i
Algemeen Nieuws- en AHyertentieblad voor Bloemendaal
Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang
F. WISBRUN LIFFMANN
A |r^
Fotografisch Atelier DïfHR
Groote Sorteering Heeren Overhemden, Boorden, Zelf-
binders, Bretels, Sokken, Pyama's, Badcostuums
□a
□a
Uitgever: A. EIKELENBOOM, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: Bloemendaalscheweg 42. - Tel. 22324.
ONZE LEZERS.
MODERNE DAMES- EN
Bloemendaalscheweg 64 Telefoon 22149
PINKSTEREN
GEMEENTERAAD.
DE GESTOLEN HAAN
J?DAJ-CONCERT
"0 UUR
f -1i i
W
v.\,>
Abonnement:
Voor een half jaar 1.75
Adyertentiën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of meer. korting.
Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot
1.elke regel meer 10 cent. Tusschen den tekst of op een
plaats speciaal tarief.
Weest blijde, want blijdschap is des levens
vunst en de wiekslag der ziel. TEN KATE
Menschelijke vooroordeelen zijn als de kef
fende hondjes, die alleen de vreesachtigen bijten.
IS. KURZ.
ROEPINGSURE.
Toen ik een knaap was in 't zorglooze leven,
Gordde ik mijzelf en ging naar mijn lust.
Vrij in mijn denken, mijn werken, mijn streven,
Vrij in mijn wand'len, mijn loopen, mijn lust.
Toen is voor mij ook die ure gekomen,
Ure van roeping, van ernst, van gena,
Dat in mijn ziele de stem werd vernomen:
Hebt gij mij lief? en mijn ziele sprak: ja!
Sinds mij dat uur uit mijn droomen kwam
(wekken,
Leidt mij een ander, ook waar ik niet wil,
Leert mij de handen steeds williger strekken,
Volgen en dragen, vroolijk en stil.
DE GENESTET.
Wanneer onze lezers het nummer van heden
ontvouwen, zal het hun opvallen, dat de om
vang van ons blad aanmerkelijk is toegenomen.
Naar wij veronderstellen, zal deze verrassing
hun niet onwelkom zijn.
Ook voor ons is het een aangename gedachte,
den lezers steeds beter te kunnen bedienen.
Vooral nu de tijdsomstandigheden het zaken
leven en daardoor ook de pers zoo langen tijd
naar beneden hebben gedrukt, mogen wij het
op prijs stellen niettemin in de gelegenheid te
zijn gesteld tot uitbreiding van onze courant
over te gaan.
De bestendig groeiende belangstelling in onze
onderneming, zich uitend zoowel van de zijde
der abonné's als van die der adverteerders
heeft ons deze uitbreiding mogelijk gemaakt en
het is met een woord van erkentelijkheid jegens
hen, dat wij dit nieuwe tijdperk in de geschie
denis van ons blad willen ingaan.
Hierbij spreken wij het vertrouwen uit, dat
ook in de toekomst, nu de meerdere ruimte in
onze kolommen te hunner beschikking staat,
de neringdoenden en zakenmenschen onder
onze plaatsgenooten ons met hun advertenties
willen blijven steunen. Ongetwijfeld zal de ver
grooting van het blad, die gelegenheid biedt
den inhoud vollediger en alzijdiger te maken,
ook den lezerskring nog weer doen vergrooten,
hetgeen hun ten goede zal komen, die door de
"Gr.Houtstr.169, Tel.3472
HEERENPORTRETTEN
pers bekendheid aan hun bedrijf willen geven.
En zoo gaat dan onze vergroote courant
onder de gunstigste voorteekenen haar loop
baan beginnen.
DE UITGEVERS.
(Nadruk verboden.)
Het Pinksterwonder, zooals het Bij-
belsch verhaal dit overlevert, is, dat
menschen van verschillende nationali
teit elkaar plotseling verstaan, wijl zij
vervuld zijn van den heiligen geest. En
dit wonder zou voor ons geen beteeke-
nis bezitten, zoo het niet in staat was
zich te herhalen. Omdat wij verzekerd
zijn, dat het bestemd is zich te herha
len, vieren wij Pinksteren.
