Prijsvraag met cadeaux!
TWEEDE BLAD
Plaatselijk Nieuws.
No. 49.
,,Bloemendaalsch Weekblad"
WOENSDAG 3 DECEMBER 1924
INGEZONDEN.
ONTVANGEN BOEKEN.
a. Voor kinderen van abonné's
b. Voor alle kinderen
BLOEMENDAAL.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Bloemendaal, 2 December 1924.
Aan de Redactie van het
Bloemendaalsch Weekblad.
M. de R. Na de bruischende, zij het wel wat
ongewone boetpredicatie van den heer Van Kes-
sei gevoel ik mij in mijn geweten genoopt, ook nog
een duit in het zakje te doen. Ik hoop, dat U mij
daartoe de gelegenheid zult willen geven. Niet
om U bij te vallen. Dat dit niet noodig is, heeft
U reeds genoeg getoond. Ook niet om absolutie
voor mij zelf te erlangen; ik heb daaraan geen
behoefte. Maar om dezen geestelijken herder te
beschermen tegen zich zelf, in het belang van de
gemeenschap.
Het komt zoo gemakkelijk voor, dat meeslee-
pende zelotische ijver het doel voorbijvliegt. Dit
moet ook wel den heer van Kessel overkomen
zijn, toen hij zijn stuk schreef, dat de vorige week
dcor U met bewonderenswaardige lankmoedigheid
in Uw blad werd opgenomen.
Een nuchtere, ietwat sceptische lezer zou in dat
stuk allicht slechts uitingen kunnen zien van fari
zeïsche woede, ongemotiveerde, beleedigende, ja
lage onderstellingen en verdachtmakingen zonder
schijn of schaduw van bewijs, die niet openlijk
v, orden uitgesproken, doch slechts bedektelijk ge-
insinueerd. Maar zulk een lezer moet wel abuis
zijn. Ik geef toe, dat er moeilijk verklaarbare wen
dingen in het stuk voorkomen. Zoo b.v. dat de
I schrijver zelf de feiten (omtrent den heer Krimp)
I in mijn bijzijn in een bijeenkomst met B. en W. zou
I hebben geconstateerd. Het tusschen haakjes ge-
I plaatste heeft de heer v. Kessel er niet bij ge-
I schreven, anders zou hij een aperte leugen heb-
ibcn gedebiteerd, maar de nuchtere lezer zou er die
woorden in het verband van den zin allicht bij-
I denken. Verder schrijft de heer Van Kessel, dat
ik mij met het antwoord van den Burgemeester op
mijn vragen wel kon vereenigen. De nuchtere lezer
zou hier misschien willen lezen, wat er staat,
maar dat moet niet, want dan zou het al weer
een grove leugen zijn. Het is vermoedelijk een
oratorische wending. In ieder geval beteekent het;
,,de heer Otto constateerde, dat B. en W. de juist
heid der gerelateerde feiten blijkbaar erkenden;
dit was hem voldoende". Ten derde schrijft de
heer van Kessel; „al was de heer Otto volgens
zijn beweren niet de schrijver". De nuchtere lezer
zou hieruit gif kunnen zuigen, maar dat mag hij
niet doen; de onderstreepte woorden moeten door
een afschuwelijk misverstand in het stuk zijn
beland. Stel, dat een kwaadaardige zetter ter
drukkerij.... maar neen, M. de R. laat ik niet
zelf in de fout vervallen, die ik hekel. Verder
schrijft de heer Van Kessel, dat hij zich „van de
gedachte niet kan los maken". De nuchtere lezer
zou allicht denken, dat een Raadslid, iemand met
een verantwoordelijke positie zoo iets niet zal
neerschrijven, als hij daarvoor geen goede gronden
heeft. Maar de heer Van Kessel heeft eenvoudig
bedoeld: „ik zou zoo dolgraag willen, dat het waar
was...." En daar de wensch veelal de vader is
der gedachte, zoo kwam deze bij hem op. Ik geef
toe M. de R. dat dit niet erg afdoende is. Dan
staat ergens in het stuk: „Als men de Raadsver-
slagen ziet, is het de heer O. voor, de heer O. na.
