VAN HIER EN DAAR,
2°.
3°.
4°.
ad lc
ad 2C
ad 3C
ad 4°.
neming van dit voorstel, waartoe zonder hoofdelijke stemming
wordt besloten.
i. Een voorstel van B. en W. om het tarief voor het verhu
ren van de motorwals te bepalen op 25.per dag (de werk
dag op acht uren gerekend)benevens de kosten van den chauf
feur (ad 8.25 per dag)benzine en olie. Voor elk uur per dag
meer dan 8 uren ƒ3.in rekening te brengen.
Wordt goedgekeurd.
j. Een voorstel van B. en W. om naar aanleiding van -een
schrijven van den Voorzitter van Ged. Staten dd. 12 Juli 1923,
aan de in dien brief gemaakte bedenkingen tegemoet te komen
door in de verordening op de heffing van schoolgeld voor het
gewoon lager onderwijs, voor het uitgebreid lager onderwijs
en voor het vervolgonderwijs:
1°. in Art. 1 te schrappen de woorden: „of wel van die kinderen
zelve".
Art. 4 sub. 1 zoodanig te wijzigen dat in het tarief gelezen
wordt
„van 800.of meer, doch minder dan 900.enz.
Art. 4 sub. 2 te doen vervallen.
Art. 5 te lezen: „Van hen, wier belastbaar'inkomen minder
dan 800.bedraagt, wordt geen schoolgeld geheven".
Toelichting.
Het ontmoet geen bezwaren de woorden: „of wel van
die kinderen zelve te schrappen".
De verlangde wijziging brengt weinig verandering in
het tarief, wijl een inkomen eerst belastbaar is als dat
800.bedraagt. Het is dan ook vrijwel hetzelfde te
spreken van „een belastbare som van 900.of min
der", of „van 800.of meer, doch minder dan
900.—" enz.
Het vervallen van Art. 4 sub. 2 is van meer ingrijpen
den aard. Weliswaar is het vroegere 2de lid van Art.
66 der Lager-onderwijswet ook komen te vervallen, doel
daarmede heeft de wetgever naar onze meening facul
tatief gesteld, wat vroeger imperatief was voorgeschre
ven. Echter schijnt men er in den Haag anders over
te denken.
Deze verandering betreft een redactiewijziging, die op
hetzelfde neerkomt.
Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt met alge-
meene stemmen besloten.
Met inachtneming van vorenstaande wijziging wordt voor
melde heffingsverordening alsmede de desbetreffende invorde
ringsverordening opnieuw in haar geheel vastgesteld.
k. Een schrijven van den Voorzitter van de Haarl. Orkest
Vereeniging, houdende het verzoek met de H. O. V. een contract
af te sluiten voor nog 6 a 8 concerten, te geven in Bloemendaal,
Overveen en Aerdenhout, tegen ƒ300.per concert.
De VOORZITTER zegt dat B. en W. dit schrijven ter kennis
van den Raad brengen. Aanvankelijk verkeerden B. en W. in
de meening dat het betrekking had op het volgend jaar, waarom
men dit verzoek bij de begrooting voor 1924 dacht te behande
len, doch de heer Koolhoven is komen vertellen dat het de be
doeling is nog dit jaar die concerten te geven als de Raad zijn
goedkeuring verleent.
De heer NOORMAN doet het genoegen dat de gelegenheid
geboden wordt nog enkele malen binnen deze gemeente een
concert van de H. O. V. te hooren. Het is hem bekend dat die
concerten bij het publiek zeer in den smaak gevallen zijn.
Spreker wil er een voorstel van maken om nog eenige concerten
te doen geven.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT merkt op dat tot
nu toe die concerten alle te Bloemendaal gegeven zijn. Hij geeft
daarom in overweging nog een concert te doen geven in Bloe
mendaal, Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang.
