F. W. Martin
MAISON HETTY Dames- en Heeren Mode-artikelen
fa-
Victoria=Water
Een moeilijk probleem
opgelost
Raadsoverzicht.
T O O N E E L,
GROOTE HOUTSTRAAT 105
TELEFOON 1273 - TELEFOON 1273
Gr. HoutMr.126. Tel. 1760
Ben aardig en zeer geschikt cadeau
voor Heereneen mooi, plat, prima
nikkel étui voor lucifers, vervanging
van een slordig doosje. Het pijltje wijst
op een strijkvlak, dat geschikt is voor
alle lucifers en jarenlang goed blijft.
Het Lyceum in zijn drievoudige
organisatievorm.
(Gymnasium, H. B, School, Handels- o! School
voor het moderne leven).
(VERVOLG)
Zooals in het voorgaande werd opgemerkt,
schept het Kon. Besluit van 13 Nov. 1923 de mo
gelijkheid om 4e en 5e klas van een H.B.S. 5 j. c
te splitsen in H.B.S.-klas en Handelsklas, tevens
de mogelijkheid om 3e, 4e en 5e klas der H.B.S.
afdeeling van het Lyceum aldus te differentiee
ren. De voordeelen van deze inrichting eener
Literair-Economische afdeeling heeft de Minis
ter uiteengezet in de Memorie van Toelichting
op zijn Wetsontwerp van 1921. Hij heeft in dit
stuk gewezen op de geleidelijke verandering in
karakter van de oude H.B.S. Deze Hoogere Bur
ger School, door den ontwerper Thorbecke be
doeld als een school ter voorbereiding voor het
maatschappelijke leven, is meer en meer gewor
den tot een voorbereidingsschool vooral voor
Universiteit en Technische Hoogeschool. Al gaat
nog steeds een groot percentage der eindexami-
nandi van de H.B.S. niet naar de verschillende
hoogescholen (Universiteit, Technische-, Land
bouw-, Handels-, Veeartsenijkundige-), toch
heeft het H.B.S.-onderwijs, waarin Wis-, en Na-
tuur- en Scheikunde een zeer groote plaats inne
men, sterk den invloed ondergaan van deze
voorbereiding voor de Hoogeschool. Minister De
Visser schrijft in de bovengenoemde Memorie
over de „nieuwe H.B.S." (zooals zij in de vakpers
wel genoemd wordt), dat zij „een uitnemende
voorbereiding zou kunnen geven voor „de onder
scheidene bedrijven der maatschappij, die Thor
becke op het oog had, voor posterijen en tele
grafie, voor registratie en directe belastingen,
voor notariaat en handelshoogeschool, voor can-
didaat-Indisch ambtenaar, voor de School voor
maatschappelijk werk, voor ambtenaar bij de
Ministeries, bij de Raden van Arbeid, Rijksver
zekeringsbank, Rijkspostspaarbank, openbare
leeszalen en bibliotheken. Zij zal de gewenschte
algemeene ontwikkeling geven aan hen, die niet
verder studeeren, maar toch later geroepen kun
nen worden in hun omgeving aan het maatschap
pelijk leven actief deel te nemen; zij zal een be
hoorlijke voorontwikkeling waarborgen aan hen,
die zich voor een middelbare acte in de litte
raire, historische en economische vakken willen
bekwamen, of zich aan een aanvullingsexamen
in het Latijn (en Griekschl d. V.) aan
universitaire examens in Rechten en Nieuwe
Letteren willen onderwerpen. En eindelijk zal
zij ook voldoende geschikt personeel kunnen
leveren aan bank- en handelsinstellingen, voor
zooveel deze laatste niet de speciale vooroplei
ding eischen, welke de handelsscholen beoogen
te geven."
