Plaatselijk Nieuws.
BLOEMENDAAL.
OVERVEEN,
AERDENHOUT.
ONTVANGENBOEKEN.
De Dolle Graaf
"A
1'oppen ten toonstelling. Door de Vereeni-
ging van Jeugdwerk is een leuk plan bedacht,
n.l. om de jongens en meisjes thuis iets te la
ten klaarmaken en dit vervolgens ten toon te
stellen.
Zoo werd aan de meisjesclub, welke bestaat
uit 45 kinderen van 12 tot 16 jaar, opgedragen
om poppen aan te kleeden op een wijze zooals
hen dat zelf goeddacht. Door den heer Dank
baar, de ziel van deze beweging, naast nog
eenige trouwe werkers en werksters, werden
ontkleede poppen verstrekt en dies toog men
aan het werk.
De jongens werd opgedragen het vervaardi
gen van bouwplaten voorstellende Oostersch
Huis en Oostersche schaapskooi.
Donderdagavond werd dit jeugdwerk ten toon
gesteld in gebouw ,,Maranatha". Hoewel op be
scheiden voet was alles goed verzorgd. Aller
hande kleuren en voorstellingen trof men aan,
o.a. Roode Kruiszuster, dame in bruidstoilet,
Hongaarsch meisje, Duitsche dienstbode, Zeeuw-
sche Schoone, enz.
Ook bij de jongens kon men bemerken dat zij
hun beste beentje hadden voogezet. Volslagen
schaapskooien waren samengesteld, de noodige
beplanting was zelfs niet vergeten. Ook de hui
zen trokken de aandacht.
Het aanwezige publiek, wat in flinken getale
was opgekomen, kreeg gelegenheid om schrif
telijk hun stem uit te brengen, daar een paar
prijzen waren beschikbaar gesteld voor diegenen
die de meeste stemmen op zich vereenigd kre
gen.
Het resultaat hiervan was:
Poppenwedstrijd. Prijs „Zuster Hetty", aan
gekleed door Jo van der Bijl.
Ook de volgende meisjes komen voor een prijs
ir. aanmerking:
Jannetje de Graaf met pop „Emmy"; Sientje
de Groot met pop „Sneeuwwitje"; Annie Mey
met pop „Grietje"; Sophie Walter met pop „01-
ga"; Truus Ides met pop „Genoveva'.
Bouwplatenwedstrijd, 1. „Willem II" van Henk
Kramer; 2. „Kwikstaartje" van Jan Schenk; 3.
„Arendsoog" van Wim Schipper; 4. „Jenever
struik" van Henk Mey; 5. „Buitenlust" van Piet
Mey.
Deze jongens komen voor een prijs in aan
merking.
Bloemenmagazijn „De Dahlia". We hebben
gisteren, op uitnoodiging van den heer Beunder,
een kijkje genomen in zijn nieuw gerestaureerd
bloemenmagazijn, naast zijn thans bestaande
bloemenwinkel aan de Kinheimweg.
Het is een bloemenwinkel met een oranjerie,
geheel naar de eischen des tijds ingericht, zoo
iets vindt men nog nergens anders, 't is werke
lijk iets aparts, en men zal bij een bezoek aan
deze inrichting zichzelf overtuigen dat het Bloe
menmagazijn „De Dahlia" U een genot verschaft,
door het schoone wat de natuur u hier in
bloemen en planten biedt.
Het gebouw is geheel centraal verwarmd, de
temperatuur kan echter door kranen op verschil
lende plaatsen in de buizen aangebracht, gere
geld worden.
Voor ventilatie vindt men een moderne lucht-
installatie, waardoor de planten en de bloemen
gevrijwaard zijn voor tocht.
Een prachtige etalagetafel geheel dicht met
granito geeft plaats aan de schitterende bloe
menpracht die smaakvol op hun bestemde plaat
sen zijn gerangschikt. Bloemenvazen van radio
glas, geven door het prachtkristal aan de bloe
men een bijzondere kleur.
