1924! WILD en GEVOGELTE P. van der STAD. Tel. 188 Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang £k Uitgever: A. EIKELENBOOM, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: Bloemendaalscheweg 42. - Tel. 22324. Alle lezeressen, lezers, adverteerders en medewerkers van en belangstellenden ln ons Weekblad, wenscben wij bij de jaarswisseling veel voorspoed toe. REDACTIE. Fotografisch Atelier DÏPHF ff Gr.Houtstr.169, Tel. 3472 VERVLIEGENDE JAREN. Gemeenteraad. KLEINE HOUTSTR.136 HAARLEM BEHANGER! /MEUBELMAKER JTQffEEW 17e JAARGANG ZATERDAG 29 DECEMBER 1923. Abonnement: Voor een half jaar 1.75 LOSSE NUMMERS 5 CENT. Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of meer korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent. Tusscben den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief. Dit nummer bestaat uit twee bladen, waarbij een Kindercourant. Zontdier liefde heeft een werlk geen waande, maar alles wat uit 'liefde geschiedt, al i's 't in zichzelf nog zoo klein, brengt rijke vrucht voort. Thomas a Kempis. Vi KGKOOTIXGEX tt-IVl V-/J. li-/ REPRODUCTIES BEROUW. In den schemer het angstige luisteren Naar den wind die waait om de huizen. Van de wilgen stuiven de pluizen, Wit in den regen van 't duister. Ver weg het bedwelmend bruisen Van de zee: haar vage geluiden Eentonig, versmelt met het ruischen Van het bloed, zoo warm en duister. In het duisteren en het ruischen Een buigend mensch, arm en donker. Op een heuvel stonden drie kruisen. Gij leedt daar, ik weende er onder. Uit: Het Kostbare Bloed, door W. de Mérode, Nadruk verboden, „Helaas, Postumus, Postumus, de jaren vervliegen!", aldus verzucht de Romeische dichter Horatius in dat be roemde vers aan zijn vriend, waarin hij dezen landedelman waarschuwt, dat hij eens zijn land en zijn huis en zijn lieve echtgenoote zal moeten verlaten en dat geen van de boomen, 'die bij bezig is te planten, hem, den meester, zal volgen tot achter de donkere cy- pressen van de begraafplaats. De Oudejaarsdag is als deze dichter; telkens op den gezetten tijd neemt hij zijn lier en tokkelt in alle toonaarden het oude lied, dat „als het gras in ons kortstondig leven" en dat „uren, da gen, maanden, jaren" als een schaduw vergaan. Is het nu al weer driehonderd- vijf en zestig dagen geleden, dat we 't voor 't laatst hoorden, het veelbetee- kenend sein, dat op klokslag van twaalf m den duisteren winternacht weerklonk uit de sirenen van stoombooten, de fluit van de locomotief, het hoorngeschal van den torenwachter en het geknal van voetzoekers en geweerschoten. Ilei is, of het gister was. Al weer een jaar ouder, al weer een jaar nader bij 't onvermijdelijk eind. Het gaat zoo snel, als of er, gelijk in Strindb erg's Droomspel, op een knopje gedrukt wordt: Dag - nacht! Dag - nacht! Een knop-omdraai, en weer een jaar ver streken. Twee jaar, vijf jaar. Was het niet gister, die verschrikkelijke dag, waarop de oorlog uitbrak? Dezen zo mer zal het tien jaar geleden zijn. Tien jaar, een oogwenk; het zesde of zeven- deel van een rnenschenileven. Hoe ouder we worden, te gauwer het 'gaat. Nog een paar van die oogwenken en voorbij is alles. Het is of wij, menschen den tijd niet kunnen bijhouden. We kunnen ons zóó spoedig niet schikken naar nieuwe le vensfasen. Pas hebben we ons er in geschikt, of we zijn er al weer uit ook en staan midden in een ander levens tijdperk. Een stuk kind, een groot stuk jongeling blijft in den volwassen mensch. Met grijs haar al, droomen we nog op school te zitten. We ontmoeten een vroegeren jeugd vriend. En meteen ontspant zich ons gezicht, de rimpels verdwijnen; jong zijn we weer en samen vervolgen we die onvergetelijke dagen, was 't gis ter, hoogstens eergister? Onze kinderen komen, met verrassing nemen we den in druk van hun teere bevalligheid in ons op; we 'keeren ons om, en ze zijn ons boven het hoofd gegroeid. Is er verandering, vooruitgang in den woesten loop der jaren? Ik zat op een concert, te midden der menschen. En ik mijmerde over hun uiterlijk. Deze oude heer, hoe moet hij er als kind heb ben uitgezien? Hoe weinig verandert