STOEL's lOimGBUREAU, Bioemendaaische uieg 161, Bioemendaai ritslaan 9a KRUL Jr. EXPERTISE Tan der Boon f ontholt Warmoesstr. 2, Haarlem, Tal. 10387 U dwaalt L1NCOLFABRIEK - HAARLEM ANDEL i en Films Reparatie-In Stalling GE ITAL. BLOEMENDAAL A-WATER Automobielen Motoren iein35 3RAAF VEEN ERLAND H m 70 a W. IJSSELMUIDEN FFENHANDEL EN AFDRUKKEN 3a HAARLEM Van gulsecheiten ende ommaten. Het Ned.-Belgisch Verdrag Faillissementen wegens abuis of misverstand. Bewaar deze Bon (geldig tot 1 Januari 1926) Wenscht U geen doosje dan ontvangt U de vastgestelde prijzen 1e Klas fa Ruime gelegenheid Electro Technisch Bureau Lood- en Zinkwerkersbedrijf Electrische- en Kolenhaarden en Kachels in ruime keuze Haarlem reld op haar, kop, wat t oom, want als alles niemand er zich aan jn evenwel te oud, om wennen en ik wil je r wat trotsch op ben, ast nog lakens liggen, at wij getrouwd zijn, t zijn. Wanneer jullie zoo goed als nieuw. Ze ider zaliger nog met seie menseh had daar- 1 had ze voor negen Tante Jans doet der- Marie. Ze zegt, dat je >open en dat het even hen zijn tegenwoordig l. En ze kunnen dat omdat de fabrie- oop en kant en klaar a is het juist aan het te danken, dat in de n tegenwoordig din- iie men vroeger alleen !n je vader, die, sinds en in de krant komen, n blaadjes leest, over- i: Laten de winkeliers eer spullen machinaal jmzet neemt toe en er lisd naar emer Lyceum 'OONNUMMEB ;*st> T Ao. 1883 2 C/3 1 - Telefoon 47621 K OF ONZE PRIJSCOURANT ORTHOPAEDIE Concurreerend Adres voor alle soort Ortho- paedisch schoenwerk speciale inrichting voor schoenen naar maat FRANKENSTR. 13 HAARLEM -- IEL. 13534 er aan gaat breken >ok al wenkt, >r elke huisvrouw brandstof denkt, j heel verstandig (RUL bestelt, randstoffenhandel •de voor haar geld. Telefoon 22012 on 10744 tHHSTEIN ,r MINERAALWATER aruik bijzonder aanbc oleo lefflesschen, inhou 'sprijs CENT. zullen steeds meer winkeliers noodig zijn. Oom hief z'n glaasje Ranja op en riep: „Leve de middenstand!" Nou, je begrijpt, daar stemde ik mee in. Wanneer al dat nieuwe tot gevolg heeft, dat de winkeliers er wel bij varen, laat het dan maar komen. Ieder is zichzelf het naast, nietwaar? Als je vader eens mocht komeü te vallen vóór ik zestig ben, begin ik in; Vinkhuizen nog een winkeltje in die nieu- werwetsche modespullen. Wie weet, hoe ze er, in gaan. De fietsen zijn er bij den boer in gekomen. Wie weet, of over een paar jaren, Gerrie van onzen melkboer de breipennen niet weggooit en van die kousen koopt, zoo als ik ze op Marie d'r kamer vond. Oom, die overal een grapje op maakt, voorspelde, dat het nog zoo ver komt dat de boer in een getailleerde kiel eh met een bril met lucht banden op z'n neus naar het veld gaat om zijn koeien te halen, 't Is mogelijk. Ik wil maar zeggen, alles bij elkaar genomen: een oud mensch als ik moet niet over den nieuwen tijd nadenken, je begrijpt er toch niets van. Hiermede eindig ik. Het heeft mij heel wat gekost, de drie kantjes vol te krijgen. En laat die meneer in jullie krant nu de fouten maar uit m'n geschrijf halen; ik ben er niks bang voor. Weest beiden, ook namens'Vader, gegroet men denke aan de Olympische spelen, ze ker een der oorzaken is van het afnemen van het drankmisbruik onder de hoogere standen en den middenstand. door Je je liefh. Moeder. Gulsecheit ende ommate es tsmenschen groet ombate. .Jhesus Sydrac doet ons bekint: die wijn ende vette morsele mint en mach niet werden rike. Noch seit hi des ghelike, dat gheen armoede en es soe quaet, als di uut leckernien gaet; want soe hi was in meerren goede, soe swaere es sine armoede; ja, vele meer dan enen man, doe noyt goet no welde