Door deze laatste restrictie roert de Minister
een belangrijke kwestie aan, n.l. deze, of de
nieuwe afdeeling zal zijn een literair-econo-
mische of een literair-economische, of zij zal zijn
een school als de bestaande Handelsschool of
een nieuwe school, met moderne talen, moderne
en economische geschiedenis en aardrijkskunde,
in het middelpunt. Ik zelf heb reeds voor jaren,
op voorgang van Duitsche onderwijskundigen,
dit nieuwe schooltype als „modern gymnasium"
verdedigd. Voor de vele ernstige leerlingen, die
op de H.B.S. in de Wiskunde hun struikelblok
vinden en op het Gymnasium in de klassieke ta
len, zou deze moderne afdeeling een ware uit
komst wezen. Ook voor vele meisjesleerlingen, al
zou men voor dezj het economische gaaine uit
de literair-economische afdeeling laten wegval
len.
Het is bekend, dat men in handelskringen zeer
verschillend denkt over de waarde van het
speciale handelsvakonderwijs, en dat er talrijke
stemmen opgaan om het vakmatige daarin te
verminderen en den nadruk te leggen op de vor-
l/MJO OEPKES
rEOTOöP^EI
HAPT EAUI&TIAAN II y
BLOEMENDAL
OPNAMEN IN EIGEN OMGEVING-
ming van leerlingen, die het moderne leven ken
nen, begrijpen, aanvoelen.
De voorzitter van een onzer belangrijkste Ka
mers van Koophandel schreef mij dezer dagen:
„Wat de zakenwereld in Nederland broodnoodig
heeft is de aflevering door de scholen van meer
algemeen gevormde jongelieden, die de dingen
begrijpen zooals zij zijn en minder belast zijn
met onverwerkte leerstof, welke zij op school
hebben opgedaan. Ik geloof inderdaad, dat een
goed opgevatte economisch-literaire afdeeling
aan de lycea in een behoefte kan voorzien." En
verder „Handelscorrespondentie en warenkennis,
waaraan op de handelsscholen groote beteekenis
wordt gehecht, acht ik van twijfeachtige waar
de. Daarentegen is een betere kennis van de
moderne talen (het Nederlandsch vooral inbe
grepen) dan men thans bij de jongelui consta
teert, van het meeste gewicht, verder een dege
lijke kennis van economische geschiedenis en
aardrijkskunde. Wat onder bedrijfsleer verstaan
wordt, zou ik aan de Handelshoogeschool en
Economische Faculteit overlaten. Zij verwart
zelfs veelal het brein van den meer gevorder
den jongeling (student) die de praktijk nog niet
kent.
Op gelukkige wijze heeft de Minister aan Be
sturen en Leiders van scholen een groote mate
van vrijheid geschonken. Wel zijn in de eind-
exameneischen voor de moderne talen zeer bin
dende eenzijdige voorwaarden opgenomen; wel
zijn deze eischen voor de handeswetenschappen
zeer dwingend gesteld, maar de bij het Kon, Be
sluit gevoegde urentabel laat heel wat vrijheid
van beweging toe, evenals de bepaling, dat het
eindexamen afgenomen wordt onder toezicht
van door het schoolbestuur zelf te benoemen Ge
committeerden. Dezen zullen zich desnoods een
van-alle-historie-en-traditie-afwijkend oordeel
kunnen vormen over de degelijkheid, en de
waarde van het gegeven onderwijs, blijkend uit
de examenresultaten. Het zou noodlottig zijn,
als de meening gehuldigd blééf, dat alleen wis
kunde en klassieke talen vormende waarde voor
den menschelijken geest bezitten en de andere
schoolvakken alleen beoordeeld kunnen worden
naar de in die vakken bereikte resultaten van
parate kennis. De gedachte verdient ernstige
overweging, dat alle ernstige, methodische ar
beid, met welke leerstof dan ook, vormende
waarde bezit. Een commissie van Gecommitteer
den, met eerlijke bedoelingen benoemd, zal zich
kunnen vergewissen van den ernst en de dege
