Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal,
Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang
P. VAN DER STAD - Tel. 188
I
Cioderen.
ZICHZELF ZIJN.
Fotografiscli Atelier
WILD EN GEVOGELTE
E STAND.
EN D A.
DAAL.
EEN.
HOUT.
ORT.
18e JAARGANG.
ZATERDAG 25 OCTOBER 1924
No. 43
Uitgever: A. EiKELENBOOM, Bloemendaal. - Kantoor voor Redactie en Administratie: Bloemendaaischeweg 42. - Tel. 22324.
n
n Gr.Moutstr.169, Tei.3472
PLAATSELIJK NIEUWS,
t eenig geld', aan het
:rveen, twee ceintuurs,
ion Bloemendaal, een
lijmlaan 8 Bloemendaal,
)udes, Koeduinweg 2a
luijbensBeke, z.; J.
E. M, van Riessen
Slansky, z.; A. A. J,
I. z.
Koelemij en M. F. de
H. Pleijte.
sterman Holstijn en C.
m IJsselsteijn en C. W.
Freriks en A. M. van
Koelen, 22 j.
October.
E, voormidd, 10 uur,
Dijk.
in gebouw
oormiddags 10 uur,
k, Haarlem.
BOND, gebouw der
een. voorm. 10.30 uur,
Leiden.
voormidd. 10 uur,
d.
IHOOL, voorm. 10 uur,
's av. 8 uur de heer K.
AerdenhoutBentveld,
enlaan 5, v.m. 10.30 u.
Pred. te Haarlem.
E, voormidd. 10 uur,
1 Bergh van Eysinga.
i. 30 20—21.
voormiddags 10 uur,
K, in het gebouw
,m. 9.45 uur,
bediening v. h. Heilig
Bediening v. h. Heilig
gging.
Bijbelbespreking, voor-
imelik, theol. cand.
Jan",
ende mededeeling voor
alleen slechts enkele
ik plaatsten, o.a. „Peter
verhalen, kunnen
mededeelen dat we ook
lewerker hebben gekre-
inderen in ons blad wil
ui vriendelijk om deze
ezen, voornamelijk den
rvriend, die zich Oom
neefjes en nichtjes!
maar ik wil eens met
let!
met jelui een apart
te babbelen, over alle
geen verhaaltjes of
hoekje waar jelui me
vertellen als jelui eens I
of een verjaardag waar
vieren we binnenkort
stmis, dan hebben jelui
vertellen, of jelui plei-
moeten jelui eens naar
es gaan die dit blad nog
kennis willen maken en
hoe meer neefjes en
iuker dit hoekje worden
of zus soms iets te vra-
wel eens doen, maar
en nichtjes mogen niet
jonger.
:r neefje en nichtje, dat
moet een schuilnaampje
keer iets vraagt
Ires opgeven, maar denk
schuilnaampje tusschen
er nu een neefje of
s weet, dan schrijft men
dan wel zeggen welk
neefjes en nichtjes vra- j
i\.
mijnheer Eike-
Schoten, is zoo aardig
en mij: laten je neefjes
bij mij brengen met
an", dus jullie weten nu
noet sturen.
ga maar lustig aan den
worden door:
OOM JAN.
rzichtig.
jullie nu samen naaf
terug. Zul je goed
n?"
luistert u eens. Als
auto komt, of zijn been
dan eerst naar 't park
aan, of moet ik het u
BLOEMENBAALSCH WEEKBLAD
Abonnement:
Voor een half jaar 1.75
Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of meer, korting.
Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot 10 regels
1.elke regel meer 10 cent. Tusschen den tekst of op een bepaalde
plaats speciaal tarief.
Wee den mensch, die geen geest genoeg heeft
om goed te spreken en geen verstand genoeg om
te zwijgen. LA BRUYèRE.
LENTE.
Wat is Uw hemel hoog,
Waarlangs de wolken gaan,
In wonder kleurenspel
En bont vertoon
Ik volg met stil ontzag
Onpeilbaar ver hun baan,
Wat is Uw hemel hoog,
Wat is hij schoon
Wat is Uw schepping lief
In Lente's bruidsgewaad.
