Plaatselijk Nieuws. BLOEMENDAAL. OVERVEEN, AERDENHOUT. ONTVANGENBOEKEN. De Dolle Graaf "A 1'oppen ten toonstelling. Door de Vereeni- ging van Jeugdwerk is een leuk plan bedacht, n.l. om de jongens en meisjes thuis iets te la ten klaarmaken en dit vervolgens ten toon te stellen. Zoo werd aan de meisjesclub, welke bestaat uit 45 kinderen van 12 tot 16 jaar, opgedragen om poppen aan te kleeden op een wijze zooals hen dat zelf goeddacht. Door den heer Dank baar, de ziel van deze beweging, naast nog eenige trouwe werkers en werksters, werden ontkleede poppen verstrekt en dies toog men aan het werk. De jongens werd opgedragen het vervaardi gen van bouwplaten voorstellende Oostersch Huis en Oostersche schaapskooi. Donderdagavond werd dit jeugdwerk ten toon gesteld in gebouw ,,Maranatha". Hoewel op be scheiden voet was alles goed verzorgd. Aller hande kleuren en voorstellingen trof men aan, o.a. Roode Kruiszuster, dame in bruidstoilet, Hongaarsch meisje, Duitsche dienstbode, Zeeuw- sche Schoone, enz. Ook bij de jongens kon men bemerken dat zij hun beste beentje hadden voogezet. Volslagen schaapskooien waren samengesteld, de noodige beplanting was zelfs niet vergeten. Ook de hui zen trokken de aandacht. Het aanwezige publiek, wat in flinken getale was opgekomen, kreeg gelegenheid om schrif telijk hun stem uit te brengen, daar een paar prijzen waren beschikbaar gesteld voor diegenen die de meeste stemmen op zich vereenigd kre gen. Het resultaat hiervan was: Poppenwedstrijd. Prijs „Zuster Hetty", aan gekleed door Jo van der Bijl. Ook de volgende meisjes komen voor een prijs ir. aanmerking: Jannetje de Graaf met pop „Emmy"; Sientje de Groot met pop „Sneeuwwitje"; Annie Mey met pop „Grietje"; Sophie Walter met pop „01- ga"; Truus Ides met pop „Genoveva'. Bouwplatenwedstrijd, 1. „Willem II" van Henk Kramer; 2. „Kwikstaartje" van Jan Schenk; 3. „Arendsoog" van Wim Schipper; 4. „Jenever struik" van Henk Mey; 5. „Buitenlust" van Piet Mey. Deze jongens komen voor een prijs in aan merking. Bloemenmagazijn „De Dahlia". We hebben gisteren, op uitnoodiging van den heer Beunder, een kijkje genomen in zijn nieuw gerestaureerd bloemenmagazijn, naast zijn thans bestaande bloemenwinkel aan de Kinheimweg. Het is een bloemenwinkel met een oranjerie, geheel naar de eischen des tijds ingericht, zoo iets vindt men nog nergens anders, 't is werke lijk iets aparts, en men zal bij een bezoek aan deze inrichting zichzelf overtuigen dat het Bloe menmagazijn „De Dahlia" U een genot verschaft, door het schoone wat de natuur u hier in bloemen en planten biedt. Het gebouw is geheel centraal verwarmd, de temperatuur kan echter door kranen op verschil lende plaatsen in de buizen aangebracht, gere geld worden. Voor ventilatie vindt men een moderne lucht- installatie, waardoor de planten en de bloemen gevrijwaard zijn voor tocht. Een prachtige etalagetafel geheel dicht met granito geeft plaats aan de schitterende bloe menpracht die smaakvol op hun bestemde plaat sen zijn gerangschikt. Bloemenvazen van radio glas, geven door het prachtkristal aan de bloe men een bijzondere kleur. Verder vinden we groote palmen, bonte aspi- distria's, bloeiende Horthensia's, Nephrolepus- planten op luxe piëdestallen van mandwerk, pracht cyclama's, luxe bloementafels met schoone planten, enz. enz. te vèel om op te noemen. Het gebouw zelf, gebouwd door aannemer Tit, onder architectuur van Mulder en van Asdonk en geschilderd door J. Huisman, allen hier woon achtig, geeft aan het geheel een frisschen aan blik door de keurige afwerking. We wenschen den heer Beunder van harte suc ces met deze moderne inrichting, en geven gaar ne een ieder in overweging er een kijkje te gaan nemen. Maandagmorgen zal de Kerstetalage gereed zijn. De thans nog bestaande winkel zal nu niet