lijkheid van den door en met de leerlingen ver
richten arbeid. En zoo zal het einddiploma ver
leend kunnen worden aan alle leerlingen, die ge -
durende de drie schooljaren hunner Literair-
Economische studie met ernst en toewijding en
ijver hebben gewerkt, en bij dien arbeid tot goe
de resultaten zijn gekomen. De betrekkelijke
vrijheid in de vaststelling van het leerplan en dc
uientabcl der nieuwe afdeeling is een schoon
beroep op het plichtsbesef en de liefde voor
het onderwijs van de Nederlandsche leeraren
en schoolbesturen. Een nog grooter gebaar van
den Minister zou het geweest zijn, als hij een
geheel vrije afdeeling mogelijk had gemaakt;
maar wij mogen reeds dankbaar zijn voor het
feit, dat de Regeering de mogelijkheid geeft om
de Lyceum-leerlingen na afloop van den ge-
mecnschappelijken tweejarigen onderbouw, naast
het nauwsluitende keurslijf van H.B.S. en Gym
nasiumleerplan een kleed met heel wat plooien
te bieden in den vorm eener literair-economi
sche afdeeling. Er is een urentabel gepubliceerd,
het minimum aantal uren vaststellend, dat in de
vijf schooljaren samen zal moeten worden be
steed aan verschillende vakken; er is een eind
examenprogramma vastgesteld, waaraan de can-
didaten moeten voldoen, maar er is mogelijkheid
om naast de door de regeering geëischte vakken
andere te geven. In verband daarmee wil ik twee
dingen releveeren: lo. is het gewenscht, dat
eenige overeenstemming wordt bereikt tusschen
de verschillende scholen met literair-economi
sche afdeelingen. De Inspectie M.O. kan hierbij
leiding geven. Maar wel moet beseft worden, dat
het slagen van een onderwijsrichting voor een
groot deel afhangt van de aanwezigheid van be
paalde docenten, die leiding weten te geven en
bezielend voorgaan. Zoo zal dus aan verschil
lende scholen een in onderdeelen duidelijk afwij
kend leerplan kunnen ontstaan.
2o. zal het waarschijnlijk mogelijk zijn door
variaties en differentiaties in onderdeelen voor
verschillende groepen van leerlingen iets te he
reiken. Het Lyceum is de school voor kleine ge
meenten: door het samenbrengen van verschil
lende onderwijsrichtingen in één organisatie en in
één gebouw kan men werken ten dienste van
verscheidene leerlingengroepen. Wanneer nu de
regeering toestaat een differentieerend leerplan
te maken (en het is mij bekend, dat de regee
ring in die richting gaan wil) zal men een lite
rair-economische afdeeling ook dienstig kunnen
maken b.v. aan het onderwijs voor meisjes. Men
kan b.v. naast het bij Kon. Besluit geëischte
urenaantal voor de eene groep leerlingen uren
in de handelsvakken toevoegen, voor andere
leerlingen, b.v. voor de meisjes, uren in kunst
geschiedenis, handwerken, hygiëne, psychologie
e.d. invoegen. De onkosten van deze verdubbe
ling zullen niet voor subsidieering van rijkswege
in aanmerking kunnen komen. Maar de moge
lijkheid om te differentieeren zal dus bestaan.
Hoe echter gedifferentieerd in de vrije vakken,
zal de nieuwe afdeeling door haar einddiploma
recht geven tot de studie aan Handelshooge
school en Economische faculteit der Amster-
damsche Universiteit, op toelating tot de exa
mens voor de administratieve dienst van Post,
Telegrafie, Spoorwegen, Rijkspostspaarbank, In-
en uitvoerrechten en Accijnsen in Nederland en
Ned. Indië, voor Officier van administratie bij
Land- en Zeemacht, voor Candidaat—Notaris,
Candidaat-Gezaghebber en Indisch Ambtenaar,
tevens recht op vrijstelling voor de moderne
talen en geschiedenis bij het Staatsexamen tot
toelating tot de Universiteit.