Wat is bekoorlijk blank
Uw bloesempracht
Die nog tot dieper blauw
Den klaren hemel stemt,
Nu Gij den vollen bloei
Tot uiting bracht!
Wat dringt Uw liefdelicht
Ver in een menschenhart,
Wat stemt Uw wonderwerk
Tot diepen dank
Als straks de winterwind
Met scherpen geesel slaat,
Houd ik in hartediep
Mijn zonnesprank
(Overgenomen uit „De Dag") D. TOMKINS
(Nadruk verboden.)
Toevallig viel dezer dagen mijn oog op
een spreuk, die men toeschrijft aan een
beroemd middeleeuwer. Deze moet gezegd
hebben, dat niemand van een ander mag
zijn die van zichzelf kan wezen.
Het betreft hier natuurlijk niet de ge
dachte aan lichamelijk bezit. De tijd,
waarin de ééne mensch menschen hield,
zooals hij koeien en paarden in eigendom
had, is voorbij. Maar ook na de afschaf
fing van de slavernij is de geestelijke
knechtschap blijven bestaan, en in vele
gevallen is deze met stoffelijke afhanke
lijkheid gepaard gebleven. Er bestaan nog
altijd talloos veel menschen, die „van een
ander zijn.
Het volk drukt deze knechtschap uit
door te zeggen: wiens brood men eet,
diens woord men spreekt. Inderdaad is dit
in vele opzichten waar. Maar ook wanneer
wij deze economische afhankelijkheid
voor een oogenblik vergeten, denken wij
aan allerlei andere vormen van geestelijke
slavernij. Maak alle menschen morgen
vrijverschaf hun de ruimste middelen
van bestaan, snijd alle banden, waardoor
zij aan patroons en opzichters, ouders, op
voeders, echtgenooten zijn geketend,
tegelijk door, en nóg zullen negen van de
tien aldus ontvoogden levenslang „van een
ander" blijven.
_Het zal hun gaan als het huisdier, dat
gij de vrijheid geeft. De deur staat open,
uw hond gaat de straat op; gij sluit de
deur, maar een erbarmelijk janken kon
digt u spoedig aan, dat het vrijgelaten
beest van zijn vrijheid niet is gediend.
Kwispelstaartend betuigt hij u, hoe pret-
n "van een anc^er" te zijn.
e middeleeuwen, aan wien ik mijn
spreuk voor vandaag ontleen, maakt een
i voorbehoud wanneer hij het recht op on-
n e ïjkheid beperkt tot die menschen,
vl? Xfn Z ,zeIf bunnen zijn. Onmondigen
6VLet vr'jheid weinig gerieven. Bij
een kind hoort een voogd, een verzorger,
maar zoodra het kind zichzelf helpen kan
en op eigen beenen kan staan, zij het
memands onderdaan meer
Alle nadruk in de aangehaalde spreuk
valt op het woord „kan". Het betreft een
kwestie van vermogen of onvermogen.
Kan ieder van zichzelf zijn, die het wil?
Zjltl ZuJnmbeteeuent; ziJ'n leven in
eigen beheer hebben, het bewind voeren
over het gansche gebied van zijn lot en
persoonlijkheid. Niemand als gezag boven
zich erkennen; geenerlei invloed van bui
ten aanvaarden; zijn eigen richting kiezen-
zijn eigen fortuin smeden. Zoo, onafhan'
kelijk van de goed- of afkeuring zijner
genooten, eiken raad en elke voorlichting
toetsend aan eigen verstand en geweten
als hoogsten toetssteen, in de wereld staan
als een soeverein vorst, als een autonoom
heerscher. Wie tot een dergelijke zelf-
regeering het vermogen bezit, hij zij nie-
mands slaaf.
Een aardig KINDERPORTRET
verhoogt het geluk van uw jaardag
Maar hoe weinigen onzer bezitten dit
vermogen. De Leekedichter drukt het zoo
juist uit in een zijner puntdichten:
„Wees u zelf!", zei ik tot iemand;
Maar hij kon niet; hij was niemand.