Met de pennevrucht van Opmerker is het even
zoo". De nuchtere lezer maakt hieruit natuurlijk
op. dat de verslaggever en Opmerker niet dezelfde
persoon zijn. Maar dezen indruk kan de heer Van
Kessel niet hebben willen wekken, want hij weet,
dat het wel zoo is. Hier hebben wij te doen met
een geestelijke aberratie, die ik niet geheel ver
klaren kan. De heer Van Kessel schrijft voorts,
dat hij in één raadsverslag 36 maal mijn naam
heeft geteld. De nuchtere lezer valt uit: prettige
bezigheid voor iemand, die zich ergert, maar waar
om ter wereld telt die man?
M. de R. dit is een spelletje voor Raadsleden.
Ik telde in zijn stuk (geen raadsverslag en slechts
tot U gericht) 15 maal mijn naam. Of hij ditmaal
óók geteld heeft, weet ik niet. Eindelijk schrijft
de heer Van Kessel, dat de inhoud en de strek
king van hetgeen U schrijft, M. de R„ verband
houdt met de leverantie van verkiezingsdrukwerk
en de aanvrage tot overname van Uw blad, „zoo
dat ik haal woordelijk aan het spreekwoord
in vervulling zou gaan: wiens brood men eet,
wiens woord men spreekt". De nuchtere lezer
vliegt nu op en komt tot een uitbarsting: „wat een
schavuit." Ik weet niet, M. de R„ of de nuchtere
lezer daarmee U op het oog heeft of den heer
Van Kessel. Maar ik hoor hem verder grauwen:
„bah!.... zooals de waard is vertrouwt hij zijn
gasten Ik begrip daaruit, tot Uw geluk! dat niet
U bedoeld was. Maar M. de R. dan weet ik waar
lijk geen uitweg met dit gedeelte: „verband houdt"
is fijn gezegd, dat is waar, maar de overname....
ik wist heelemaal niet, dat Uw blad overgenomen
was. 1) Ik mag niet aannemen, dat de heer Van
Kessel een zoo laaghartige insinuatie zou bedoeld
hebben, als de nuchtere lezer er in leest. Hij, de
zedelijkheidsapostel der Katholieke Raadsfractie,
de man van Eer en Deugd, welke hij op zijn jas
draagt zooals ik ijdele vorstengunst, de man wien
wcnderlijke rillingen bevangen, van moreele ont
steltenis wel te verstaan, als dochteren Eva's aan
het strand in een wat „eng" badpakjemaar ik
dwaal af.
M. de R„ één opmerking moet mij nog van het
hart aan Uw adres. Ik had tot nu toe vóór
dr beruchte schrobbeering van den heer Laan
veel schik in Uw blad.... De nuchtere lezer
meesmuilt alweer: „wel, wel,.hoe is het mogelijk".
Maar ik laat den nuchteren lezer nu verder in zijn
sop gaar koken, M. de R. Vader Cats heeft al
gedoceerd: „Wie aan den weg timmert, heeft veel
berichts Ik prees mij zelf dus gelukkig, dat
de houding van onze Raadsfractie en van mij per
soonlijk somwijlen door Uw blad werd gewaar
deerd. En nu moest ik plotseling vernemen, dat
het een snertblaadje is, erger; een schendblaadje
onder redactie van een deugniet, die daarin
entrefilets en artikelen schrijft, die van A tot Z
gelogen zijn. Ik stond beduusd, M. de R. als
zoo velen. Ik ken door mijn vroeger werk veel
plaatselijke blaadjes en ik hield in mijn naïveteit
het Uwe voor een van de beste, uiterlijk goed
verzorgd, goed geredigeerd, een flink orgaan van
de publieke opinie met een zelfstandig, objectief
oordeel en een eerlijken naam, die er mocht zijn.
En daar komen B. en W„ die volgens onzen
boetprediker zelf „hard, zeer hard werken voor
het welzijn der bevolking" en die waarschuwen
deze gansche bevolking ten ernstigste tegen U en
Uw blad. B. en W. vergaloppeeren zich natuurlijk
nietIk zag geen uitweg uit dit dilemma.
