aarlem
JZIEK
- Bloemendaal
RIJWERK
TWEEDE BLAD
Hoe leert men voor clown?
rïjkïürïcMing
epenhove"
oeve", Santpoort
- Vrachtrijder
Gevraagd net Meisje of Juffrouw
Amateurskiekjes.
CHT 38
it gebied.
elin
en Rijwielen
uur
Rustenburgerl.Hr.
ISWEG 49
11532-15485
BNS
HAARLEM
tie-lnrichtsng
rijwielen
131, Bloemendaal;
:helpen, zand, enzi
TELEFOON 22531
,,Bloemendaalsch Weekblad"
ZATERDAG 25 APRIL 1925
INGEZONDEN.
-
loUedig overzicht
IK
en, Houtsnijden,
,ER1NG IN:
JGEL, ZANG
sj GUITAAR
Billijke conditiën
inlichtingen verstrekt
F. ERLINGS
No. 16.
iten. Vermoeiden naar lichaam
,f 1 2.- per dag. Wij verple-
zorging zuigeling inbegrepen.
ard kraamverzorgster
JHTHOEVE-FONDS"?
.OEMENDAAU - TELEF. 22444
- QVERVEEN - TELEF. 14416
- D AAN VOOR
ALS MET AUTO'S
den op het hoofd halanceeren met de beenen ge
sloten of gespreid.
Gustave Fréjaville heeft kort geleden een zeer
interessant boek over de music-hall gepubliceerd
zij een muizenpest of muizencholera in de muizen
wereld en dan is het pleit spoedig beslecht
Zulke mededeelingen zijn werkelijk in staat, 't
geloof in de wijsheid der natuur te versterken
ijn goud en zijn zilver te pakke»|
wel bij helpen", riep DuimeJ°'kl|
sprak de eene dief verschrik I
ik hoorde iemand praten I
üisteren. Duimelot riep opnieu*
an zal ik je helpen".
den grond, maar kijk goed
leerzet, anders trap je op me e
en het zilver van den pas j
lordde Duimelot,
zochten met een dievenlant
tende en vonden het kleine
je met hooi.
in de hoogte, lachten vol v
„Hoe zou jij ons willen help
eer?"
t mannetje, „ik kan tusschen
or kruipen, die de pastoor v«
laten maken om menschen
den. Daardoor kan ik in zijn
de kamer van den pastoor
ik alles voor jullie halen uit
maar hebben wilt
L de dieven, „we zullen zien
al bij bet huis van den Past^
oop Duimelot door de tralies
m zoo in de kamer van den
alles hebben, wat hier >s
nelot, zoo luid hij maar k"
irokken en zeiden: „Spree
worden de menschen wakK
t deed of bij ben met ver
ipnieuw: „Wat willen jullie
wat hier is?
(Wordt vervol»01
Bijzonderheden uit het leven van kermisgasten
blijven altijd in trek. En zoo zal het boek van
Pierre Mariel „De Fratellini", dat de geschiede
nis van drie clowns vertelt, en, door J. W. F.
Werumeus Buning voor Nederland bewerkt, bij
Fm. Querido te Amsterdam, met 6 portretten en
50 autotypieën, smakelijk is uitgegeven, wel lezers
vinden.
Wij veroorloven ons er 'het volgende uit over te
nemen, dat betrekking heeft op de leerjaren van
jeugdige kermisgasten.
Er bestaan geen afzonderlijke oefeningen voor
clowns. Een goede clown is de synthese van alle
andere circusartisten. Hij werkt veel meer naar
zijn instinct dan naar een bepaalde scholing. Hij
leert al doende natuurlijk de traditie van zijn eigen
vak, maar eerst als goed acrobaat, goed musicus,
goed jongleur, goed goochelaar, en vooral omdat
hij komisch is, waagt hij zich aan een clowns-num
mer. Jonge clowns zijn dan ook zeer zeldzaam en
ze debuteeren nooit op volle kracht. Men heeft
uitstekende artisten, die schitterende klassieke
nummers maakten volkomen fiasco zien slaan in
excentrieke nummers, niettegenstaande hun gaven
en 'hun goeden wil. Dat heeft de leider van het
„Théatre du Vieux Colombier", Jacques Copeau,
die dit boek inleidde, volkomen begrepen. Een
pioeg van zijn leerlingen komt eiken Woensdag
onder de Fratellini werken en uit die band tus
schen tooneel en circus kan, gelooven wij, een
herleving van het komische genre ontstaan, en,
wie weet, misschien een nieuwe en geniale vorm.