in wezen een gelaat. Hoe bestendigt zich een gebaar, een karakter, een liefheb berij. En ik zag den ouden heer als kind, als oud geworden kind. En meelij bekroop me, omdat hij geen moeder meer had. In zijn hart heeft hij een moeder; 's nachts wordt hij weer klein, in den droom leeft hij in 't ouderhuis met hoe pel en knikkers. Straks, op zijn sterf bed, zal hij „moeder!" roepen. Nu is hij een wees. Oud geworden kinderen, oude wee zen, al deze luisterende menschen in de zaal. Als kinderen zullen ze sterven, een oogwenk na de geboorte. Als ik kinderen zie, klein nog en on ervaren, stemt het mij droef, dat ze straks volwassen zullen zijn. Want vol wassen wezen beteekent strijd en ont nuchtering en ontbering en zorg. Het is verschrikkelijk, dat deze teere, arge- looze schepseltjes belast zullen zijn met de centenaarslast van het leven. Hoe kort zal hun verpoozing nog duren? Kind-zijn, de korte voorbereiding op den volwassen staat. Als ik kinderen zie, zie ik oude menschen. De oogwenk, die ik moet wachten, om ze gebrand merkt door 't leven te zien, telt niet; dag-nacht! dag-nacht!, voordat ik tijd heb, mij te bezinnen, groeten mij krachtige reuzen en gebroken oude mannetjes; nauwelijks herken ik hun kindergezicht. Menschenlevens! Hoe (moeilijk valt het vaak, te bedenken of iemand eigen lijk nog leeft of reeds is gestorven; als de bladeren vallen de menschen en elk nieuw voorjaar overstelpt de aarde met verbijstering van versch groen. Menschenlevens! Rijken, tronen, maatschappijen. Werelden. Turgenjeff, de Russische dichter, beschrijft het ge sprek tusscben twee reuzen: de Jung- frau en de Finsteraarhorn, „Wat ziet ge?", vraagt de ééne berg aan den ander. Eenige duizenden jaren vliegen voor bij; een enkele minuut. Dan antwoordt de andere berg: „Dichte wolken verbergen de aarde; wacht een oogenblik". Weer verloopen duizenden jaren: een enkele minuut. „Nu, en thans?", vraagt de Jungfrau. Nu ontwaart de FAnsteraarhom wou den en huizen en kleine kevertjes, die op aarde wriemelen: de menschen. Na een minuut schijnt het hem toe, dat de kevertjes in aantal zijn verminderd; nog een minuut en alles is ijs. De bergreuzen hebben genoeg ge praat en gaan slapen. Aldus ziet de wereld' er uit. aan schouwd in het licht der eeuwigheid. Het grootsche, blijvende, bestendige in al dit schijnbaar wisselende en ver vliegende stemt tot rust en vertrou wen. De jaren vervliegen; wij vervlie gen mee. Maar de kern der wereld, de kern van het leven blijft. En om die kern, om het wezenlijke is het te doen; de rest is bijzaak. „Snelt dan jaren, snelt vrij benen God mijn God verandert niet". C. Vervol®-vergadering van dan Rand der Ge meente Bloemendaal, op Vrijdag 21 December 1923. Voorzitter: Jhr. Bas Backer, Aanwezig: alle leden. Agenda: Voortzetting der behandelirig Begrooting 1924- De Voorzitter opent en brengt 'aan de orde volgno. 129a- Dit is een posit van f 50.000. Kosten in zake stichting van een nieuw Raad huis. De .heer Van Nederhasselt betoogt dat het indertijd' toch zeker de bedoeling was een- nieuw Raadhuis te bouwen, gezien -de grond aankoop- Spr. stelt voor van de reserve een som uit te trekken om, indien de toestand zich wijzigt, een niet te zwi. re leerting aan- te gaan. De beer Hogenbirk voelt meer voor het de finitieve plan Raadhuisbouw- De .beer Laan vindt het bestaande verb-ouw- plan sympathiek en- ziet niet in waarom er hoogere kosten gemaakt moeten worden, ais men met een goedk-oope -degelijke verbouwing volstaan kan. De heer Otto 'wijst op overheidsgebouwen in het buitenland, die dwingen respect af en be waren, i.:. h. w. het prestige der ©verheid- Ook in den bloeitijd van ons Vaderland, - 'den bloeitijd der Z-e^n- Vere-enigde Provinciën wias de overheid goed gehuisvest. Spr. stelt voor om als principieele uitspraak van- den Raad, f 1op dezen post te laten staan; dan beteekent dit -dat er in beter tijdien in die rich- ing gearbeid' kan worden. De heer Schulz wil dezen -post voonloopig in zijn geheel doen vervallen, gezien de tijdsom standigheden'. De heer Van Nederhasselt stelt een motie voor om deze post te handhaven. De motie van dien heer vlan Nederhasselt wordt verworpen, voor -stemmen de h-eeren Bornwater, Nuyens, van Kessel en van Neder hasselt. No. 130 der uitgaven Openbare veiligheid luidt: Jaarwedde van den Commissaris van politie bedraagt f 4400.