ARJ
MAISON HETTY Dames-
en Heeren Modeartikelen
M. Steffel;
de goedkoopste.
LINCOLN de meest volmaakte.
J. G. W. v. d. POL Jr.
Speciaal adres voor Burger-timmerwerk
overveen.
santpoort.
spaarndam.
[AUO OFPKES
rrOTOöPAXF "T
Steeds Nouveauté's
sport.
van hier en daar.
Importeur: N.V. Haarlemsche Auto Centrale, Stationsplein, Telef. 1094.
CARR'S MOUTBROOD Rooft
van hier
victoria-water
advertentie
Tweede Mei?
WASCHMACHI
VERA CAJSA RAN
PractiJiThe
Gevestigd te Hai
Nassauplein
Heelkund<
Vrouwenziel
Verloskunc
TIMMERMAN EN AANNEMER
Bl'daalscheweg 23, SANTPOORT, Tel. 22315
De wedstrijden om den „Lambert"-beker zijn
aangevangen. Donderdagavond vond de eerste
wedstrijd plaats op de schietbanen alhier.
Zaterdag 30 en Zondag 31 Aug. van 5.30 tot 8
uur eindwedstrijd op geweer M 95.
In verband met beschikbaren patronenvoorraad
alleen personeele (en eere-) wedstrijd.
Personeele wedstrijd: 1 serie van 5 schoten in
staande, knielende en liggende houding.
Wie 115 punten of meer behaalt (max, is 150
punten), mag 1 serie van 5 schoten (houding naar
keuze) schieten voor ,,eerebaan". Voor verdere bij
zonderheden is een programma op de baan aan
wezig.
Alle leden van de Burgerwacht worden tot deel
neming uitgenoodigd.
Tevens worden in herinnering gebracht de
Schietwedstrijden van Burgerwachten in de Prov.
Noord-Holland, te houden op 6, 7 en 8 Sept., op
de banen te Overveen.
Op Zaterdag 6 en Zondag 7 Sept. korps- en per
soneele wedstrijd. (Samenstelling korpsen en reser-
veschutters geheel dezelfde als bij kringwedstrijd).
Op Maandag 8 Sept. (geheelen dag) z.g. „vrije"
wedstrijden: geweer M. 95: vrije baan, vaste baan
en geluksbaan, en revolver en pistool: vrije baan
en personeel.
Voor deelnemers korpswedstrijd (Provinciale
wedstrijd) extra schietoefening (tijdvuur) op
Woensdag 3 Sept., aanvang 6 uur nam.
Door een v/inkelruit gereden. Zondagmiddag
omstreeks half zes kwam mej. M. S. uit Amster
dam, per fiets van den Tetterodeweg. Door de
groote vaart, raakte zij haar stuur kwijt en reed zij
tegen de winkelruit van den banketbakker Snel,
die bijna geheel verbrijzelde.
De dame bezeerde zich vrij ernstig aan het hoofd
en kreeg een diepe snede in 'haar bovenarm, waar
na zij per brancard naar het St. Elisabeths Gast
huis te Haarlem werd overgebracht.
Naar wij vernemen is de toestand redelijk.
As gebroken. Zondagmiddag brak van den
auto-verhuurder N. uit Haarlem de as van zijn auto
op de Elswoutslaan.
Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor.
Kostelooze Inenting. Op Donderdag 28 Aug.
a.s. des namiddags 2 uur, zal in de O.L. school F
te Santpoort gelegenheid geboden worden tot kos
telooze inenting en herinenting.
Voor het nazien der vaccinatie is als datum
bestemd, Donderdag 4 Sept. d.a.v., wederom 's na
middags 2 uur.
Voor een juiste aanteekening in de vaccinebe-
wijzen verdient het aanbeveling trouwboekjes of
geboortebewijzen mede te brengen.
Concert. Zondag a.s. geven de gemengde
zangkoren „Inter Nos" uit Schoten en „Morgen
rood" uit Bloemendaal-Santpoort, beiden onder
leiding van de heer Kalt, een uitvoering in den
tuin van lunchroom „Longwood" te Santpoort.
We hopen en voor ondernemer en voor execu
tanten op mooi weer.
Schadepost. Zondagmiddag werd door een
achteruitrijdende auto, bestuurd door de heer K.
uit Amsterdam, de benzinepomp van de garage
H. A. v. d. Velden te Jan Gijsenvaart omver ge
reden.
Voor de ondernemers is dit, ook al wordt de
schade door assurantie gedekt, een groot ongerief.
Gevaarlijk spel. Spelenderwijs richtte een
jongetje de pijl van zijn boog op zijn zusje.
