tweede blad
Bet Bloemendaalscb Weekblad
No 46
ZATERDAG 20 NOVEMBER 1920
RAADSVERSLAG
NABETRACHTING
Verslag van de Raadsvergadering
op Donderdag 18 November 1926
te 2 uur.
Aanwezig alle leden behalve de heer J. C.
Laan.
Voorzitter: de Burgemeester.
De vergadering begint op tijd. De Voorzitter
stelt aan de orde punt 1: Benoeming van twee
leden der Commissie van Toezicht op het Middel
baar Onderwijs. Met algemeene stemmen wordt in
■de vacature Dr. Lens gekozen: de arts C. G. J. Bos,
met 11 van de 14 stemmen; in die van mej. Rij-
nierse: mevr. C. J. Cohen Tervaert.
Punt 2. De pensioengrondslagen voor Burge
meester en Secretaris werden zonder hoofdelijke
stemming met ingang van 1 Januari 1926 vastge
steld op ƒ5500.resp. ƒ5000.—.
Punt 3. Op gelijke wijze werd goedgekeurd
het voorstel van !B. en W. om voor 1O.CÜ0.
1459 M-. grond aan den Hoogen Duin en Dr.al-
sdhenweg hoek Lonhar Petrilaan te verkoopen aan
T. Terweij. Bij de overdracht zal door B. en W.
rekening wor'den gehouden met een opmerking van
den heer Prinsenberg over afronding van den
hoek.
Punt 4. Op voorstel van B. en W. werd, zon
der stemming of beraadslaging, aangenomen van
P. G. Smit te Heemstede om niet over te nemen
ruim 2 bunder aan wegen mits hij overeenkomstig
het raadsbesluit van 11 Maart '25 7704.80 voor
kosten van onderhoud aan de gemeente betaalt.
Punt 5. betrof een aanvulling van art 7 der
bouwverordening, n.l. (de vaststelling der afstanden
waarmee rekening is te houden bij bouwen aan
Ki uilelaan en Dennenweg (Zuidzijde).
Punt 6. De woningen, nos. 107, 109 en 111, ge
legen aan de Rampelaan, eigenares mevr. de wed.
L. Roezen geb. Roozen, werden onbewoonbaar ver
klaard, omdat eigenares geweigerd heeft te zor
gen voor een goede voor de gezondheid onsc'üade-
lijke drinkwatervoorziening voor dit panden.
De (heer Prinsenberg vond hierin aanleiding om
aan den Voorzitter te vragen of de te voren in
Vogeler-zang onbewoonbaar verklaarde perceelen
reeds ontruimd zijn. Dit zal worden nagezien.
Punt 7. Aanvuling der Alg. Politieverordening,
waardoor de brandblusschers recht van toegang
kiijgen tot de erven, die ter blussching van den'
brand moeten worden 'betreden, ging eveneens vlot
onder den hamer door.
Bij punt 8, begon de bloem (der discussie ie ont
luiken. Het ging om het aanwijzen van Haarlem's
abattoir als verplichte slachtplaats voor alle sla
gers in de gemeente, uitgezonderd J. Buschman te
ogelenzang, die eerst in Januari van dit jaar een
liinderwetvergunning tot oprichting van een
lachtplaats verkreeg en wiens inrichting voldeed
aan de eischen krachtens de Vleeschkeuringswet
toen geldende; 'n uitzondering werd gemaakt voor
huisslachtingen (d.w.z. slachtingen aan 'huis ten be
hoeve van het 'hoofd daarvan en zijne inwonende
echtgenoote, 'bloedverwanten en personeel! deze
mogen tussc'hen 15 Oct.,en 15 Januari buiten het
slachthuis geschieden.
Op voorstel van den heer Verdegaal werd laatst
genoemde termijn veranderd in 15 Februari.
De heer Van Kessel sprak over deze nieuwe vorm
van samenwerking met Haarlem, moeten wij al
tijd zoo 'doorgaan met goede buur te zijn en slechts
ongenoegen (men denke aan Kleverlaan en Hos-
pesbrug) te oogsten, van een nabuur, die straks
op ons erf komt om ons een gedeelte af nemen.
Hij begrijpt, dat de directeur van het slachthuis
van Haarlem uitbreiding wenscht, maar een aan
sluiting aan Haarlem is hiervoor niet noodig, het
vervoer van het vleesch vandaar naar hier is
zelfs niet goed voor de kwaliteit; B. en W. er
kennen dit; had ldan niet een tweede voorstel
naast dit moeten liggen, zoodat wij konden kiezen.