—. De heer Kremer vindt dat het in deze Ge meente niet noodzakelijk is een Commissaris van politie aan te steden. De Voorzitter -lijkt het -technisch -beter als er een Commissaris is, daar die tevens waar nemend Officier van Justitie zijn zak De heer Otto bespreekt eenige ©rooter© ge meenten waar ook geen Commissaris van po litie is, -wel een inspecteur- De Voorzitter houdt dit punt aan. No. 131. Belooming v-an de inspecteurs, die naars en verdere beambten van politie, mits gaders ven de veldwachters. De heer Otto bespreekt dezen post, hij vindt h'et bedrag f 75.300'te hoog gesteld en 'is er van -overtuigd dia-t er op deze raming nog wel iet-s bezuinigd 'kan wonden- Deze bezuiniging wilde spr. ihet liefst doorvoeren door 20% van het politiepersoneel te verminderen.Wij geven te veel uit aan openbare veiligheid be toogt spreker. Was Bloomendaial vroeger min der goed bewaakt? De heer Otto zegt het volgende sommetje op: Openbare Veiligheid Politie- in 1913 f 31.000 waarvan aan politie f 19.000 'in 1918 f 38.000 waarvan laan politie :f 33-000 ■in 1924 f 154-000 waarvan aan politie f114.000 Was nu de veiligheid' in 1918 zooveel slech ter dan nu, vraagt spreker. De heer Schulz wijst erop dat in deze prijs TEL. 188. OPGERICHT 1870 Poulardes Hazen Braadkippen Fasanten Soepkippen Patrijzen Eendvogels Duinkonijnen Talingen Reevleesch OVERVEEN TELEFOON 956 AMSTERDAMSCHE ANTHRACIET MAATSCHAPPIJ Vertegenwoordigster der DOMANIALE MIJNEN Z. BUITENSPAARNE 46, Tel. 2504, 3511 MSMtMOSMMCMMNNtMtaM gesteld moet wordlen op goede politie. Salaris- vermindering -daar voelt spr. niet voor. Prak tischer lijkt de 'beer Schulz om over te gaan tot geleidelijke vermindering van politie-perso- neel. 20% personeel' verminderen vindt spreker ■te absoluut en te 'direct doorgevoerd. Zijn stem aan een voorstel, geleidelijke verminde ring van politiepersoneel behelzende, zou spr- kunnen geven. De heer Luden betoogt dat bet gcoote foutieve altijd geweest is den 8 uren dag. Deze werk tijd- scheerde allen over een kam, ondanks ver schillende arbeidsprestatie en bracht over vloed van personeel in verschillende bedrij ven. Dat dit nu met de politie het ©eval is tol spreker echter niet zeggen; wel vindt spr. ■de 'salarisregeling te hoog momenteel. Met het -oog Aop 'dien .onzekeren toestand echter, stelt de heer Luden voor, om dezen post af -te wachten, is de -toestand stabieler dan kan dezen post wonden herzien- De beer Laan doet het werkelijk genoegen te kunnen zeggen dat de politie ©oed werk levert in deze Gemeente. Dit moeten wij maar de juiste waarde schatten en niet aan 'de loo- n.en gaan tornen- Of er eventueel op politie personeel bezuinigd kan worden, dit zou vol- ©ens spreker door B. en W. -in onderzoek ge nomen kunnen, worden. De heer Nuyens kan zich niet voor vermin dering van personeel uitspreken, daia-r in deze Gemeente geen wachtgeld-regeling -bestaat. De heer Otto: Waarom is mijn voorstel in zake een wachtgeldregeling 'dan niet geaccep teerd? De heer Schulz: Omdat „dit" -beter is dan een surrogaat, dat n.b- de arbeiders als een kluif wordt toe©eworpen. De iheer Van Kessel stelt voor om geleide lijk in politie-personeel te minderen en dringt aan op praktischer groepeering in den dienst van politie-personeel- De he.er van Kessel lacht het echter beter om deze kwestie ge lijktijdig met volgno. 135 te bespreken, daar dan mede aan- de. orde komt mogelijke ver plaatsing der politie-posten. De Voorzitter lijkt het ook praktischer om eerst de post gebouwen te behandelen. Aan den heer Otto wil hij antwoorden dat indiien de heer Otto uitgaven becijfert van jaren vóór 1900 hij nog veel lager cijfers 'krijgt, 'dam die door den heer Otto genoemde bedragen. Doch den tijd 'dat ieder met -een knodis gewapent zijn eigendommen beschermde is geweest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 1