Het schot ging af en trof een der ooghoeken
van het meisje, waardoor zij gewond werd. Ge
lukkig werd het oog niet geraakt, daar anders het
geval noodlottiger zou zijn geweest.
We hopen dat ouders hunne kinderen zullen
waarschuwen tegen dergelijke gevaarlijke spelen.
Bekroond. Ons fanfarecorps „Wilhelmina" be
haalde Zondag j.l. in de eerste afdeeling fanfare
op het concours in Den Haag een derden prijs.
Doortrekking. De Terrasweg is thans doorge
trokken en hierdoor is een rechtstreeksche verbin
ding tot stand gekomen van Enschedestraat met
het Middendorp.
Elftal E.G.K. Het elftal der voetbalvereni
ging „Eendracht Geeft Kracht" te Santpoort, het
geen 1 Sept. a.s. ter gelegenheid van de Konin-
ginnefeesten zal uitkomen tegen de R.K. voetbal
vereniging H.B.S. eveneens van Santpoort, is
thans definitief samengesteld als volgt: doel: A.
Blansjaar, achter: Jac. Schoon, H. Jore; midden N.
Smit, P. Hille, H. de Graaf; voor: H. Dingerd'is,
A. H. de Vries, F. Nieuwenhuis, N. v. Dillewijn, G.
Kamkes.
Thans staat wederom de wisselbeker op het spel,
welke het vorig jaar voor het eerst in het bezit
van E.G.K. kwam.
Ook voor de a.s. competitiewedstrijden blijft bo
vengenoemde samenstelling gehandhaafd.
Zwembad. Het zwembad werd in de maand
Juli door 400 betalende bezoekers bezocht, wel
een bewijs dat de inrichting geen overbodige luxe
is en in een groote behoefte voorziet. Met genoe
gen kan worden geconstateerd, dat het zwembad,
behalve door vele Spaarndammers, ook door vele
Haarlemmers wordt bezocht.
MAPTF NUISTI AVN 11 y
K BLOEMENDAL
OPNAMEN IN EIGEN OMGEVING
Gr. Houtstr. 126. Tel. 1760
Uit het vereenigingsleven van „Bloemendaal".
Na een rust van eenige maanden begint Koning
Voetbal de sportterreinen weer in beslag te nemen,
die hij had moeten ontruimen ten behoeve der
zomersporten.
Om niet geheel onvoorbereid het competitie-
programma, dat dit seizoen voor „Bloemendaal
interessant en spannend belooft te worden (daar
over in een volgend artikel meer) aan te vangen,
is door onze plaatselijke club voor enkele serie
wedstrijden ingeschreven, waarmede dan een drie
ledig doel bereikt wordt.
Primo wenscht men de elftallen door die voor-
wedstrijden getraind te zien.
Secundo een definitieve plaats te zoeken voor
de jonge krachten die voor de lagere elftallen aan
genomen zijn (of worden).
Tertio door het eventueel winnen dier wedstrij
den het moreel der spelers gunstig te beïnvloe
den.
De laatste reden is zeker niet de minste, immers
speelt de meerdere of mindere mate van zelfver
trouwen waarmede het seizoen begonnen wordt
een niet geringe rol in het al of niet gunstig zijn
van het eindresultaat.
Er is ingeschreven:
Voor het eerste elftal in de Eere-afdeeling der
jubileumwedstrijden van den Haarlemschen Voet
balbond, die weldra zijn 25-jarig bestaan herdenkt.
Zaterdag a.s. van 56 uur speelt „Bloemendaal
de eerste ronde tegen E.D.O. II op het terrein 'der
nieuwe eerste klasser aan de Kleverlaan. Waar de
winnaar van dezen wedstrijd door het vrijloten der
tweede ronde in eens den eindstrijd bereikt, zullen
beide partijen er alles op zetten, te meer waar
de prijs dezer afdeeling, een zilveren beker, aan
geboden door de Eereleden van den H.V.B., een
prachtsuk is.
Tevens neemt Bloemendaal I weer deel aan de
wedstrijden om den Zilveren Gooi- en Eemlander-
bal, die ditmaal verspeeld word't in het Hilver-
sumsche Sportpark, Deelnemende vereenigingen
zijn: Z.V.V. (Zaandam), Victoria (Hilversum),
D.W.S. (Amsterdam), Laren (Laren), A.S.C. (Lei
den), B.T.C. (Bussum), Bloemendaal, Quick (Amers
foort), Donar (Hilversum), Robur et Velocitas
(Apeldoorn), B.M.T. (Den Haag), D.O.O. (Utrecht),
Hilversum, Spartaan (Amsterdam), Allen Weerhaal
(Bussum) en Wageningen.