langer in deze qualiteit gebruikt worden. Musikallsche Kammerspiele. Het ensemble „Musikalische Kammerspiele", dir. Dr. Erich Fischer en Herbert NeustaA, is naar BeHijin vertrokken en zal in Januari-Fe-. bruari een serie van 40 Qastvowstelinigien in die grootere plaatsen van Zwitserland seven, waar het ook in Nederland zoo geliefde gezel schap van regeeringswege bijzondere voor rechten geniet. De „Musikalische Kammer spiele" die in het 'voorjaar en najtiar 1923 te zamen over de 120 voorstellingen in ons land hebben gegeven, ontvingen in de laatste dagen van een heek: reeks Nederlandsohe vereenl- gingeni en Schouwburgbesturen zooveel uit- nocdlgingen, 'dat de directie beslotten1 heeft, ma het Zwitscherscbe tournee nogeens 46 weken naar Nederland te komen, om gevolg te kun nen geven aan de uitnoodigiingen. De leiding der voorjaarstournee is wederom opgedragen aan, de Internationale, Doneertdirectie Ernst Kiiïuss, welke ook de townee's door Ned. Indië en Amerika in voorbereiding heeft. Onze plaatsgenoot, ,de heer L. Kranenburg, slaagde in het exumen voor derde stuurman (Groote Vaart). De bouwbedrijven in het Kinheimpark. Deze week is een begin gemaakt met het bouwen van de eerste villa in het nieuwe park. De eerste paal is daarvoor geslagen. Verder vernamen we dat door een 2de com binatie een terrein is gekocht in bovengenoemd park, met bet doel er 24 huizen te stichten voor exploitatie. Brandje. Zaterdagnacht omstreeks half twee ontstond er brand in een schuit met riet, gele gen in een sloot langs den tuin van de heeren P. Bijvoet Co. aan den Zijlweg; door de po litie en eenige burgers werd de bovenlast te water geschoven, en het verdere gedeelte met emmers water gebluscht. Het Politie-Zwemfeest in Stoop's Bad. Zooals la.angekondigd gaf d,e Politie Sport- vereenigin.g „Haarlem" j.l. Dinsdag haar jaar- lijksche Winterzwemfeest en, laten we het volmondig getuigen dat het een feest was zoo wel voor deelnemers als- het in groote getale opgekomen publiek. Onder de uitstekende leiding van Inspecteur G- J. P. Verschoor werd even voor 8 uur met Je afwerking van het programma aangevangen door het uitspreken vün een welkomstwoord waarbij de heer Verschoor, als voorzitter der feestvierende vereemiging, gelegenheid vond1 de medewerkende vereeniiigingen en het strijkje „Jan Boon" dank te zeggen voor hun steun. Onder de toeschouwers merkten we o-m. op, den Commissaris van Politie, den heer E. H. Teulinck en den he,er Warnier, Inspecteur van lichamelijke opvoeding te Haarlem. No. 1 vian het wedstrijdprogramma, 20 M. borstzwemmen, vrije slag, voor beginnelingen, gaf tot resultaat; 1. M. Hezeman in 22.4 sec. en 2 B. Luigitwieer in 25 sec. Laat ons hierbij aanteekereen dat het gehalte viam dit n.ummer bij iedere nieuwe ontmoeting merkbaar vooruit g,aat. De heeren zullen zich nog duchtig moeten oefenen, doch alle begin is moeilijk en dit begin was waarlijk niet slecht. Van maar 'sportief belang voor de toeschou wers werd het volgende nummer 40 M. voor geoefendere, vrijie sla®, wlaarbij K. Slicbel in 323/s sec- als eerste geplaatst werd, H. J. Mui- der Sm 363/» als tweede en de welbekende J. v. Huis no. 3 in 383/& sec. Niet te rond wordien van Huis, dat houdt .tegen,! Het 'volgende nummer 20 M. rugstag,, «af bot resultaat: 1 H. ten Broek ;in 20'k, 2 A. Berent- sen, in 21 sec. en 3 J. C, v. d. Kraft in 223/s sec. Over dat rugzwemmen van de heeren, in het algemeen dan gesproken, zouden boekdeelen vol te schrijven zijn. Laten, we dn 't kort z,egt- gen dat er niemand bij was die een ook maar «enigszins behoorlijke rugslag liet zien. Veel oefening en dan onder leiding is hier hard en herd noodag. Als volgend' wedstrijdnummer kregen we te zien een Waterpololaten w,e zesgen „spel" der Politie Sportvereeniiging-veteranen tegen