Daar verschijnt Michaël v. Kessel. En hij kiest
Uw blad als tribune voor zijn verwoeden strijd
tegen de duivelachtige monsters, die met Uw pen
„zijdelings in contact staan". Wij zijn verlost. Als
hij Uw blad goed' genoeg vindt voor zijn „penne
vrucht", dan behoef ik niet bezorgd te zijn. Wel
zit ik dan nog met de schrobbeering, maar t.z.t.
krijgen wij ook daarvan de opheldering nu nog wel.
De heer Van Kessel, M, de R. heeft Uw repu
tatie en die van Uw blad gered. Ik begrijp, dat U
hem daarvoor heeft willen eeren en dat U daarom
zijn ziedende ziel, zooals deze uit zijn artikel
spreekt, in Uw blad heeft ten toon gesteld: het
zou inderdaad een verlies voor onze moreele
volkskracht zijn geweest, indien U dit stuk in de
prullemand had gedeponeerd.
Ik verblijf met erkentelijkheid, hoogachtend
Uw dw,
P. OTTO.
1) Ons ook niets van bekend.
Redactie.
Jonge Mei, Verzen van S. Bonn, uitgave van
Em. Querido, Amsterdam.
Degeen, die beweerde, dat critiek gemakkelijk
is. had stellig juist een boekje uitgelezen, als dat,
welk thans voor me ligt: „Jonge Mei", verzen van
S. Bonn.
De critiek is al heel gemakkelijk, indien de
schrijver, in het werk, dat men te beoordeelen
krijgt, het zich zoo gemakkelijk gemaakt heeft.
Vondel, door leergierige jongeren aangezet, om
over dichtkunst te schrijven, heeft onze litteratuur
verrijkt met een stuk weergaloos schoon proza:
Aanleidinge ter Nederduitsche Dichtkunst", waar
in hij tal van voorschriften en wenken ten dienste
van den zich oefenenden dichter geeft.
Een andere Meester der Nederlandsche dicht
kunst, Guido Gezelle, heeft welbewust naar deze
voorschriften gewerkt. Wie hiervan meer weten
wil, leze, hetgeen August Vermeijlen in zijn „van
Gezelle tot Timmermans" over Gezelle's werk
methode geschreven heeft. Men kan daar lezen,
hoe Gezelle elk woord keerde en draaide, hoe hij
aan zijn verzen peuterde, totdat „het klankbeeld
zijn volmaakte gedaante gevonden had".
Zoo verhaalt Vermeijlen hoe Gezelle in het
jaar 1866 schreef: „zoo dansen de perelen die uit
de hand eener maagd op het marmelen blad los
gevallen zijn, zoo dansen en deunen de klanken
uit den gorgel des solozingenden nachtegaals".
Eerst in 1874 legt hij deze inspiratie vast in een
drietal versregelen:
Ik hoore peerlem op een elpen tafel tinkelen,
Ik hoore op zilverdraad met rassen vingertik
Ik hoore uw nachtmusijk, o roode nachtegaal,
welke regelen na langen tijd gerijpt zijn tot het
volmaakte:
....Geteld, nu tokt zijn taalgetik,
als ware 't op een marbelstik,
dat perel kransen
van 't snoer gevallen, dansen....
Het is een wanbegrip, dat een dichter niet oefe
nen, niet wikken en wegen mag. Het zijn juist de
groote dichters, die met een luchtig rijmpje aan
vangen, om met een volmaakt gedicht te eindigen.
Zeker, de groote Tachtigers hebben zich wel
vrijheden veroorloofd, zelfs geniale vrijheden, maar
nimmer slordigheden in hun taal en in hun
beelden.
Slordig zijn de verzen van S. Bonn in hoogen
mate en deze dichter neemt het wat al te ge
makkelijk.
De lezer oordeele zelf:
FLIP EN MAXJE.
Dit is Flipje,
dit is Maxje,
Maxje is het kleine taxje
met zijn ooren als 'n lap
en zijn bruine diepe oogen
en zijn zachte glimmerhuid
bruin om borst
en zwart om snuit
en weer bruinig aan de pooten.
Flipje is zijn kleine baasje
'n kleine blonde krulleman,
'n hollend, huilend, schreeuwend dwaasje
die heel de buurt vermaken kan.
Zet hij Maxje op zijn gatje
of holt hij 't kleine pleintje rond
met het beestje in zijn armen
't kleine kopje aan zijn mond.