Zoo zal het Lyceum in zijn veelvoudige orga
nisatie aan vele leerlingen een goeden leergang
kunnen bieden: na een tweejarigen onderbouw
een mogelijkheid van uiteengaan in drie richtin
gen: Gymnasium, H.B, School en Literair-Eco
nomische School, al- of niet gevarieerd. Bij het
beoordeelen der leerlingen in de laagste klassen
zal met de verschillende mogelijkheden in hoo
gere klassen rekening gehouden dienen te wor
den: een tekortschieten in de wiskundige vak
ken behoeft den weg b.v. naar de Literair-Eco
nomische afdeeling niet af te snijden. Behoorlijke
aanleg tot werken en vaardigheid in de Lagere
Schoolvakken is voor allen een noodzakelijke
voorwaarde.
De vraag, of aan het Kennemer Lyceum be
hoefte bestaat aan een Literair-Economische af
deeling zou ik stellig bevestigend willen beant
woorden. Ik acht mij daartoe gerechtigd door de
ervaring der laatste jaren, door de overleggingen
op mijn spreekuur, door de meeningsuiting in do
vergadering en in correspondentie.
De vraag, of aan het Lyceum mogelijkheid
zal zijn om drie bovenafdeelingen te vormen
hangt af van het aantal leerlingen. De Regee
ring staat n.l. een splitsing der beide derde klas
sen (dus in gewone- en Lit. Econ. H.B.S.) toe bij
een getal van 31 leerlingen (dus in iedere derde
klas ongeveer 15 leerlingen) en van vierde en
vijfde klas bij een getal van 27 leerlingen (dus
in iedere afdeeling ongeveer 14 leerlingen). Waar
liet nieuwe Lyceumgebouw naast Stoop's Bad
alle ruimte zal bieden, is voor de toekomst het
stichten van drie bovenafdeelingen zoo goed als
zeker; door de eigenaardige schoolgeldverhou
dingen tusschen Haarlem en de ouders van bui
tenleerlingen is er echter reeds nu mogelijkheid
om tot stichting van de nieuwe Literair-Econo
mische- of Handelsafdeeling over te gaan. Het
zou n.l. kunnen wezen, dat sommige ouders om
finantieele redenen van school moesten verande
ren en dan zou het nadeel dier schoolverande-
ring (want die is soms wel eenigszins nadeelig)
opgeheven worden door het voordeel, dat in
Bloemendaal een neutraal onderwijs aanwezig
is in gemeenschappelijken Lyceumonderbouw,
met bovenbouwafdeelingen: Gymnasium, H.B.S
5 j. c. en Handelsschool of „School voor het mo
derne leven". Deze drievoudige organisatiemo
gelijkheid is voor een gemeente als Bloemendaal
zeer gewenscht te noemen. De lasten en zorgen
worden grooter voor Bestuur, schoolleiding en
leeraren; maar het gevoel ontstaat, dat het
Lyceum in zijn nieuwe gebouw aan alle geledin
gen der gemeenteburgerij gewichtige diensten
zal kunnen bewijzen.
Dr. A. DE VLETTER.
(Vervolg).
'Men doet iets of men doet niets.
Dat sluit.
Als het op steun aankomt voor arbeiders
woningen doen wij niets. Wij, d.w.z. het gemeen
tebestuur. 'n Paar uitzonderingen daargelaten.
De Coöperatieve Woningbouwvereen. „Ons
Huis" heeft een verzoek tot ons gemeentebe
stuur gericht om aan hen voor 10 jaren f 120.000
te leenen om hen in staat te stellen 41 arbeiders
woningen op Rolland te stichten, welk verzoek
later in gewijzigd n.l. om gedurende 10 jaren
grond in erfpacht te geven,
B. en W. stellen voor afwijzend te beschikken
Begrijpelijk.
Minder begrijpelijk zijn de motieven echter
welke B. en W. er toe geleid hebben om afwij
zend te adviseeren, o.m. dat de verzoekers be
hoorlijk gehuisvest zijn en daarnaast een monde
linge mededeeling vanaf de tafel van B. en W.
dat er twijfel bestaat omtrent de noodzakelijk
heid.
Die noodzakelijkheid nu behoeft niet in twij
fel te worden getrokken en of de aanvragers wel
goed gehuisvest zijn ben ik ook zoo vrij te be
twijfelen.