Er ligt iets minachtends in dit oordeel
over den mensch, die zichzelf niet kan
zijn. Toch behoeft men niet aanstonds tot
„niemand" te worden gedegradeerd, zoo
men moet erkennen, dat het „zichzelf
zijn" een zeer betrekkelijk iets is. Vaak
komt in mij althans de gedachte op, hoe
weinig zeker wij toch zijn van het domein
onzer persoonlijkheid. Het is soms, alsof
wij tegenover onze ziel, tegenover onze
ikheid staan als een bewoner staat tegen
over zijn huis. Of wij slechts een gast,
een vreemdeling vaak zijn in dat wonder
bare en zonderlinge land, dat wij aanma
tigend als onze persoonlijkheid betitelen.
Wat gaat er veel onbegrijpelijks in ons
om! Wat weten wij weinig van onze eigen
lijke zieleroerselenKennen wij onze
drijfveeren en beweegredenen? Verschrik
ken ons niet dikwerf onze eigen gedachten
en droomen? „Van een ander" mogen wij
dan al niet zijn, „van onszelf" zijn wij
toch ook niet.
Het zal ook u wel gebeuren, dat ge des
avonds te bed een oogenblik na het insla
pen wakker schrikt door een toevallig ge
luid. Tot klaar besef komend uit uw slaap,
die eigenlijk nog maar een voorslaap of
halfslaap is geweest, onderkent ge nog
juist, als waren 't voor het daglicht vluch
tende schimmen, de gedachten en beelden
uit uw droom; in een flits zijn ze verdwe
nen en niets herinnert ge u er meer van.
Maar in welk een vreemde wereld hebt
ge dat korte oogenblik verwijld! Vraag
stukken hielden u bezig, waarin gij u tij
dens uw wake nooit hebt verdiept; gij
voerdet gesprekken en verloort u in diep
zinnigheden; gij zaagt gezichten en hoor-
det stemmen en voeldet u heelemaal op
uw gemak in een omgeving, grootscher en
kleurrijker dan uw alledaagschheid en op
een peil, dat gij wakend nimmer bereikt.
Toch was die zinsbegoocheling deze ééne
seconde de normale wereld voor u, even
v/erkelijk als de nuchterheid, waarin ge
na haar snelle verdwijning verkeert. Een
derde deel van het etmaal, een derde deel
van uw leven zult gij u in die andere sfeer
als in een normale werkelijkheid bewegen.
Een dergelijke ervaring brengt tot de
veronderstelling, dat de persoonlijkheid
minder autonoom is dan zij meent. Het is,
als is ons „zelf" een droppel in een stroom,
een golfje in een oceaan, mee drijvend,
mee deinend met andere droppels en gol
ven, die haar wezen en haar richting
bepalen.
Een zee van „zelven" omspoelt ons,
doordringt ons, vloeit met ons mee en
vloeit door ons heen; al deze „zelven" be-
heerschen door wederzijdschen invloed
elkaar en het is deze gedachte aan het
bovenpersoonlijk universum, die ons be
scheiden stemt tegenover de uitspraak, als
'zou iets van ons „van zichzelf" kunnen
wezen. Hoogstens dragen wij ieder ons
eigen merk en ons eigen stempel, maar
„van. onszelf" zijn wij evenmin als „van
een ander". C.
prijsuitreiking heeft plaats na afloop van den wed
strijd. Schenkingen voor dezen wedstrijd worden
door het bestuur dankbaar aanvaard.
BLOEMENDAAL
De Kon. Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en
Plantkunde, afd. Bloemendaal-Velsen zal op 31
October, 1 en 2 November een onderinge Najaars
tentoonstelling houden van alles wat groeit en
bloeit, in hotel „Vreeburg" alhier. De tentoonstel
ling is geopend den eersten dag van 810 uui
v.m., uitsluitend voor leden en geïntroduceerden,
De beide andere dagen van 10 uur v.m. tot 10 uur
n.m., leden gratis, niet-leden den len Nov. f 0.50
den 2en Nov. f 0.25.