Het geloof in dit Pinksterwonder
heeft een geweldigen slag gekregen
door het uitbreken van den wereldoor
log. Binnenkort herdenken wij den dag,
waarop het tien jaar geleden is, dat
deze verschrikkelijke ramp geschiedde.
Toen leek de menschheid geenszins op
die schare vrome mannen uit alle vol
ken onder den hemel, die, allen van hei
ligen geest bezield, eendrachtig bijeen
waren. Toen leek zij meer op de toren
bouwers van Babel, die een trotsch ge
vaarte hadden omhoog gemetseld, doch,
plotseling elkaar niet meer begrijpend,
op elkaar aanvlogen om het werk hun
ner handen door misverstand te vernie
len.
Een kostelijk bouwwerk, dat was
onze moderne cultuur. De uitkomst van
wetenschap en techniek openbaarde
zich in het wonderbare samenstel van
handel en verkeer, in dat fijne en ver
nuftige raderwerk der hedendaagsche
maatschappij. Als een van die machti
ge, glanzende machines stond de be
schaving der twintigste eeuw voor het
oog der verblufte tijdgenooten. Wie
hun uitlegde, hoe praktisch alles in el
kaar zat, hoe stelselmatig het geheel
werkte en hoe doeltreffend elk onder
deel zijn dienst verrichtte, oogstte ver
bazing en bewondering. Met deze
machine was de menschheid op eenmaal
verlost van haar angst voor honger,
duisternis en kou, die haar nog in het
bloed zat als erfherinnering uit den na
tuurstaat. Door deze machine kon zij,
met schappelijke inspanning, zich niet
alleen voedsel, woning en kleeding
waarborgen, maar zich tevens vrijwa
ren voor de lasten van ziekte, ouder
dom en dood. Deze machine stond daar
als een goede geest uit een sprookje,
die met zijn geweldige, plompe macht
den bezitter diende; één trek aan den
hefboom, en alle zegeningen van stof-
felijken en geestelijken aard stonden te
zijner beschikking.
Maar één ding ontbrak de mensch
heid van de twintigste eeuw: de vaar
digheid om de machine, die moderne
cultuur heet, te bedienen. Zij stond,
toen het er op aan kwam, van haar
bouwwerk profijt te trekken, even hul
peloos voor haar schepping als de Ba-
belsche torenbouwers voor de hare. Ten
overstaan van den trotschen toren der
beschaving vlogen menschen en volke
ren elkaar aan, om moedwillig het re
sultaat van eeuwenlange inspanning te
bederven.
Zij verstonden elkaar niet, gelijk de
Babelsche torenbouwers elkaar niet
verstonden. En dit was vóór alles noo-
dig, om van de grootsche machine pro
fijt te trekken elkander verstaan. Zon
der onderling verstaan reed de mensch
heid als een krankzinnig chauffeur
haar eigen voertuig te pletter.
Thans, tien jaren later, staat de
menschheid bij haar ontwrichte maat
schappij en eindelijk gaat zij begrij
pen, waar de fout zit: de machine is
best, maar de bestuurder deugt niet.
En thans grijpt zij zich aan, om den
bestuurder voor zijn taak te bekwamen.
Er is een omkeer gekomen in het
streven naar zelfopvoeding, zooals dit
de moderne menschheid kenmerkt. Men
is zich bewust geworden, dat kennis en
vaardigheid onvoldoende zijn, zoo ze
niet gepaard gaan met het wijze in
zicht, met het nobele gevoel, met den
geest der welwillendheid. Kennis noch
vaardigheid alleen kunnen de volkeren
tot elkaar brengendit wonder verricht
slechts de heilige geest.
En men wanhoopt niet meer. Er zijn
teekenen van toenadering; en zij zijn
als de eerste aankondiging van den ver-
kwikkenden, zachten en zoelen Pink-
sterwind, die de aarde van een grauwe,
meedoogenlooze steenklomp zal omtoo-
veren in een lusthof vol bloemen en
geuren. Dezen heiligen geest roept men
op, die de volkeren tot onderling ver
staan zal brengen en daardoor de moge
lijkheid zal scheppen, de aarde bewoon
baar té maken.
Pinksteren, dit feest van lieflijkheid
en welluidendheid, toont ons, hoe heer
lijk de aarde kan zijn. Vreugde alom,
overvloed van zoetheid en goedheid,
overdaad van bloesemende pracht.