Hij wil uitstel tot de volgende vergadering; eerst
vóór Juni '27 moet volgens de Wet alles geregeld
zijn.
De heer Mollerus acht de beschouwingen van
den heer Van Kessel over de al of niet bestaande
vriendelijkheid van onzen nabuur hier misplaatst.
Bij vraagt zich af, wat is hier de meest economi
sche weg. In Haarlem bestaat de neiging om het
slachthuis te vergrooten, dit blijkt uit de rekening
dier instelling, daarop komt een reservefonds voor
dat bedoeld is voor grooten uitbouw van 't slacht
huis of vergrooten der ijsfabriek, waarschijnlijk het
laatste; in ielder geval had ook hij gaarne een
tweede voorstel ter keuze gehad, los van de
eanigszins geprikkelde gevoelens tegen Haariem
hier, steunt spreker van Kessel's denkbeeld.
Voor den iheer Schulz is van veel grooter be
lang dan dit economische betoog de vraag in hoe
ver de Volksgezondheid gebaat of geschaad wordt
door de centraliseerende methode; deze verbetert
de controle, het bedrijf wordt beter geoutilleerd,
een eventueel onderzoek kan z.i. moeilijk andere
uitkomsten opleveren, laten er vooral niet op tal
van plaatsen slachterijen in onze gemeente plaats
vinden.
De heer Prinsenberg wil op een ander punt
wijzen; 'de huisslachtingen wil men veilig stellen,
een gezin blijft vrij. Maar waarom niet een stich
ting, die ook -een soort gezin is? Een bepaald ge
sticht zou gedupeerd worden, tbij deze verordening
zou ihet verbod ook voor deze stichting gelden.
De 'heer Van Kessel: Ik ben niet tegen centrale's,
^vat slachten betreft; kunnen we niet onze eigen
centrale slachtplaats hebben? We hebben geen
redenen om naar Haarlem te gaan (stemmen: ja,
ja). Waarom kan de slachtplaats hier niet voldoen
aan de Wet? We weten dienaangaande niets. Erge
kaast is er ook niet bij.
•De heer De Waal Malefijt: Wat de heer Van
Kessel vraagt hebben we eenige jaren geleden uit-
voerig gehad, met teekeningen er bij, het was veel
te duur.
De Voorzitter: Deze maatregel is een uitvloeisel
van de Vleeschkeuringswet, die zich groote krin
gen denkt, waarin centraal geslacht wordt. Het
chemisch en het bacteriologisch onderzoek kan
daar beter plaats vinden, ook het toezicht op de
slachting en op het vee is er beter. B. en W. zijn
vooral bewogen door de vrees, dat hier een groote
toeloop van slagers komt, omdat het voordeeliger
is. De Hinderwet helpt ons daarbij niet genoeg;
moet men dan later toch overgaan naar Haariem,
dan krijgt men de bezwaren van hen, die hun be
drijf pas nieuw hebben ingericht; het onderwerp
is hier al jaren aanhangig; de inspecteur is hier
geweest, zelfs in den Raad, 'haast is er wel bij, de
wijziging moet tijdig vooraf kunnen worden aan
gekondigd.
De heer Schulz zegt: als we zelf een centrale
slachtplaats hadden, zou het vervoer-bezwaar even
zeer gelden, onze gemeente is 11 K.M. lang; een
nadeel zijn de altijd betrekkelijk kleine, niet goed
geoutilleerde inrichtingen; «de kosten van het
slachten zouden hier altijd hooger zijn dan in
Haarlem.
De Voorzitter wijst er nog eens op, dat een
paar jaar geleden 'de Raad 'heeft besloten geen
eigen centrale slachtplaats te stichten.
De heer Van Kessel we zitten ihier 'n beetje
te spreken in het 'honderd, want we weten niets.
De Roo van Alderwerelt; Dat is alles allang af
gewerkt.
Van Kessel: Indien er een groote toevloed van
slagers zouden komen, waren ze er nu al, de prak
tijk leert het tegenovergestelde.
Hogenbirk: Een paar jaar geleden is ampel en
breed besproken, dat een eigen slachtplaats veel
last en onkosten zou meebrengen, eerst waren onze
eigen slagers er voor, later weer niet, zelfs is
overwogen om met Zandvoort samen te doen
Weth. Vac Nederhasselt die 't woord geviaagd
had, ziet daarvan af omdat hij 't geheel eens is
met den 'heer Hogenbirk.