en ghewan. Noch soe doet hi ghewach, dat droncken arbeidere en mach rike werden nemmermere. Noch seit die wise here: die mint leckere morsele moet armoede hebben vele. Noch maect hi ons dus gbewes, dat sober dranc ghesondere es der zielen ende den lichamen met. Vele wijns ghedroncken, dat wet, crenct des menschen ziel ende lijf, ende aen ziele ende goet keytijf maect hine, ende erenloes mede. Tfledersijn in vote ende in lede, ende ander onghemac menegherhande, dit sien wi daghelycs achter lande, maect die wijn te menegher stonde, qualec rieken nase ende monde, lespen oec inder spraken, ende die oghen leep maken, luxurie, can hi bringhen toe. Dietsecht voegt in „De Goede Tempe lier" het volgende daaraan toe: Voor wie de moeite nemen wil dit oua- Hollandsch te ontcijferen, zal het weldra duidelijk worden, dat er niet veel nieuws onder de zon is, dat de gevolgen van het alcoholisme een zevental eeuwen geleden al dezelfde waren als thans. Eigenlijk is deze getuigenis nog veel ouder, daar de dichter zich beroept op Jesus Sydrac, den Hebreeuwschen wijze, die in het Boek en den Prediker zoovele spreuken en ver maningen heeft gegeven. Maar toch één groot verschil is er! Of schoon reeds duizende jaren geleden mis bruik van wijn en andere bedwelmings middelen werd gemaakt, dat misbruik was het „voorrecht"van bepaalde standen. Muurschilderingen in oude Egyptische koningsgraven toonen ons hoe duizend jaren vóór het begin onzer tijdrekening aan het hof reeds groote drinkpartijen werden georganiseerd, waarbij de vorstelijke personen hèt voor beeld «van onmatigheid gaven. Zoo is langen, langen tijd het zich be drinken een zede geweest, die slechts hij enkele categorieën van menschen tot ge woonte werd, doch die door het gros der bevolking alleen hij enkele gelegenheden tot uiting kwam. Van individueel stand punt gezien, is dit natuurlijk ook even verwerpelijk als het huidige alcoholisme. Maar toch pas de technische vooruitgang van latere tijden, de industrialisatie der bedrijven, de samenhooping der bevolking in groote centra, de gemakkelijker ver keersmiddelen enz., zijn het, die het mo derne alcoholisme in staat hebben gesteld te worden wat het is, namelijk een ver woester van volkskracht, een kanker der hedendaagsche samenleving, die woekert onder de menschen van iederen stand, van iedere klasse, en die onnoembare schade aanricht, niet alleen onder de thans le venden, maar vooral, dit is het vreeselijk- ste, onder het komende geslacht, waarop al onze hoop gevestigd is. Onze plicht is 't dus, niet alleen om- den nood te helpen lenigen, die thans geleden wordt, maar vooral ook om het komende geslacht in nuchterheid op te voeden, op dat tenminste dat geslacht een helderder toekomst kan tegemoet gaan. Voor degenen, voegen wij er aan toe, die de overmaat van sportbeoefening van dezen tijd veroordeelen, alle overmaat schaadt,kan in dit verband als verzach tende omstandigheid gelden, dat de sport- beweging, die waarlijk een internationale volkerenbeweging genoemd kan worden, Eene eigenaardige opvatting Professor Francois schrijft in „Vragen des Tijds" over het verdrag en gaat daarbij uit van een standpunt, dat in België veel verdedigers zal vinden onder de annexio- nisten, doch in Nederland wel niet zoo gemakkelijk door de belastingbetalers aan vaard zal worden. Indien w'e de hooge moraal van de door Prof. Frangois gehuldigde opvatting goed begrijpen, dan moet voortaan onze buiten- landsche politiek gedragen worden door het evangelisch voorschrift: „Heb uw vijand lief, en geef hem jook uw kleed, wanneer bij uw mangel vraagt". We zouden er niets tegen hebben aan