ARJ MAISON HETTY Dames- en Heeren Modeartikelen M. Steffel; de goedkoopste. LINCOLN de meest volmaakte. J. G. W. v. d. POL Jr. Speciaal adres voor Burger-timmerwerk overveen. santpoort. spaarndam. [AUO OFPKES rrOTOöPAXF "T Steeds Nouveauté's sport. van hier en daar. Importeur: N.V. Haarlemsche Auto Centrale, Stationsplein, Telef. 1094. CARR'S MOUTBROOD Rooft van hier victoria-water advertentie Tweede Mei? WASCHMACHI VERA CAJSA RAN PractiJiThe Gevestigd te Hai Nassauplein Heelkund< Vrouwenziel Verloskunc TIMMERMAN EN AANNEMER Bl'daalscheweg 23, SANTPOORT, Tel. 22315 De wedstrijden om den „Lambert"-beker zijn aangevangen. Donderdagavond vond de eerste wedstrijd plaats op de schietbanen alhier. Zaterdag 30 en Zondag 31 Aug. van 5.30 tot 8 uur eindwedstrijd op geweer M 95. In verband met beschikbaren patronenvoorraad alleen personeele (en eere-) wedstrijd. Personeele wedstrijd: 1 serie van 5 schoten in staande, knielende en liggende houding. Wie 115 punten of meer behaalt (max, is 150 punten), mag 1 serie van 5 schoten (houding naar keuze) schieten voor ,,eerebaan". Voor verdere bij zonderheden is een programma op de baan aan wezig. Alle leden van de Burgerwacht worden tot deel neming uitgenoodigd. Tevens worden in herinnering gebracht de Schietwedstrijden van Burgerwachten in de Prov. Noord-Holland, te houden op 6, 7 en 8 Sept., op de banen te Overveen. Op Zaterdag 6 en Zondag 7 Sept. korps- en per soneele wedstrijd. (Samenstelling korpsen en reser- veschutters geheel dezelfde als bij kringwedstrijd). Op Maandag 8 Sept. (geheelen dag) z.g. „vrije" wedstrijden: geweer M. 95: vrije baan, vaste baan en geluksbaan, en revolver en pistool: vrije baan en personeel. Voor deelnemers korpswedstrijd (Provinciale wedstrijd) extra schietoefening (tijdvuur) op Woensdag 3 Sept., aanvang 6 uur nam. Door een v/inkelruit gereden. Zondagmiddag omstreeks half zes kwam mej. M. S. uit Amster dam, per fiets van den Tetterodeweg. Door de groote vaart, raakte zij haar stuur kwijt en reed zij tegen de winkelruit van den banketbakker Snel, die bijna geheel verbrijzelde. De dame bezeerde zich vrij ernstig aan het hoofd en kreeg een diepe snede in 'haar bovenarm, waar na zij per brancard naar het St. Elisabeths Gast huis te Haarlem werd overgebracht. Naar wij vernemen is de toestand redelijk. As gebroken. Zondagmiddag brak van den auto-verhuurder N. uit Haarlem de as van zijn auto op de Elswoutslaan. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Kostelooze Inenting. Op Donderdag 28 Aug. a.s. des namiddags 2 uur, zal in de O.L. school F te Santpoort gelegenheid geboden worden tot kos telooze inenting en herinenting. Voor het nazien der vaccinatie is als datum bestemd, Donderdag 4 Sept. d.a.v., wederom 's na middags 2 uur. Voor een juiste aanteekening in de vaccinebe- wijzen verdient het aanbeveling trouwboekjes of geboortebewijzen mede te brengen. Concert. Zondag a.s. geven de gemengde zangkoren „Inter Nos" uit Schoten en „Morgen rood" uit Bloemendaal-Santpoort, beiden onder leiding van de heer Kalt, een uitvoering in den tuin van lunchroom „Longwood" te Santpoort. We hopen en voor ondernemer en voor execu tanten op mooi weer. Schadepost. Zondagmiddag werd door een achteruitrijdende auto, bestuurd door de heer K. uit Amsterdam, de benzinepomp van de garage H. A. v. d. Velden te Jan Gijsenvaart omver ge reden. Voor de ondernemers is dit, ook al wordt de schade door assurantie gedekt, een groot ongerief. Gevaarlijk spel. Spelenderwijs richtte een jongetje de pijl van zijn boog op zijn zusje. Het schot ging af en trof een der ooghoeken van het meisje, waardoor zij gewond werd. Ge lukkig werd het oog niet geraakt, daar anders het geval noodlottiger zou zijn geweest. We hopen dat ouders hunne kinderen zullen waarschuwen tegen dergelijke gevaarlijke spelen. Bekroond. Ons fanfarecorps „Wilhelmina" be haalde Zondag j.l. in de eerste afdeeling fanfare op het concours in Den Haag een derden prijs. Doortrekking. De Terrasweg is thans doorge trokken en hierdoor is een rechtstreeksche verbin ding tot stand gekomen van Enschedestraat met het Middendorp. Elftal E.G.K. Het elftal der voetbalvereni ging „Eendracht Geeft Kracht" te Santpoort, het geen 1 Sept. a.s. ter gelegenheid van de Konin- ginnefeesten zal uitkomen tegen de R.K. voetbal vereniging H.B.S. eveneens van Santpoort, is thans definitief samengesteld als volgt: doel: A. Blansjaar, achter: Jac. Schoon, H. Jore; midden N. Smit, P. Hille, H. de Graaf; voor: H. Dingerd'is, A. H. de Vries, F. Nieuwenhuis, N. v. Dillewijn, G. Kamkes. Thans staat wederom de wisselbeker op het spel, welke het vorig jaar voor het eerst in het bezit van E.G.K. kwam. Ook voor de a.s. competitiewedstrijden blijft bo vengenoemde samenstelling gehandhaafd. Zwembad. Het zwembad werd in de maand Juli door 400 betalende bezoekers bezocht, wel een bewijs dat de inrichting geen overbodige luxe is en in een groote behoefte voorziet. Met genoe gen kan worden geconstateerd, dat het zwembad, behalve door vele Spaarndammers, ook door vele Haarlemmers wordt bezocht. MAPTF NUISTI AVN 11 y K BLOEMENDAL OPNAMEN IN EIGEN OMGEVING Gr. Houtstr. 126. Tel. 1760 Uit het vereenigingsleven van „Bloemendaal". Na een rust van eenige maanden begint Koning Voetbal de sportterreinen weer in beslag te nemen, die hij had moeten ontruimen ten behoeve der zomersporten. Om niet geheel onvoorbereid het competitie- programma, dat dit seizoen voor „Bloemendaal interessant en spannend belooft te worden (daar over in een volgend artikel meer) aan te vangen, is door onze plaatselijke club voor enkele serie wedstrijden ingeschreven, waarmede dan een drie ledig doel bereikt wordt. Primo wenscht men de elftallen door die voor- wedstrijden getraind te zien. Secundo een definitieve plaats te zoeken voor de jonge krachten die voor de lagere elftallen aan genomen zijn (of worden). Tertio door het eventueel winnen dier wedstrij den het moreel der spelers gunstig te beïnvloe den. De laatste reden is zeker niet de minste, immers speelt de meerdere of mindere mate van zelfver trouwen waarmede het seizoen begonnen wordt een niet geringe rol in het al of niet gunstig zijn van het eindresultaat. Er is ingeschreven: Voor het eerste elftal in de Eere-afdeeling der jubileumwedstrijden van den Haarlemschen Voet balbond, die weldra zijn 25-jarig bestaan herdenkt. Zaterdag a.s. van 56 uur speelt „Bloemendaal de eerste ronde tegen E.D.O. II op het terrein 'der nieuwe eerste klasser aan de Kleverlaan. Waar de winnaar van dezen wedstrijd door het vrijloten der tweede ronde in eens den eindstrijd bereikt, zullen beide partijen er alles op zetten, te meer waar de prijs dezer afdeeling, een zilveren beker, aan geboden door de Eereleden van den H.V.B., een prachtsuk is. Tevens neemt Bloemendaal I weer deel aan de wedstrijden om den Zilveren Gooi- en Eemlander- bal, die ditmaal verspeeld word't in het Hilver- sumsche Sportpark, Deelnemende vereenigingen zijn: Z.V.V. (Zaandam), Victoria (Hilversum), D.W.S. (Amsterdam), Laren (Laren), A.S.C. (Lei den), B.T.C. (Bussum), Bloemendaal, Quick (Amers foort), Donar (Hilversum), Robur et Velocitas (Apeldoorn), B.M.T. (Den Haag), D.O.O. (Utrecht), Hilversum, Spartaan (Amsterdam), Allen Weerhaal (Bussum) en Wageningen. Voor de eerste ronde lootte Bloemendaal tegen Quick (Amersfoort) welke ontmoeting Zondag a.s. van half eenhalf twee gespeeld wordt. De tegen partij dient geenszins onderschat te worden, want vooral in seriewedstrijden zijn de verrassingen „niet van de lucht". Overigens herinneren we aan de groote voldoening van 't vorig jaar, toen we de finale bereikten, en hoewel ongeslagen, ons met den tweeden prijs tevreden moesten stellen, om dat het lot ons voor de zooveelste maal niet gunstig was. Bovendien wordit „Bloemendaal" als een gevreesd „cup-figh'ter" aangerekend, zoodat we hier wederom succes verwachten. Eindelijk heeft „Schoten" nederlaagwedstrijden uitgeschreven, waarbij zij 'haar witte buurjongens niet tevergeefs uitnoodigde. Wanneer deze ont moeting plaats heeft, is nog niet bekend. Het tweede en derde elftal neemt eveneens deel aan het H.V.B.