De Voorzitter wil stemmen.
Prinsenberg: Maar Jan het door mij ter sprake
gebrachte punt? Aan het St. Jozep'hgesticht worden
varkens gehouden voor eigen slacht.
Van Nederhasselt: We kunnen deze voorstellen
zoo als zij hier liggen, aannemen; daarna is het
niet onmogelijk aan de (bezwaren van den heer
Prinsenberg tegemoet te komen.
Prinsenberg legt uit, dat ide bewoners van een
gesticht niet vallen' onder de bepaling van samen
wonende 'bloedverwanten en dienstboden.
Van Nederhasselt: 'We kunnen best geloven in
de volgende vergadering een andere redactie van
artikel 2 voor te stellen.
Mollerus: I'k iwas van de vroegere geschiedenis
niet op «de hoogte, haar gehoord hebbende stem:
ik voor.
Het voorstel wordt nu in stemming gebracht
en met op één na algemeene stemmen (die van
Van Kessel) aangenomen.
Purt 9. Overeenkomstig de adviezen der com
missie van Bijstand voor Publieke Werken stelden
B. en W. den Raad voor aan verschillende per
sonen ontheffing van art. 7 der Bouwverordening te
geven.
De navolgende 'betrokkenen zagen allen hun ver
langen ingewilligd.
a. W. Koch voor den bouw eener garage aan
den Joh. Verhulstweg en verbouw eener -villa aan
de Pinellaan;
b S. Rinkema om een houten schuurtje aan de
Hospeslaan te laten staan;
c. D. J. Vader voor bouw eener garage aan de
Julianalaan;
d. J, Verhagen voor den bouw eener garage aan
'het Goudsbloemplein;
e. G. J. v. d. Veldt voor bouw eener bollen
schuur aan de Houtvaart;
f. Mr. G. Vissering voor bouw van een broei
kas aan den Hoogen Duin en Daalschenweg;
g. M. Anspach voor het bebouwen van een
terrein aan de Krullelaan;
h. Dr. Ing. H. C. Berchtenbreiter voor bouw
eener (dubbele villa aan den Zandvoorterweg;
i. W. Scheepstra voor verbouw van perceel
Bloemendaalscheweg 75.
Bij c. vroeg Dr. Bornwater, hoe het zat met de
aanmerkingen die op Vader waren gemaakt, over
lawaai en morsen hij de uitoefening van zijn be
drijf aldaar. Kan dat niet meteen worden ver
boden?
Van Kessel: Wat is door B. en W. gedaan ten
opzichte van het adres ider bewoners van die
buurt?
Weth. van Nederhasselt: We hoeven in dit ge
val niets te verbieden.
E'e Waal Malefijt: Dat is hier nu niet aan de
orde.
De Roo van Alderwerelt wil strenger toezicht
van de politie, de politie-zorg heeft maar heel even
geholpen.
Hogenbirk; Door de uitbreiding «die 'deze zaak
na kan ondergaan, zal het beter worden.
Prinsenberg: Het adres der bewoners ligt niet
'bij de stukken, het is hier nu wel niet aan de
orde, maar zij hebben er recht op, dat blijkt, dat
't hier behandeld is.
Weth. van Nederhasselt: Het is in de vorige ver
gadering reeds behandeld.
Prinsenberg: Dit punt is toen met het adres aan
gehouden; de Raad moet nu hierop van zich laten
hooren, desnoods behandelen wij 'het straks.
De Voorzitter leest nu verschillende voorwaar
den, omtrent morsen en lawaai, voor, welke bij
het uitreiken der vergunning aan adressant als
de wensch van den Raad zullen worden 'kenbaar
gemaakt.
«De Raad vereenigt zich hiermee.
Bij i. zegt Prinsenberg: Ik geef in ovrweging aan
den deskundige van den aanvrager te zeggen, dat
er bij de verbouwing van den gevel iets fatsoen-
lijkers te maken is, 'dan het ontwerp aangeeft; de
bouwerij aan den Bloemendaalscheweg aldaar is
al leelijk genoeg.