onze zuiderburen iets af te staan, niet van ons overschot, maar-zelfs van het voor ons noodige, indien mocht blijken, dat het voor België een levenskwestie gold en voor ons geen doodsteek werd. Na al de drijverij van zekere Brusselsche groep, die in Lim burg hare sporen moest laten, is eenige beheersching onzer mildheid geboden. We vreezen, dat een té' gewillig afstaan van onzen mantel ten gevolge zou hebben, dat wij niet alleen ons kleed, maar ook ons hemd en, wie weet!, zelfs onze pyama er bij zouden inschieten. In ons Adams- costuum zouden we dan een slecht figuur maken in deze boosdenkende wereld. Wat ons vooral getroffen heeft in het artikel van Prof. Francois is het wazige, idealistische floers, waarachter [hij zijn vol kenrechtelijk beginsel verstopt: „Gaat het aan te critiseeren, - aldus Prof. Frangois omdat men bespeurtdat tegenover concessies, door Nederland gedaanniet gelijkwaardige tegenprestaties van de vwderpartij staan Stelt men zich op het standpuntdat het eenige beginsel in de verdrag enpolitiek dat van het evenwicht der wederzijdsche presta ties kan zijn, laat men dan ook gerustelijk alle verwachting opgevende belangenconflic ten in de wereld anders dan door geweld tot een beslissing te brengen. Want deze conflicten zullen in den regel niet kunnen worden beslecht door volkomen gelijkwaardige praestaties van beide partijen, maar een offer van een har er vereischen, dat deze in het belang van de organiseering der inter nationale gemeenschap op den rechtsgrond slag zal moeten brengen. Is men van oordeel, dat sommige offers nutteloos zijn, dat het „homo homini lupushet beginsel is, dat nu en altijd ook als richtsnoer voor het ver keer der volkeren moet worden aanvaard, dan heeft men gelijk met in het doen van concessies een zwakheid te ziendan heeft men gelijk met af te wijzen alles, wat de directe belangen van een natie kan benadee- lepdan heeft men gelijk met een „egelpoli- tiekte voeren. Maar wij betwijfelen zeer, of een klein land in staat zal zijn, van zoo danige politiek genoegen te beleven." Het doet zoo denken aan een waterzon. Bij zoo'n dubbelzinnige mooiweer-belofte willen we het boottochtje wagen, maar we nemen voorzichtigheidshalve een regenjas mee en houden de hand aan het stormzeil. Sedert wanneer doet men concessies, die van de Nederlandsche belastingbetalers on beperkte millioenenoffers zullen vergen, als daar niet tegenover staan de aan Prof. Francois zoo onsympathieke gelijkwaardige tegenprestaties van de tegenpardon wederpartij. Sedert wanneer heeft eene eerlijke verdragenpolitiek iets anders ten doel dan juist de wederzijdsche prestaties in evenwicht te brengen, en hoe zou een ander beginsel dan juist dit de grondslag kunnen zijn van eene overeenkomst, die tusschen twee naties noodzakelijk is ge worden? Juist omdat het evenwicht ver broken is en daardoor een gevaarlijke ver houding is ontstaan. Heeft Prof. Francois dan niet het verdrag van Versailles bestudeerd en uit de ge volgen geleerd, dat het ontbreken van evenwichtigheid de kiem vdn oorlogsgevaar in zich draagt? Willen we werkelijk met onze buren op goeden, vriendschappelijken voet leven, dan zijn evenwicht en gelijkwaardige tegen prestatie gebiedende politieke vereischten tenzij Prof. Franqois van meening is, dat het met ons zoover is gekomen, dat onze buitenlandsche politiek niet meer onze politiek is en wij geen andere keus hebben dan nog een paar dagen ons leven te redden en in sublieme berusting het accept te teekenen, dat ons'met wiskunstige zeker heid naar het faillissement voert. Niets is zoo ontzettend als oorlogsgevaar en misdadig is elke politiek, die