Verder vinden we groote palmen, bonte aspi-
distria's, bloeiende Horthensia's, Nephrolepus-
planten op luxe piëdestallen van mandwerk,
pracht cyclama's, luxe bloementafels met
schoone planten, enz. enz. te vèel om op te
noemen.
Het gebouw zelf, gebouwd door aannemer Tit,
onder architectuur van Mulder en van Asdonk
en geschilderd door J. Huisman, allen hier woon
achtig, geeft aan het geheel een frisschen aan
blik door de keurige afwerking.
We wenschen den heer Beunder van harte suc
ces met deze moderne inrichting, en geven gaar
ne een ieder in overweging er een kijkje te gaan
nemen.
Maandagmorgen zal de Kerstetalage gereed
zijn.
De thans nog bestaande winkel zal nu niet
langer in deze qualiteit gebruikt worden.
Musikallsche Kammerspiele.
Het ensemble „Musikalische Kammerspiele",
dir. Dr. Erich Fischer en Herbert NeustaA, is
naar BeHijin vertrokken en zal in Januari-Fe-.
bruari een serie van 40 Qastvowstelinigien in
die grootere plaatsen van Zwitserland seven,
waar het ook in Nederland zoo geliefde gezel
schap van regeeringswege bijzondere voor
rechten geniet. De „Musikalische Kammer
spiele" die in het 'voorjaar en najtiar 1923 te
zamen over de 120 voorstellingen in ons land
hebben gegeven, ontvingen in de laatste dagen
van een heek: reeks Nederlandsohe vereenl-
gingeni en Schouwburgbesturen zooveel uit-
nocdlgingen, 'dat de directie beslotten1 heeft, ma
het Zwitscherscbe tournee nogeens 46 weken
naar Nederland te komen, om gevolg te kun
nen geven aan de uitnoodigiingen. De leiding
der voorjaarstournee is wederom opgedragen
aan, de Internationale, Doneertdirectie Ernst
Kiiïuss, welke ook de townee's door Ned. Indië
en Amerika in voorbereiding heeft.
Onze plaatsgenoot, ,de heer L. Kranenburg,
slaagde in het exumen voor derde stuurman
(Groote Vaart).
De bouwbedrijven in het Kinheimpark.
Deze week is een begin gemaakt met het
bouwen van de eerste villa in het nieuwe park.
De eerste paal is daarvoor geslagen.
Verder vernamen we dat door een 2de com
binatie een terrein is gekocht in bovengenoemd
park, met bet doel er 24 huizen te stichten
voor exploitatie.
Brandje. Zaterdagnacht omstreeks half twee
ontstond er brand in een schuit met riet, gele
gen in een sloot langs den tuin van de heeren
P. Bijvoet Co. aan den Zijlweg; door de po
litie en eenige burgers werd de bovenlast te
water geschoven, en het verdere gedeelte met
emmers water gebluscht.
Het Politie-Zwemfeest in Stoop's Bad.
Zooals la.angekondigd gaf d,e Politie Sport-
vereenigin.g „Haarlem" j.l. Dinsdag haar jaar-
lijksche Winterzwemfeest en, laten we het
volmondig getuigen dat het een feest was zoo
wel voor deelnemers als- het in groote getale
opgekomen publiek.
Onder de uitstekende leiding van Inspecteur
G- J. P. Verschoor werd even voor 8 uur met
Je afwerking van het programma aangevangen
door het uitspreken vün een welkomstwoord
waarbij de heer Verschoor, als voorzitter der
feestvierende vereemiging, gelegenheid vond1
de medewerkende vereeniiigingen en het strijkje
„Jan Boon" dank te zeggen voor hun steun.
Onder de toeschouwers merkten we o-m. op,
den Commissaris van Politie, den heer E. H.
Teulinck en den he,er Warnier, Inspecteur van
lichamelijke opvoeding te Haarlem.