de Waterratten-veteranen. De Politiemannen wonnen, welverdiend, met 1—0. Hun spel was meer doordacht de heeren hingen rrueer aan hun tegenstander doch ook in deze is veel en zeer veel oefe ning gewenscht. Direct hierop volgend, bczwommen H-V.'G.B. en H.P.C.ers het waterstrijdvlak, die ons een werkelijk pittige wedstrijd! te genieten gaven. Met 31 werd door H.V.G-B. gewonnen. No. 9 van hot programma, 60 M. wisselslag, gtif een vaak spannendere strijd te zien), met als gevolg dat B. ten Broek in 1 min. 10 sec. als eerste vermeld kon worden; H. Mulder 2e in 1 rei. 1 P/s sec., no. 3 A. Berontsen' in l m. 153/5 sec. en J. C. v. d. Kroft als no. 4 in 1 m. 193/5 sec. Het' daarop volgend nummer: Onder water zwemmen gaf tot uitslag H- J„ Mulder 34 M., Lugtmeijer 18 M. Smink 16 M. en J. C. v. d- Krolt 11 M. Het laütste, niet het minst belangrijke num mer „Popd'uiken", deed 'ons zien dat ook hierin merkbare vorderingen zijn gemaakt. Het duiken was over het algemeen, goed te noemen, ter wijl ook het rugzwemmen met de pop in 'kóp- greep, getuigde van goede oefening. De uitslag hiervan w^s: 1 B. ten Broek, 2 J, C. v. d. Kroft en 3 H. J. Mulder. Behalve deze wedstrijdnummers werd bet 'pro gramma aangevuld door een werkelijk schitte rend nummer figuurzwemmen door dames van, Z'ignea; niet .alleen schitterend om de fraaie mooi verlichte kerstkroon waaraan het beken de damesHd mej. M. C. Jak haar beste krach ten gewijd had, doch ook om de keurige regel matige afwerkingen der verschillende figuren die ditmaal onder leiding vun den her Joh. M- Schmidt waren ingestudeerd. Het opzwemmen met debrandende Karstlantaarns in de don- kere zaal maakte een fantastisch effect: Alle resepet voor de dames die ons dit mooie nummer te zien gegeven, hebben. Verder werd (het programma opgeluisterd door eenige reddingsdemonstraties, onder lei ding van- 'dien heer A. J'. Meyerink ©n een num- rner schoonsprirugen, waaraan door een viertal heeren werd deelgenomen. Na afloop der diverse nummers had de prijs uitreiking plaats in de gymnastiekzaal vian Stoop's Bad.' Namens de Politie Sport-vereeniging „Haar lem", bood de heer Verschoor een door den ,heer Schadiee keurig geoalligrafeerde oorkonde den eere-voorzit'ter, den heer Teutinok aan, die zeide, wérkelijk getroffen te zijn door dit bewijs van sympathie.. De heer Teutinck deel de hierna de prijzen" uit, na zijn leedwezen, te kenden gegeven te hebben over het niet aan wezig zijn van Burgemeester Maarschalk, die nog steeds' wegens ziekte zijn functie niet kan waarnemen. De wensch, hierbij uitgesproken, dat er spoe dig herstel moge intreden, werd door krachtig applaus, onderstreept. Het.wa,s een ,in alle de,eten 'goed gestaagd zwemfeest. De 20-jarige fabrieksarbeider H. J. W. de V. te Amsterdam, die met de twee na te noe men beklaagden op 6 en 9 November 1.1. in gebroken had in den villa van mevr. H. S-C. H. alhier, werd veroordeeld tot anderhalf jaar gevangenisstraf onder aftrek der preventieve hechtenis (de eisch luidde andrhalf jaar). De 30-jarige F. F, B„ zonder vaste woon plaats kreeg anderhalf jaar gevangenisstraf on der aftrek der voorloopige hechtenis (de eisch luidde: anderhalf jaar). De 19-jarige meubelmaker M'. J. D„ dis „voor de aardigheid" w'.s meegegaan, werd veroor deeld tot acht maanden gevangenisstraf met af trok van het voor-arrest (de eisch luidde: één jaar). Karakters, door P. H. Ritter Jr., Uitgave van Em. Querido, te Amsterdam. Tot op dit oogenblik kenden wij Dr. Ritter alleen maar dan ook heel goed als schrij ver van buitengewoon fijn en dichterlijk proza, als een der voortreffelijkste Nederlandsche essayisten, als een woordkunstenaar, dié met zijn beeldend woord, de schijnbaar onbelang rijke dingen in het licht der tastbaarheid weet te plaatsen, als een hartstochtelijk