Den heer LAAN wil het voorkomen dat het al een beetje laat
in het seizoen is. De H. O. V. heeft hier 3 concerten gegeven
voor 1500.dat is 500.per concert. Nu geeft zij een
prijs op van 300.per concert. Spreker zou het er maar bij
willen laten, tenzij de H. O. V. voor het geld dat zij eigenlijk
teveel gehad heeft nog 2 concerten geven wil.
De heer SCHULZ zegt dat de gemeente aan de H. O. V.
1500.subsidie toegekend heeft. Wel heeft zij daarvoor 3
concerten gegeven, doch men moet het niet zoo beschouwen
als de heer Laan, want dan mag het geen subsidie heeten. Waar
de H. O. V. zich in Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang nog
niet heeft doen hooren, zou spreker willen voorstellen ook in
die wijken nog een concert te geven.
De heer VERDEGAAL zou, evenals de heer Laan, geen con
tract meer willen aangaan voor het geven van concerten.
Een voorstel om nog drie concerten te doen geven (te Over
veen, Aerdenhout en Vogelenzang) wordt met 7 tegen 2 stem
men (van de heeren Laan en Verdegaal) aangenomen.
1. Een voorstel tot het geven van een subsidie voor het jaar
1923 aan de onlangs opgerichte Bloemendaalsche Reddings
brigade.
De VOORZITTER zegt dat de brigade reeds meer dan 20
leden telt en dat het in de bedoeling ligt ten spoedigste daad
werkelijk op te treden. Daarvoor is in de eerste plaats noodig
een tent op het strand, voorts verbandmiddelen, reddingsmid
delen enz., en de brigade beschikt over geen geldmiddelen. Het
verdient naar spreker's meening aanbeveling om den brigade
het verleenen van hulp en toezicht aan het strand mogelijk te
maken.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT merkt op dat het
nu gaat om het aanschaffen van een en ander, dus niet om een
permanente subsidie. Spreker zou willen voorstellen de benoo-
digde gelden uit de gemeentekas te verstrekken tot een maxi
mum van 300.
Aldus wordt besloten. Aan B. en W. wordt machtiging ver
leend tot vorenstaand bedrag door subsidie de uitgaven van de
brigade te dekken.
III. ONTHEFFING BEPALINGEN DER BOUWVEROR
DENING.
Ingekomen zijn de volgende verzoeken om ontheffing van
het bepaalde bij art. 7
a. Van den Raad der Gereformeerde Kerk te Bloemendaal,
ten behoeve van uitbreiding der pastorie en aanbouw van een
fietsenbergplaats, aan den Vijverweg.
b. Van S. Mok te Haarlem, voor den bouw van twee winkel
huizen aan den Bloemendaalscheweg,
c. Van J. W. van Starrenburg te Haarlem, voor het plaatsen
van een garage aan den Zijlweg.
d. Van A. en M. A. Joustra, voor den bouw van 4 woonhui
zen hoek Prins Hendriklaan en Julianalaan.
De onder a., b., c., en d. vermelde verzoeken worden zonder
hoofdelijke stemming ingewilligd.
IV. VASTSTELLING BOUW- EN WEGENPLAN TERREIN
TUSSCHEN AERDENHOUTSLAAN, ZANDVOORTERWEG
EN HOUTVAART.
De VOORZITTER vraagt of de Raad zich kan vereenigen met
het ontwerp-besluit. Een van de Wethouders, de heer van Ne-
derhasselt, zou gaarne zien dat in verband met de omgeving,
speciaal voor de bebouwing langs de Aerdenhoutslaan, het be
paalde onder 1° f. in dien zin gewijzigd werd, dat de minimum
diepte vanaf de zijwaartsche scheidingen (tabel art. 7 no. V)
meer bedroeg dan 2 Meter, althans dat, hoe westelijker men
komt, hoe breeder de afstand tusschen de woningen of woning
complexen moet worden.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT voelt wel iets voor
de opvatting van den heer van Nederhasselt.
De VOORZITTER zegt dat het heel moeilijk is om zoo'n
bepaling vast te leggen. Echter willen B. en W. het wel over
nemen.