-tournooi. Zondagochtend om 10 uur begint Bloemendaal III haar geluk te beproeven tegen D.O.A. III en om 11 uur de reserves tegen T.H.B. II. Beide wed strijden worden op het R.C.H.-terrein gespeeld. Op papier zijn twee sterke elftallen samenge steld, laten ze nu toonen ook op 't voetbalveld tegenstanders te zijn, waarmede in de a.s. compe titie rekening gehouden moet worden! Wandelen. In 't verloren hoeksken Het Laat ste Nieuws schrijft Nele Klauwaerdinne: Ik weet een genoegen, dat onvermengd is. Komt ge uit den schouwburg: een of twee slechte spelers hebben uw avond bedorven. Heeft de bioskoop u opgesloten gehouden in zijn nacht, uw lichaam teekent verzet aan tegen de onverkwikkelijke lucht. Zijt ge weer thuis uit een dancing of een banket ei, wat een onbehaaglijk gevoel wegens den verloren tijd. Van een autorit keert ge terug, uit mekaar ge schud, bestoven gelijk een mijnwerkster en met pijnlijke oogen. Ga wandelen. Stap voor stap treedt ge binnen in de eeuwen oude, lentejonge natuur, die geboren wordt bij elke schrede die ge doet. Een voor een ziet gij de hoornen voor u komen staan en de bosjes bloe men; gij kunt ze telkens weer zien in hun vol maaktheid, vorm en kleur en geur er van opne men in u, steeds dezelfde, maar altoos weer anders, verrukkelijk, gelijk de verliefde steeds weer dezelfde woorden van liefde in zich opneemt en ze steeds weer anders voelt. Ga wandelen. Dan maakt ge deel uit van de wereld der plan ten, der vogels, der goudtorren, der atalanta's en der pinksterbloemen. Gij beweegt u met hetzelf' e rhythme in hun rijk. Gij verstoort niets, want gij zijt een brok natuur een bewuste brok daaren boven. Als ge met auto of fiets door de velden raast dan scheurt ge u los van de natuur, dan breekt ge de harmonie. Ga wandelen. Ontdek den witten weg, waar ge alleen zijt, maar niet eenzaam! Ontdek de fluweelen boomen massa, waarvan de zachtheid u goed maakt. Ont dek de hoogte, waar gijzelf een toppunt wordt, alles beheerscht en een hoekje van de eeuwigheid ziet opengaan. Ga wandelen. Als ge thuiskomt zijt ge beter, rijker, blijder en hebt ge een herinnering die niet vergaat, en misschien een blauw bloempje, ergens argeloos geplukt en dat ge bewaart in het boek, dat ge leest als ge niet kunt g»n wandelen. Bedrijfsveiligheid. De heer Michielsen uit Haarlem schrijft ons: Het zij mij veroorloofd de aandacht van den lezer eenige oogenblikken te vragen voor een on derwerp, waarover zelden geschreven wordt en terecht, want de lectuur zou er op den duur niet aangenamer door worden en hetwelk ook in particuliere gesprekken en op vergaderingen be trekkelijk zelden wordt behandeld, n.l. voor de bedrijfsveiligheid. Over de verkeersveiligheid of onveiligheid lezen rij den laatsten tijd herhaaldelijk en ook in ge sprekken wordt dit chapiter nog al eens aange voerd en er is reden voor! Toch is het onderwerp der bedrijfsveiligheid niet minder belangrijk en ik geloof dat het alleen onbe kendheid is met den omvang en de beteekenis van dit vraagstuk, welke er toe leidt dit nagenoeg onbesproken te laten. Om den lezer aanstonds midden in het onder werp te plaatsen, mogen een paar cijfers dienen. Aantal ongevalsaangiften. Gemiddeld per werkdag Per jaar 1913 282 86617 1914 257 78886 1915 255 78523 1916 285 87529 1917 272 83416 1918 263 80838 1919 298 91499 1920 339 104657 1921 326 100418 1922 309 94834 Wat dit aan schadeloosstelling wegens genees- en heelkundige behandeling, tijdelijke uitkeeringen, invaliditeitsrente, begrafeniskosten, renten aan na gelaten betrekkingen enz. per jaar kost mag blijken uit het volgende welsprekende staatje. Ik rond de bedragen af. 1913 ruim 4.4 millioen 1914 4.5 1915 4.6 1916 5.