Bloemendaalsche Reddingsbrigade. Maandag
avond van 910 uur Zwemmen in N.V. Stoop's
Badinrichting, Overveen.
Bloemendaal-Commando. De jaarlijksche on
derlinge eindwedstrijd zal gehouden worden op
Zaterdag 25 Oct. van 3 uur n.m. af en Zondag 26
October tot 5 uur n.m. en van 8 uur tot 9.30 n.m.
op de schietbanen in Hotel Vreeburg te Bloemen
daal, Een reglement is op de baan aanwezig De
De afd. Bloemendaal-Velsen der Kon. Ned. Mij.
voor Tuinbouw en Plantkunde hield 21 October
j.l. hare maandelijksche beijeenkomst in Hotel
Vreeburg. Voor de pauze hield de heer A. Mei
link, lseraar te Haarlem, een voordracht over
„Het Rythme in het leven der planten".
Na duidelijk gemaakt te hebben waarin dit
rythme bestaat: herleving, vorming van blad, vor
ming van bloem, vorming van vrucht, afval blad,
rust, gaf spreker daarvan eenige voorbeelden en
ook enkele uitzonderingen.
Hij deelde mede dat er twee meeningen bestaan
omtrent de oorzaak van dit rythme: de eene
meent dat dit rythme een innerlijke eigenschap
is van de planten, daarin neergelegd van Hooger
Hand, terwijl andere geleerden de uiterlijke om
standigheden, temperatuur, licht, concentratie der
voedingsoplossingen in den bodem, watergehalte
van de lucht en de electrische lading daarvan enz.
enz,, oorzaak achten en het rythme der planten
dus eene aanpassing daaraan.
Om dit te bewijzen werden vele proeven geno
men, die wel geen direct practische doch te meer
wetenschappelijke waarde hadden en deze stelling
in de meeste gevallen bewezen, terwijl wanneer
het bewijs niet te leveren was, d.w.z. de plant niet
van zijn rythme kon wöod.en afgebracht, dit ge
zocht moet worden in onbekendheid met alle uit
wendige factoren die van invloed zijn.
Op onderhoudende wijze werden deze proeven
verteld en aan het einde der voordracht werd een
klein honderdtal lichtbeelden gegeven om het ge
sprokene nader toe te lichten.
Met een hartelijk applaus betuigde de verga
dering den spreker dank voor deze interessante
voordracht en de voorzitter vertolkte die nader
in eenige welgekozen woorden.
'De pauze, die thans volgde, werd benut voor de
keuring der inzendingen voor het puntenstelsel;
het waren er niet vele en de commissie van keu
ring bestaande uit de IüH. J. Ende, B. Vader en I.
Jager hadden licht werk.
Zij kende toe aan: Chrysanthen, ingez. door H.
Boogschoten, 10 p.; Vaas met Tritoma, Alb. Bos, 8
p.; partij fruit, W. van der Tuin, 9 p., met de
mededeeling dat de ingezonden appels onder den
naam van Engelsche Gold paer main, niet van
deze soort waren doch „Cox orange pippin".
De notulen der verg. van 16 Sept. j.l. werden
voorgelezen en zonder wijzigingen goedgekeurd.
De ingekomen brieven: 1. van de Chrysanthen-
Tentoonste'lling te A'dam waarbij de bloemisten
in kleinere plaatsen werden opgewekt tot inzen
ding van bloemstukken met Chrysanthen; 2. van
het Bestuur der Voorjaarsbloemen-Tentoonstelling
Haarlem-Heemstede om te bedanken voor de toe
gezegde medailles; 3. van de Verg. van oud-leer
lingen der Tuinbouwcursussen om op te wekken
tot toetreding tot den cursus in Bloemschikken en
binden, werden voorgelezen en behandeld.