De heer VAN KESSEL meent dat aan de zijde van de Hout
vaart de bodem nogal veenachtig is. In verband daarmede zal
het misschien zeer wenschelijk zijn de riolen te stutten door
vooraf te heien, opdat men later niet in moeilijkheden komt.
De heer HOGENBIRK is het met den heer van Kessel eens.
Er moet degelijk op gelet worden dat alles goed in orde wordt
gemaakt. Van gemeentewege moet er zoodanig toezicht op uit
geoefend worden, dat men de zaak later met een gerust hart
kan overnemen.
De heer NOORMAN zegt dat het niet alleen gaat over de
wegen doch ook over de rioleering enz. Daarom zou hij in het
besluit sub 5°. willen spreken van „wegen en werken".
De heer LAAN vindt dat er in dezen streek veel voor te
zeggen is om in het bijzonder acht te slaan op het leggen van
de riolen. Als men hier en achter „Sparrenheuvel" de riolen niet
schraagt, dan komt men later in de misère. Mitsdien acht hij
het beslist noodig dat die werken worden uitgevoerd onder
leiding van een der gemeente-architecten. Er moet geregeld
een opzichter van de gemeente bij zijn, iemand die verantwoor
delijk moet worden gesteld voor een goede uitvoering, want
als het overgelaten wordt aan de exploitanten, dan weet men
het wel, hoe minder kosten er gemaakt worden, hoe aangenamer
het hun is, de gemeente neemt toch de geheele zaak over.
De heer VAN KESSEL is het in hoofdzaak met den heer
Laan eens. Nu kan men wel zeggen dat de gemeente den weg
niet overneemt als het niet gebeurt zooals het moet, maar
intusschen zit men dan toch in de moeilijkheden en de gemeente
moet tenslotte voor hare ingezetenen in de bres springen. Spre
ker is er derhalve sterk voor om in het besluit vast te leggen
dat er geheid moet worden, indien zulks na onderzoek ter
plaatse noodig wordt geacht.
De heer NOORMAN vindt het niet juist te bepalen dat er
van gemeentewege doorloopend toezicht moet worden gehou
den. Als men dat standpunt bij elk werk inneemt, waar is dan
het eind. Het is trouwens niet noodig, men heeft slechts het
bestek van het grondwerk goed te keuren, dan is men ook van
alle kanten gedekt, want de terreingesteldheid kan van tevoren
opgenomen worden. Dat men bepaalt dat het bestek van het
grondwerk de goedkeuring van het gemeentebestuur behoeft,
daar kan spreker zich mede vereenigen.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT vindt het veiliger
te doen wat de heer Laan wil. Men kan toch een tijdelijk
opzichter aanstellen.
De heer DE WAAL MALEFIJT zegt dat men dan nog niet
iemand heeft die men verantwoordelijk kan stellen. Zoo'n tijde
lijk opzichter komt een paar weken kijken naar het leggen van
een riool en dan ziet men hem niet meer. In een groot complex
gaat men de rioleering bovendien niet direct heelemaal in orde
maken, dat gaat meestal bij gedeelten, zooals het met het werk
het voordeeligst uitkomt. Heeft men er dan een tijdelijk opzich
ter dan weet zoo iemand van tijd tot tijd niet wat hij doen
moet en als hij wat anders kan krijgen dan vertrekt de man
natuurlijk, om weer plaats te maken voor een ander die z.g.
de verantwoordelijkheid op zich zal nemen. Ieder voelt wel dat
dit niet gaat. Het behoeft zoo ook niet te gaan, want het bouw
en woningtoezicht is hier uitstekend.