— 1917 5.6 1918 6.1 1919 7.— 1920 9.— 1921 10.3 1922 10.5 Natuurlijk wordt er nog andere geldelijke schade geleden welke in bovenstaande opgave niet is en kon worden opgenomen, o.a. de schade voort vloeiende uit ongevallen, voorgekomen in bedrij ven, welke niet bij de Rijksverzekeringsbank be kend zijn; dus die in het landbouw- en zeevissche- rijbedrijf en die bedrijven, welke in 1922 en voor afgaande jaren nog niet onder de Ongevallenwet vielen, en welk aantal bedrijven zeer belangrijk is. Afzonderlijke vermelding verdient, dat alleen de administratie van een en ander aan de Rijksverze keringsbank in 1922 een bedrag vorderde van ruim 4.1 millioen, waarbij dan nog komen de zeer be langrijke administratiekosten van werkgevers en andere risico dragers. Ik heb mij tot dusver gehouden op zuiver mate rieel gebied, maar de schade, welke hier geleden wordt, is feitelijk nog de geringste. Welke pen is in staat het naamloos leed te schetsen, hetwelk er spreekt uit cijfers als van 300 gevallen per dag in ons kleine landje. 'Hier iemand een lichaamsdeel wreed afgescheurd, daar een jongeman voor zijn leven blind, elders iemand afgrijselijk verminkt. Een echtgenoot aan zijn liefhebbende vrouw en jeugdige kinderen, een zoon aan zijn oude hulp behoevende moeder, ontijdig ontrukt. Om van de uitgestane pijnen, de*--angsten en smarten, de maandenlange ziekenhuisverplegingen niet eens te spreken. Het is onnoodig mij aan het schetsen van al dit naamlooze wee te wagen, mijn schildering zou tcch steeds ver beneden de werkelijkheid blijven. Het ergste is echter, dat veel van dit alles zou kunnen worden vermeden. Veel van deze geeste lijke, lichamelijke en materieele schade behoefde er niet te zijn, wanneer aan het vraagstuk der be drijfsveiligheid wat meer aandacht werd gewijd. Ik begin met het ergste kwaad. Er zijn patroons, die ondanks het voortreffelijk toezicht der Ar beidsinspectie niet te verwarren met de Raden van Arbeid in gebreke blijven in hunne fabrie ken en werkplaatsen de noodige maatregelen tot beveiliging van hun personeel te nemen en die op de toepassing daarvan geen acht slaan. Dat is van die patroons heel erg een leelijk woord zal ik daarvoor niet gebruiken. Er zijn arbeider, die de door hun patroons soms met belangrijke geldelijke opoffereringen aangebrachte beveiligingsmaatregelen, buiten ge bruik stellen, die dat ales minachten en zich bo vendien vrijwillig en voortdurend aan groot gevaar blootstellen. Dat is van die arbeiders niet minder erg een leelijk woord zal ik daarvoor ook hier niet gebruiken. Toch hebben werkgever en werknemer bij een hoog opgevoerde veiligheid in de werkplaats zulk een overweldigend belang? Vanwaar dan die wederzijdsche nalatigheid? Wij meenen dit te moeten toeschrijven aan on bekendheid en onverschilligheid. Wanneer wij die beide factoren konden wegnemen, zouden wij een eindweegs gevorderd zijn. De schrijver van het bovenstaande verwijst u naar het Veiligheidsmuseum in de Hobbema- straat te Amsterdam, waar voor werkgever en werknemer heel veel te zien is en dat een bezoek ten allen tijde overwaard is. DE OUDERS EN DE SCHOOL. Het onderwijs op een kritiek punt. De heer Dr. J. H. Gunning schrijft in het „Haagsch Maand blad"; Zooals bijna altijd in onderwijszaken in ons goede vaderland heeft ook hier de hoofdstad de leiding genomen en is daar de "twist reeds acuut geworden, In Amsterdam geeft de Centrale Oudercommissie, ook hierin een getrouw kind van haar tijd, een eigen orgaan uit, „De Ouderraad" genaamd, en bij de opening van den derden jaar gang is de redacteur