De voorzitter wekt nogmaals de leden op om
mede te doen aan de pas opgerichte Tuinbouw-
cursus te Bloemendaal, waartoe alsnog gelegen
heid bestaat, daar deze pas is begonnen.
De Najaars-Tcntoonstelling komt dan ter sprake
en de voorz. der Tentoonstellingscommissie kon
mededeelen dat het aantal inschrijvingen reeds 15
bedraagt en er meer ruimte was aangevraagd dan
disponibel.
Verder werd door hem medegedeeld dat voor
deze Tentoonstelling beschikbaar waren gesteld:
4 verguld zilveren, 4 zilveren en 4 bronzen afd.-
medailles, getuigschriften, geldprijzen en de Fa,
Tabernal zoo vriendelijk was geweest eenige nut
tige tuinbouwgereedschappen als prijzen aan te
bieden, waarvoor haar de dank der vergadering
wordt betuigd.
In de Vragenbus waren 2 vragen: 1. een verzoek
om de juiste naam te weten van bijgevoegde pe
ren; 2. een verzoek om den naam te weten van de
klimplant waarvan een blad was bijgevoegd.
Geen ter vergadering aanwezige kenners wisten
de peren thuis te brengen en een blad alleen was
onvoldoende materiaal om achter den naam van
de klimplant te komen.
Niets meer aan de orde zijnde wordt de verga
dering gesloten.
Reorganisatie van het Prov, Ziekenhuis nabij
Santpoort,
In staatsblad no. 467 is afgekondigd het besluit
van den 6en October j.l. tot nadere wijziging van
het Kon. Besl. van 2 December 1918 (Staatsblad
no. 771) houdende reorganisatie van het Provin
ciaal Ziekenhuis nabij Santpoort.
Bepaald is o.m. dat in het gesticht voor Krank
zinnigen nieit meer dan 1190 krankzinnigen, 285
mannen en 905 vrouwen verpleegd mogen worden.
De tentoonstelling, welke reeds meerdere jaren
in de Tinholtschool 'is gehouden, is er ook thaïis
weer geweest.
En met een zeer groot succes.
Gezien de medewerking welke de heer Tinholt
ook thans weer heeft gehad kan dat ook niet
anders. Als aan een tentoonstelling van mossen en
andere najaarsproducten uit de vrije natuur de
naam van mevr. de Visser wordt verbonden, dan
weet men dat er iets goeds te berde wordt
gebracht.
Zaterdagmiddag werd door den heer Tinholt
deze tentoonstelling onder zeer veel belangstelling
geopend en werd door «hem de volgende rede ge
houden:
'Het verheugt mij zeer, u mijnheer de burge
meester en u meneer Laan als wethouder harte
lijk welkom te mogen heeten voor uw aanwezig
heid op deze plaats. Uw tegenwoordigheid stellen
wij op hoogen prijs. We zien daarin een blijk van
uw belangstelling. De instemming daarmede ver
kregen van he't bestuur onzer gemeente doet ons
goed. Ik dank u dan ook wel zeer voor uw tegen
woordigheid e'n uw medewerking.
Geachte aanwezigen!
Kon ik het reeds 2 jaar geleden een voorrecht
noemen de tentoonstelling op ditzelfde gebied te
mogen openen, thans doe ik dat met nog meer
genoegen, nu het aantal factoren tot het welslagen
zoo belangrijk is gestegen.
Over de vraag of ook deze tentoonstelling we
der zal slagen hebben we ons zeker niet ongerust
te maken. De steun toch van mevr, de Visser, die
zich de medewerking wist te verzekeren van nie
mand minder dan mej. Cool en de heeren Swa-
nenburg de Vije en Sipkes waarborgt reeds een
gunStigen uitslag. Immers daarmede was de hulp
verkregen van de eerste en bekwaamste biologen
op plantengebied.
Begrijpen we waarlijk wel goed, wat dit voor ons
hier beteekent?
Mevr. de Visser en meneer Swanenburg de Vije,
ook u heet ik evenzeer hier van harte welkom.