No. 1 vian het wedstrijdprogramma, 20 M.
borstzwemmen, vrije slag, voor beginnelingen,
gaf tot resultaat; 1. M. Hezeman in 22.4 sec. en
2 B. Luigitwieer in 25 sec.
Laat ons hierbij aanteekereen dat het gehalte
viam dit n.ummer bij iedere nieuwe ontmoeting
merkbaar vooruit g,aat. De heeren zullen zich
nog duchtig moeten oefenen, doch alle begin
is moeilijk en dit begin was waarlijk niet slecht.
Van maar 'sportief belang voor de toeschou
wers werd het volgende nummer 40 M. voor
geoefendere, vrijie sla®, wlaarbij K. Slicbel in
323/s sec- als eerste geplaatst werd, H. J. Mui-
der Sm 363/» als tweede en de welbekende J. v.
Huis no. 3 in 383/& sec. Niet te rond wordien
van Huis, dat houdt .tegen,!
Het 'volgende nummer 20 M. rugstag,, «af bot
resultaat: 1 H. ten Broek ;in 20'k, 2 A. Berent-
sen, in 21 sec. en 3 J. C, v. d. Kraft in 223/s sec.
Over dat rugzwemmen van de heeren, in het
algemeen dan gesproken, zouden boekdeelen
vol te schrijven zijn. Laten, we dn 't kort z,egt-
gen dat er niemand bij was die een ook maar
«enigszins behoorlijke rugslag liet zien. Veel
oefening en dan onder leiding is hier hard
en herd noodag.
Als volgend' wedstrijdnummer kregen we te
zien een Waterpololaten w,e zesgen
„spel" der Politie Sportvereeniiging-veteranen
tegen de Waterratten-veteranen.
De Politiemannen wonnen, welverdiend, met
1—0. Hun spel was meer doordacht de
heeren hingen rrueer aan hun tegenstander
doch ook in deze is veel en zeer veel oefe
ning gewenscht.
Direct hierop volgend, bczwommen H-V.'G.B.
en H.P.C.ers het waterstrijdvlak, die ons een
werkelijk pittige wedstrijd! te genieten gaven.
Met 31 werd door H.V.G-B. gewonnen.
No. 9 van hot programma, 60 M. wisselslag,
gtif een vaak spannendere strijd te zien), met als
gevolg dat B. ten Broek in 1 min. 10 sec. als
eerste vermeld kon worden; H. Mulder 2e in
1 rei. 1 P/s sec., no. 3 A. Berontsen' in l m.
153/5 sec. en J. C. v. d. Kroft als no. 4 in 1 m.
193/5 sec.
Het' daarop volgend nummer: Onder water
zwemmen gaf tot uitslag H- J„ Mulder 34 M.,
Lugtmeijer 18 M. Smink 16 M. en J. C. v. d-
Krolt 11 M.
Het laütste, niet het minst belangrijke num
mer „Popd'uiken", deed 'ons zien dat ook hierin
merkbare vorderingen zijn gemaakt. Het duiken
was over het algemeen, goed te noemen, ter
wijl ook het rugzwemmen met de pop in 'kóp-
greep, getuigde van goede oefening.
De uitslag hiervan w^s: 1 B. ten Broek, 2 J,
C. v. d. Kroft en 3 H. J. Mulder.
Behalve deze wedstrijdnummers werd bet 'pro
gramma aangevuld door een werkelijk schitte
rend nummer figuurzwemmen door dames van,
Z'ignea; niet .alleen schitterend om de fraaie
mooi verlichte kerstkroon waaraan het beken
de damesHd mej. M. C. Jak haar beste krach
ten gewijd had, doch ook om de keurige regel
matige afwerkingen der verschillende figuren
die ditmaal onder leiding vun den her Joh. M-
Schmidt waren ingestudeerd. Het opzwemmen
met debrandende Karstlantaarns in de don-
kere zaal maakte een fantastisch effect:
Alle resepet voor de dames die ons dit mooie
nummer te zien gegeven, hebben.
Verder werd (het programma opgeluisterd
door eenige reddingsdemonstraties, onder lei
ding van- 'dien heer A. J'. Meyerink ©n een num-
rner schoonsprirugen, waaraan door een viertal
heeren werd deelgenomen.