ervan duchtig tegen de onderwijzers van leer getrokken. Hij beroemt er zich op, dat hij het heeft aangedurfd „de alles wetende, alles begrijpende, alles kennende school meesters te zeggen, dat ter menschen zijn in de maatschappij, die ook wel eens hun eigen ge documenteerde meening kunnen geven omtrent de wijze, waarop zij (de onderwijzers natuurlijk) in en buiten de school hun taak vervullen". Hij laat het niet twijfelachtig, dat met die menschen de leden der oudercommissies, die geen onderwijzers zijn, bedoeld zijn en hij stelt deze lieden niet alleen tegenover, maar zelfs boven de onderwij- zers, en dat wel op hun eigen terrein, de school. Hij kenschetst nl. zichzelf en zijn medestanders als „lieden, die in het volle, werkelijke leven staan, niet opgesloten op kantoor, fabriek of in een winkel" en „daarom", zegt hij, „hebben wij flair om spoediger een toestand te overzien dan lieden, die steeds in één denksfeer blijven" en waarschuwt hij de onderwijzers, dat zij „aan het nieuwe element, dat in het schoolleven gekomen is, moeten wennen." Dat is wel waarlijk den onderwijzers de hand schoen toegeworpen, of, zooals de schrijver het zelf betitelt: „de knuppel in het hoenderhok ge worpen". Inderdaad heeft hij het succes gehad, dat er eenig gekakel is opgegaan; maar heel ernstig schijnt men het van de zijde der onder wijzers niet opgenomen te hebben, noch de zaak noch den man. Wat tcch eigenlijk wel jammer is. Want het heele geval moge op zichzelf niet bijster interes sant zijn, het heeft symptomatische beteekenis, en als zoodanig is het allerinteressantst. Het kan aan geen redelijken twijfel onderhevig zijn, of wij staan met ons geheele onderwijs op een kritiek punt, een keerpunt. Wat beide, de school en de ouders, moeten be grijpen, is, dat zij aangewezen zijn om elkaar te helpen. Maar het is nog veel belangrijker, dat de ouders goed begrijpen, waarin en hoe de school hen moet helpen dan omgekeerd. En zulks juist omdat de school de hulp van het gezin nog meer noodig heeft dan het gezin die van de school. De school heeft een levensbehoefte aan een voortdurende inwerking van de ouders op de school. „Inwerking" is hier het ware woord, en niet het wettelijke „medewerking". Dat beteekent evenwel allerminst, dat de ouders moeten heer- schen over de school en dat zij zich met alle bij zonderheden van het onderwijs moeten bemoeien. De school moet de ouders helpen hun kind op te voeden. Wij zouden van de opvoeding deze de finitie kunnen geven: opvoeden is de menschwor ding van het kind door gepaste middelen trachten te bevorderen. Op die menschwording komt het dus aan. Daar toe behoort ook, een nuttig lid te worden van de maatschappij, dat is zelfs een zeer gewichtig on derdeel daarvan. Wie zijn kinderen niet opvoedt tot waarachtige menschen, voedt ze eo ipso ook niet op tot goede leden der maatschappij. Zal de school daartoe komen, den groei en de menschwording harer scholieren te helpen bevor deren en hen aldus werkelijk voor het leven voor te bereiden, dan is het allereerst noodige: een geheel andere apprecieering en taxatie van haar kind. Zooals het nu is, is die taxatie zuiver intel- lectualisisch en deze is het juist, die uitgedrukt wordt in rapporten en cijfers, in repetities en examens. Maar daarom omvat zij ook op geen stukken na den geheelen mensch, want die bestaat niet alleen uit intellect. Dat de school dit echter doet, dat is de schuld der ouders, en beter kan het ncoit worden tenzij de ouders zich bekeeren. Want al wilde de school anders en vele scholen willen gaarne anders en vele schoolmannen neb- hen het herhaaldelijk uitgesproken en getoond, zeer goed te weten, waar de schoen wringt zij zou toch niets uitrichten, wanneer de ouders niet anders worden. Wanneer op die wijze de school haar taak ver vult van de ouders te helpen bij de opvoeding van