Er is meer dan ervaring in het spel van een clown
die zijn naam verdient. Hij is een kunstenaar die
een levende caricatuur is van het leven en even
als men een goed teekenaar moet zijn om carica-
turen te teekenen, zoo moet een clown het bewo
gen leven hebben gekend, genoeg geleden hebben
om met het verdriet te lachen en g_noeg gelachen
om nog tranen over te hebben.
Misschien komt dat door 'hun Italiaansehe af
komst, maar de Fratellini zijn uitstekende muzi
kanten, en een van de verdiensten van hun num
mers is dat zij een groteske handeling begeleiden
met behoorlijke muziek, die nergens misplaatst
klinken zou. De tegenstelling die daarin ligt is
zeker een van de elementen van hun succes.
Zij spelen alle blaas- en strijkinstrumenten.
Francois geeft de voorkeur aan mandoline en
guitaar, Albert aan jachthoorn, viool en het schuif-
fluilje dat met de jazz-band geïmpoiteerd werd en
waaruit hij verrassende effecten haalt. Paul trekt
het liefst op zijn zeskante harmonika van leer die
hij als een orkest in het klein laat k inleen.
De vingervaardigheid speelt een groote rol bij
allerhande toeren en de oudste handigheden heb
ben nog altijd succes, vooral bij kinderen.
De taart die in een hoed gebakken woidt, komt,
regelrecht van den bakker, onder een dubbelen
bodem vandaan die men wegtrekt als de doek
van het hoofddeksel wordt genomen op een
oogenblik dat iedereen ergens anders op let.
Het geldstuk dat plotseling boven van een too-
verstaafje uit de lucht geplukt wordt, is een mees
terwerkje van mechaniek. De munt is in drie
stukken verdeeld die tegelijk en bliksemsnel in
het holle staafje verdwijnen; een druk op een
verborgen knopje en de toer is er.
En hoe Francois de kaart raadt die een der
geachte toeschouwers uit het spel trekt? Het pak
heeft twee en dertig kaarten, als alle andere,
maar het zijn niets dan schoppenazen!
Het water dat, in een glas geschonken, in wijn
verandert en dat, teruggeschonken in de karaf,
weer kleurloos wordt, is eenvoudig een chemi-
I sche oplossing, wijnsteenzuur, dat zich kleurt door
een spoortje phénopthaléine in het glas. De ver
klaring der dubbele reactie wordt aan de chemici
overgelaten.
Dan is er nog de koffer waarin een der Fratel
lini wordt Opgesloten, gebonden en wel, en waar
uit hij toch een paar tellen later te voorschijn
komt. Eens, toen de koffer te lang op een voch
tige plaats had gestaan, opende het paneel dat
getruceerd is, zich vanzelf, midden onder de ver
tooning. Onze vrienden zaten in zak en asch,
maar het publiek dacht dat 'het een parodie op
een goocheltoer was en vond het een beste grap.
Er zijn ook ingewikkelder trucs, maarer moe
ten geheimen blijven.
Men denkt er bij een klassiek of komisch num
mer nooit aan dat de artisten elk oogenblik hun
leven wagen, dat een oogenblik van onoplettend
heid of een misgreep, voldoende is om een doode-
lijk einde aan een schitterende carrière te maken.
En de artist die dan onmiddellijk bezwijkt onder
j zijn wonden is niet het meest te beklagen. Er zijn
ongelukkige pikeurs, stalknechten, controleurs,
verminkte clowns, die, na een noodlottigen val
de zwaarste baantjes moesten aannemen om niet
van honger te sterven, terwijl gelukkiger kame-
'aden onder hun oogen begunstigd werden door
den roem, die hen voorbijging.
Eigenlijk zijn alle toeren gevaarlijk. In Februari
11923 vond Emile Lorenzo te Parijs den dood bij
en salto mortale. Zijn voet bleef haken in het
corsage van zijn vrouw die hem steunde, hij viel
°P zijn lenden en stierf na een week van hevig
Bilden. Dergelijke ongelukken zijn helaas talrijk,
let publiek weet niet dat de gevaarlijkste num
mers dikwijls het minst sensationeel zijn. Aan het
'liegende rek gebeuren zelden ongelukken, terwijl
:en dubbele salto mortale die gemankeerd wordt
likwijls den dood tengevolge heeft. Dansen te
laard in tegenovergestelde richting met de gang,
lus naar den staart ziende, is een uiterst moeilijke
i?er, Francois was een van de weinige kunst-
ijders die ze uitvoerde en hij kon zelfs de Rus-
ische dansen, de kamarensky, in die positie uit
eren.