En dan, Iaat hij Maxje zingen,
Maxje kwispelt en houdt maat
tot de armoebuurt in ringen
om hen heen berstlachend staat.
Flipje houdt niet van te rijen
daarom hollen ze, tezaam,
naakt en arm zijn ze wel beien
't lot gaf beider huis geen faam.
Maar ze hollen in de zonne,
als 'n paartje puur pleizier,
roode wangen bloost de jongen
zoete blafjes geeft 't dier.
En ze houden elkaar danig
in elkanders warmte, vast,
de een vecht voor den ander branig
elke vijand wordt getast!
en ze deelen eerlijk trappen,
of beeten van 'n grooten hond;
moeders uitgezochte happen
deelen z'als met eene mond.
Zoo is Flipje
zoo is Maxje
Flipje en zijn kleine Taxje.
Om het gevaar van een eenzijdigen keuze uit
zijn verzen te vermijden, neem ik nog een ander
gedicht „Vlier" getiteld, over:
VLIER.
Dans! dans!
dans! dans!
dans en dans
mijn kleine bloem
in het lichte!
Dans! Dans!
Dans! Dans!
met het bijtjes zoet gezoem
met uw blanke witte bloem
met uw zongezichte.
Dans! Dans!
Zonme zijt ge
blinkend zelf
glanzend al de hagen vol,
zonne in 'n groen gewelf
zoemensvol en tjuikensvol
Dans! Dans!
Kom ik 's avonds naar u treden
als de dauwe zakt op t' land,
is 't of gij uw blanke leden
al uw bloemlooten spant:
dans! dans!
dans! dans!
Als ik smorgens met de
zonne
langs uw witte tuilen ga
en de parelen en knoppen
alzijds om u gadesla.
Komt uw zoete stem
gevlogen
om mijn hoofd
en langs mijn oogen
Dans! Dans!
zoem zoem zoem
..zoem zoem zoem.
dans! dans!
Slechts nu en dan komt men een paar regels
tegen, waaraan iets eigens, iets van den dichter
zit, doch men wordt weer te spoedig teleurgesteld,
om te kunnen genieten.
Vondel schreef in zijn „Aanleidinge": „Maar, om
veiliger en vaster te gaan, geef uwe dichten niet
in uwen eersten ijver aan den dag. Laat ze een
goede wijl onder u rusten; ga er dan eens en
anderwerf, ja zevenwerf, met versche zinnen
over
Het wil mij voorkomen, dat de heer Bonn, en
wij met hem, er slechte bij zouden kunnen win
nen, indien hij deze raadgeving van onzen groot
sten poëet ter harte zou willen nemen.
HENRI BAKELS.
De volgende kinderen kwamen reeds voor ten
prijsje in aanmerking.
Cato 'Hogerheyde, Gen. Cronjéstraat 113, Scho
ten, een boek getiteld „Emma van Bergen".
Beppie Schouten, Hagelingerweg 222, Santpoort,
een boek getiteld „Winteravond-vertellingen".
Sophia Walter, Kerkplein 6, Bloemendaal, een
boek getiteld „Gabriëlle".
PRIJSVRAAG BLOEMENDAAL.
De inzendster van het volgende gedichtje kan bij
den heer Verbeek een ringklokslot komen afhalen:
Onder de mooie boomen,
Al op het Kerkplein,
Daar moet men eens gaan kijken,
Welke artikelen daar prijken,
Zoo mooi, zoo fijn.
Verbeek die heeft voor iedereen
Wat in zijn winkel staan.
Gaat men er heen met leege handen,
Men komt er belast vandaan.
Bij boekhandel Bladergroen, Bloemendaalsche
weg, kan de inzendster van onderstaand gedichtje
een boek afhalen:
Postpapier en prentenboeken,
Zijuii bij Bladergroen te koop.
Men moet er maar een gaan zoeken,
Je zult er vinden voor klein en groot.
EEN BOEK CADEAU.
In dit nummer staat in enkele advertenties 'n
letter op z'n kop of op een verkeerde plaats.
Wie van jullie de fouten kan vinden geve daar
van kennis per briefje aan ons bureau
Bloemendaalscheweg 42, Bloemendaal.
