeskundige behandeling. Zij moeten geen stap verder gaan, dan veroorloofd is, teneinde het onderwijs niet in miscrediet te brengen. De leeken mogen geen doktertje spelen. Er moet gevormd worden een groot aantal leeken; maar dit moeten zijn man-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 8