Voor de eerste ronde lootte Bloemendaal tegen
Quick (Amersfoort) welke ontmoeting Zondag a.s.
van half eenhalf twee gespeeld wordt. De tegen
partij dient geenszins onderschat te worden, want
vooral in seriewedstrijden zijn de verrassingen
„niet van de lucht". Overigens herinneren we aan
de groote voldoening van 't vorig jaar, toen we de
finale bereikten, en hoewel ongeslagen, ons met
den tweeden prijs tevreden moesten stellen, om
dat het lot ons voor de zooveelste maal niet
gunstig was. Bovendien wordit „Bloemendaal" als
een gevreesd „cup-figh'ter" aangerekend, zoodat
we hier wederom succes verwachten.
Eindelijk heeft „Schoten" nederlaagwedstrijden
uitgeschreven, waarbij zij 'haar witte buurjongens
niet tevergeefs uitnoodigde. Wanneer deze ont
moeting plaats heeft, is nog niet bekend.
Het tweede en derde elftal neemt eveneens deel
aan het H.V.B.-tournooi.
Zondagochtend om 10 uur begint Bloemendaal
III haar geluk te beproeven tegen D.O.A. III en
om 11 uur de reserves tegen T.H.B. II. Beide wed
strijden worden op het R.C.H.-terrein gespeeld.
Op papier zijn twee sterke elftallen samenge
steld, laten ze nu toonen ook op 't voetbalveld
tegenstanders te zijn, waarmede in de a.s. compe
titie rekening gehouden moet worden!
Wandelen. In 't verloren hoeksken Het Laat
ste Nieuws schrijft Nele Klauwaerdinne:
Ik weet een genoegen, dat onvermengd is.
Komt ge uit den schouwburg: een of twee
slechte spelers hebben uw avond bedorven.
Heeft de bioskoop u opgesloten gehouden in
zijn nacht, uw lichaam teekent verzet aan tegen
de onverkwikkelijke lucht.
Zijt ge weer thuis uit een dancing of een banket
ei, wat een onbehaaglijk gevoel wegens den
verloren tijd.
Van een autorit keert ge terug, uit mekaar ge
schud, bestoven gelijk een mijnwerkster en met
pijnlijke oogen.
Ga wandelen.
Stap voor stap treedt ge binnen in de eeuwen
oude, lentejonge natuur, die geboren wordt bij
elke schrede die ge doet. Een voor een ziet gij de
hoornen voor u komen staan en de bosjes bloe
men; gij kunt ze telkens weer zien in hun vol
maaktheid, vorm en kleur en geur er van opne
men in u, steeds dezelfde, maar altoos weer
anders, verrukkelijk, gelijk de verliefde steeds
weer dezelfde woorden van liefde in zich opneemt
en ze steeds weer anders voelt.
Ga wandelen.
Dan maakt ge deel uit van de wereld der plan
ten, der vogels, der goudtorren, der atalanta's en
der pinksterbloemen. Gij beweegt u met hetzelf' e
rhythme in hun rijk. Gij verstoort niets, want gij
zijt een brok natuur een bewuste brok daaren
boven.
Als ge met auto of fiets door de velden raast
dan scheurt ge u los van de natuur, dan breekt
ge de harmonie.
Ga wandelen.
Ontdek den witten weg, waar ge alleen zijt,
maar niet eenzaam! Ontdek de fluweelen boomen
massa, waarvan de zachtheid u goed maakt. Ont
dek de hoogte, waar gijzelf een toppunt wordt,
alles beheerscht en een hoekje van de eeuwigheid
ziet opengaan.
Ga wandelen.
Als ge thuiskomt zijt ge beter, rijker, blijder
en hebt ge een herinnering die niet vergaat, en
misschien een blauw bloempje, ergens argeloos
geplukt en dat ge bewaart in het boek, dat ge
leest als ge niet kunt g»n wandelen.
Bedrijfsveiligheid.
De heer Michielsen uit Haarlem schrijft ons:
Het zij mij veroorloofd de aandacht van den
lezer eenige oogenblikken te vragen voor een on
derwerp, waarover zelden geschreven wordt en
terecht, want de lectuur zou er op den duur niet
aangenamer door worden en hetwelk ook in
particuliere gesprekken en op vergaderingen be
trekkelijk zelden wordt behandeld, n.l. voor de
bedrijfsveiligheid.
Over de verkeersveiligheid of onveiligheid lezen
rij den laatsten tijd herhaaldelijk en ook in ge
sprekken wordt dit chapiter nog al eens aange
voerd en er is reden voor!
Toch is het onderwerp der bedrijfsveiligheid niet
minder belangrijk en ik geloof dat het alleen onbe
kendheid is met den omvang en de beteekenis
van dit vraagstuk, welke er toe leidt dit nagenoeg
onbesproken te laten.