Wij stellen beschikbaar 2 boeken en kunnen dus
maar aan 2 kinderen een prijs geven. Mochten er
meer dan 2 kinderen alle fouten vinden en inzen
den dan zal het lot uitwijzen wie een boek ont
vangt.
De leeftijd van de kinderen welke een antwoord
inzenden mag niet boven de 15 jaar zijn.
Om nu aan veel kinderen een kans te geven,
hebben wij besloten voorloopig elke week 1 of
Het magazijn van electrische artikelen zegde
een electrische zaklantaarn toe aan den inzender
van onderstaand gedichtje. (Aan zijn winkel, Bloe
mendaalscheweg af te halen).
Wie kent meester Dennison
Die lichten maakt gelijk de zon.
Welks licht zoo krachtig is en goed.
Bij aanleg helpt hij u met spoed.
Legt meters leiding in een uur,
En is zoowaar niet erg duur.
Komt vrienden vraagt het spoedig aan
'Het adres ziet gij hier boven staan.
Een tinnen beker, welke door de fa. Ant. Cas-
see en Zn. werd uitgeloofd, kan gehaald worden
aan haar magazijn, door de inzendster van onder
staand gedichtje:
Al staat Bloemendaal verkeerd
'het blijft ons om het even.
Als Bloemendalers willen wij
U dat wel vergeven.
Uw naam Cassee
is alom bekend,
Daar is een ieder aan gewend.
Alleen de Sint Nicolaascadeaux
die zijn te zien,
In ruime keuze
op Kerkplein 12 en 10.
meer jongens- of meisjesboeken beschikbaar te
stellen, doch die kinderen welke een prijs hebben
gewonnen, voor drie maanden voor een prijs uit
te sluiten, terwijl in één gezin per drie maanden
niet meer dan 2 prijzen kunnen vallen.
Kinderen welke één abonné aanbrengen ontvan
gen een verrassing, kinderen die twee abonné's
aanbrengen ontvangen een mooi jongens- oi
meisjesboek.
De abonnementsprijs bedraagt i 1.75 per half
jaar.
Tot 1 Januari ontvangt men alle nummers
gratis.
(Dus ook van niet-abonné's.)
EEN BOEK
In dit nummer staat in enkele advertenties een
letter op z'n kop. Wie van jullie zoo'n fout vindt
moet trachten op de advertentie waarin die fout
voorkomt een klein versje te maken, minstens 4
regels en bezorge dat dan aan ons bureau
Bloemendaalscheweg 42, Bloemendaal.
Wie meer fouten vindt, moet dan ook meer
versjes maken, doch heeft dan ook meer kans een
prijs te bemachtigen.
CADEAU.
Wie het mooiste versje over het geheel heeft
ingezonden ontvangt van ons een boek cadeau,
terwijl ook de winkelier van de advertentie waar
in de fout voorkomt een prijsje beschikbaar heeft
gesteld.
Ook voor deze groep geldt: wie een prijs heeft
gewonnen wordt 3 maanden buitengesloten.
Hij of zij mag wel meedoen doch ontvangt geen
prijs.
foto's. De fotosalon te New-Westminster. Over
Lichtpunten. Onze lezers kennen den vlotten
en toch puntigen stijl, waarin C. (H. G. Cannegie-
ter), eens redacteur van ons blad, sedert geruimen
tijd onze vaste medewerker, wekelijks tot hen
spreekt. Zij zullen met voldoening vernemen dat,
onder bovenstaande titel, een 26-tal van die be
spiegelingen, gebundeld is en door de Mij. „Editio"
te Hillegom in den handel is gebracht.
Dit boekje slechts 111 kleine bladzijden groot,
is aantrekkelijk om den schat van eenvoudige en
tcch niet alledaagsche wijsheid, welke het bevat.
