Electr. Wasch- en Strijkinrichting„'t Kleverpark" Santpoorterstr. 41, Tel. 131
ALOM
BLOEMENDAAL
VLAGGEN VOOR DE JUBILEUMFEESTEN
Carrosserieën
BON
Mr. teers i Li
o
v.h. C. HOEING, Ged. Oude Gracht 11, Tel. 382-873
Electrische Rijtuig-Wagenmakerij
H. J. A. v. ZOMEREN
Vulcanis e erinrichting „Hercules"
P. M. HARREN
beschuTT
„De Zeeuw"
H. DE VRIES
N.V. Hoenderdos'
Kunsthandel
Vraagt prijsopgaaf Vraagt prijsopgaaf
Brandstoffenhandel Fa. J. H. KRUL Jr.
P. H. BRINKMAN, Firma Wed. J. de Reiger
E. DE REK
Speciaal ingericht voor het opmaken van Boorden, Overhemden, Blouses en geheele Opmaakwasschen
„BRONSTEE"
Brandstoffenhandel
Smedestraat 13, Haarlem
Cliypre 3 00 5,50
Corsetten-ReparatiV
Inrichting
„De Vlinder"
Pieter Kiesstraat No. 4
HAARLEM
A. HILLEN's SIGARENFABRIEK TE DELFT
heeft 8 Augustus een nieuw filiaal geopend te
onder beheer van den heer E. J. NICOLAAS, Bl'daalschew. 99, tel. 22323
worden met ST00MEN of YERYEN weer zoo goed als NIEUW bij STOOMERIJ en YERYERIJ
Apt PftRFTFN^ tetterodestr. ïod
UUUD£/L£/llO b.d. Kleverparkweg - Tel. 3406
Dames-Modeartikelen
Heeren Modeartikelen
Nagtzaamstraat 65, Haarlem
Telefoon 2470
ipooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo
KUNSTTANDEN
Bakenessergracht 103
Haarlem
Koudenhorn
Boekhandel P. Stins Pz.
Boekhandel P. Stins Pz.
Electrische Banket- en
Luxe Broodbakkerij
Ostadestraat 12
INKOOP VAN
SCHOOLBOEKEN
Haarl. Oude en Nieuwe
SCHOOLBOEKHANDEL
Jacobijnestraat 3 en
Ged. Oude Gracht 27
Telefoon 785
A. ARNAÜD DE CAL AVON
Fragmenten.
MODELMELK
KARNEMELK
YOGHURT
HEEMSTEDE - TELEF. 28055
VAN 9 - 12 EN 2 - 5.30 UUR
Stoomwasscherij „De Vlijt",
Brouwersvaart 86—88, beveelt
zich beleefd aan voor het be
handelen der wasch. Droog toe
geslagen Waschgoed waarvan
Huishoudgoed gemangeld 30
cent per kilo. Franco verzending.
Hoogachtend,
H. v. KIMMENADE
Leidschepl. 15-19 HAARLEM
Telefoon 773.
Lijstenmakers
Etsen Platen Gravures
Telefoon 2072.
Amst, Rott. Haag. Nijm. Utrecht.
Een ieder ltan hu genieten
Nu t^nBlyffbaar in eenvoudiger
Jtacont.
Blonder aanbevolen i
kl. flac. gr. flac.
"t*" -i
Een enkele druppel dezer zuivere
«wence ió Voldoende om uw zak
doekje oj cotluum langdurig en
beerlyk le par/umeeren.
Ook verkrijgb. bi; alle Coiffeur» en Parf.
ImportHenri Hagemeyer, A dam
Alle Reparatiën desgewenscht
met één dag terug
Onze standaardmerken zijn en blijven: Deutsche Post, Delftsche Kunst, Oude Smaak, Nieuwe Smaak, Monument, Chasseur.
en fijne Handwerken
AJOUR- BORDUUR- en
PLISS EERINRICHTING
VRAAGT onze prima
LINNEN BOORD
Perst.70cts., p.3st.fl.90
Speciaal adres voor het vervaardigen van alle soorten
Tevens goedkoopst adres voor nieuw en reparatie
aan alle soorten wagens
OVERVEEN
TELEFOON 1617—22012
(Na 5 uur en Zaterdag na 1 uur alléén 22012).
Haarl. Electr. Dekenstikkerij, Tetterodestraat 44 rood.
Overtrekken van Watten- en Donzen Dekens als nieuw.
Stalen voorhanden. Aan huis te bespreken, ook buiten
Haarlem zonder kosten. C. A. B. JEURSEN.
Leverancier van tal van inrichtingen.
Eerste Nederlandsche Vulcaniseer-Inrichting
Firma J, LETSCHERT Co.