Om den lezer aanstonds midden in het onder
werp te plaatsen, mogen een paar cijfers dienen.
Aantal ongevalsaangiften.
Gemiddeld per
werkdag Per jaar
1913 282 86617
1914 257 78886
1915 255 78523
1916 285 87529
1917 272 83416
1918 263 80838
1919 298 91499
1920 339 104657
1921 326 100418
1922 309 94834
Wat dit aan schadeloosstelling wegens genees-
en heelkundige behandeling, tijdelijke uitkeeringen,
invaliditeitsrente, begrafeniskosten, renten aan na
gelaten betrekkingen enz. per jaar kost mag blijken
uit het volgende welsprekende staatje. Ik rond de
bedragen af.
1913 ruim 4.4 millioen
1914 4.5
1915 4.6
1916 5.—
1917 5.6
1918 6.1
1919 7.—
1920 9.—
1921 10.3
1922 10.5
Natuurlijk wordt er nog andere geldelijke schade
geleden welke in bovenstaande opgave niet is en
kon worden opgenomen, o.a. de schade voort
vloeiende uit ongevallen, voorgekomen in bedrij
ven, welke niet bij de Rijksverzekeringsbank be
kend zijn; dus die in het landbouw- en zeevissche-
rijbedrijf en die bedrijven, welke in 1922 en voor
afgaande jaren nog niet onder de Ongevallenwet
vielen, en welk aantal bedrijven zeer belangrijk is.
Afzonderlijke vermelding verdient, dat alleen de
administratie van een en ander aan de Rijksverze
keringsbank in 1922 een bedrag vorderde van ruim
4.1 millioen, waarbij dan nog komen de zeer be
langrijke administratiekosten van werkgevers en
andere risico dragers.
Ik heb mij tot dusver gehouden op zuiver mate
rieel gebied, maar de schade, welke hier geleden
wordt, is feitelijk nog de geringste. Welke pen is in
staat het naamloos leed te schetsen, hetwelk er
spreekt uit cijfers als van 300 gevallen per dag in
ons kleine landje. 'Hier iemand een lichaamsdeel
wreed afgescheurd, daar een jongeman voor zijn
leven blind, elders iemand afgrijselijk verminkt.
Een echtgenoot aan zijn liefhebbende vrouw en
jeugdige kinderen, een zoon aan zijn oude hulp
behoevende moeder, ontijdig ontrukt. Om van de
uitgestane pijnen, de*--angsten en smarten, de
maandenlange ziekenhuisverplegingen niet eens te
spreken.
Het is onnoodig mij aan het schetsen van al dit
naamlooze wee te wagen, mijn schildering zou
tcch steeds ver beneden de werkelijkheid blijven.
Het ergste is echter, dat veel van dit alles zou
kunnen worden vermeden. Veel van deze geeste
lijke, lichamelijke en materieele schade behoefde
er niet te zijn, wanneer aan het vraagstuk der be
drijfsveiligheid wat meer aandacht werd gewijd.
Ik begin met het ergste kwaad. Er zijn patroons,
die ondanks het voortreffelijk toezicht der Ar
beidsinspectie niet te verwarren met de Raden
van Arbeid in gebreke blijven in hunne fabrie
ken en werkplaatsen de noodige maatregelen tot
beveiliging van hun personeel te nemen en die op
de toepassing daarvan geen acht slaan.
Dat is van die patroons heel erg een leelijk
woord zal ik daarvoor niet gebruiken.
Er zijn arbeider, die de door hun patroons
soms met belangrijke geldelijke opoffereringen
aangebrachte beveiligingsmaatregelen, buiten ge
bruik stellen, die dat ales minachten en zich bo
vendien vrijwillig en voortdurend aan groot gevaar
blootstellen. Dat is van die arbeiders niet minder
erg een leelijk woord zal ik daarvoor ook hier
niet gebruiken.
Toch hebben werkgever en werknemer bij een
hoog opgevoerde veiligheid in de werkplaats zulk
een overweldigend belang?
Vanwaar dan die wederzijdsche nalatigheid?
Wij meenen dit te moeten toeschrijven aan on
bekendheid en onverschilligheid. Wanneer wij die
beide factoren konden wegnemen, zouden wij een
eindweegs gevorderd zijn.
De schrijver van het bovenstaande verwijst
u naar het Veiligheidsmuseum in de Hobbema-
straat te Amsterdam, waar voor werkgever en
werknemer heel veel te zien is en dat een bezoek
ten allen tijde overwaard is.
DE OUDERS EN DE SCHOOL.