Struik en boom en wei en water, alles
prijkt en pronkt; alle dieren, tot het
kleinste insect je toe, vieren feest; dar
telen rond in argelooze vreugde. De
milde zon schijnt; de milde regen
ruischt neer; de koekoek roept in den
ochtend. Als het paradijs uit het Hoog
lied is deze bonte, lieflijke aarde.
Het is of Pinksteren door deze fees
telijke pracht een tegenstelling wil
openbaren. Hoe staat gij temidden van
deze scheppingsvreugde, gij oorlogvoe
rende, armoelijdende, uzelf kwellende
menschHet is of Pinksteren door deze
tegenstelling de menschheid tot inkeer
wil brengen. Het is, of uit meidoorn en
gouden regen de aansporing klinkt:
Menschen en volkeren, verstaat elkan
der! Stelt u ontvankelijk voor den hei
ligen geest, die het wonder volbrengt,
een eensgezinde menschheid te doen
wonen in de kostelijke gaarde, die haar
als woonplaats wacht, zoodra liefde
rijk begrijpen grondslag is geworden
van de menschelijke gemeenschap.
C.
„Strijdt tegen „stijl" nabootsing
en ambachts bederf".
AFDEELING AMSTERDAM VAN
,/T BINNENHUIS"
Stadhouderskade 80 bij Becht Dyserinck
AFDEELING BLOEMENDAAL
IN HUIZE „SORGH-VLIET"
Dir.: Jac.v.d. Bosch, Binnenhuis-architect
Vrijdagmiddag kwaV" de Raad önzei
meente in openbare z 'njeen. rv.
Voorzitter TT efcfer, burgemeester.
Afwezig de heerei ibirk en Berg
water.
De Voorzitter deelj, dal deze samen
komst speciaal is belegd voor de Woningb.
Vereen. Ons Huis. Het is het Dagelijksch- Be
stuur n.l. gebleken, dat de soliditeit van aanne
mers en borgen niet van dien aard is, dat aan
genoemde véreeniging gelden kunnen worden
toegestaan.
De heer Prinsenberg deelt mede, dat hij de
meening van het Dagelijksch Bestuur niet deelt.
Z.i. is het risico van de gemeente zóó uiterst
gering, dat dat toch geen motief kan zijn om
op het reeds genomen besluit terug te komen.
De heer Schuiz uit zich in denzelfden gees^jr.
De heer van Kessel stelt voor om de.^óning-
bouw\vereeniging nog gedurende §=3rfagen cle
gelegenheid te geven er een olideu borg bij te
zoeken.
De heer Otto heeft eenig bezwaar tegen dit
amendement van den heer van Kessel. Er is
n.l. meer. Zooals de zaken nu staan, zou het
bijna zeker zijn dat de gemeente er aan mee
hielp om de borgen te laten opdraaien voor een
strop. Niet alleen de borgen, doch ook de aan
nemers moeten financieel in staat zijn zoo'n
belangrijk werk tot een goed eind te brengen. -
Het gaat om een bedrag van f 127.000.dat is
dus geen kleinigheid.
een Pinkster-geschiedenis.
door
H. G. CANNEGIETER.
(Nadruk verboden.)
Het zal thans omstreeks vijftig jaar geleden
zijn, dat een dertigjarig jonkman van goeden
huize, die in een der groote koopsteden van ons
vaderland een zorgeloos bestaan leidde, door
een ongelukkige liefde tot het uiterste werd
gedreven.
Sinds zijn meisje, een rijke en bevallige, maar
ietwat stijve dame, hem op zijn keurig in den
vorm voorgedragen huwelijksaanzoek een wei
gerend antwoord gegeven had, had de wereld
alle bekoring voor hem verloten. Zijn fortuinlijk
bedrijf wekte in hem langer geen arheidslust en
v""JÖ' W1 u: oplettendheden zijner moe-
,„ur ae e i(k,,r po 'ou 'r de haven der
der bleef hi atb/ai. H
koopstad, w ;en z ult;°.er'
zich hebben .f-rdronken, zt °'®t zl)n gods"
dienstig begi alsmede z#. an^st vo,or den
dcod hem van dezen noodlotlgen stap adden
"Mistroostig .eek hij de haV lag
Mistroostig J rivier afzeilen
nog zijn schip; straks zou het
en de zee zou het omringen aan
De zee' o, hoe VvrWgde. hiji een
Weg van de menschen, weg van ,oorbrengeni
afzondering, vergeten, zijn leyen
op Thulé, het eenzame eiland o\
delijkste puntje der aarde.... kon het
Plotseling kreeg hij een plan. Hij
doen; niets weerhield hem; hij was rif'
lag zijn schip. Was hij geen baas ov£
eigen schip? En voordat de dag verstreken v, 1
had hij zijn geld van de bank gehaald, van ziji.