Na afloop der diverse nummers had de prijs
uitreiking plaats in de gymnastiekzaal vian
Stoop's Bad.'
Namens de Politie Sport-vereeniging „Haar
lem", bood de heer Verschoor een door den
,heer Schadiee keurig geoalligrafeerde oorkonde
den eere-voorzit'ter, den heer Teutinok aan,
die zeide, wérkelijk getroffen te zijn door dit
bewijs van sympathie.. De heer Teutinck deel
de hierna de prijzen" uit, na zijn leedwezen, te
kenden gegeven te hebben over het niet aan
wezig zijn van Burgemeester Maarschalk, die
nog steeds' wegens ziekte zijn functie niet kan
waarnemen.
De wensch, hierbij uitgesproken, dat er spoe
dig herstel moge intreden, werd door krachtig
applaus, onderstreept.
Het.wa,s een ,in alle de,eten 'goed gestaagd
zwemfeest.
De 20-jarige fabrieksarbeider H. J. W. de
V. te Amsterdam, die met de twee na te noe
men beklaagden op 6 en 9 November 1.1. in
gebroken had in den villa van mevr. H. S-C.
H. alhier, werd veroordeeld tot anderhalf jaar
gevangenisstraf onder aftrek der preventieve
hechtenis (de eisch luidde andrhalf jaar).
De 30-jarige F. F, B„ zonder vaste woon
plaats kreeg anderhalf jaar gevangenisstraf on
der aftrek der voorloopige hechtenis (de eisch
luidde: anderhalf jaar).
De 19-jarige meubelmaker M'. J. D„ dis „voor
de aardigheid" w'.s meegegaan, werd veroor
deeld tot acht maanden gevangenisstraf met af
trok van het voor-arrest (de eisch luidde: één
jaar).
Karakters, door P. H. Ritter Jr., Uitgave van
Em. Querido, te Amsterdam.
Tot op dit oogenblik kenden wij Dr. Ritter
alleen maar dan ook heel goed als schrij
ver van buitengewoon fijn en dichterlijk proza,
als een der voortreffelijkste Nederlandsche
essayisten, als een woordkunstenaar, dié met
zijn beeldend woord, de schijnbaar onbelang
rijke dingen in het licht der tastbaarheid weet
te plaatsen, als een hartstochtelijk minnaar en
beschrijver van natuurschoon. Wie kent niet
zijn fijne „Zeeuwsche Mijmeringen"?
Als een verrassing komt daar nu plotseling
dit merkwaardige „Karakters", een boek, dat
om heel andere dan alleen litteraire kwaliteiten
onze aandacht eischt.
In „Karakters" is Ritter voor alles philosoof
en psycholoog, ofschoon aan het werkje de
noodige litteraire zorg besteed is. Ik geloof, dat
men terug moet gaan tot Allard Pierson, om
een schrijver te vinden, die in zulk een beelden
den stijl levenswijsheid neergeschreven heeft.
Dit boekje van 153 paginas, handelende over
de meest uiteenloopende onderwerpen, bevat
zulk een schat van levenswijsheid, dat ik niet
schroom het te noemen, een der belangrijkste
boeken, in de' laatste jaren verschenen.
Het is alsof Ritter in een museum gewan
deld heeft, waar alle brokstukken van de men-
schelijke ziel tentoongesteld lagen en waar hij
slechts te noteeren had. We krijgen te lezen
van den maniak, den zonderling, den quaerulant,
den fanaticus, den conservatief, den pedant, den
renegaat, den revolutionnair van de daad, den
publieken man, den menschenhater, de vrijge-
zellin en van zooveel meer en telkens moeten
wij ons verbazen over de diepte, waarop de
schrijver deze karakters gepeild heeft.
Menigmaal treffen we één volzin aan, die ons
geheele, tot nu onbegrepen, situaties bewust
doet zien en verheldert. Hoe treffend juist is
deze uitspraak: „De onbegeerde vrijgezellin
zoekt naar het mannelijke, dat zij niet berei
ken kon, in mannelijkheid van levensvormen,
gelijk de celibatair zijn vrouwelijke tegenstel
ling zoekt in vrouwelijkheid van ^draging".