Het onderwijs op een kritiek punt. De heer
Dr. J. H. Gunning schrijft in het „Haagsch Maand
blad";
Zooals bijna altijd in onderwijszaken in ons
goede vaderland heeft ook hier de hoofdstad de
leiding genomen en is daar de "twist reeds acuut
geworden, In Amsterdam geeft de Centrale
Oudercommissie, ook hierin een getrouw kind van
haar tijd, een eigen orgaan uit, „De Ouderraad"
genaamd, en bij de opening van den derden jaar
gang is de redacteur ervan duchtig tegen
de onderwijzers van leer getrokken. Hij beroemt
er zich op, dat hij het heeft aangedurfd „de alles
wetende, alles begrijpende, alles kennende school
meesters te zeggen, dat ter menschen zijn in de
maatschappij, die ook wel eens hun eigen ge
documenteerde meening kunnen geven omtrent de
wijze, waarop zij (de onderwijzers natuurlijk) in
en buiten de school hun taak vervullen". Hij laat
het niet twijfelachtig, dat met die menschen de
leden der oudercommissies, die geen onderwijzers
zijn, bedoeld zijn en hij stelt deze lieden niet
alleen tegenover, maar zelfs boven de onderwij-
zers, en dat wel op hun eigen terrein, de school.
Hij kenschetst nl. zichzelf en zijn medestanders
als „lieden, die in het volle, werkelijke leven
staan, niet opgesloten op kantoor, fabriek of in
een winkel" en „daarom", zegt hij, „hebben wij
flair om spoediger een toestand te overzien dan
lieden, die steeds in één denksfeer blijven" en
waarschuwt hij de onderwijzers, dat zij „aan het
nieuwe element, dat in het schoolleven gekomen
is, moeten wennen."
Dat is wel waarlijk den onderwijzers de hand
schoen toegeworpen, of, zooals de schrijver het
zelf betitelt: „de knuppel in het hoenderhok ge
worpen". Inderdaad heeft hij het succes gehad,
dat er eenig gekakel is opgegaan; maar heel
ernstig schijnt men het van de zijde der onder
wijzers niet opgenomen te hebben, noch de zaak
noch den man.
Wat tcch eigenlijk wel jammer is. Want het
heele geval moge op zichzelf niet bijster interes
sant zijn, het heeft symptomatische beteekenis, en
als zoodanig is het allerinteressantst. Het kan aan
geen redelijken twijfel onderhevig zijn, of wij staan
met ons geheele onderwijs op een kritiek punt,
een keerpunt.
Wat beide, de school en de ouders, moeten be
grijpen, is, dat zij aangewezen zijn om elkaar te
helpen. Maar het is nog veel belangrijker, dat de
ouders goed begrijpen, waarin en hoe de school
hen moet helpen dan omgekeerd. En zulks juist
omdat de school de hulp van het gezin nog meer
noodig heeft dan het gezin die van de school.
De school heeft een levensbehoefte aan een
voortdurende inwerking van de ouders op de
school. „Inwerking" is hier het ware woord, en
niet het wettelijke „medewerking". Dat beteekent
evenwel allerminst, dat de ouders moeten heer-
schen over de school en dat zij zich met alle bij
zonderheden van het onderwijs moeten bemoeien.
De school moet de ouders helpen hun kind op
te voeden. Wij zouden van de opvoeding deze de
finitie kunnen geven: opvoeden is de menschwor
ding van het kind door gepaste middelen trachten
te bevorderen.
Op die menschwording komt het dus aan. Daar
toe behoort ook, een nuttig lid te worden van de
maatschappij, dat is zelfs een zeer gewichtig on
derdeel daarvan. Wie zijn kinderen niet opvoedt
tot waarachtige menschen, voedt ze eo ipso ook
niet op tot goede leden der maatschappij.
Zal de school daartoe komen, den groei en de
menschwording harer scholieren te helpen bevor
deren en hen aldus werkelijk voor het leven voor
te bereiden, dan is het allereerst noodige: een
geheel andere apprecieering en taxatie van haar
kind. Zooals het nu is, is die taxatie zuiver intel-
lectualisisch en deze is het juist, die uitgedrukt
wordt in rapporten en cijfers, in repetities en
examens. Maar daarom omvat zij ook op geen
stukken na den geheelen mensch, want die bestaat
niet alleen uit intellect. Dat de school dit echter
doet, dat is de schuld der ouders, en beter kan
het ncoit worden tenzij de ouders zich bekeeren.
Want al wilde de school anders en vele scholen
willen gaarne anders en vele schoolmannen neb-
hen het herhaaldelijk uitgesproken en getoond,
zeer goed te weten, waar de schoen wringt zij
zou toch niets uitrichten, wanneer de ouders niet
anders worden.