De beslising omtrent de verzoeken der heeren
Wij laten verder de betiteling „de heer" voor
de namen onzer raadsleden, met (het oog op de
duurte van schrijf- en drukinkt, achterwege, zon
der idat wij daarmede iets te kort willen doen aan
hunne waardigheid. (Red.)
v. d. Bel en E. Norkink om het het terrein van Kar-
v. d. Bel en Norkink om op het terrein van Kar-
niel resp. een dubbele villa en een enkel land
huis te mogen bouwen, werdt op voorstel van B.
en W. aangehouden, omdat het onderzoek nog niet
geëindigd is,
B. *en W. stelden voor afwijzend te beschikken
op het verzoek door J. Tit ingediend voor den
bouw eener garage met bovenwoningen nabij het
Kerkplein, daar het pad waaraan gebouwd zou
worden niet voldoet aan de voor weg gestelde
eischen en daar evenmin een rooilijn is vastge
steld.
Hogenbiik: Ik wil een lans breken voor dezen
aanvrager, zooals ik het de vorige «maal heb ge
daan en op dezelfde gronden, de toestand wordt
daar beter, de hokkenboel en bouwval gaat dan
weg. Vroeger is aldaar aan een anderen aanvrager
vergunning verleend; 't dezen te weigeren zou zijn
meten met twee maten.
Schulz ondersteunt dit betoog, een grondige op
ruiming der bouwerijen daar is binnen afzienbaren
tijd toch niet te wachten, dat 'de weg niet aan
bepaalde eischen voldoet, 'hindert niet, want de
nieuwe aftakking naar den Brederodeweg maakt
deze buurt tot 'n uithoek.
Prinsenberg: Mij verwondert 't zeer, dat stemmen
in dezen geest opgaan. Dat de Raad in het vorig
jaar een ander daar dispensatie gaf, is geen argu
ment, verleden jaar ging de Raad „het verkeerde
pad op" (vroolijklheid). Als deze toestemming ge
geven wordt kunnen we de bouwverordening wel
opdoeken. Art. 7, 2e lid zegt: er mag niet gebouwd
worden aan een weg, waarvoor geen rooilijn is
toegestaan; de weg voldoet niet aan de eischen,
co!k wat de verharding betreft. Aan de Zuidlaan
mocht niet gebouwd worden, tenzij 10.000 'n de
gemeentekas werd gestort. Dit gebouw wordt zeer
groot, de twee 'bestaande huizen aan den Bloemen
daalscheweg krijgen zoo een volstrekt onvoldoende
.achterruimte. Ik zou een toewijzende beslissing
van den Raad zeer betreuren. Ons wees naar aan
leiding van een wijziging der 'Bouwverordening de
inspecteur W/entink er op, dat het niet goed was,
dat de Raad van zijn eigen regelen zoovaak dis
pensatie geven kon.
Mi. Luden: Is 'het een publiek pad.
De Waal Malefijt: Als de Raad meegaat met den
heer Hogenbirk kunnen we onze verordening aan
kant zetten.
Prinsenberg houdt stand en zegt, indien de Raad
hierin met den heer Hogenbirk meegaat niet lan
ger zijn tijd te willen geven aan de commissie voor
Publieke Werken.
Hogenbirk: Als ik mijnheer De Waal Malefijt
goed 'begrijp, bestaat zijn bezwaar wel, maar be
treurt hij het, dat 't niet anders kan. Hij -naakt
van zijn denkbeeld een voorstel, dat in stemming
wordt gebracht. Dit voorstel wordt aangenomen
met 'de stemmen der 'heeren Prinsenberg, de Waal
Maleii H en Van Nederhasselt tegen.
Piiusenberg: Ik verzoek den Voorzitter op de
agenda der e.k. raadsvergadering te zetten de
benoeming van een lid der commissie voor Publieke
Werken in mijn plaats; het door den Raad ge
nomen besluit is absurd,
Komt aan de orde punt 10 der agenda, luidende:
Verleening ontslag aan de onderwijzeres aan school
E (Vogelenzang) mevr. G. M. KlinkenbergMeeter.
De Voorzitter deelt mede, dat hij bij dit punt de
deuren wenscht te sluiten en de Raad in be
sloten 'vergadering doen overgaan. Een uitdrukke
lijk besluit van den Raad op dit punt hebben wij
niet hooren nemen. De Voorzitter herhaalt nog
eens: het is nu een besloten vergadering. De pers
en het publiek dat, naar later bleek vooral voor
dit punt in, voor 'Bloemenldaal grooten getale was
opgekomen, zoodat het zelfs tot in den gang zat
(dit zegt echter niet veel. Zie de Nabetrachting)
verlaten zaal en gang en de deuren van den raad
zaal gaan en blijven zeer geruimen tijd gesloten.