minnaar en beschrijver van natuurschoon. Wie kent niet zijn fijne „Zeeuwsche Mijmeringen"? Als een verrassing komt daar nu plotseling dit merkwaardige „Karakters", een boek, dat om heel andere dan alleen litteraire kwaliteiten onze aandacht eischt. In „Karakters" is Ritter voor alles philosoof en psycholoog, ofschoon aan het werkje de noodige litteraire zorg besteed is. Ik geloof, dat men terug moet gaan tot Allard Pierson, om een schrijver te vinden, die in zulk een beelden den stijl levenswijsheid neergeschreven heeft. Dit boekje van 153 paginas, handelende over de meest uiteenloopende onderwerpen, bevat zulk een schat van levenswijsheid, dat ik niet schroom het te noemen, een der belangrijkste boeken, in de' laatste jaren verschenen. Het is alsof Ritter in een museum gewan deld heeft, waar alle brokstukken van de men- schelijke ziel tentoongesteld lagen en waar hij slechts te noteeren had. We krijgen te lezen van den maniak, den zonderling, den quaerulant, den fanaticus, den conservatief, den pedant, den renegaat, den revolutionnair van de daad, den publieken man, den menschenhater, de vrijge- zellin en van zooveel meer en telkens moeten wij ons verbazen over de diepte, waarop de schrijver deze karakters gepeild heeft. Menigmaal treffen we één volzin aan, die ons geheele, tot nu onbegrepen, situaties bewust doet zien en verheldert. Hoe treffend juist is deze uitspraak: „De onbegeerde vrijgezellin zoekt naar het mannelijke, dat zij niet berei ken kon, in mannelijkheid van levensvormen, gelijk de celibatair zijn vrouwelijke tegenstel ling zoekt in vrouwelijkheid van ^draging". Van den menschenhater zegt 1 itter: „Dit is zijn fatum, dat hij het Ideaal persoc nlijk draagt." Er is nog iets zeer merkwaardigs Jan dit boek en wel, dat men lezende, in zichzelf den maniak, den zonderling, den fanaticus, den menschen hater, den renegaat en al wat Ritter beschrijft, herkent. Hierin ligt het bewijs, dat Rit&r zijn karakters naar waarheid geteekend heeft, want in elk onzer is alles wat ook in anderen is. Het is slechts de vraag in welken mate het in ons ontwikkeld is en of wij ons er van bewust zijn. Rittêr had vrijelijk voor dit boekje gebruik kun nen maken van het motto. „Ik ben een mensch, en niets menschelijks is mij vreemd". Als proeve van stijl en bewerking van de onderwerpen neem ik hét begin over van „De Renegaat". „Eenmaal, in elke geestelijke groep, in elke familie, komt het verzet van den eenling tegen de overgeleverde gedachte, waar de groep uit leeft. De geest bevrijdt zich uit het star en ziel loos wordend dogmatisme, waar elk groepsleven toe leidt. Dit revolutionnair verzet tegen de versteende, mechanisch-beleefde groepsovertui- ging is de kiem van het renegaatschap. In de groep, in het gezin, daar ligt de bron van de revolutie, die stroom met evenvele armen als er menschelijke inzichten bestaan. De revolutie is nooit concreet in doelstelling, altijd concreet in afkomst; zoodra ze haar doel bereikt, wordt ze dictatoriaal, zoolang ze haar geest getrouw is, splitst ze zich immer weer in nieuwe revo luties, geeft ze immer weer tot nieuwe groeps vorming aanleiding. Het eerste verzet vindt al tijd zijn aanleiding in persoonlijke ervaringen, is individualistisch, is altijd haat van den indi vidu, tegen een aan hem opgelegde gedraging, die hij als leugen gevoelt. Verzet tegen de groepsbelijdenis en groeps- gewoonten beteekent worsteling om de indivi dualiteit te verheffen boven een massa-instinct, en, ten slotte, beleeft de zich in de groep verzettende individu het kosmische omdat hij zijn nieuwe gedachte, die hem tegen de groep in opstand brengt, als eene algemeene, een wereld-gedachte aanziet, niet wetend, in zijn jonge geestdrift, dat die nieuwe gedachte het richtsnoer is van weer een andere, even