Wanneer op die wijze de school haar taak ver
vult van de ouders te helpen bij de opvoeding van
hun kinderen, dan zal zij ook zooveel te beier
dat andere deel harer taak kunnen vervullen, de
opleiding voor de maatschappij. Als wij verlangen,
da't onze kinderen zullen opgroeien tot individueel
rijpe, gezonde, normale, krachtige, redzame, ar
beidzame, nauwgezette en offervaardige menschen,
dan zijn wij er nog niet, want zij moeten ook
worden sociaal gezond, sociaal rijp, sociaal red-
zaam enz. Nu ziet ieder terstond, dat dit ver
schil hetzelfde is als dat tusschen huisgezin en
school, en dat krachtens beider aard en organi
satie het gezin veel meer geschikt is om de indi-
vidueele kanten te ontwikkel n en de school de
sociale kanten.
Ook de maatschappij zal er dus slechts bij win
nen, wanneer de school weder leert het essen-
lieele het essentieele te laten zijn en het bijkom
stige het bijkomstige. Maar nog eens, en telkens
weder: de school is daartoe alleen in staat, wan
neer de ouders haar daar toe in staat stellen of
haar daartoe dwingen. En dit moeten de ouders
doen door zulks van de school te verwachten. Van
de ouders hangt het dus af, van de tegenwoordige
ouders, wat de moderne school zal worden. En
daarmede voor een groot gedeelte ook, wat er
van onze maatschappij nog terecht zal komen.
IEDERE VEZEL VAN DIT ZUIVERE BROOD,
UIT LOUTER GRAAN, IS VOEDSEL.
Onder het mes. Onder dezen titel vertelt de
1001-dag schrijver van „De Telegraaf" ons iets
over een dorpsbarbier. Vooraf en ter geruststel
ling moeten wij echter mededeelen dat niet alle
dorpsbarbiers ijzige dwergmenschjes zijn doch dat
er ook pootige kerels onder worden gevonden.
Hij schrijft dan:
In het lage winkeltje van den dorpsbarbier
stapte de man naar binnen, hing zijn hoed op een
der lange spijkers in het houten beschot, naast de
glazen binnenkamerdeur en ging, na de enge
ruimte duchtig te hebben rondgekeken, voor het
houten aanrechtje, tegenover den spiegel zitten.
Voor hem stond een gebarsten lampetkom, waarin
een dof blikken kannetje, terwijl een kam en een
gedeeltelijk geplukte haarschuier er naast zwier
ven.
Het bleef stil in het winkeltje. Alleen het zuch
tend tikken van de klok, tegen den wand, ver
zwaarde de rust.
Speurend door 't glas van de lage deur, keek
de man zoekend de onheilspellend donkere kamer,
achter het winkeltje in, verschoof dan kuchend
zijn stoel, tot eindelijk een klein ineengedrongen,
gebocheld mannetje in de omlijsting van de deur
kwam te staan. Een hinnekend lachje was het
eenige wat deze ter begroeting den man in den
stoel toe grinnikte. Dan pas kwam hij nader,
strookte de randen van zijn hemdsmouwen op,
greep het steenen scheerbekken, dat aan 'n touwtje
tegen den muur hing, hield dit onder de kraan,
deed er wat water in, waarna hij er 'n stukje zeep
tot schuim in klopte.
Als u maar wil, grinnikte het dwergmenschje,
z'n scheef staand hoofd, dat kort in de schouders
op den bultigen romp stond, glurend toenijgend,
als u maar wil meneer....
Tegelijk zwaaide hij een meer gebruikten hand
doek uit en sloeg dezen om den hals van den
klant, die goedwillig z'n schedel op het plankje
drukte, dat hij tegen den lagen rug van den stoel
voelde.
Het wanstaltige scheerdeBtje bewoog zich vlug
rond den stoel, bezeepte het gelaat, dat vlak
onder zijn loerend-nerveuze oogen naar de zolde
ring staarde. Er werd geen woord gesproken,
slechts het borstbalgen van den amechtigen bar
bier hijgde door het doodsche vertrek.
Nadat deze Eusopus met volle hand de wangen
van z'n klant had ingezeept, greep hij met z'n wit-
bedonsde vingers het groo-te scheermes, dat naast
de lampetkom lag, sloeg het open, streek dit snel
flitsend langs het platte handvlak en zette den
scherpen kant, naast het oor van den man, op
diens wang. Het raspend gekrab vergezelde het
regelmatig klokgetik. Buiten tjilpte een vogeltje
en piepend blies het scherend barbiertje z'n adem
tegen he't gezicht van den ander.
Plots, het hoofd geheel naar achter drukkend,
zoodat de pupillen star het tuimelraam bereik
ten, bleef de half geschoren man met schrik de
namen beturen, die daarop geschilderd, hem a\s
bliksemflitsen door het lichaam drongen.