Van den menschenhater zegt 1 itter: „Dit is
zijn fatum, dat hij het Ideaal persoc nlijk draagt."
Er is nog iets zeer merkwaardigs Jan dit boek
en wel, dat men lezende, in zichzelf den maniak,
den zonderling, den fanaticus, den menschen
hater, den renegaat en al wat Ritter beschrijft,
herkent. Hierin ligt het bewijs, dat Rit&r zijn
karakters naar waarheid geteekend heeft, want
in elk onzer is alles wat ook in anderen is. Het
is slechts de vraag in welken mate het in ons
ontwikkeld is en of wij ons er van bewust zijn.
Rittêr had vrijelijk voor dit boekje gebruik kun
nen maken van het motto. „Ik ben een mensch,
en niets menschelijks is mij vreemd".
Als proeve van stijl en bewerking van de
onderwerpen neem ik hét begin over van „De
Renegaat".
„Eenmaal, in elke geestelijke groep, in elke
familie, komt het verzet van den eenling tegen
de overgeleverde gedachte, waar de groep uit
leeft. De geest bevrijdt zich uit het star en ziel
loos wordend dogmatisme, waar elk groepsleven
toe leidt. Dit revolutionnair verzet tegen de
versteende, mechanisch-beleefde groepsovertui-
ging is de kiem van het renegaatschap. In de
groep, in het gezin, daar ligt de bron van de
revolutie, die stroom met evenvele armen als
er menschelijke inzichten bestaan. De revolutie
is nooit concreet in doelstelling, altijd concreet
in afkomst; zoodra ze haar doel bereikt, wordt
ze dictatoriaal, zoolang ze haar geest getrouw
is, splitst ze zich immer weer in nieuwe revo
luties, geeft ze immer weer tot nieuwe groeps
vorming aanleiding. Het eerste verzet vindt al
tijd zijn aanleiding in persoonlijke ervaringen,
is individualistisch, is altijd haat van den indi
vidu, tegen een aan hem opgelegde gedraging,
die hij als leugen gevoelt.
Verzet tegen de groepsbelijdenis en groeps-
gewoonten beteekent worsteling om de indivi
dualiteit te verheffen boven een massa-instinct,
en, ten slotte, beleeft de zich in de groep
verzettende individu het kosmische omdat hij
zijn nieuwe gedachte, die hem tegen de groep
in opstand brengt, als eene algemeene, een
wereld-gedachte aanziet, niet wetend, in zijn
jonge geestdrift, dat die nieuwe gedachte het
richtsnoer is van weer een andere, even be
perkte groep.
Dit verzet van den eenling bepaalt de levens
kracht der groep. De groep heeft altijd een so
ciale functie, ze sterft wanneer ze haar drama
tiek prijs geeft, ze sterft, wanneer ze niet meer
te worstelen heeft, alleen door innerlijk le
ven en innerlijke bewegelijkheid vermag ze de
kracht der wisselwerking te behouden met de
maatschappij. Verliest zij haar ideëelen inhoud
doordat ze zich niet meer te verweren heeft
tegen haar eigen leden, wordt ze, zuiver, be-
een Kerstlegende
door
H, G. CANNEGIETER,
(Nadruk verboden).
Er woonde op een oud kasteel in Gelre een
graaf, die om zijn ongebonden leven bij ridder
en poorter gevreesd was. Eens bezocht hem een
reizend schilder, die hem het portret aanbood
van een jonkvrouw, zoo voornaam en bevallig,
dat de graaf onmiddellijk den berooiden kuns
tenaar duizend ducaten uittelde, zoo deze hem
de vrouw, die hem tot model had gediend, tot
gade zou kunnen bezorgen. Want de dolle graaf
was een minnaar van vrouwenschoon.