niet tot het uiterste bereid is om die ramp te voorkomen, dit zijn we met Prof. Franijois ééns. En we mogen dan ook, na alles Wat van Belgische zijde tegenover ons geschied is, wel aannemen, dat België ten onzen opzichte geen misdadige politiek wil voeren. Indien dit zoo is, kan van Nederland niet geëischt worden, dat het een verdrag sluit onder het mes. Het verdrag bevat in zijn huidigen vorm bepalingen, die door een zelfstandige natie niet kunnen worden onderschreven en zeker niet tegenover een nabuurstaat, welks innerlijke politieke en sociale verhoudingen van dien aard zijn, dat het nog zeer de vraag is, of verdragen, door zijn tegen woordige regeering gesloten, wel de goed keuring wegdragen van de meerderheid van het volk. Hoe men ook moge staan tegenover1 democratische beginselen, volkssouvereini- teit en dergelijke moderne begrippen, het blijft een les van de geschiedenis der volken, dat zoowel voor de binnen- a)s de buiten landsche politiek de directieven moeten gedragen worden door de twee hoofdpijlers van elke maatschappelijke constructie: Volkswil en Internationaal evenwicht. Dat een verdrag, waarbij Nederland, ge heel onnoodig, zich zou verbinden tot het dragen van niet te berekenen schadeposten kanalen te laten graven en te onderhouden, die geen ander doel hebben dan het duitsche transito aan Rotterdam te ontnemen ten gunste van Antwerpen, overeenkomstig den wil zou zijn van de breede volksmassa in België, of dat zoo'n verdrag de Neder landsche Natie onverschillig zoü laten, zal ons wel niemand willen wijsmaken. De protesten, die allerwege opgaan, leveren hiervan het doorslaand bewfjs. Het inter nationaal -evenwicht, zoo broodnoodig voor den nog steeds bedreigden wereldvrede, wordt zeker niet bevorderd door het schep pen van een nerveuzen toestand in twee landen, wier innerlijke conflicten door hunne geographische ligging zoo licht tot inter nationale verwikkelingen kunnen leiden. Het moge waar z(jn, dat het verdrag van v 1839 verouderd is en niet meer past voor dezen tijd, de zoo vaak beïroniseerde Hollandsche voorzichtigheid en gehechtheid aan het bestaande zullen goed doen zich hier te doen gelden, zoolang het ontwerp van het nieuwe verdrag niet de goedkeuring van de openbare meening heeft verworven. Burch Mitsu Onlangs heeft zich tweemaal het geval voorgedaan, dat curatoren in een faillis sement tot de dagbladen het verzoek heb ben gericht, den naam van een gefailleer de uit hun gewone opgave weg te laten, omdat het faillissement uitgesproken was tengevolge van abuis, misverstand of onachtzaamheid van den betrokkene en zeker binnen den kortst mogelijken tijd weer zou worden vernietigd. Na overleg met mr. R. C. Bakhuizen van den Brink, hebben de hoofdredacties van de drie Haarlemsche bladen nu beslo ten de vol "•en de gedragslijn aan te ne men: wanneer de curator in een 'faillis sement, dus niet de gewone raadsman van den failliet verklaarde hun ver zekert, dat een faillissement tenge volge van een der drie bovengenoemde redenen is uitgesproken en dus ten spoe digste door de Rechtbank weder zal wor den vernietigd, den naam van den gefail leerde niet in hun gewone opgaven te ver melden, evenwel onder voorwaarde dat de curator verklaart te zullen toezien dat tot de verwachte vernietiging, aan den ge failleerde geen leveranties op crediet worden gedaan en verder onder voorbe houd, dat de opschorting der publicatie slechts voor één week zal gelden, zoodat die publicatie toch volgen zal, wanneer binnen een week de Rechtbank het fail lissement niet vernietigd heeft. Hierdoor meenen de dagbladen, zoover te zjjn gegaan als hun mogelijk