Wat toch vernamen wij.
De heer van Kessel deelde mede dat de Wo-
ningbouwvereeniging waarvan hij bestuurslid is
nog wel 'n 50 gegadigden heeft voor een woning.
De heer Schulz deed een dergelijke mededee
ling en voegde er aan toe dat de nog wachtende
leden van „Bloemendaal Noord" allen reeds
twee jaar in onze gemeente wonen of er werk
zaam zijn.
Kunnen dus B. en W. daaromtrent gerust zijn,
wij vernamen nog meer.
De heer Luden wil zoo mogelijk de menschen
helpen.
De heer Otto wil ook helpen, vooral nu hier
eens niet naar voren komt de drang om te pluk
ken uit de ruif van staat of gemeentekas, doch
het zichzelf willen helpen.
De heer Hogenbirk zou ook gaarne de men
schen ter wille zijn.
Een nieuw geluid. Men wil helpen. De moei
lijke vraag is thans voor B. en W. nog: kunnen
wij ons een „strop" om den hals halen.
Daar weet de heer de Waal Malefijt raad op:
„Bouw niet meer huizen dan er noodig zijn."
Het ei van Columbus.
Wie zou daar nu aan gedacht hebben.
Men zit daar te peinzen, men maakt elkaar
zoo'n beetje van streek, door elkaar liefelijk
heden toe te voegen, men komt er niet over uit
gepraat en ziedaar, daar lost nu in eens zoo'n
man het heele vraagstuk op, men behoeft niet
bang te zijn voor niet bewoond worden, men
behoeft niet bang te zijn voor slechte betalers,
die bij uw buurman een onderdak vinden mits
„men maar niet meer huizen bouwt dan men
noodig heeft".
Wij zouden er aan toe willen voegen: maar
dan toch zooveel als men strikt noodig heeft.
Het adres werd gerenvoyeerd naar B en W.
voor een nader onderzoek.
Bij deze kwestie kwam nog een kwestie, n 1.
het passeeren van de financieele commissie
door B. en W.
Het was de heer Otto die er zijn leedwezen
over uitsprak dat nu zelfs een door B. en W. er
kende commissie niet was gekend geworden
Gelukkig mochten wij van den Voorzitter ver
nemen dat hier een abuis in het spel was en had
den de beide wethouders nu hun mondje ma„r
gehouden, dan was het nog wel los geloopen.
Maar nee, net als jongens zijn ze.
De heer Laan zegt het zelf.
Hoe meer je ons verbiedt, des te ondeugen
der worden we.
En aangezien de heer Otto niet zal zwijgen,
voordat men de Raad geeft wat des Raads is en
de commissie wat des commissies is, kunnen we
veilig aannemen dat de jongens als echte rakkers
zullen opgroeien.
En toch hebben die jongens goede neigingen
Althans de heer v. Nederhasselt. Deze is 'n tikje
idealistisch, ik durf haast zeggen 'n tikje socia
listisch.
Dit kwam tot uiting toen een der Raadsleden
pleitte voor het toestaan van een crediet of van
den grond aan de woningbouwvereeniging.
Jullie kweekt kapitalisten riep onze geachte
wethouder. En nog wel tegen iemand die zegt
liever geen kapitalisten te kweeken.
Ik noem dat een jongen van karakter.
En hij mag dan iets ondeugends, iets guitigs
in zijn oogen hebben, dat komt wel terecht.
We hebben de geschiedenis maar op te slaan
om te weten dat al die groote mannen in hun
jeugd echte doenieten zijn geweest. Zie naar
Michiel de Ruijter. Nog geven we 'n tikje aan
ons hoofddeksel als we deze naam hooren uit
spreken.
Het moet er natuurlijk inzitten. Ik bedoel 't
karakter.
Maar bij dezen jongen is het aanwezig, wees
daarvan verzekerd.
Eigenaardig is het dat in onze naburige ge
meente Haarlem een motie tegen de onderwijs-
verslechtering bijna zonder bespreking en zonder
hoofdelijke stemming wordt aangenomen, terwijl
men er in Bloemendaal niets voor gevoelt.