De schilder verbleekte, toen de graaf hem
dezen eisch stelde, want hij kende de jonk-
viouw, wier zachtheid en goedheid hem waard
varen als zijn eigen leven. Maar de overtui
ging, dat slechts haar edelmoedig gemoed in
staat zou zijn het woeste hart van den dolle
man te bedwingen, deed hem ten slotte zwich
ten en hij beloofde den graaf, als bemiddelaar
den brief te bestellen, waarin deze den vader
van het meisje om dé hand van zijn dochter
verzocht. Vier weken later klopte de schilder
opnieuw op de deur van de slotpoort om het
antwoord te overhandigen, dat de toestemming
van den vader van het meisje behelsde.
Op Kerstmis was de bruiloft bepaald. De
graaf had dit gewild, omdat van oudsher zijn
kasteel op den Kerstdag middelpunt was van
feestvreugde en feestdrukte. De maaltijden en
gelagen, waarop hij ridder en poorter noodde,
zouden de bruiloftsstemming verhoogen en de
schoone maagd, die bij het geschal van de kla
roenen haar intrede zou doen binnen zijn roem
ruchte woning, zou als Kerstroos bloeien te
midden van winterpracht en winterweelde.
Toen de bruidsstoet de hallen en zalen van
het oude kasteel doorschreden en de feestelin
gen zich hadden geschaard rondom beker en
disch, leidde de graaf het feestrumoer in met
een langen, luidkeelschen lach. De tafelgenoo-
len, die hun gastheer al veel hadden hooren
lachen, waren verbluft en beangst om dezen
wonderlijken lach. Want deze lach was heel an
ders dan de uitingen van dolzinnige vroolijkheid,
die zij van hem waren gewend.
De lach, waarmee de graaf, achterovergeleund
in zijn zwareri, houten zetel, naar zijn bruid
keek, was een grimmige, hoonende lach, een
lach zoo valsch en boosaardig, dat de tafelge-
nooten aan Satan dachten en onwillekeurig een
kruis sloegen.
Toch spoorde de graaf aan tot vroolijkheid
en jolijt; onophoudelijk deed hij de bekers vul
len met honingzoete mee, die de feestelingen
aanzette tot gezwets en gezang en tot hand
tastelijkheden. Ook de burchtvrouwen, die
rondom de bruid aan een afzonderlijke tafel za
ten, werden luidruchtig en mengden zich van
lieverlee onder het gezelschap der brullende en
dansende mannen.
Plotseling wenkte de graaf om stilte. De huis
meester had zijn aandacht gevraagd voor het
jaarlijksche bezoek der dorpers, die hun Kerst
lied kwamen zingen. En in die plotselinge stilte
klonk, gedempt achter dikke muren, de sleepen-
de wijs, begeleid door vedel en fluit:
Alleluad
Ghi herden, en weest nu niet vervaert
Gaet haestelic tot Bethlehem waert,
Daer is een Kint gheboren
Van eenre reinre maghet fijn,
Hi sal onser aire verlosser sijn,
Hi is daer toe vercoren.
De graaf liet, als naar gewoonte, de zangers
en speelluiden op de burchtzaal komen en spoe
dig zaten de dorpers met de ridders en jonk-
vi ouwen dooreen aan de honingzoete mee, in
de algemeene verbroedering van het drink
gelag.
Toen de graaf ver na het middernachtelijk
uur zijn bruid naar de echtelijke sponde leidde,
verbaasde het haar, dat hij zich naast haar
neervleide, van top tot teen geharnast en gewa
pend.
„Meent ge, dat ik het bedrog niet doorzie?!",
bulderde hij haar toe. „De schilder heeft mij de
afbeelding getoond van een beeldschoone
maagd, maar wat zijt gij, die geen enkele gelij
kenis vertoont met dit portret? Moet dit
schoonheid verbeelden, wat uw gelaat te aan
schouwen geeft? Heet dit bevalligheid, wat uw
gestalte laat zien? Maar gij zijt eerder leelijk
dan mooi, en gij zult mijn gade zijn?! Ha!, dacht
ge, dat ik het bedrog niet zal wreken?!"