Paul en Albert hebben jaren gewerkt voor ze
on -kandelaar" of den „pereboom" maken kon-
|en' da' w'l zeggen: een oogenblik met losse han-
waarin hij ook vluchtig, maar bevoegd, het circus Alleen vrees ik, dat weinigen de wijsheid der na
bespreekt. Een citaat daaruit werpt een schel tuur zullen roemen, als een of andere epidemie
licht op de vreugden van het circusleven. het menschdom teistert. En ik kan me er niet an-
„Men meent dat de clowns bijzondere trucs be- ders dan over verheugen, dat de wetenschap er
zitten om met elkaar te dollen zonder elkaar pijn steeds op uit is ,om het opruimingswerk van die
te doen en dat hun oorveegen niet meer dan wijze natuur onder de menschen, zooveel moge-
lichte liefkozingen zijn. Dat is maar heel betrek- lijk tegen te gaan.
kelijk waar. Sinds ik een clown leerde kennen j Elk voorjaar evenwel komt bij mij de wensch op:
wiens linkerwang, die al te dikwijls .geliefkoosd" dat de natuur nog eens zoo wijs mocht worden, dat
werd, zoo hard als hout is en wiens linkeroog een zij alleen voorzag in de behoefte! En elk voorjaar
aandoening van het netvlies vertoont 'die te wijten word ik weer overtuigd Van een andere eigen-
is aan de herhaalde schok van de professioneele schap der natuur, n.l. dat zij buitengewoon ver
klappen, meen ik wel vast te mogen stellen dat kwistend is, dat zij veel en veel meer geeft, dan
die portie oorveegen iederen avond niet zonder er noodig is, dat zij zich zelf opbouwt. Wat komt
gevolgen ontvangen wordt." Wat moet de jeug
dige lezer die clown wilde worden daar wel van
denken?
aDt er in de leerjaren zoo weinig ongelukken
gebeuren, komt omdat de kinderen met hun soe--
peler lichaam zich niet zoo licht kwetsen bij een
val als de ouderen. En de oude Stréhly, de vraag
baak van ieder die over het circus schrijft, moge,
nu wij het daar toch over hebben, een vooroor
deel bestrijden. Men zegt zoo vaak dat de artisten-
kin'deren kleine martelaars zijn.
„Laten de gevoelige zielen gerust zijn. Die k.eine
artisten zien er zoo goed uit, ze zijn zoo vroo-
lijk en zoo trotsch in hun rose maillot en zoo
opgetogen met het applaus waarmede hun vaar
digheid beloond wordt, dat men ze eerder benijdt
dan beklaagt. Ze zijn werkelijk niet ongelukkig.
Zachtheid is tegenwoordig aan de orde bij alle
opvoeding en de jonge kermisgasten krijgen niet
meer slaag cfan andere scholieren. De ervaring
heeft geleerd dat overreding en goede voorbeel
den betere resultaten opleveren dan bang maken.
Als men bij een kind de eene angst wil doen
verdwijnen door een andere blijft het altijd vrees
achtig. Het moet van zijn werk houden, of het
wordt nooit een goede kracht.
Ongetwijfeld staan de jonge artisten vaak onder
onverzettelijke discipline. Maar als men rekening
houdt met hun afkomst, die meestal zeer nederig
is (uit millionairs-families werft men nu eenmaal
dt toekomstige acrobaten niet aan) zal ieder tot
dt slotsom komen dat zij er veel beter aan toe
zijn dan arme leerjongens die acht uur per dag
er b.v. terecht van de millioenen en millioenen
beukennoten, die in het najaar met onvergelijke
lijke kwistigheid worden uitgestrooid? In 't gun
stigste geval brengen de uitgestrooide beukenoot-
jes het tot ontkieming. Maar weldra, als de groote
hoornen, die hen voortbrachten, in 't blad komen,
gaan de jonge kiemplantjes te gronde, doordat zij
sneuvelen in den strijd om het bestaan met hun
groote en sterke soortgenooten boven hen,
©it sneuvelen is tenminste nog onschadelijk,
gaat niet met lichamelijk lijden gepaard, heeft wel
licht nog zijn gunstige zijde, daar de gesneuvelde
jonge beukeplantjes den bodem met voedingsstof
fen voor de oude boomen verrijken. Maar er is
een andere verkwisting met jonge levens in de na
tuur, die me telken jare weer leed bezorgt. Nu
moet ik echter toegeven, dat de natuur wel schuld
heeft aan 't voortbrengen van die jonge levens,
maar niet aan 't afsnijden daarvan. Aan dit laatste
zijn de menschen debet en tot mijn spijt behoor ik
daar ook toe. Meen nu niet, dat ik me bezondig
aan 't uithalen van vogelnestjes, aan 't verorberen
van piepjonge kuikens of iets dergelijks, hoewel
ik in deze niet geheel vrij uit ga.