Tijdens de beraadslagingen, boven, verlaat de
heer Luden een wijle de zaal en gaat buiten een
luchtje scheppen. Drie raadsleden, de heefen Van
Kessel, Nuyens en Schulz komen verontwaardigd
beneden en deelen mede, dat zij demonstratief de
demonstratief de vergadering verlaten hebben. De
heer Van Kessei had een motie voorgesteld van
dezen inhoud:
De Raad
Kennis genomen hebbende van de feiten aan de
Openbare lagere School te Vogelenzang, door
Mevr. KlinkenbergMeeter in haar kwaliteit als
Onderwijzeres aan die school gepleegd.
Gehoord de besprekingen' 'hieromtrent in den
Raad;
Overwegende, dat (deze feiten zijn van ernstigen
aard, zoo dat straf moet worden toegepast.
Overwegende, dat deze feiten echter niet wet
tigen een zoo krasse maatregel als het geveb van
ontslag.
Noodigt Burgemeester en Wethouders uit, haar
voorstel tot ontslag aan Mevr. KlinkenbergMee
ter terug te nemen en haar te straffen met een
maand schorsing met inhouding van salaris, ingaan
de op den datum van 1 November j.l. Gaat over
tot ide -orde van den dag.
Deze motie was met 3 stemmen tegen verwor
pen. De heer Schulz had daarop voorgesteld het
besluit omtrent het al of riiet geven van ontsiag
in openbare zitting te nemen, opdat de tegen
stemmers hun stem in Ihet openbaar zouden 'kun
nen motiveeren. De heer Luden had met hen
drieën daarom gestemd, als protest waren de drie
heeren daarop weggegaan.
Na eenigen tijd roept de bode mr. Luden, na
mens den Voorzitter, omdat tot stemming zal wor
den overgegaan Mr. Luden gaat weder de ver
gaderzaal binnen.
Zoodra, eenigen tijd later, de openbare verga
dering wordt hervat, wordt zonder meer tot be
handeling van punt 11 overgegaan: de ingekomen
stukken.
Ingekomen is een dankbetuiging van het be
stuur van het ziekenfonds „Voorzorg" voor de
verhooging van de subsidie.
Verder wordt officieel aangeboden het ontwerp
der begrooting, dienst 1927.
De Voorzitter deelt mede, dat de stukken nog
deze week aan de commissieleden, die ze moeten
ontvangen, gezonden zullen worden.
Een nagekomen stuk.
B. en W. stellen voor ter verbreeding en ver
betering van den Zandvoorterweg, ongeveer 1000
M2. grond voor 4.de M2. aan te koopen van
den heer D. E. L. van den Arend met 300.voor
de daarop staande hoornen, plaatsing van een iiieu-w
hek en de daardoor noodige wijziging in den tuin
voor rekening van de gemeente onder de ver
plichting, dat op den aan te koopen grond niet
mogen worden geplaatst uitstallingen, wagens,
drinkfonteinen, of dergelijke tijdelijke of blijvende
inrichtingen en dat contractant recht van uit
gang tot den openbaren weg behoudt, ter plaatse
waar zulks noodig mocht blijken.
Van Kessel juicht toe, dan un eens uitdrukke
lijk de voorwaarden tijdig aan den Raad worden
medegedeeld; in een soortgelijk geval met mevr.
van der Meulen zijn allerlei eischen, die geld
kostten ingewilligd buiten den Raad om en is de
grond wel op 8.de M2. gekomen. Hij wil
voorts de groote eikenboomen langs den weg al
daar rooien.
Weth. Van Nederhasselt bestrijdt het laatste,
B. en W. hebben trouwens hun leven gebeterd; de
genoemde dame was erg lastig. De groote eiken
boomen rooien acht hij geheel verkeerd.
De Voorzitter waarschuwt daartegen uit schoon
heidsoogpunt; er is in de gemeente al genoeg ge
kapt, geknipt en rechtlijnig gemaakt.
De Waal Malefijt herinnert er aan, dat de heer
Van den Arend hem destijds heeft gezegd, dat de
gemeente alles wel voor niets kon krijgen, als de
eikenboomen maar weggingen. Op de Rollands
laan staan nu nog goed te verplanten groote iepen,
deze wil hij op de plaats der eiken zetten.
Weth. van Nederhasselt herinnert er aan, dat
zulke verbeteringen geld kosten, ook al krijgt 'de
gemeen e den grond om niet, b.v. als bij den
heer Stoop, daar heeft de gemeente nog 1200
er bij gelegd.