De heer SCHULZ onderschrijft volkomen de woorden van den
heer de Waal Malefijt. Het is onzin om voor alle werken tijde
lijke opzichters aan te stellen. Het is den heeren de Roo van
Alderwerelt en Laan te doen om verhaal op iemand te hebben
en dat heeft men natuurlijk met tijdelijk personeel in het
geheel niet. Iets anders zou het nog wezen als er een vaste
kracht doorloopend bij zou zijn, maar als er nog eens een
voorstel wordt gedaan om een vast ambtenaar aan te stellen,
dan zijn het juist genoemde heeren die er zich sterk tegen
verzetten.
De heer HOGENBIRK gelooft dat het toezicht waarop men
doelt wel uitgeoefend kan worden door de vaste ambtenaren.
Men moet het aan de afd. Publ. Werken zoo regelen dat bij het
leggen van riolen een van de opzichters daarbij aanwezig is.
De heer LAAN zegt dat dit ook zijn bedoeling was. Er zijn
indertijd menschen aangesteld voor buitengewone werken en
die zijn er allemaal nog. Welnu, dan is het toch best te doen
om tegen een van die 5 of 6 opzichters te zeggen dat hij naar
zoo'n werk gaat kijken. Als zoo iemand het bij het leggen van
het riool raadzaam vindt dat de rioolbuizen geschraagd worden,
dan moet de aannemer dat doen. Iemand die er geregeld bij is
ziet allesde gemeente is al zoo dikwijls bedrogen uitgekomen.
Spreker wil die opzichters ook niet uit de gemeentekas laten
betalen, maar door de exploitant. In Amsterdam gaat het ook
op deze manier. Voor al die groote werken wil de heer Laan
een speciale opzichter hebben.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT maakt er geen
verwijt van, maar wil toch even opmerken dat er tengevolge
van verschillende groote buitengewone werken ambtenaren zijn
treft, deze zelfbewuste, statige, koninklijke ver
schijning nam met gepasten ernst de hulde in
ontvangst, gezeten op haar troon, terwijl ze
met blijkbaar welgevallen het schouwspel gade
sloeg.
De hulde bestond in het uitvoeren van eenige
nationale dansen, waarbij het Harmoniecorps
„Euphonia", onder directie van den heer J. W.
Lefeber, de muziek uitvoerde. De dansen wa
ren ingestudeerd onder leiding van den heer
Martin, die aanwezig was om een oogje in het
zeil te houden. Zijn tusschenkomst was echter
niet noodig, want alles verliep even vlot en
regelmatig.
Met groote belangstelling werd het interes
sante schouwspel gevolgd. Bij elk nieuw num
mer gaf het orkest eerst een accoord aan, waar
op zich de paren in de vereischte figuren
schaarden, om vervolgens den dans te begin
nen.
Na de huldiging was het aan de „Stedemaagd"
om haar dank uit te spreken. Mej. Mea Waller
deed dit met groote zeggingskracht, waarbij
het alleen viel te betreuren, dat uit den aard
der zaak slechts haar onmiddellijke omgeving
de woorden kon opvangen. De honderden toe
schouwers konden slechts zien en hoorden niets.
Mej. Waller dan sprak de volgende dichtrege
len uit;
Welkom, gij allen in Bloemendaal's dreven,
Dank, dat gij aan mijn roepstem gehoor hebt
gegeven,
Welkom, in 't hart hier der Kennemer duinen,
In 't land van de bloemen, de vogels, de tuinen,
De vérgezichten langs bosch en zee,
De rijke landouwen vol grazend vee.
Bloemendaal riep U, en gij zijt allen gekomen
Verzameld zie 'k onder aloude boomen,
De deelen des Rijks, kind'ren van éénzelfde
land
Vereenigd allen door éénzelfden band.
Mogen we ons Zeeuwen of Friezen of Limbur
gers noemen,
Eén naam is er, waarop we ons allen beroemen
Want Nederland is voor allen ons land,
We zeggen ónze polders, ónze dijken, óns strand.
We spreken van óns Vorstenhuis, van ónze
Koningin,
We stemmen zoo straks óns Wilhelmus in.