Want de geneugten van uitgehaalde vogelnesten
geniet ik met Paschen in den vorm van 2 of 3
paascheieren en jonge piepkuikens zou ik wel
consumeeren, als ze maar even goedkoop wa
ren als een schoteltje mosselen. Maar om te voor
komen, dat men mij voor een slachter van nuch
tere kalveren zal verslijten (immers 't afsnijden
van jonge leven behoort ook tot mijn zonden) zal
ik de verklaring van een en ander geven. Een
onzer huisgenooten is n.l. een poes van 't vrouwe-
Spoedig werd Margareta Gautier over de geheele
wereld gespeeld en de titelrol o.a. vervuld door
Sarah Bernhardt, Eleonora Duse, Herm. Körner,
Ellen Terry en Mann-Bouwmeester.
Thans zal Mev. Rika Hopper deze rol vervul
len, terwijl de heer Jacques van Hoven de figuur
van den jongen minnaar Armand Duval uitbeeldt
en de regie van dit stuk in handen heeft. De ove
rige rollen worden vervuld door de dames Antoi
nette Sohns, Jeanne Timrott, Johanna Opdam,
Nelly Faassen en de heeren John Timrott, George
Verenet, Theo van Vliet, Frans Nienhuys en H.
Kammeyer.
Stadsschouwburg. „De Kleine Apostel".
Het gaat over de eerste voorstelling te Haar
lem. De directie van den Stadsschouwburg had ons
een vorigen keer ter gelegenheid van „De Eeuwige
om 1 maal per week 's,avonds op te passen.
Omtrek dorp Bloemendaal.
Brieven No. 9817 bureau van dit blad.
van haar zijn, kinderen van haar, met een ieder
voor zich zelf denkenden geest, (geen twee gees
ten, die aan elkander gelijk zijn), ligt het als van
zelf voor de hand, dat dit strijdlustige in de Na
tuur ook bij den mensch aanwezig is, hem in merg
en heen zit, ja, zelfs daarmede a.h.w. erfelijk be
last is.
Dit moge nu, oppervlakkig bezien, vreemd schij
nen, toch is dit zoo.
Juist door dat er strijd gevoerd wordt in de
Natuur, kunnen wij geboren worden. Daar heeft
men bijv. de voor ons zoo heilzame, levenwekken-
Baby" een kattebelletje in het programma gemof- Je z°n! Alles wat te dicht in hare nabijheid komt,
feld, beoogend reclame te maken voor alweer een
andere baby, jongste (misschien alweer niet eens
meer het jongste) geesteskind van A. W. G. van
Riemsdijk, welbekend. Niet weinig indruk maakte
toen reeds op het publiek 'de volgende zinsnede
uit genoemde kattebel: „De volledige decors, o.m.
wordt vernietigd en gaat in gasvorm op. (Leest
hieromtrent „De Strijd der Zonnen", bladz. 101 in
het werkje: „Het vergaan der Wereld" door Dr.
M. Wilh. Meyer. Uitgave van J. M. Meulenhoff te
Amsterdam).
Verliest ze maar een weinig van die alles ver
in een bedompte werkplaats staan, zelfs beter Ujk ges]acht. Deze poes trekt zich van de lbehoefte
dan vele kinderen voor wie het schoolgaan een j van jonge poesjes a[ b;tter weinig aan Nu is die
voortdurende aaneenschakeling van standjes, straf- j behoefte aI bizonder kiein in dit g6deelte van
werk en schoolblijven is. Want het kind is zeer Bloemendaal. De muizen liggen hier door den bi-
gevoelig voor de prikkels van eigenliefde en het zonderen fi„antieelen toestand der bewoners al
applaus van de toeschouwers doet alle vermoeid- vanzeif dood v00r de kast_ yoeg hierbij nog, dat
heid en inspanning van de oefeningen snel de meeste bewoners er een tuintje op nahouden
vergeten, en dat ze dat huintje tot nu ja, de lezers be-
T'och moet men den toestand der leerlingen van j grijpen me wel van de poes, dan ligt het voor
een veertig jaar 'geleden niet al te rooskleurig de band, dat ,de vraag naar ean jonge poes niet
schilderen. Hun leven was hard. Maar was dat b;ZOnder groot is. Maar daar trekt onze poes zich
niet 'hetzelfde in alle ambachten en zouden, om geen ziertje van aan en eenige malen per jaar
een bekend voorbeeld aan te halen, de kleine verrast zij ons met een 4 of 5-tal nakomelingen,
glasblazers niet mee^ geleden hebben? i Maar even veel malen moet de mensch, in casu
De geschiedenis van de circus-scholing is in Dixi, ingrijpen, daar de wijze natuur, die 'hier geen