Cannegieter, die predikant is geweest, al preekt
hij zoo nu en dan nog wel eens, heeft met het
aan den kapstok hangen van de toga om alleen
Schrijver te worden en niets dan dat, zijn eigen
lijke roeping gevolgd. Groote belezenheid en be
zonkenheid maken dezen nieuw-Nederlandschen
Spectator tot een voor moderne landgenooten be
langrijk essayist. Zijn talent is zedekundig en toch
niet vervelend. Aan zijn aandachtige belangstel
ling ontsnapt geen enkel onderdeel der werkelijk
heid, waarin iets diepzinnigs te beleven is, en in
een taal, rijk aan eenvoudige voorbeelden, die
door een ieder kan worden verstaan, spreekt hij
vooral tot lijdenden en twijfelaars, en dat zijn de
beste luisteraars, woorden van verheldering en
innige opwekking. Dit boekje toont behalve den
vaak miskenden rijkdom van dezen tijd de groote
waarde ook voor den wordenden nieuwen levens
stijl van het vele oude, dat door de heerschende
godsdiensten voor ons bewaard is geworden en
dat niet verloren kan gaan omdat het eeuwig is.
Cannegieter behoort tot degenen, die het goddelijke
tot iets menschelijks maken, omdat zij het in een
voudige gedaante met de voeten op aarde doen
wandelen. Het boekje zelf zal voor menigeen een
lichtpunt worden. P T. Sr.
„Geuren", tooneelspel in 3 bedrijven, door Mar
cellus Emants. Uitgave van Van Holkema en
Warendorf, Amsterdam.
„Over Literatuur". Karakteristieken door Is.
Querido. Uitgave van J. M. Meulenhoff, A'dam.
„Haar die men niet beminnen mag" door Guido
de Verona, schrijver van Mimi Bluetta, enz.
Geautoriseerde vertaling van Chr. Moresco
Brants. Ingenaaid f 2.90, fraai gebonden f 3.75. Uit
gave van Van Holkema en Warendorf, Amster
dam.
Van de N.V. Morks' Advertentie-Bureau en Uit
geversmaatschappij te 's-Gravenhage ontvingen wij
weder den bekenden, practischen weekkalender
welke op het kantoor of naast het schrijfbureau
al jaren een vast plaatsje heeft ingenomen.
„Focus", 14-daagsch fotoblad, onder redactie
van Adriaan Boer. De inhoud van dit nummer
is als volgt: Platen: Prijsvraag Zelfportteten. Ons
Matglas Diapositieven en lantaarnplaatjes in kool-
druk Nieuwe désensibilisatoren. Wazige en andere
j wazige foto's. Ontstaan en voorkomen van licht-
kringen. Beginnerspech. Uit handel en industrie.
I Een aardige fotowedstrijd. Ingezonden. Correspon
dentie. Hoe meet ik de vertragingsfactor van mijn
gcelfilter. Reisfoto's. Vereenigingsnieuws. Foto-
beurs.
„De Geheimzinnige Vrouw in het Woud", roman
van W. H. Hudson. Uitgave van J. M. Meulenhoff
te Amsterdam.
„De Biecht van een Dwaas" (met verweerschrift
van een waanzinnige). Roman door August Strind-
berg. Naar de autentieke uitgaaf bewerkt door Dr.
J Elias Berger. Uitgegeven door J. M. Meulenhoff
te Amsterdam.
„Jan Windevaart", roman door Johan Wesselink.
Uitgegeven door Van Holkema en Warendorf te
Amsterdam.
„Op den Rand", Roman van Anna van Gogh
Kaulbach. Uitgegeven door J. M. Meulenhoff te
Amsterdam,
„Tristan en Isolde". 'Naar het oude Volksboek
herschreven door Stijn Streuvels. Uitgegeven door
J. M. Meulenhoff te Amsterdam.
„De laatste bekentenis". Roman van Lucas Malet,
vertaald door J. C. de Cock. Uitgave van J. M.
Meulenhoff te Amsterdam.
SPORT.
Overzicht 2e Klasse A.
Door de resultaten der Zondag gespeelde wed
strijden is er weinig verandering in den compe
titiestand gekomen, en over 't algemeen waren de
uitslagen vrij normaal.
Dat Q.S.C. zich met hand en tand tegen Hol-
landia zou verdedigen, voorspelden we. Inderdaad
is de Hoornsche club niet meer in zoo'n onweer-
staanbaren vorm, maar als de reactie nu reeds
intreedt, achten we dit veel te vroeg, en gelooven
we niet, dat ze zich lang op de bovenste plaats
zal handhaven.