Het spijt mij zeer, dat ik dit niet kan zeggen ook
aan mej. Cool en de heer Sipkes, die hier op dit
oogenblik helaas niet aanwezig kondén zijn. Dan
U, geachte aanwezigen verder: veroorlooft mij U,
oud en jonig, allen in één woord toe te roepen:
„Welkom!"
Met het noemen der namen daareven van die
zoo bij uitstek deskundige natuurvorschsters en
-vorschers heb ik u misschien bang gemaakt voor
een te wetenschappelijke zijde vato de bedoeling
dezer tentoonstelling.
Degenen onder u echter, die voor 2 jaren hier
ook aanwezig waren weten reeds, dat daarvoor
geen enkele grond bestaat. De wijze toch, waarop
mej. Cool toen een overzicht gaf van de padden
stoelen en waarbij zoo'n groote belangstelling
werd geoogst, zal het u zeker niet minder als
ons doen spijten, dat mej. Cool zulks straks niet
evenzeer kén doen. Maar nu is mevr. de Visser
er in geslaagd den heer Swanenburg de Vije be
reid te vinden die taak heden op zich te nemen,
wel wetende natuurlijk welke uitstekende keuze
daarmede was gedaan. Men make zich dus waar
lijk niet ongerust!
Er is echter nog een tw ede reden, die maakt,
dat niemand bevreemd hoeft te zijn voor den te
wetenschaippelijken kant.
De medewerking toch vian de kinderen, die dat
op allerlei wijze hebben geuit, tot zelfs in dat
c'Üeverfschilderijtje 'daar, de krachtige steun van
het personeel der school en van de ouders dier
kinderen evenzeer, geeft ons alleszins het recht
van denken, dat er ook een opvoedende kant aan
'n op deze wijze georganiseerde tentoonstelling ten
grondslag ligt.
Hebben deze allen juist in de laa'tste dagen bij
het betrekken der jeugd in het natuurvorschen
weer niet zoo heerlijk en duidelijk begrepen, de
fijnheid waarmede de jeugdige mensch de natuur
aanvoelt. (Daarom is het dan ook, aldus lichtte de
heer T. ons later toe, dat er geen prijzen aan de
tentoonstelling zijn verbonden en geen namen bij
de inzendingen zijn vermeld. Zuivere liefde voor
de natuur; een rein aanvoelen zonder meer.)
Acht gij een dergelijk opgevoede jeugd in staat
om later met bagagedrager, sport- en kinderwagen
opgetast met takken, die afgerukt zijn op een
oogenblik, dat zij hun taak in de na'tuur nog niet
volbracht hebben, uit het bosoh naar huis terug
te keeren. Want heusch, 't zijn de volwassenen
vooral, die dat doen.
Voelt ge daarin niet met ons het groote belang
van een samenwerking tusschen groot en klein.
Dat we bij een tentoonstelling als deze
dan ook rechstreeks grijpen in het kindergemoed
bewijst ons alles, wat hier door hen is samen
gebracht; zelfs zien we hoe op a'lerlei wijze is ge
tracht er de kaboutertjes in te betrekken.
Laat daarom de jeugd opgroeien te midden van
TEL. 188. OPGERICHT 1870
Poulardes Hazen
Braa0liipp&n Fasanten
SoepkmpèpA Patrijzen
Eend^^&teV Duinkonijnen
Talingen^/ Reevleesch
KLEINE HOUTSTR. 136 - HAARLEM
de natuur en wij, laten wij volwassenen ons best
doen den kinderen de oogen te openen voor alles,
wat de pantenwereld ons voor schoons biedt.
Dan zult ge met ons de groote voldoening sma
ken veel te hebben bijgedragen tot verrijking van
het levensgeluk en de ware karaktervorming onzer
kinderen.
Geachte aanwezigen;
Een schat van kennis, zelfs tot ver van over
onze provinciegrens door mej. Cool naar hier ver
kregen, gemengd met een schat van materiaal voor
de zedelijke vorming ligt daar voor u. Laat ieder
daarvan op zijn wijze profiteereh. en genieten, dan
is dat de grootste belooning voor de onbaatzuch
tige medewerking en toewijding hier aan den dag
gelegd. Want ik weet, dat ge het mij niet kwalijk
zult nemen, dat ik niet in staat ben in woorden
dein wartnen dank en de gevoelens van erkente
lijkheid uit te drukken, die thans in ons omgaan.