Ja, laat ons dan heden dankbaar gedenken,
Welk een zegen ónze Oranje-Vorstin ons kon
schenken,
Hoe in de vijf-en-twintig jaar van haar beleid,
Haar leven geheel aan haar volk was gewijd,
En laat ons zingen, allen, vereend van zin,
Ons Wilhelmus ter eere der Koningin!
Hiermede was, o.i. het mooiste nummer van
het feestprogramma ten einde. De sjeezen wer
den weer bestegen en na nog even voor de
lens van den fotograaf te hebben gestopt ging
het naar 't B.V.C.-terrein om de gecostumeerde
voetbalwedstrijd bij te wonen. De belangstelling
was hiervoor ook zeer groot.
Het verloop van dezen wedstrijd was zeer
genoeglijk. Men weet, dat ons bekend Bloe
mendaalsche elftal tegen een gecombineerd
dames-elftal Overveen-Aerdenhout speelde. Al
len hadden zich grappig verkleed, doch enkelen
maakten in het bijzonder den lachlust van
't publiek gaande. Vooral de baker, met haar
zuigeling en de melkflesch trok de aandacht.
Verder zagen we een Amsterdamsche dien
der, een cow-boy, een niet al te zindelijke
dienstbode, een Pierrot en Pierette-paar en
anderen, allen door elkaar rennend en mal
doend, zoodat ieder het uitproestte.
De einduitslag was 11, waarna de „11 Pro
vinciën" zich naar het eindpunt te Overveen
begaven. Hier was de belangstelling ook zeer
grobt.
's Avonds 8 uur werd de feestviering voort
gezet met een fakkel- en lampionoptocht, wel
ke in Overveen begon.
Op het feestterrein werd 't spoedig geweldig
vol. Maar 't hemelsche vuurwerk en een flinke
regenbui dreef spoedig velen van 't terrein. De
bioscoop liet thans de kiekjes van den étalage
wedstrijd, die den vorigen avond niet gereed
waren geweest, op 't doek verschijnen. Veel suc
ces had dit nummer niet, want duidelijkheid
liet veel te wenschen. De „Jazzband" trok veel
bezoekers.
Intusschen werden regen en onweer erger,
zoodat het vuurwerk mislukt mag heeten.
Jammer, dat de laatste uren van den feest
dag door 't slechte weer bedorven werden.
Maar niettegenstaande deze stoornis, is 't feest
toch in alle opzichten goed geslaagd, dank zij
de uitstekende wijze van voorbereiding door
de feestcommissie, dank zij de goedgeefschheid
van gemeentebestuur en particulieren, dank zij
de bereidwilligheid van den heer Laan, om zijn
terreinen voor dit doel af te staan, dank zif de
medewerking van 't publiek, zoodat de feest
vreugde niet door wanklanken of incidenten
verstoord werd.
Een inzender in het J'ournal des Débats
slaakt een verzuchting over het lawaai in de
straten van Parijs, een verzuchting, die waar
schijnlijk ,wel voor elke groote moderne stad
geslaakt kan worden. Ik weet wel, schrijft de
Parijzenaar in de Débats, dat het lawaai on
afscheidelijk van beweging en leven is en dat
man in een groote, werkzame stad dat maar
moet aanvaarden, maar laat ons toch alstu
blieft niet overdrijven. lederen dag heeft de
Parijzenaar het mateloos kabaal, dat groot
heid noch schoonheid bezit, zien toenemen en
al erkent hij, dat de stedeling moet afzien van
de diepe, zuivere stilte, die Carlyle en Maeter
linck verheerlijkt hebben ,toch schijnt het hem
onnoodig toe, dat de stedeling veroordeelt
wordt dag en nacht de Iawajige herrie te on
dergaan, door welke Anatole France smartelijk
getroffen werd, toen hij langs de schoone
Seine-kaden de herinnering kwam zoeken van
voorbijgegane dagen.
„Autobussen en trams, aldus de inzender
in de Débats, zijn de groote schuldigen; en