be perkte groep. Dit verzet van den eenling bepaalt de levens kracht der groep. De groep heeft altijd een so ciale functie, ze sterft wanneer ze haar drama tiek prijs geeft, ze sterft, wanneer ze niet meer te worstelen heeft, alleen door innerlijk le ven en innerlijke bewegelijkheid vermag ze de kracht der wisselwerking te behouden met de maatschappij. Verliest zij haar ideëelen inhoud doordat ze zich niet meer te verweren heeft tegen haar eigen leden, wordt ze, zuiver, be- een Kerstlegende door H, G. CANNEGIETER, (Nadruk verboden). Er woonde op een oud kasteel in Gelre een graaf, die om zijn ongebonden leven bij ridder en poorter gevreesd was. Eens bezocht hem een reizend schilder, die hem het portret aanbood van een jonkvrouw, zoo voornaam en bevallig, dat de graaf onmiddellijk den berooiden kuns tenaar duizend ducaten uittelde, zoo deze hem de vrouw, die hem tot model had gediend, tot gade zou kunnen bezorgen. Want de dolle graaf was een minnaar van vrouwenschoon. De schilder verbleekte, toen de graaf hem dezen eisch stelde, want hij kende de jonk- viouw, wier zachtheid en goedheid hem waard varen als zijn eigen leven. Maar de overtui ging, dat slechts haar edelmoedig gemoed in staat zou zijn het woeste hart van den dolle man te bedwingen, deed hem ten slotte zwich ten en hij beloofde den graaf, als bemiddelaar den brief te bestellen, waarin deze den vader van het meisje om dé hand van zijn dochter verzocht. Vier weken later klopte de schilder opnieuw op de deur van de slotpoort om het antwoord te overhandigen, dat de toestemming van den vader van het meisje behelsde. Op Kerstmis was de bruiloft bepaald. De graaf had dit gewild, omdat van oudsher zijn kasteel op den Kerstdag middelpunt was van feestvreugde en feestdrukte. De maaltijden en gelagen, waarop hij ridder en poorter noodde, zouden de bruiloftsstemming verhoogen en de schoone maagd, die bij het geschal van de kla roenen haar intrede zou doen binnen zijn roem ruchte woning, zou als Kerstroos bloeien te midden van winterpracht en winterweelde. Toen de bruidsstoet de hallen en zalen van het oude kasteel doorschreden en de feestelin gen zich hadden geschaard rondom beker en disch, leidde de graaf het feestrumoer in met een langen, luidkeelschen lach. De tafelgenoo- len, die hun gastheer al veel hadden hooren lachen, waren verbluft en beangst om dezen wonderlijken lach. Want deze lach was heel an ders dan de uitingen van dolzinnige vroolijkheid, die zij van hem waren gewend. De lach, waarmee de graaf, achterovergeleund in zijn zwareri, houten zetel, naar zijn bruid keek, was een grimmige, hoonende lach, een lach zoo valsch en boosaardig, dat de tafelge- nooten aan Satan dachten en onwillekeurig een kruis sloegen. Toch spoorde de graaf aan tot vroolijkheid en jolijt; onophoudelijk deed hij de bekers vul len met honingzoete mee, die de feestelingen aanzette tot gezwets en gezang en tot hand tastelijkheden. Ook de burchtvrouwen, die rondom de bruid aan een afzonderlijke tafel za ten, werden luidruchtig en mengden zich van lieverlee onder het gezelschap der brullende en dansende mannen. Plotseling wenkte de graaf om stilte. De huis meester had zijn aandacht gevraagd voor het jaarlijksche bezoek der dorpers, die hun Kerst lied kwamen zingen. En in die plotselinge stilte klonk, gedempt achter dikke muren, de sleepen- de wijs, begeleid door vedel en fluit: Alleluad Ghi herden, en weest nu niet vervaert Gaet haestelic tot Bethlehem waert, Daer is een Kint gheboren Van eenre reinre maghet fijn, Hi sal onser aire verlosser sijn, Hi is daer toe vercoren. De graaf liet, als naar gewoonte, de zangers en speelluiden op de burchtzaal komen en spoe dig zaten de dorpers met de ridders en jonk- vi ouwen dooreen aan de honingzoete mee, in de algemeene