Tolstraat 9294, Amsterdam - Tel. Z. 3167
KERKSTRAAT 12, HAARLEM - TEL. 2493
Stationsplein 2022, Hilversum
REPAREEREN - LASSCHEN EN COVEREN
VAN AUTO-, MOTOR- EN RIJWIELBANDEN
- UITERST LAGE PRIJSBEREKENING -
GED. OUDE GRACHT 73rood HAARLEM,
hoek Gr. Houtstraat. Aanbevelend P. v. d. WAL
KLIËN1EK VOOR TANDHËËLKIINDË
KORTE SPAARNE 25 rood
Speciaal adres voor le klas
en GEBITTEN met 10 JAAR SCHRIFTELIJKE GARANTIE
Spreekuur dagelijks van 10—12 en 3—7
Gevestigd sedert 1819 - VERWULFT 7, TEL. 2155.
Magazijn van grof en fijn Mandenwerk. Rieten Tuin
en Serre-meubelen, Wiegen enz. Reparatie-inrichting.
Behangerij - Stoffeerderij
Meubelmakerij
Teletoon 22045
DE BOEKEN
en de
LEERMIDDELEN
van alle
INRICHTINGEN
voor
ONDERWIJS
Telefoon 22045
Telefoon 1738
Geregeld geldig
10 Procent Korting
voor Reparatie en nieuw werk
BRILLEN, PINCE-NEZ.
Opticien
Gierstraat 20 b.d. Botermarkt-
IN HET HEILIGDOM.
In Meulenhoff's Boeken van Avontuur is een
vervolg verschenen op Rider Haggard's roman
„Zij". Aan deze voortzetting van het fantas
tisch verhaal, onder den titel van Ayesha de
Terugkeer van „Zij" ontleenen wij de volgende
beschrijving.
Leo met zijn vaderlijken vriend, Horace die
het verhaal vertelt, vertoeven wederom in het
geheimzinnige paleis van de schoone Ayesha
en beleven daar het volgende:
„Een, twee uren gingen voorbij, terwijl wij
in ons slaapvertrek trachtten te rusten, doch
dit gelukte ons niet, want de een of andere
invloed hinderde ons.
„Waarom komt Ayesha niet?" vroeg Leo ten
slotte, terwijl hij zijn ijsbeeren door de kamer
staakte. „Ik wil haar weerzien; ik kan niet van
haar gescheiden zijn. Ik heb een gevoel, alsof
zij mij tot zich trekt".
„Hoe kan ik je dat zeggen? Vraag het Oros,
die buiten de deur staat."
Hierop vroeg hij het Oros, die slechts lachte
en antwoordde, dat de Heseïsche niet naar
haar kamer was gegaan, zoodat zij nog in het
Heiligdom moest zijn.
„Dan ga ik haar zoeken. Kom Oros, en ook
gij, Horace."
Oros boog, maar wees het verzoek af, daar
hij opdracht had bij onze deur te blijven, er
aan toevoegend, dat wij, „voor wie alle wegen
openstonden", naar het Heiligdom terug konden
keeren, als ons dat goed dacht.
„Mij dunkt dat goed", antwoordde Leo scherp,
„kom je mee, Horace, of zal ik zonder je gaan?"
Ik aarzelde. Het Heiligdom was weliswaar
een publieke plaats, maar Ayesha had gezegd,
dat zij een oogenblik alleen wenschte te zijn.
Zonder iets meer te zeggen, haalde Leo ech
ter de schouders op en ging.
„Je zult nooit den weg vinden", zeide ik en
volgde hem.
Wij gingen de lange gangen door, die spaar
zaam door lampen verlicht waren, en kwamen
aan de galerij. Hier waren geen lampen; dus
tastten wij ons een weg tot de groote houten
deuren. Zij waren gesloten, maar Leo duwde
er ongeduldig tegen en toen ging er een een
weinig open, zoodat wij er onszelf tusschen
door konden wringen. Toen wij er door waren,
sloot zij geruischloos achter ons.
Nu moesten wij in het heiligdom zijn en in
het volle licht van deze ontzaglijke vuurzuilen.
Maar öf zij waren uit, öf we waren ergens
anders terecht gekomen; de duisternis was ten
minste ondoordringbaar. Wij trachtten ons
weer door de deuren heen te werken, maar
dat was onmogelijk, wij waren verloren.
Bovendien beklemde ons iets; wij durfden
niet spreken. Wij deden een paar passen voor
waarts en hielden toen stil, want wij voelden,
dat wij niet alleen waren. Het kwam me zelfs
voor, dat we in een opgepakte menigte ston
den, maar niet van mannen en vrouwen. We
zens drongen om ons heen; wij konden hunne
gewaden voelen, maar hen toch niet aanraken;
wij voelden hun adem, maar die was koud. De
lucht om ons heen bewoog, als zij voorbij
trokken in eindeloos aantal. Het was of we
in een kathedraal waren, gevuld met een
groote verzameling van alle dooden, die daar
aangebeden hadden. Wij werden bang mijn
gezicht was vochtig van angst, mijn haren re
zen te berge. We schenen verdwaald te zijn in
een tempel der schimmen.