Geen enkele beweging, geen woord, geen adem- j
tocht zelfs.
Verstijfd hield hij de oogen naar het ruit, las,
spelde de letters, die de beide namen van den I
meest beruchten moordenaar vormden.
En boven zich zag hij tusschen krampende vin-1
gers het groote vlijmscherpe scheermes van dén I
monstrueuzen barbier, die tegelijk met duim enj
vinger van de andere hand z'n neus had vast ge-|
grepen. Het bloed scheen uit hem te verdwijnen!
en totaal onmachtig aan den greep te ontkomen,!
wachtte hij.wezenloos.
Het scheerdertje, dat druk zijn scheermes on
en om zwaaide, op eens geraakt door de verstij-l
ving van den halfgeschorene, bleef even dreigendl
wachten, begrijnsde dan den starren blik vair I
diens pupillen en grinnikte toen ijselijk-hijgend:[
Ik weet waar u naar kaike, menier hi-hi-hi-. hi!|
schrik u moar niet't Is alweer geleje
Meteen drukte hij den kin van z'n cliënt mell
een rukje naar achteren en zette het zonbefliistel
mes op diens gerekte keel. Een gorchelendel
zucht borrelde daaruit op....
Wees u moar niet bang, menier.ik bin z'n§
voader moar, al hiet ik krek als dat vervloekte!
monster.... ik hiet óók Klaas, menier.... moar|
ik bin het nie! En doarum niem ik mai noam vanö
het ruut nie weg! Ik hei er niks nie mee te]
moake
De ander zweeg ontdaan, gefascineerd door heil
benauwende oogenlicht van den vader van dienl
moordenaar, onder wiens handen hij te beveul
lag.
Alle twee het is noar de andere wereld ge-|
holpe.... dat beest. Hier op de stoep het hiel
nog het snoepgoed opgegete dat ie van de
stole centen had gekochto ik wou dat ik hem|
hier had.
Het mannetje trappelde, schoof de tanden hon-|
gerig, hatend knarsend over elkaar en het mes!
tusschen de gekromde bevende vingers klemmendjj
schraapte hij woest langs de borstelige huid, waar-b
door een bloedend wondje openkwam,
Dat ellendig beest, siste hij, de koude plattel
hand tegen het voorhoofd van den ander drukl
kend.... O.... u bloedt.... en hunkerend...!
ik wou.... dat.... datik hèm hierondel
main mes.... De veldwachters kwammen heJ
hoale, de smèèrlapik had 'm nèt geschore.
die morrege....
Als dol had hij den verkilden man" vastgeknc!
pen, het hoofd neerdrukkend, terwijl hij hef
breede mes als met één streek over diens kej
wilde halen.
Als ze gekommen woare toen hij nog onder!
het mes zat en ik gewete had, dat hij het has
gedaan.... ik had hem perdoes z'n strot afgs-a
sneje, zoowoar als ik jóu hier te pakke heb...|
Toen kwam er een nieuwe klant.
Een graankorrel zoo gi
Op zekeren dag vonder
weg een voorwerp ter gr
met een streep in het mid
een graankorrel. Een voo
werp, kocht het van de 1
ken, nam het mee naar h
curiositeit aan den Tsaar.
De Tsaar liet zijn wijzen
onderzoeken wat het wa
korrel. De wijzen peinsdi
vraag na, doch slaagden
woorden.
Men legde het voorwe
Daar vloog een kip naar
ding te pikken en pikte
Nu zagen allen dat het eei
°P gingen de wijzen naar
„Dit voorwerp is een rc
De Tsaar stond verbaa:
te onderzoeken, waar zu!
kweekt was. De wijzen
zochten in hunne boeken
Zij gingen naar den Tsaar
„Wij kunnen U geen a
boeken staat er niets va
den boeren vragen, of ee
ouders gehoord heeft, wa,
korrel gezaaid is.
De Tsaar liet een zee:
en gelastte dien bij hem te
Men vond een zeer ou
achtig gelaat, zonder tan
op twee krukken liep. D
den Tsaar. De Tsaar wee
de grijsaard kon haast nie
te onderscheiden, moest h
met de handen betasten,
„Kunt gij mij ook zegge
de Tsaar zijn vraag, „wa
kweekt is? Hebt ge mog
zulk graan gezaaid, of i
kocht?"