verbroedering van het drink gelag. Toen de graaf ver na het middernachtelijk uur zijn bruid naar de echtelijke sponde leidde, verbaasde het haar, dat hij zich naast haar neervleide, van top tot teen geharnast en gewa pend. „Meent ge, dat ik het bedrog niet doorzie?!", bulderde hij haar toe. „De schilder heeft mij de afbeelding getoond van een beeldschoone maagd, maar wat zijt gij, die geen enkele gelij kenis vertoont met dit portret? Moet dit schoonheid verbeelden, wat uw gelaat te aan schouwen geeft? Heet dit bevalligheid, wat uw gestalte laat zien? Maar gij zijt eerder leelijk dan mooi, en gij zult mijn gade zijn?! Ha!, dacht ge, dat ik het bedrog niet zal wreken?!" „Toen de schilder mij teekende, was ik mooi!" zeide, verschrikt, maar waardig, de jonkvrouw. „Ik was mooi, omdat de schilder mij mooi zag. De schilder zag mijn ziel, en gij. Haar echtgenoot barstte uit in een hoonlach. „Ziel!", sprak hij, „wat is nu ziel! Het is uw lijf, dat ik schoon wil zien!" „Het lijf is woning der ziel", antwoordde de vrouw. „Wie de ziel heeft gezien, aanschouwt eerst het lichaam...." Het prikkelde den graaf, dat zijn gade geen angst had. Deze ongewone waardigheid bracht hem buiten zichzelf. Woedend verhief hij zich van zijn sponde, zoodat zijn wapenrusting knarste. „Ga wegl", brulde hij, en zijn zwaard trek kend, joeg hij de tengere jonge vrouw, in nacht gewaad reeds, zijn kasteel uit. Huiverend in de dunne zij van haar kleed, waadde zij door de sneeuw het duister in. Nog éénmaal keek zij om. En de blik uit hare oogen, waarmee zij afscheid nam van haar echt genoot, trof den dolleman diep in het hart. I langengemeen door de same wanneer haar vorderd. De doodem haar idee en I nerlijk slechts wellicht het Onder het bij familiale aanh het geslacht, resten van d< den door zwak dere organis wordt een gt door een vee groote vermog De ouder wore ven naast elk huiselijken haa: siel van eene waarin de jong bevende stemn nimmer door d ters is beproef „Karakters" matig ontwikki met moeite uit lezen een begi zijn boekenkas telkens en teil „De Faui „De Faun" is doel „De Wijze ren en halfdieri lijk spraakverm bazing te kunne onzer samenlevi Van oudsher h naturen ingeziei staat tusschen n gonisme nemen fenparen waar. natuur werkt m heeft aan elke den, om ee^ mi: te scheppen. Wie geest, gevoel zo denken? Wie za inhoud zonder v dom niet paarsg De verhouding vert het problee doch voor den Knobloch schijnt te liggen. Zijn „I woordigt en die heeft, fulmineert volle antipathie toont ons niet a verhouding nabij dert geen oogenb ding, integendeel ren op de verdor heid onzer samej zijn liefde voor c tegen de cultuur, uit het huwelijks scheidelijke mach Het stuk is vlot het is altemaal b loch's „Faun" hei man's „Wijze Ka1 menigmaal geesiig gen we een verd genieten, waarin 1 krijgt haar lyrisch Eduard Verkade stuk van mimiek, geng naar den sch knecht Fish van I gespeeld type. Het spel van I Stonbury, was we: tuigend. Het langdurige in het bijzonder enorme en moeizar Zijn we dat dan nit burg Haarlem. X Lachen maakt g vergeten we onze geest. De spieren, verliezen bij het la heid, die ze bij in hebben en die do niet altijd verdwijn eens flink, hartelijk Want het was niet zen, die hij verwat zóó innige droefheid hem versmolt. Lang den nacht was verc na, niet beseffend v het bitterst oogenb! wapend. Door de stille, bi nog de zang van keerden; Alleluad Nu laet ons alen Aenbeden dat soe Ende sijn lieve, m Dat hi nae deser Ons wil gheven si Ende sinen ewighe Van nu af gebee den dollen graaf. Hij zijn gade nimmer ve was, dat deze blik h ktns voor oogen sch Als hij, met de zijl die de wouden rond was gaan plunderen, van de vrouw sprek koopman, en dit ve: genadeslag toe te br kinderachtige zwakhe

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 6