hun kinderen, dan zal zij ook zooveel te beier dat andere deel harer taak kunnen vervullen, de opleiding voor de maatschappij. Als wij verlangen, da't onze kinderen zullen opgroeien tot individueel rijpe, gezonde, normale, krachtige, redzame, ar beidzame, nauwgezette en offervaardige menschen, dan zijn wij er nog niet, want zij moeten ook worden sociaal gezond, sociaal rijp, sociaal red- zaam enz. Nu ziet ieder terstond, dat dit ver schil hetzelfde is als dat tusschen huisgezin en school, en dat krachtens beider aard en organi satie het gezin veel meer geschikt is om de indi- vidueele kanten te ontwikkel n en de school de sociale kanten. Ook de maatschappij zal er dus slechts bij win nen, wanneer de school weder leert het essen- lieele het essentieele te laten zijn en het bijkom stige het bijkomstige. Maar nog eens, en telkens weder: de school is daartoe alleen in staat, wan neer de ouders haar daar toe in staat stellen of haar daartoe dwingen. En dit moeten de ouders doen door zulks van de school te verwachten. Van de ouders hangt het dus af, van de tegenwoordige ouders, wat de moderne school zal worden. En daarmede voor een groot gedeelte ook, wat er van onze maatschappij nog terecht zal komen. IEDERE VEZEL VAN DIT ZUIVERE BROOD, UIT LOUTER GRAAN, IS VOEDSEL. Onder het mes. Onder dezen titel vertelt de 1001-dag schrijver van „De Telegraaf" ons iets over een dorpsbarbier. Vooraf en ter geruststel ling moeten wij echter mededeelen dat niet alle dorpsbarbiers ijzige dwergmenschjes zijn doch dat er ook pootige kerels onder worden gevonden. Hij schrijft dan: In het lage winkeltje van den dorpsbarbier stapte de man naar binnen, hing zijn hoed op een der lange spijkers in het houten beschot, naast de glazen binnenkamerdeur en ging, na de enge ruimte duchtig te hebben rondgekeken, voor het houten aanrechtje, tegenover den spiegel zitten. Voor hem stond een gebarsten lampetkom, waarin een dof blikken kannetje, terwijl een kam en een gedeeltelijk geplukte haarschuier er naast zwier ven. Het bleef stil in het winkeltje. Alleen het zuch tend tikken van de klok, tegen den wand, ver zwaarde de rust. Speurend door 't glas van de lage deur, keek de man zoekend de onheilspellend donkere kamer, achter het winkeltje in, verschoof dan kuchend zijn stoel, tot eindelijk een klein ineengedrongen, gebocheld mannetje in de omlijsting van de deur kwam te staan. Een hinnekend lachje was het eenige wat deze ter begroeting den man in den stoel toe grinnikte. Dan pas kwam hij nader, strookte de randen van zijn hemdsmouwen op, greep het steenen scheerbekken, dat aan 'n touwtje tegen den muur hing, hield dit onder de kraan, deed er wat water in, waarna hij er 'n stukje zeep tot schuim in klopte. Als u maar wil, grinnikte het dwergmenschje, z'n scheef staand hoofd, dat kort in de schouders op den bultigen romp stond, glurend toenijgend, als u maar wil meneer.... Tegelijk zwaaide hij een meer gebruikten hand doek uit en sloeg dezen om den hals van den klant, die goedwillig z'n schedel op het plankje drukte, dat hij tegen den lagen rug van den stoel voelde. Het wanstaltige scheerdeBtje bewoog zich vlug rond den stoel, bezeepte het gelaat, dat vlak onder zijn loerend-nerveuze oogen naar de zolde ring staarde. Er werd geen woord gesproken, slechts het borstbalgen van den amechtigen bar bier hijgde door het doodsche vertrek. Nadat deze Eusopus met volle hand de wangen van z'n klant had ingezeept, greep hij met z'n wit- bedonsde vingers het groo-te scheermes, dat naast de lampetkom lag, sloeg het open, streek dit snel flitsend langs het platte handvlak en zette den scherpen kant, naast het oor van den man, op diens wang. Het raspend gekrab vergezelde het regelmatig klokgetik. Buiten tjilpte een vogeltje en piepend blies het scherend barbiertje z'n adem tegen he't gezicht van den