is, in ver band met de belangen van crediteuren, welke zij in de eerste plaats moeten be hartigen. Zij kunnen overigens niet na laten, er op te wijzen dat handeldrijven- den en andere personen blijkbaar den ernst van een faillissementsaanvrage niet inzien, daar in de heide bovenbedoelde ge vallen zij, behalve andere vergissingen, ook nog de fout begaan hebben niet te verschijnen toen zij door de griffie van de Rechtbank bericht ontvingen,» dat het verzoek tot hun faillietverklaring in be handeling zou komen. Door behoorlijk op zijn zaken te letten, kan ieder zelf voorkomen, dat hij wegens misverstand, abuis of onachtzaamheid failliet verklaard wordt. Mochten die gevallen dus inplaats van te verminderen, toenemen, dan zullen de Haarlemsche dagbladen daaruit de les trekken, dat hun bereidwilligheid de slor digheid bevordert en dus bovenstaande verklaring intrekken. In „De Meerbode" vinden wij het vol gende van gezond verstand getuigend ar tikel over den achturendag, waarin wij enkele woorden onderstreepten: De kwestie van den achturen-dag is één van die aangelegenheden, waarin zoo uiterst moeilijk tot overeenstemming is te komen. De moeilijkheden in deze kwestie wor den voornamelijk te voorschijn geroepen door de in schijn tegenstrijdige belangen van kapitaal en arbeid. Met opzet schrijven wij „in schijn". Want de voortbrenging kent in werkelijkheid geen tegenstrijdige belangen. De fabrikant heeft evenveel be lang bij een goede regeling van den arbeid als de ondergeschikte en de werkman heeft evenveel belang bij een goede regeling van den arbeid als de fabrikant. Alleen zijn door de eigenaardige verdeeling van het f Tra vernikke,d Lucifersdoosje ontvangt U bij uwen winkelier door inlevering van deze BON met zes ledige LINCOL-busjes, -doozen of -pakjes inkomen in onze huidige maatschappelijke samenleving, waardoor, de een dikwijls te veel, de ander dikwijls te weinig krijgt, die belangen veel te scherp op de spits gedreven en is daardoor een minder aan gename verhouding ontstaan tusschen werk gevers en werknemers. Was die verdeeling van meet af aan behoorlijke grenzen ge bonden geweest, heusch, wij zouden thans niet in een periode verkeeren, dat patroons en arbeiders, evenals destijds de oude Isra ëlieten bij den bouw van Jeruzalem, in de eene hand de truffel, maar in de andere hand het zwaard houden, om bij het minste gevaar onmiddellijk gewapeqd te zijn. Bij een behoorlijke, goed geregelde verdeeling van het inkomen zouden de menschen heel wat sympathieker en waardeerender tegen over elkaar kunnen staan dan thans. Wij voor ons gelooven niet, dat een maatschap pelijke strijd steeds noodig en onvermij delijk is. Integendeel! Wanneer er samen werking en medeleven is, wanneer de mensch er maar niet steeds naar jaagt om de grootste en vetste kluif te hebben, .maar er naar streeft om ieder het deel te geven waarop hij recht heeft en dus niet de een het vleesch, de ander de botten, dan zou er zeer zeker een bedrijfsvrede kunnen zijn, die uiterst bevorderlijk zou zijn aan de whl vaart van ieder land. Natuurlijk bedoelen wij niet, dat ieder een even groot stuk zou moeten ontvangen. Volstrekt niet! Dat zou de toestanden niet alleen niet verbeteren, doch het zou ook onbillijkheden te ^voorschijn roepen. Want het gaat niet aan, dat de krachtige, inder daad energieke persoonlijkheid, die aan 't hoofd staat van een groote onderneming, hetzelfde aandeel in de verdeeling van het inkomen zou ontvangen als b.v. een meer eenvoudigen, slechts weinig beteekenenden arbeid verrichtende werkman. Maar 't gaat omgekeerd ook niet aan, dien werkman, omdat zijn arbeid, bezien