twee tijdvakken verdeeld door de wet Talon van rekening houdt met een te veel, dit vervelende
1873, die den toestand regelt voor kinderen en zaakje niet voor hem opknapt. Anderen, die een
leerlingen, en die bijna in alle Europeesche wet- even treurige plicht hebben te vervullen, schijnen
gevingen is opgenomen. De kinderen mogen niet aan de „Ver. tot bescherming van dieren" gevraagd
werken voor hun twaalfde, 'de leerlingen niet voor te hebben, op welke wijze men het best tegemoet
hun vijftiende jaar. Er wordt af en toe een oogje kan komen aan de kwestie van vraag en aanbod,
dichtgedaan hij bepaalde lichte oefeningen. Deze m.a.w. hoe men op 'de minst smartelijke wijze een
grenzen van leeftijd zijn, wat menschelijkheid be- eind kan maken aan het te veel. Van een dieren-
treft, rechtvaardig, maar zij beletten de jongere vriend vernam ik, dat door die vereeniging aan-
generatie ook om zich vroeg genoeg thuis te bevolen werd een emmer lauw water en een zakje
voelen in het circus en een onmiskenbaar verval met steen Hierop afgaande, heb ik deze aanbevo-
in het ambacht is er 'het gevolg van geweest. len wijze toegepast, 'k Ben niet in staat te beoor-
De leerling, meestal een artistenkind', 'wordt deelen, of dit de minst smartelijke wijze van in-
dcor zijn patroon aangenomen met toestemming 1 grijpen is, maar de meest snelle is zij zeker niel.
van de ouders en bij wettelijk geregelde overeen- Mijn ervaring is geweest, dat 15 a 20 minuten niet
komst. Hij leeft op gelijken voet met de kinderen in staat waren, 't beoogde doel te bereiken, 'k Heb
van het gezin en Robert, Albert's leerling is een me vroeger geërgerd, als ik hoorde van de meest
levend voorbeeld van zulk een aangenomen j krachtdadige wijze van doen, waarbij een muur of
leerling. j de harde grond te baat werden genomen. Hoe
In Engeland was en is het anders. De leerling hard 't moge schijnen, moet ik erkennen, daar niet
dient zijn patroon en is geheel en al van hem
afhankelijk.
De mildheid van manieren in de wereld van het
circus is een van de grootste verrassingen die f*aar ook met, water neen' die 15 minuten van
men er hele ft. Deze menschen, die in alle uit- j happen naar lucht en het niet anders "«'vangen
hoeken van de wereld hebben gezworven en die1 dan water, water water! die zitten me dwars,
weten welke waarde een menschenleven heeft lk weet het wak V?.len zullen dlt "verdreven
tegenover het noodlot, hebben een goed en ge. gevoelig noemen. Het z., zoo. Toch ben ik er van
voelig hart. Ik heb nooit een kind of een leerling overtogd' dat velen die evenals ik eenige keeren
ruw zien behandelen onder een oefening en ik per 'aar m de noodzakelijkheid zl'n paal en perk
meer zoo vijandig tegenover te staan. Toch gruw
ik bij de gedachte, dat ik zoo'n levend, warm, die-
renlichaampje op dergelijke wijze zou behandelen.
i j te stellen aan de al te groote vermeerdering van
geloof dat men zijn kinderen moeilijk meer ver-
j T- iv hun huisdieren, met mij dankbaar zouden zijn, als
wennen kan dan de rratelhni. 1
De ingetogen levenswijze van de circusartisten
treft overigens vanaf het eerste oogenblik. Ieder
die het leven in 'de music-hall kent, weet welk
een ongebonden sfeer, waarin alle moraal ver
loren raakt, daar heerscht.
Het circus is, in tegenstelling hiermee, even
degelijk in de arena als achter de coulissen; dat ZQekea
is alsmede een gevolg van het familieleven dat
alle circusartisten met een heiligen eerbied hoog
houden.
de lugubere nachtbelder, waarin de „boeven" huis- nietigende macht, dan zou de aarde niet meer be-
vesten, worden uit Amsterdam medegebracht". woonbaar zijn. Trouwens de geheele sterrenwereld
Nee maar, denk eens, een lugubere nacht- bestaat door strijd. Ook de Zon is een ster. Was
kelder op het tooneel, en dan nog boeven erin daarboven geen vernietiging dan waren er ook geen
ook; die kan goed worden. Het waren wel boeven sterren.