mceder afscheid genomen en zijn kapitein 'ast
gegeven, htm af te zetten op t noordel, e
puntje van Nederland, waar een eiland lag,
even eenzaam, even vergeten als Thulé.
De kapitein hield zich aan de opdracht, en
na een voorspoedige reis landde de treurende
jonkman op Schiermonnikoog, waar hij een
huisje kocht, nederig en klein, met een ren vol
kippen, een til vol duiven, een tuintje vol bloe
men, een kat en een ekster. Een gebrekkig
matroos, die als koksmaat de zee had bevaren,
kookte voor hem, want met vrouwvolk wilde
do kluizenaar, miskend in zijn liefde, niets meer
hebben te maken.
Zoo had de eenzame jonkman eenige maan
den op het eiland gewoond, toen Pinksteren
naderde. Zijn tuintje stond in bloei, zijn duiven
kirden en zijn kat kermde den ganschen nacht.
Maar waar was de haan, de trots van zijn be
zitting gebleven? De kippen kakelden en leg
den ieder een ei, maar de haan was verdwenen.
Hij vroeg het zijn oppasser, en deze mees
muilde. Een verschrikkeijke gedachte vloog
door het brein van den levensmoede, die
meende op het Eiland der Vergetelheid zijn
geschokt geloof in het leven te zullen hervin
den. Men had zijn haan gestolen en de oppas
ser wist er van! Het was een waan geweest, dat
ergens ter wereld, zelfs onder het nederig zee
mansvolk op het stille eiland aan het noord-
einde der aarde, de menschen braaf zouden
zijn en goed! De raenschenwereld was slecht,
v/as bedorven! En hij besloot, ondanks de stra
lende zon en het kleuren en geuren der lente
de Pinksterdagen in huis te blijven. Zelfs zijn
oppasser wilde hij niet bij zich zien.
Hij sloot de luiken, maar door de hartvor
mige insnijdingen wierp het daglicht zijn vollen
schijn op zijn bedrukt gelaat. Hij sloot voor
die noodende lichtstraal zijn oogen, en betreur
de het norsche voorhoofd op de vuisten ge
leund zijn verloren beminde en zijn gestolen
haan.
Eerst toen Pinkster voorbij was en het Dins
dagavond was geworden, verliet hij tegen den
schemer zijn woning. Het was, of dat duistere
mokken de levensdrang vanden dertigjarige
op kunstmatige wijze had opgesloten gelijk een
stoomketel de stoom. Lijf en ziel stonden op
springen en de natuur, sterker dan de leer,
zoekt een uitweg. Veiligheidsklep werd ten
slotte zijn toorn over den diefstal; met een
krachtig gebaar rukte de bestolene zich los uit
zijn somber gebroed; hij wilde er op uit, om
zich recht te verschaffen. In het dorp zou toch
wel een veldwachter wonen.
Maar toen hij in den vallenden schemer het
dorp binnenkwam, wachtte hem een verrassing
Hossende kinderen drongen zich door de dorps
straat naar het pleintje, waar van oude deuren
en planken kraampjes in elkaar stonden gesla
gen, en kochten van de oude besjes, wier rim
pelig gezicht zich onder het zeildoek uitboog,
koek en pepermunt. Terwijl de kluizenaar, door
dit tafereeltje geboeid, naar de snoepende kin
deren keek, werd hij bijna omvergereden door
een optocht van boerenwagens, beladen met
vroolijke deerns, tusschen wie een doodenkele
jongeling als haan tusschen kippen troonde.
Een virtuoos op de harmonica begeleidde het
vieugdegezang.