Ten slotte kwam er in de verte licht en wij
zagen, dat het afscheen van de twee vuur
zuilen, die aan weerszijden van de schrijn had
den gebrand. Plotseling werd het licht helder.
Wij zagen nu, dat wij in het Heiligdom waren
en nog steeds dicht bij de deur. Nu waren de
zuilen niet zoo schitterend; zij brandden laag
en slecht; haar stralen drongen nauwelijks tot
ons, die in de dichte schaduw stonden, door.
Maar al konden wij niet gezien worden in
dit licht, wij zagen wel!
Ziel Ginds zat Ayesha op een troon en o!
zij was vreeselijk om te zien. Haar majesteit
geleek die van den dood. Het blauwe licht van
de half gedoofde kolommen speelde op haar
en daarin zat zij stijf rechtop, met zulk een
uitdrukking van trots op het gelaat, als geen
sterveling ooit kon hebben. Macht scheen van
haar uit te stralen; ja, die straalde uit haar
wijd-open, glinsterende oogen als licht uit ju-
we elen.
Zij geleek een Koningin des Doods, die eer
bewijzen ontving van de dooden. Zij ontving
inderdaad eerbewijzen, van dooden of leven
den dat weet ik niet want een schimmen-
gestalte verrees voor haar troon en boog de
knie voor haar, en toen nog een, en nog een,
Bij elke verschijning van zoo'n Wezen, hief
zij haar scepter op tot wedergroet. Wij konden
in de verte het getinkel der sistrumbellen hoo-
ren, het eenige geluid in de geheele ruimte, en
wij zagen haar lippen bewegen, hoewel geen
geluid van haar stem tot ons doordrong. Het
was zeker, dat geesten haar aanbaden.
Wij klemden ons aan elkaar vast. Wij wan
kelden terug en wij vonden de deur, die open
ging op ons duwen. Nu waren we weer in de
gangen en nu bij onze kamer!
Aan den ingang stond Oros, zooals we hem
verlaten hadden. Hij groette ons met zijn ver
starden glimlach en nam geen notitie van den
schrik, die op ons gelaat te lezen stond. Wij
liepen hem voorbij, en, in de kamer gekomen,
staarden wij elkander aan.
„Wat is zij?" hijgde Leo. „Een Engel?"
„Ja", antwoordde ik, „zoo iets". Maar bij
mijzelf dacht ik, dat er vele soorten van en
gelen moeten bestaan.
„En wat deden die die schimmen?"
„Zijl, heetten haar welkom na haar gedaan
teverwisseling, vermoed ik. Maar misschien
waren het geen schimmen doch vermomde
priesters, die een geheime ceremonie uit
voerden!"
Leo haalde zijn schouders en gaf geen ant
woord.
Ten slotte ging de deur open en Oros kwam
binnen, om ons te zeggen, dat de Heseïsche
ons verzocht in haar kamer te komen.
Het hart nog beklemd door angst en verwon
dering want dit was misschien het vree-
selijkste, wat wij nog ooit beleefd hadden
gingen wij erheen.
Ayesha zag er eenigszins vermoeid uit, maar
was overigens onveranderd. Bij haar was de
priesteres Papave, die haar juist van haar
koniklijken mantel ontdaan had, welken zij in
het Heiligdom droeg.
Ayesha wenkte Leo tot zich; zij greep zijn
hand en nam zijn gelaat op, niet zonder zekeren
angst, naar mij dacht.
Nu keerde ik mij om, met de bedoeling hem
alleen te laten, maar zij zag het en zeide
glimlachend tegen me: „Waarom wilt ge ons
verlaten, Holly? Om nogmaals naar het Hei
ligdom te gaan?" En zij keek mij veelbeteeke-
nend aan. „Hebt gij vragen te stellen aan het
beeld der Moeder, dat gij u zoo aangetrokken
voelt tot die plek? Men zegt, dat het spreekt
en de toekomst openbaart aan hen, die er,
geheel alleen, naast durven nerknielen van den
avond tot de dageraad. Ik zelf heb het vaak
gedaan, maar tot mij heeft het nooit gespro
ken, hoewel niemand meer dan ik de toekomst
verlang te kennen".
Ik antwoordde haar niet en dan scheen zij
ook niet te verwachten, want zij ging onmiddel
lijk voort:
„Neen, blijf hier en laat ons alle droeve en
plechtige gedachten op zij zetten. Wij zullen
met ons drieën eten als oudtijds en voor een
oogenblik onze angsten en zorgen vergeten
en gelukkig zijn als de kinderen, die van geen
zonde of dood weten, of van die verandering,
welke de dood inderdaad is. Oros, wacht bui
ten op mijn heer. Papave, ik zal u laten roe
pen, om mij te ontkleeden. Laat niemand ons
storen".