De grijsaard was doof,
hooren, met moeite begrij
„Neen", sprak 'hij, „op
zulk graan gezaaid; ook h
De granen die wij kochtei
korrel .Het zou echter gi
volgen, „om mijn vader ei
heeft die gehoord waar z
De Tsaar zond iemand
grijsaard, met het bevel c
Men vond dien vader en f
Het was een grijsaard, di
Tsaar wees hem den kor
goede oogen en zag den
„Zeg eens, vadertje",
„weet gij ook, waar zulk
Hebt ge mogelijk cp Uw
gezaaid, of het in Uw lev
Ofschoon de grijsaard mi
delijk hoorde, verstond h:
dan zijn zoon.
„Neen", sprak hij, „op
graan nooit gezaaid, nocl
het nooit gekocht, daar ii
algemeen gebruikt werd.
Motorsnelheid. In „Autoleven" vonden
het volgende lezenswaardige stukje.
„Het is een eigenaardig verschijnsel, dat motoil
rijders stééds geneigd zijn tot overdrijven. Voor
wat snelheden en afstanden betreft. Zij hebbe
deze eigenschap met jagers gemeen.
Die overdrijving is echter tamelijk onschuld:]
Erger is het, indien in werkelijkheid groote snel
heden bereikt zijn, of groote gemiddelden gehaat
worden op den openbaren weg. Wedstrijden late
we buiten beschouwing. We hebben het oog
toeren en alleen op motorrijwielen. Automobilii
ten kunnen zonder bezwaar een grootere snelhej
rijden dan motorwielrijders. Al zijn vele motc
rijwielen in staat sneller te loopen dan autoi
toch is het onzinnig, met de auto te willen we]
ijveren. Dat gaat niet op! Het motorrijwiel
zijn kortere wielbasis, dunnere banden, slechte]
veering en gevoeliger stuur, kan het op den wj
niet 'halen tegen een slechte auto. Probeer m;
eens een gewoon rijdende Ford bij te houden ovj
een afstand van 50 K.M. Dat zal u inspai
kosten. Het is geen kunst, om een Ford voor]
te rijden op een goeden weg, maar zoodra hobbe
en kuilen in den weg komen, moet de motorwi]
rijder het loodje leggen.
Welke snelheid moet een motorrijder dan aa
nemen, als de voor hem het meest geschikte?
Op goeden weg 50 K.M. Dan is er gelegenhe
genoeg om intijds te remmen, zonder dat er
vaar bestaat voor het gaan slingeren, wat
plotseling remmen kan intreden.
Op minder goeden weg is 40 K.M. de aangei
zen snelheid. Daarmede kunnen nog vrij goed
wegvakken, die veel kuilen vertoonen, genoro
worden. Dit is een der voordeelen van het motij
rijwiel, dat het met zooveel gemak de goede
deelten in den weg uit kan zoeken.
Indien er geen groene bordjes bestonden,
den we voor bebouwde kommen 30 K.M. aai
den. Dit is een volmaakt veilige snelheid.
goede remmen voorzien, kan het motorrijwiel gf]
kwaad, indien aan de 30 K.M. snelheid de ha|
wordt gehouden. De motorwielrijder doet ecl
verstandig, de groene bordjes zoo nauwket
mogelijk in acht te nemen.
Welke gemiddelde bereikt men, door zoo
rijden, als we hierboven aangeven? Deze zal
langrijk lager zijn dan 40 K.M., omdat er oo^
blikken zijn van een snelheid 0, n.l. bij s'topph
sen. Meestal wordt een gemiddelde gereden
30, 31, 32 of 33 K.M, Wie meer wil halen,
sneller rijden. We hebben meermalen ondei
den, dat, om een gemiddelde te halen van 40
de snelheid op de vrije wegvakken opgevc
moet worden tot 70 K.M. En voor het geri]
beetje tijd, wat men daardoor wint, is het bei
te ontraden, een hooger gemiddelde dan 30
na te streven.
Als ge weet; Victoria-Water
wordt in huis met vreugd begroet,
Waarom schenkt ge Uw gezin dan
iets wat niet zoo goed voldoet?
Weet U: dat Victoria-Water
in een Liter-schroef-stop-flesch
U slechts twee-en-dertig cents kost
thuis bezorgd aan Uw adres?
Oberlahnstein.
Mevr. STOKKINK, Rijp
Bloemendaal vraagt tege
tember een net
voor halve dagen. Aanme
schen 71/28V2 uur.
Beschaafde dame zag zie
belast met het toezicht lx
helpen bij het schoolw
kinderen van 7—11 jaar.
velingen staan ten diensK
Br. No. 9709, Bur. v. d.
TE KOOP AANGEBODE
met wringer en tafelma
samen voor f 65.—, gek
bende f 130.—.
Adres: Verbindingsweg
;Zweedsch Heilgyrr
Bloemendaalschew
Spreekuren: van hal
lot half drie.
Voor Ziekenfondslede
morgens van half nee
half tien.
Kor
PR(