ander. Plots, het hoofd geheel naar achter drukkend, zoodat de pupillen star het tuimelraam bereik ten, bleef de half geschoren man met schrik de namen beturen, die daarop geschilderd, hem a\s bliksemflitsen door het lichaam drongen. Geen enkele beweging, geen woord, geen adem- j tocht zelfs. Verstijfd hield hij de oogen naar het ruit, las, spelde de letters, die de beide namen van den I meest beruchten moordenaar vormden. En boven zich zag hij tusschen krampende vin-1 gers het groote vlijmscherpe scheermes van dén I monstrueuzen barbier, die tegelijk met duim enj vinger van de andere hand z'n neus had vast ge-| grepen. Het bloed scheen uit hem te verdwijnen! en totaal onmachtig aan den greep te ontkomen,! wachtte hij.wezenloos. Het scheerdertje, dat druk zijn scheermes on en om zwaaide, op eens geraakt door de verstij-l ving van den halfgeschorene, bleef even dreigendl wachten, begrijnsde dan den starren blik vair I diens pupillen en grinnikte toen ijselijk-hijgend:[ Ik weet waar u naar kaike, menier hi-hi-hi-. hi!| schrik u moar niet't Is alweer geleje Meteen drukte hij den kin van z'n cliënt mell een rukje naar achteren en zette het zonbefliistel mes op diens gerekte keel. Een gorchelendel zucht borrelde daaruit op.... Wees u moar niet bang, menier.ik bin z'n§ voader moar, al hiet ik krek als dat vervloekte! monster.... ik hiet óók Klaas, menier.... moar| ik bin het nie! En doarum niem ik mai noam vanö het ruut nie weg! Ik hei er niks nie mee te] moake De ander zweeg ontdaan, gefascineerd door heil benauwende oogenlicht van den vader van dienl moordenaar, onder wiens handen hij te beveul lag. Alle twee het is noar de andere wereld ge-| holpe.... dat beest. Hier op de stoep het hiel nog het snoepgoed opgegete dat ie van de stole centen had gekochto ik wou dat ik hem| hier had. Het mannetje trappelde, schoof de tanden hon-| gerig, hatend knarsend over elkaar en het mes! tusschen de gekromde bevende vingers klemmendjj schraapte hij woest langs de borstelige huid, waar-b door een bloedend wondje openkwam, Dat ellendig beest, siste hij, de koude plattel hand tegen het voorhoofd van den ander drukl kend.... O.... u bloedt.... en hunkerend...! ik wou.... dat.... datik hèm hierondel main mes.... De veldwachters kwammen heJ hoale, de smèèrlapik had 'm nèt geschore. die morrege.... Als dol had hij den verkilden man" vastgeknc! pen, het hoofd neerdrukkend, terwijl hij hef breede mes als met één streek over diens kej wilde halen. Als ze gekommen woare toen hij nog onder! het mes zat en ik gewete had, dat hij het has gedaan.... ik had hem perdoes z'n strot afgs-a sneje, zoowoar als ik jóu hier te pakke heb...| Toen kwam er een nieuwe klant. Een graankorrel zoo gi Op zekeren dag vonder weg een voorwerp ter gr met een streep in het mid een graankorrel. Een voo werp, kocht het van de 1 ken, nam het mee naar h curiositeit aan den Tsaar. De Tsaar liet zijn wijzen onderzoeken wat het wa korrel. De wijzen peinsdi vraag na, doch slaagden woorden. Men legde het voorwe Daar vloog een kip naar ding te pikken en pikte Nu zagen allen dat het eei °P gingen de wijzen naar „Dit voorwerp is een rc De Tsaar stond verbaa: te onderzoeken, waar zu! kweekt was. De wijzen zochten in hunne boeken Zij gingen naar den Tsaar „Wij kunnen U geen a boeken staat er niets va den boeren vragen, of ee ouders gehoord heeft, wa, korrel gezaaid is. De Tsaar liet een zee: en gelastte dien bij hem te Men vond een zeer ou achtig gelaat, zonder tan op twee krukken liep. D den Tsaar. De Tsaar wee de grijsaard kon haast nie te onderscheiden, moest h met de handen betasten, „Kunt gij mij ook zegge de Tsaar zijn vraag, „wa kweekt is? Hebt ge mog zulk graan gezaaid, of i kocht?" De grijsaard was doof, hooren, met moeite begrij „Neen", sprak 'hij, „op zulk graan gezaaid; ook h De granen die wij kochtei korrel .Het zou