„Toen de schilder mij teekende, was ik mooi!"
zeide, verschrikt, maar waardig, de jonkvrouw.
„Ik was mooi, omdat de schilder mij mooi zag.
De schilder zag mijn ziel, en gij.
Haar echtgenoot barstte uit in een hoonlach.
„Ziel!", sprak hij, „wat is nu ziel! Het is uw
lijf, dat ik schoon wil zien!"
„Het lijf is woning der ziel", antwoordde de
vrouw. „Wie de ziel heeft gezien, aanschouwt
eerst het lichaam...."
Het prikkelde den graaf, dat zijn gade geen
angst had. Deze ongewone waardigheid bracht
hem buiten zichzelf. Woedend verhief hij zich
van zijn sponde, zoodat zijn wapenrusting
knarste.
„Ga wegl", brulde hij, en zijn zwaard trek
kend, joeg hij de tengere jonge vrouw, in nacht
gewaad reeds, zijn kasteel uit. Huiverend in de
dunne zij van haar kleed, waadde zij door de
sneeuw het duister in.
Nog éénmaal keek zij om. En de blik uit hare
oogen, waarmee zij afscheid nam van haar echt
genoot, trof den dolleman diep in het hart.
I
langengemeen
door de same
wanneer haar
vorderd.
De doodem
haar idee en I
nerlijk slechts
wellicht het
Onder het bij
familiale aanh
het geslacht,
resten van d<
den door zwak
dere organis
wordt een gt
door een vee
groote vermog
De ouder wore
ven naast elk
huiselijken haa:
siel van eene
waarin de jong
bevende stemn
nimmer door d
ters is beproef
„Karakters"
matig ontwikki
met moeite uit
lezen een begi
zijn boekenkas
telkens en teil
„De Faui
„De Faun" is
doel „De Wijze
ren en halfdieri
lijk spraakverm
bazing te kunne
onzer samenlevi
Van oudsher h
naturen ingeziei
staat tusschen n
gonisme nemen
fenparen waar.
natuur werkt m
heeft aan elke
den, om ee^ mi:
te scheppen. Wie
geest, gevoel zo
denken? Wie za
inhoud zonder v
dom niet paarsg
De verhouding
vert het problee
doch voor den
Knobloch schijnt
te liggen. Zijn „I
woordigt en die
heeft, fulmineert
volle antipathie
toont ons niet a
verhouding nabij
dert geen oogenb
ding, integendeel
ren op de verdor
heid onzer samej
zijn liefde voor c
tegen de cultuur,
uit het huwelijks
scheidelijke mach
Het stuk is vlot
het is altemaal b
loch's „Faun" hei
man's „Wijze Ka1
menigmaal geesiig
gen we een verd
genieten, waarin 1
krijgt haar lyrisch
Eduard Verkade
stuk van mimiek,
geng naar den sch
knecht Fish van I
gespeeld type.
Het spel van I
Stonbury, was we:
tuigend.
Het langdurige
in het bijzonder
enorme en moeizar
Zijn we dat dan nit
burg Haarlem. X
Lachen maakt g
vergeten we onze
geest. De spieren,
verliezen bij het la
heid, die ze bij in
hebben en die do
niet altijd verdwijn
eens flink, hartelijk
Want het was niet
zen, die hij verwat
zóó innige droefheid
hem versmolt. Lang
den nacht was verc
na, niet beseffend v
het bitterst oogenb!
wapend.
Door de stille, bi
nog de zang van
keerden;
Alleluad
Nu laet ons alen
Aenbeden dat soe
Ende sijn lieve, m
Dat hi nae deser
Ons wil gheven si
Ende sinen ewighe
Van nu af gebee
den dollen graaf. Hij
zijn gade nimmer ve
was, dat deze blik h
ktns voor oogen sch
Als hij, met de zijl
die de wouden rond
was gaan plunderen,
van de vrouw sprek
koopman, en dit ve:
genadeslag toe te br
kinderachtige zwakhe