tusschen aanhalingsteekens, met andere woorden j In astronomische werken kan men zich daarvan
geen echte boeven, maar boeven bij wijze van "vertuigen. En nu de aarde? Onderstelt eens, dat
spreken. Toch eng, hoor. I we den strijd, die daarbinnen o.m. door water en
Het begon eigenlijk al eng. Een van de mede- vuur gevoerd wordt, aan banden kon leggen, door
spelers was ziek geworden, en nu zou een ander alle vuurspuwende kraters dicht te stoppen, zoodat
diens rol spelen. Maar die ander had een andere daarbinnen gedwongen rust heerschte; de aarde,
rol moeten spelen, die hij nu niet spelen kon, want zou spoedig uit elkander barsten. Ook strijd dus
hij kon geen twee rollen tegelijk spelen, en nu in ket binnenste der aarde, die steeds plaats moet
moest dus weer een ander die andere rol spelen, hebben zoo ze geen dood element wil worden. Ver-
Maar omdat ze allebei eerst die rol niet hadden 'der naar boven gaande, meer aan hare oppervlakte,
moeten spelen, kon het wel eens dat ze hem"niet|ook daar woedt een voortdurende strijd. Bijv.
zoo erg goed zouden spelen, en het publiek moest «eem' eens het roofgedierte uit den grond, dat
dan niet opspelen. Daarna kwam het voorspel, en stri)d v"ert tegen alles, wat den wortel aantast van
toen drie bedrijven, en toen het naspel. En daarna'v""r den mensch zoo 'bruikbare gewassen. Zonder
nog een soort naspel, zoo iets in den geest van de dat roofgedierte geen plantengroei! De mol bijv.,
Heemsteedsche bloemententoonstelling. De spelersis er totaal "P ingericht, om te verslinden en te
op hei tooneel, en de schrijver, en allemaal kre- wroeten in den grond. Ook in de lucht bestaat
gen ze zóómaar manden met bloemen, bloemstuk- die stri)d' Het klein gevoge'te vernietigt het voor
ken, bloemenhulden, 'bloemperken, van wiè, ja dat ,den plantengroei zoozeer schadelijke insect. Weert
weet ik niet, maar ze kregen ze; ik heb het zelf de v°£els uit een' °f andere streek en het gevolg
zou zijn, dat boomen en planten ontzaglijk leden,
kaal gevreten werden en stierven. Zelfs in het
lichaam van den mensch wordt strijd gevoerd tus
schen goede en kwade bacteriën en de genees
kunde gaat tegenwoordig zoover, dat ze goede
bacteriën in het lichaam brengt, om den strijd
tegen de kwaden aan te binden, ze zoo mogelijk
te vernietigen, om zoodoende herstel te bevorde
ren.
Dit dooden, verslinden en verwoesten in de na
tuur is levensbeginsel voor mensch en dier. Een
korten tijd maar, van volstrekte rust in haar, zou
hunne algeheele vernietiging beteekenen.
'Het gevolg van dat noodzakelijk strijden, was,
dat mensch en dier verdedigingsmiddelen kregen,
die door den eersten nog konden worden aange
vuld door het verstand, dat hem ten dienste stond.
Tot zelfs de insecten toe, waarvan sommige door
middel van de kleur, wéér andere, door de gedaan
te van een takje aan te nemen, kunnen zich langs
dien weg verdedigen. Ja, ook onze Aarde kreeg
een middel om zich te beschermen, n.l. haar lucht-
gezien.
S.
MUZIEK.
Het Théatre de la Porte St. Martin in Nederland.
In de eerste helft van Mei maakt 'het Théatre de
la Pore St. Martin uit Parijs een oficïeele tournee
door Nederland. In Haarlem speelt het gezelschap
in den Stadsschouwburg op Donderdag 7 Mei,
l'Aiglon van Rostand
ZANG.
Het concert van Vreemdelingeenverkeer.
Men schrijft ons:
Het Algemeen Handels'blad van 11 November
1924 schrijft, naar aanleiding van een concert te
Amsterdam o.a.:
....„Daar was het beminelijk eenvoudige, door
het vrouwen-ensemble subtiel gezongen Agnus
Dei" van Caplet, daar waren de actterisen klin
kende motetten van Palestrina, een broos vertolkt
madrigaal van O. Veceni. Daar was voorts An-
lijke 'harmonieën en stemmengangen, met opperste
vaardigheid gezongen werd".
De Nieuwe Rotterdamsche Courant van 14 Jan.
1925 schrijft over de Madrigaal Vereeniging o.a.:
„De kunst van de Madrigaal Vereeniging en Sem
Dresden is bij uitstek modern, van dezen tijd,
omdat zij bij een controle door de bewuste rede,
al het pathetische, alle stormvlagen van een onbe-
heerschte passie ter zijde laat, maar zij is van alle
tijden, omdat zij haar sappen vindt in die edele
uitingen der gewijde en profane muziek, waarin
de oerkracht der muzikale schoonheid zich zuiver
en volledig heeft uitgesproken".