in het licht van die van den leider, niet zoo belangrijk is, met een korst droog brood af te schepen. Ook die man draagt z'n aandeel in de voortbrenging bij, is een schakel in de groote maatschappelijke keten van voortbrenging en gebruik, die ni'et gemist kan worden en bij ontbreken waarvan ook de leider zijn krachten en gaven niet ten volle ont wikkelen kan. Daarenboven is ook die een voudige werkman een mensch met diepen geestelijken aanleg, die maar niet als een verlengstuk van de machine beschouwd mag worden. Het spreekt vanzelf, dat in dit licht de arbeidstijd bezien moet worden. Men kan een werkman nu eenmaal niet een wille keurig aantal uren laten arbeiden. Ook hij heeft recht op gezette rusttijden; ook zijn gezinsleven mag niet gedrukt worden. Daar tegenover staat echter ook, dat de arbeids tijd behoort te voorzien in de nooden van de voortbrenging en dat dus in geen geval de rusttijd van dien aard mag zijn, dat het maatschappelijk voortbrengingsapparaat daardoor onklaar zou worden gemaakt. In dit licht bezien, spreekt het vanzelf, dat de kwestie van den achturen-dag een uiterst moeilijke is. Immers zweeft deze aangele genheid als het ware in twee belangen sferen, waardoor 't uiterst moeilijk is allen tevreden te stellen. Nog altijd brengt dan ook de ratificatie van het destijds in Washington genomen besluit, om den arbeidsdag op 8 uur te stellen, moeilijkheden mede. Toch schijnt er kans op te zijn, dat deze arbeidstijd, in de meeste landen van Europa, wettelijk geregeld zal worden. Reeds verleden jaar begonnen belangrijke industrie-landen als Oostenrijk en Italië voorwaardelijk te rati- ficeeren. En op de conferentie van het In ternationaal Arbeidsbureau van 1924 te Genève waar, zooals bekend mag wor den geacht, de afgevaardigden uit werk gevers- en werknemerskringen der verschil lende regeeringen te zamen waren werd het Duitschland nog al lastig gemaakt over de kwestie, dat het in de z.g. „zwaar- industrie" 't tweeploegen- instede van het drieploegenstelsel invoerde. Het spreekt vanzelf, dat, wil de acht urige arbeidsdag aan de verwachtingen be antwoorden, de invoering daarvan in al de industriëele landen behoort plaats te vin den. Wanneer slechts enkele landen dezen arbeidsduur wettelijk vastleggen, dan komt daardoor de industrie in die landen in een ongunstige positie te staan. De concurrentie met andere landen wordt dan moeilijker het spreekt vanzelf, dat de werkgevers dan steeds zullen aandringen op wettelijke ver lenging van den arbeidstijd. De eerlijkheid en het recht gebieden dat ook met hun positie rekening wordt gehouden. Eenzij digheid in beschouwingen kan nimmer tot een goede oplossing leiden. Toch gelooven wij voor ons, dat de meeste landen langzamerhand gaan in de van en tot wanneer U bij het koopen van kleediag uitsluitend op den pri)S let Een costuum, dat U alleen maar koopt omdat het goedkoop is, zal er ook altijd goedkoop uitzien. Onze EERSTE KLAS ENGELSCHE GEMAAKTE HEERENKLEEDING ts in verhouding tot de prima kwaliteit de» stoffen laag gesteld in, prijs. Ze wordt door uitsluitend eerste krachten met gebruik van prima fournituren vervaardigd, vandaar haar duurzaamheid en elegant model; terwijl een groote verscheidenheid van modellen in elke maat een onberispelijken pasvorm voot ieder figuur garandeert De recommandatie bewtfst het. Tel: II265y'Q JeTempelicrJ^rj^t L«&L Colbert-costuums in de nieuw ste dessins en modellen, vanaf f 32.50 Jongeheeren-costuums. «-2Ö.— Gabardine regenjassen 25.— Sportcostuums. Linnen costuums. Flanellen pantalons enz. 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1925 | | pagina 3