De heer Schulz was toegestaan de volgende
vragen aan B. en W. te stellen:
1. Ligt het in het voornemen van B. en W.
drang uit te oefenen op de regeering om intrek
king te verkrijgen van het Kon. Besluit van 19
Jan. 1924 betreffende den toelatingsleeftijd tot
de Lagere Scholen.
2. Welke maatregelen denken B. en W. te
treffen in geval bedoeld Kon. Besluit niet wordt
ingetrokken.
3. Wat denken B. en W. te doen bij doorvoe
ring van de door de regeering vetder nog voor
gestelde bezuinigingsmaatregelen op het Lager
Onderwijs?
Het antwoord van B. en W. was, dat via den
heer Laan den Raad bereikte, dat vraag 1 met
neen kan worden beantwoord; op vraag 2 nog
geen beslissend antwoord te te geven en vraag
3 niet aan de orde is geweest.
Dit antwoord is wel zeer kort op bovenstaan
de drie zeer belangrijke vragen. De toevoeging
aan dit korte antwoord stelde ons echter eenigs
zins gerust. De wethouder deelde n.l. mede dat
wij ons voor wat Bloemendaal betreft, niet be
paald ongerust behoefden te maken.
Al kunnen wij dus gerust zijn, heeft de inter-
pellant toch nuttig werk gedaan door de aan
dacht op deze kwestie te richten, daar het bleek
dat in de maand welke verloopen was tusschen
de uitvaardiging van het bedoelde K.B. en de
raadsvergadering B. en W. aan deze zaak nog
geen aandacht hadden geschonken.
Wat de heer Otto ter tafel bracht mag Juist
geweest zijn, n.l. dat het kind beneden het acht
ste jaar niet anders dan elementair onderwijs
kan ontvangen, daar toch ging het niet om. Het
ging om de vraag of de bruut ingrijpende maat
regel van de regeering al of niet in het belang
van het volksonderwijs was, zoodat de opmer
king van den heer Otto slechts verwarrend kon
werken.
Het is echter gelukkig dat wij in een ge
meente als Bloemendaal een naam hebben op te
houden op het gebied van het onderwijs, zoodat
wij kunnen verwachten dat ook op dit gebied
de gevaren voor het onderwijs hier tot een mi
nimum beperkt zullen blijven.
OPMERKER.
N.V. Vereenigd Rotterdamsch-Hofstad-Too-
neel, directie Cor van der Lugt Melsert en F. H.
Tartaud, geelt Zondag 16 Maart in den Stads
schouwburg een voorstelling met „Spoken",
Ibsen's meesterwerk, drama in 3 bedrijven.
Oordeel der pers: De Nieuwe Rott. Courant:
Prachtigl Een avond om graag nog eens mee te
maken. Sterk, aangrijpend spel. Het eerbetoon
was langdurig, luid en algemeen.
Alg. Handelsblad: Uitmuntend, een vertooning
waarop het gezelschap trotsch mag zijn.
De Telegraaf: De dicht bezette zaal volgde
met groote aandacht de voortreffelijke vertoo
ning en deed luid van haar waardeering blijken.
Aan het einde gulle bijval van een druk opge
komen, ademloos aandachtig luisterend publiek.
Het Vaderland: Alle artiesten hebben met
vuur en bezieling Ibsen's meesterwerk gespeeld.
Een artistiek succes.
Rotterdamsch Nieuwsblad: Het is een diep in
drukwekkende avond geworden; in een diep ont
roerde aandacht heeft men toegeluisterd en aan
het slot is het een ovatie geworden voor de
spelers, gelijk men maar zelden na een première
meemaakt.
Dronk men vroeger 's avonds na de thee een
glas wijn of bier, thans is het
Oberlahnstein,
het bevordert de digestie en een regelmatige af
scheiding der vochten. Voor huishoudelijk
gebruik bizonder aanbevolen in heele Liter-
schroefflesschen, inhoudsprijs 32 ets.