Voor het concert dat in de Groote Kerk gege
ven zal worden op Woensdag 29 April a.s., zijn
toegangsbewijzen en tekstboekjes verkrijgbaar aan
het Concertbureau W. Alphenaar, Kruisweg 49 en
„de Kerckhoeck", Oude Groenmarkt no. 1.
Met het oog op de buitengewoon grpote belang
stelling voor 'dit concert zoowel hier ter stede als
daar buiten, is tijdige voorziening van plaatsen niet
ondienstig. De commissie verzoekt ons leden van
„Vreemdelingenverkeer", de oratoriums, zang- en
straatversieringen er aan te herinneren, dat de
één der lezers een probaat, niet al te ruw middel Plaatsen teÖen gereduceerden prijs bij het secre-
pantser. Hierdoor kan ze veilig meteorieten e.d.
driessens zeer knappe „De die acternitatis", data£wacbteni die bij miniarden uit de onbekende
met zeldzame overwinning der vermoeiend moei- hoogte kome„ aansnellen en 200dra zij in dat pant
ser terecht komen tot een minimum worden ver-
aan de hand wist te doen, om het beoogde doel itariaat van 'de Concertencommissie vóór of op 25
te bereiken. Is er wellicht een of ander „ruikmid- j April a.s. moeten zijn ingediend,
del" of is er misschien een manier om kook- 1 Deze aanvragen kunnen alleen geschieden door
pas op doeltreffende wijze aan te wenden? Want bemiddeling van de ^ecretariaten van bovenver-
al bezondig ik mij 's wekelijks aan een amateurs- melde vo'.mnigingen.
Wie wel eens een of ander werk over dier
kunde heeft ter hand genomen, waarin men iets
meer kan vinden dan de traditioneele verdeeling
der dieren, in huisdieren en wilde dieren, die zal
hoogst waarschijnlijk wel een hoofdstuk zijn te
gen gekomen over de middelen 'die de natuur er
op nahoudt, om een al te groote vermeerdering
van een bepaalde soort dieren tegen te gaan. Dit
natuurlijk tegengaan van al te groote vermenigvul
diging wordt 'dan aangeduid met de term: het be
waren of het herstellen van het evenwicht in de
natuur. Aan voorbeelden van deze evenwichts-
herstelling ontbreekt het dan niet. Komt er b.v.
eens een zoogenaamde muizenplaag voor, welnu,
de wijze natuur zorgt voor een regiment veld- en
andere uilen, die direct hun verdelgingswerk be
ginnen en aan den plaag een einde maken. En
als de menschen in hun wijsheid de uilen hebben
uitgeroeid, omdat dezen zich wel eens bezondigen
aan het oppeuzelen van een jong fazantje of een
jongen haas, dan heeft de natuur nog andere mid
delen tot haar beschikking, om de lastige en scha
delijke knagers onschadelijk te maken. Dan stuurt
kiekje, een amateur-moordenaar moet men niet
in DIXI.
TOONEEL.
Margaretha Gautier.
Wij herinneren er aan, dat Margaretha Gautier,
naar den roman: „La dame aux Camélias" van
Alex Dumas fils, het tooneelwerk dat Zondag 26
April door de Tournée Rika Hopper in 'den
schouwburg, Jansweg zal worden gespeeld, door
den schrijver zoo werd genoemd naar de eens le
vende figuur, genaamd Marie Duplessis.
Dit meisje van eenvoudige boeren-afkomst uit
Normandië wes zeer schoon van gelaat en gestalte
en niet voorbestemd om een eenvoudig land-leven
te leiden.
De drang naar luxe en verleidelijke weelde
bracht haar naar Parijs. Inplaats van boerin te zijn,
inplaats van op klompen door hoog-golvende gras
velden te schrijden, zou zij in satijnen muiltjes de
rol eener „grande-dame" in haar schitterende sa
lons te Parijs spelen. In den tijd van haar kortston
dig leven, zij stierf in 1847, werd Marie Du
plessis in liefdes-verhoudingen gebracht welke
haar zwak gestel snel sloopten. De schrijver heeft
zijn model waarnaar het werk werd opgebouwd
en geschreven voor de eerste maal in 1844 gezien,
de, roman verscheen in 1848 en het stuk werd voor
de eerste maal gespeeld 2 Febr. 1852 in de Vau
deville te Parijs.
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie.)
IS HET ANTI-MILITAIRISME UITVOERBAAR?