Zooveel liefde zooveel toewijding als bij de ineen
zetting van dit schoone geheel om ons heen op
den voorgrond is getreden, kan alleen gevoeld
worden.
Toch mag ik niet geheel zwijgen, maar hoop,
dat ieder het voor lief wil nemen, als ik die ge
voelens vertolk in deze enkele woorden; Van
harte dank!
Mevr. de Visser, mej. Cool, de heeren Swanen
burg de Vije en Sipkes, de kinderen, het personeel
der school, ouders en verder allen ook buiten
hen, die zoo krachtig medewerkten als om strijd,
aanvaardt dien dank. Wij stellen uw steun en
hulp op zeer hoogen prijs. Moge een hartelijk ap
plaus voor de same'nwerking mijn woorden kracht
bijzetten.
Ik verklaar deze tentoonstelling voor geopend.
Met een warm applaus werden deze woorden
beantwoord. Daar mej. Cool verhinderd was, de
beloofde causerie over zwammen en paddestoelen
te houden en daar de heer Swanenburg de Vije
zoo welwillend was geweest, deze taak over te
nemen, kreeg deze laatste het woord. In een glas
heldere, zeer populaire bespreking, deelde deze
spreker allerlei wetenswaardigs en interessants
van deze, vaak verachte natuurkinderen mede.
Ook deze spreker kreeg een dankbaar applaus tot
loon. Daarna was er gelegenheid, de expositie in
oogenschouw te nemen.
Wat een collectie.
Op lange tafes, op vensterbanken, op standaards
op planken, aan de muren, overal, natuur; hier
nog kleurend en pralend, daiar stervend en kwij
nend of reeds „ingewinterslaapt", daar dit, daar
dat. Groen, bruin, geel, rood, grauw, kleurloos,
grijs, 't Was een bonte mengeling van kleuren.
Hier aan den wand een groote lap van humus en
boomvaren en klimop samengegroeid, wie weet
waar ergens vandaan opgehaald, wellicht van een
boom getrokken of van moeder aarde losge
scheurd. Daar een verzameling gekweekte wilde
pla'nlen, (of misschien wilde, gekweekte planten?)
afkomstig uit de kweekerij de Teunisbloem, waar
van we noemen de Teunisbloem, het zeepkruld,
de Koningskaars (uit het O. van ons land), de
ossetong, de groote Teunisbloem (de mutatie-
proefplant van Prof, de Vries!) 't ruige klokje (uit
t Z. van Limburg) etc. Verder op een mand met
grijze vruchten, van Clematis. Da'n een collectie
van allerei bessen en uitgeboeide planten, ('liguster
duindoorn, vlier, enz.) Daarnaast de Alant of
donderkruid (hier tamelijk veel voorkomend, maar
elders in ons land tamelijk zeldzaam).
De collectie mossen van mevrouw de Visser,
waarvan elk exempaar in 2 uitgaven voorkwam,
n.l. in gedroogden en verschen staat, trok terecht
veler belangstelling. Deze collectie is, naar men
ons mededeelde, zoo niet eenig in den lande, maar
dan toch tot de zeldzaamheden behoorende.
En ja, dan waren er nog de zwammen en padde
stoelen!
Daar waren reuze-groote en „reuze"-kleine,
mooie en onooglijke, giftige en niet-giftige, mooi
gevormde, platte ronde, onregelmatige, in een
woord; een zeer groote verscheidenheid.
Deze 2-daagsche tentoonstelling is een buiten
gewoon succes geweest. Niet alleen de medewer
king van mevr. de Visser doch ook die van mej.
Cool en de heeren Sipkes en Swanenburg de Vije
en wat vanzelf spreekt die van de kinderen heb
ben daartoe medegewerkt.