echter gi volgen, „om mijn vader ei heeft die gehoord waar z De Tsaar zond iemand grijsaard, met het bevel c Men vond dien vader en f Het was een grijsaard, di Tsaar wees hem den kor goede oogen en zag den „Zeg eens, vadertje", „weet gij ook, waar zulk Hebt ge mogelijk cp Uw gezaaid, of het in Uw lev Ofschoon de grijsaard mi delijk hoorde, verstond h: dan zijn zoon. „Neen", sprak hij, „op graan nooit gezaaid, nocl het nooit gekocht, daar ii algemeen gebruikt werd. Motorsnelheid. In „Autoleven" vonden het volgende lezenswaardige stukje. „Het is een eigenaardig verschijnsel, dat motoil rijders stééds geneigd zijn tot overdrijven. Voor wat snelheden en afstanden betreft. Zij hebbe deze eigenschap met jagers gemeen. Die overdrijving is echter tamelijk onschuld:] Erger is het, indien in werkelijkheid groote snel heden bereikt zijn, of groote gemiddelden gehaat worden op den openbaren weg. Wedstrijden late we buiten beschouwing. We hebben het oog toeren en alleen op motorrijwielen. Automobilii ten kunnen zonder bezwaar een grootere snelhej rijden dan motorwielrijders. Al zijn vele motc rijwielen in staat sneller te loopen dan autoi toch is het onzinnig, met de auto te willen we] ijveren. Dat gaat niet op! Het motorrijwiel zijn kortere wielbasis, dunnere banden, slechte] veering en gevoeliger stuur, kan het op den wj niet 'halen tegen een slechte auto. Probeer m; eens een gewoon rijdende Ford bij te houden ovj een afstand van 50 K.M. Dat zal u inspai kosten. Het is geen kunst, om een Ford voor] te rijden op een goeden weg, maar zoodra hobbe en kuilen in den weg komen, moet de motorwi] rijder het loodje leggen. Welke snelheid moet een motorrijder dan aa nemen, als de voor hem het meest geschikte? Op goeden weg 50 K.M. Dan is er gelegenhe genoeg om intijds te remmen, zonder dat er vaar bestaat voor het gaan slingeren, wat plotseling remmen kan intreden. Op minder goeden weg is 40 K.M. de aangei zen snelheid. Daarmede kunnen nog vrij goed wegvakken, die veel kuilen vertoonen, genoro worden. Dit is een der voordeelen van het motij rijwiel, dat het met zooveel gemak de goede deelten in den weg uit kan zoeken. Indien er geen groene bordjes bestonden, den we voor bebouwde kommen 30 K.M. aai den. Dit is een volmaakt veilige snelheid. goede remmen voorzien, kan het motorrijwiel gf] kwaad, indien aan de 30 K.M. snelheid de ha| wordt gehouden. De motorwielrijder doet ecl verstandig, de groene bordjes zoo nauwket mogelijk in acht te nemen. Welke gemiddelde bereikt men, door zoo rijden, als we hierboven aangeven? Deze zal langrijk lager zijn dan 40 K.M., omdat er oo^ blikken zijn van een snelheid 0, n.l. bij s'topph sen. Meestal wordt een gemiddelde gereden 30, 31, 32 of 33 K.M, Wie meer wil halen, sneller rijden. We hebben meermalen ondei den, dat, om een gemiddelde te halen van 40 de snelheid op de vrije wegvakken opgevc moet worden tot 70 K.M. En voor het geri] beetje tijd, wat men daardoor wint, is het bei te ontraden, een hooger gemiddelde dan 30 na te streven. Als ge weet; Victoria-Water wordt in huis met vreugd begroet, Waarom schenkt ge Uw gezin dan iets wat niet zoo goed voldoet? Weet U: dat Victoria-Water in een Liter-schroef-stop-flesch U slechts twee-en-dertig cents kost thuis bezorgd aan Uw adres? Oberlahnstein. Mevr. STOKKINK, Rijp Bloemendaal vraagt tege tember een net voor halve dagen. Aanme schen 71/28V2 uur. Beschaafde dame zag zie belast met het toezicht lx helpen bij het schoolw kinderen van 7—11 jaar. velingen staan ten diensK Br. No. 9709, Bur. v. d. TE KOOP AANGEBODE met wringer en tafelma samen voor f 65.—, gek bende f 130.—. Adres: Verbindingsweg ;Zweedsch Heilgyrr Bloemendaalschew Spreekuren: van hal lot half drie. Voor Ziekenfondslede morgens van half nee half tien. Kor PR(

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1924 | | pagina 2