Alcmaria komt onweerstaanbaar naar boven, en
we beschouwen haar als de eenige pretendent
voor de eereplaats, die haar qua spel volkomen
toekomt. Nu hield ze zich door een stevige 30
overwinning West-Frisia van 't lijf, waardoor de
Enkhuizers Q.S.C. gezelschap gaan houden, ook
al. omdat Zandvoort het in de Zaansche klei niet
verder dan een puntloos spel wist te brengen. Dit
bracht een onverwacht winstpunt voor Z.V.V., dat
een plaatsje rees, en de afstand tusschen haar en
de fatale plaats iets grooter wist te maken.
Ook Bloemendaal speelde wederom gelijk, nu
tegen W.F.C. in 't Wormerveersche Sportpark.
Toch hebben onze jongens goed partij gegeven
en hard gewerkt, waardoor ze geregeld in de
meerderheid waren. Schietkansen kregen ze ech
ter sporadisch en wanneer de gelegenheid zich
voordeed, was er van goed richten geen sprake,
.door de modderpoelen die zich in en voor de
doelen bevonden.
Even voor tijd weet M. Strik den bal vrij te
krijgen en schiet hard op 't doel. De rechtsback
der Wormerveerders verandert den bal van rich
ting, en, onhoudbaar voor Pels, rolt hij (den bal)
in de goal.
Maar onmiddellijk hierop, brengt Stelling, de
snelle rechtsbuiten der blauw-witten, die den ge-
'heelen wedstrijd uitstekend speelde, vlug op en
de toeschietende rechtsbinnen kopt onhoudbaar
voor Beijk den gelijkmaker in 't net.
De plaatselijke ontmoeting in Amsterdam ein
digde met een 32 overwinning voor D.E.C., dat
eerst met 20 achter stond, doch door goed voor-
hoedespel niet alleen gelijk wist te komen, maar
even voor tijd zelfs de winnende goal maakte,
't Was wel een tegenvaller voor the Reds, die zich
aanvankelijk in veilige haven waanden.
Zondag a.s. wordt gespeeld:
BloemendaalQ.S.C.
ZandvoortHollandia.
D.E.C.—Z.V.V.
W est-FrisiaA.F.C.
W.F.C.Alcmaria Victrix.
We leven in de St. Nicolaasweek, d.w.z. de
week der verrassingen. Voorspellen is vooral voor
ditmaal bijzonder gevaarlijk, en in' de eerste
plaats wel voor BloemendaalQ.S.C. Want al lijkt
dit een makkelijke wedstrijd, we zijn er lang niet
gerust op. Hollandia ondervond Zondag nog, dat
de rood-witten zich als geen dankbaar slachtoffer
beschouwen, 't Is dus zaak voor de onzen, er
alles op te zetten, en direct beginnen met aan te
pakken. Bovendien wordt 't doel van Q.S.C. ver
dedigd door Gravesteijn, die niet met een praatje
gepasseerd is. Dus stoomen op volle kracht is
geboden.
De ontmoeting van den dag is in Zandvoort,
waar de Hollandianen te gast komen, 't Is de
return van de onaangename match in Hoorn, waar
Zandvoort met 41 verloor. Nu zullen de geel-
blauwen revanche nemen, en we geven geen cent
voor de kans van Freeze c.s. Scheidsrechter
Jannes mag de teugels wel strak in handen houden
wil hij van een regelmatig verloop verzekerd zijn.
't Is hem o.i. wel toevertrouwd,
D.E.C. zal trachten de nederlaag in Zaandam
geleden te wreken. Of dit echter makkelijk zal
gaan, betwijfelen we. De Zaandammers behaalden
de laatste weken aardige resultaten en voelen zich
in de Amsterdamsche klei evengoed thuis als in
d^. Zaansche. We houden 't op gelijk spel.
A.F.C. gaat 't hooge Noorden in en zal pro-
beeren weer eens eenige punten binnen te krijgen
van West-Frisia. In Amsterdam lukte dit schitte
rend, met 44 bleef ze de meerdere van de Enk
huizers. Toch zal 't ons meevallen als het nu een
gelijk spel wordt. Waar West-Frisia de punten ook
hard noodig heeft, en al andere grootheden thuis
geslagen heeft, verwachten we voor de mannen
van Scheepers geen succes van hun verre reis.
W.F.C. speelt wederom thuis, thans tegen Alc
maria. Dat is de ontmoeting voor de Zaanstreek,