Voor het eerst sinds de wreede weigering
van zijn geliefde gevoelde de jonkman iets van
belangstelling voor 't menschelijk bedrijf in
zich herleven. Seringen en meidoorns geurden
in de tuintjes tusschen de nederige huizen; de
natuurlijke vreugde van dit eenvoudige volk
stak hem aan. Met een stijf gebaar wuifde hij
terug, toen de deerns tot hem wuifden.
Maar opeens dacht hij weer aan den haan!
Ondanks alles leefde hij tusschen dieven! Waar
was de haan, zijn rechtmatig bezit?
Hoorde hij hem daar kraaien? Ontegenzegge
lijk: dat was de stem, die hij onder duizenden
kraaiende hanen zou herkennen; de stem, die
hem eiken ochtend gewekt had uit zijn sombe
ren slaap. Maar kwam die stem uit de lucht?
Een gejoel en gejuich stijgt op, hij ziet zich
omringd door de feestvierende menigte op het
dorpsplein. Allen kijken omhoog en daar ziet
hij.... vlak vóór de oude herberg: een paal,
een heel hooge paal, en daarboven op een vlag.
Maar onder de driekleur, tusschen twee fles-
schen, die aan een dwarslat bengelen, ontwaart
hij, opgesloten in een mand, een haan: zijn
haan.
Niet ver van zich af ontdekt hij den gebrek-
kigen koksmaat, zijn oppasser. Hij stuift op hem
toe:
„Wat moet dat met dien haan?"
„Kallemooi!" krijscht de oppasser en kijkt,
zonder verder op zijn meester te letten, naar
den herbergier, die, geholpen door een paar
eilanders, het vreemde toestel naar beneden
schijnt te willen halen.
Niet ver van zich af ontdekt hij den veld
wachter, bij wien hij den diefstal had willen
aangeven. Hij stuift op hem toe:
„Wat moet dat met mijn haan?"
„Kallemooi!" krijscht de veldwachter en
barst uit in een triomfantelijk gelach.
Een hoera van de menigte; de paarden voor
de boerenwagens, die bij de herberg aan den
tiog staan, springen van schrik terzij. De paal
is neergelaten; de herbergier houdt de mand
met den haan omhoog.
„Hij leeft! Hoera, hoera, hij leeft!!"
En plotseling wenden alle gezichten zich tot
den gelukkigen eigenaar, wiens Pinksterhaan
het eiland een jaar van zegen heeft gewaar
borgd. Allen, deerns en mannen omringen hem;
ze grijpen eikaars handen en houden een ronde
dans:
„Daar heb je je haan behouden terug!"
Nu begrijpt de kluizenaar het geval en plot
seling krijgt hij er schik in. Het was dus geen
diefstal; het was een eerbewijs! En de brave
eilanders zijn niet slecht; hoe heeft hij ze met
zijn wantrouwend hart miskend! Hoe heeft hij
heel het menschdom, heel de wereld miskend,
deze lachende, stralende, blijde en goede we
reld, die eerlijk en vroolijk Pinksteren heeft
gevierd, terwijl hij achter gesloten blinde n ur
kniezend beschuldigde en vervloekte! Hi i U
iets goed te maken jegens de menschht
jegens zichzelf.
Pinksteren is overdadig, Pinksteren
bundig en Pinksteren heeft altijd een iucg
Wel is het Dinsdagavond geworden, man,
feest begint pas, nu hij dacht, dat het o
zou zijn.
Ze sleuren hem mee naar de herbe g
haan en de harmonica voorop, en hij mod
dansen. Zijn deftige jas uit cn zijn deftig vest!
In zijn overhemd, naar de gewoonte der p"
ders. Zijn deftige broek uit; in de hagt
kermisbroek, die de oppasser voor he-
heeft gelegd. En nu aan den dans
van 't feest!
Alle meisjes van 't eiland
want er is voor haar weini
keus, nu de jongens van 't ei
Hij moet met twee, met ^ffTIKQ 0H
En er zijn knappe deerns on
Tot 's anderen morgens t
voelt zich jong; hij voelt z
een nieuw mensch. Al ziln 1
vel heeft hij weggedar
later in de koopstad t'ySlTIS S
laat zijner moeder van-
ziet zij, dat haar zoon b-
der Vergetelheid is terug;
Omtrent het
op Schiermonnik/ljr
lenden leze*
land's Volks" ,-- -- «c-v
ren JIN E£ DAAL'
7
l
fira •jjiVrfc'*
7