Ofschoon het nuchter, gezonde verstand steeds
strijd voert tegen bekrompenheid en domheid in
de ideeën der menschen, zoo schijnt het wel, dat
dit tegenwoordig moet vechten tegen al te groote
ontwikkeling, om het zoo eens uit te drukken.
Door den z.g. onwikkelden mensch worden soms
ideeën verkondigd, die overloopen van utopie en
eigenlijk te huis behoorden in een gesticht voor
abnormalen van geest. Dat de overheid en het
Rechtswezen het nog de moeite waard achterr zich
tegenover deze „onbereikbaarheden" te stellen en
veel tijd en geld daaraan verspillen, pleit wel voor
hunne groote lankmoedigheid in deze. Laten wij
o.m. het anti-militairisme maar eens a_anhalen. Wat
heeft deze utopische meening al pennen in bewe
ging gebracht. Jammer van het papier en den tijd,
die daarvoor al verknoeid zijn. Zoo men er een
beginsel op na wil houden, dat het er dan een zij,
dat uitvoerbaar is; maar voor iets te strijden, dat
toch nooit verwezenlijkt kan worden, dat doet een
utopist. 'Nu zegt ons het gezonde verstand, dat
oorlog, zoolang het mertschelijk wezen geboren
wordt, 'als tot nog toe, niet zal verdwijnen, Im-
nietigd, vóór zij op de aarde vallen en haar zoo
doende niet deren. Had de mensch zijn verdedi
gingsmiddelen van de Natuur niet ontvangen, had
hij steeds weerloos op aarde gestaan, de vijf we-
relddeelen zouden zeer waarschijnlijk zoo al niet
nimmer dan toch uiterst moeielijk bevolkt gewor
den zijn en wel vooral daar, waar het groote roof
dier zetelde.
Juist, doordat hij zich daartegen kon verdedi
gen, kon hij zich, ook langs dien weg, nederzetten,
waar het hem goed dacht, want de wereld is nu
eenmaal der menschheid en niet bepaalddelijk voor
één categorie onder haar. En zoo 'bestond het, dat
Ihij zich k n vestigen, zelfs in het land, waar de
leeuw zetelde, en zien wij dan ook, dat eene eeuw,
of langer, of korter, geleden, eenige Hollandsche
emigranten het Kaapland (Kaap de Goede iHoop)
binnentrekken en zich met goed gevolg verdedigen
tegen het roofgedierte en ook tegen den zwarten
broeder.
Uit dezen voortdurende verdedigingsstrijd verre
zen eindelijk Kaapkolonie, Transvaal en Oranje
Vrijstaat.
De eerste Hollandsche boeren kwamen, zonder
eenig leger in dat land en met zeer vreedzame
bedoelingen.
Zoo wilden ze het land, dat ze in bezit namen,
aan de zwarte bevolking vergoeden en vreedzaam
met hen leven. Dit scheen dien inboorlingen wel
eens niet te bevallen en zij huichelden daaiöm
vriendschap voor, om dan op een gegeven oogen
blik de boerenkolonie te overvallen en af te ma
ken. (Leest hierover de geschiedenis van de vesti
ging der „boeren" in Zuid-Afrika). Dit verdedigen
nu, thans kom ik er op terug, (ook wij verdedigden
ons tachtig jaren lang), blijft zoolang het mensch
dom leeft, zoowel individueel (tegen dieven, moor
denaars e.d. zal men zich steeds moeten verdedi
gen), als collectief, stam, staat of rijk, (tegen de
zucht tot verovering van land).
■Hij, die dus beweert, dat .oorlog" waanzinnig
s lijdt zelf aan waanzin in zijn ideeën daaromtrent.
Plaatst eiken antimilitairist op een eenzamen
weg, waar hij door een struikroover wordt aange
vallen, hij zal de eerste zijn, die uit zelfverdedi
ging zoo mogelijk zijn revolver trekt, om dat indi
vidu néér te schieten.
Men moge zoo anti-militairistisch mogelijk schij
nen, de door de natuur in ons gelegde zelfverde
diging leggen wij nooit af. Wij verdedigen onszelf,
huis en haard en vrouw en kind, desnoods met
ons leven.
Hierin schuilt alreeds een kiem van vaderlands
liefde. Immers, is het land, waar die schatten zich
bevinden, in gevaar, wie zou achter blijven en niet
optrekken zoo mogelijk tot zijn beveiliging en be
houd?
Zoo ziet men dus, dat uit het natuurrecht tot
zelfverdediging, spontaan de vaderlandsliefde werd
mers de Natuur zelf bestaat door strijd, of oorlog.
Zij strijdt voortdurend. En daar wij nu een product geboren. Doch er is meer. Men kan, ook al bezit