Het voorstel van B. en W. wordt ten slotte on
veranderd aangenomen.
Bij de rondvraag deelt de Voorzitter mee, dat
B. en W. in zake de straatverlichting met Ir. Kal-
bertsma hebben geconfereerd, hij wees voorloopig
op allerlei gebreken wat de lantaarns en nunne
plaatsing betreft, maar moest voor 'n bepaald ad
vies naar een advies-bureau verwijzen.
Mollerus: De heer Halbertsma 'heeft getracht
op 'n avond hier zijn leven niet te verliezen (stem
men: is dat gelukt. Antwoord: Ja;) nu hij in
menging van een afdvies-bureau noodig acht,
raadt hij aan, de B. en 'W. over de kos
ten van ihet advies met het 'bureau vooraf over
leg plegen.
Prinsenberg sluit zich in zoover hierbij aan,
maar acht een advies eigenlijk een zaak van ge
zond verstand, onze 'eigen ambtenaren kunnen
dat zelf wel geven.
Mollerus bestrijdt dit; met gezond verstand kun
nen we zien, dat de straatverlichting hier heel
beroerld is, maar om de verbeteringen aan te
«geven, komt 't aan op de fijnere techniek, trou
wens als we nu aan 'het veranderen moeten,
zullen we meteen het beste moeten hebben, dat
bestaat, en een volledig project.
De Voorzitter: De besprekingen met Ir. Hal
bertsma deed reeds op verschillende punten de
oogen opengaan.
De Waal Malefijt is geschrokken van 'het denk
beeld van den heer Mollerus, een volledig project.
Mlen vrage alleen advies over inrichting (der
palen e.d. ni'et over de plaatsing van elke paal.
Het ontstemt hem, dat dit alles wederom is ge
gaan buiten de commissie voor Publieke Werden
om; de heer Halbertsma is er geweest, de heer
Mollerus i.s om advies gevraagd (protest van dezen).
Voorzitter: In de vorige vergadering is aan B.
en W. opgeldragen zich tot Ir. Halbertsma te
wenden.
Weth. Van Nederhasselt: De Commissie's wor
den alleen geraadpleegd in zake voorstellen, die
in den Raad zullen' komen.
(De Raad wil tenslotte voorloopig een crediet
toestaan van „een paar honderd gulden", de zaak
wordt aangehouden'B. en W. gaan op informatie
uit.
De Vocrzitter doet voorts mededeeling van de
ontdekking, dat de heer Kuenen, die op het re
quest der Houtvaart-bewoners om waterleiding
teekende niet is de melkboer, op wiens bedrijf de
voorstanders uitdrukkelijk wezen, maar zijn zoon,
een veehouder, die niets met de zaak te maken
heeft. Hij zelf wil volstrekt geen waterleiding
hebben.
Van Kessel: Laat de Commissie zich houden
aan het eerste adres van de betrokken personen.
Voorzitter: Daar stond de zoon ook al op.
Van Kessel: Er is weer een stok gevonden om
den hond te slaan.
De Roe v.an Alderwerelt: U moet dat niet zeg
gen: 't is een knoeiboel.
Van Kessel somt opnieuw allerlei argumenten op
om aan te toonen, dat B. en W. en de commissie
voor de bedrijven de menschen niet helpen willen/;
«dit is nu de klap op de vuurpijl.
D'e Roo van Alderwerelt: Dat is het ook. dat
we die menschen niet vertrouwen kunnen.
Voorzitter: Wat moet er nu gebeuren?
(Stemmen: naar de prullemand!).
Hogenbirk: Er is wel degelijk een stevig be
roep juist op Kuenen's melkhandel gedaan.
Prinsenberg: 't Gaat niet om de onderteekening
van een adres, maar om de zaak zelf. Is deze
onderzocht? Wie wil nu water?
Voorzitter: Er is een onderzoek ingesteld.
De Roo van Alderwerelt: We gaan door met
het onderzoek.
Dij de eigenlijke rondvraag verzoekt de heer
Schulz mee te deelen, hoe 'het met punt 10 gegaan
is. Hij vraagt de notulen uit de „besloten" ver
gadering, desrio ds als vertrouwelijk stuk, spoedig
thuis te ontvangen.
Van Nederhasselt: De notulen van een „geheime"
vergadering Ikunt U steeds krijgen, als ze gereed
zijn.
Schulz: Meermalen was dat pas jaar na dato
't geval
Hogenbirk: Is het gewoonte, dat men 'dergelijke
notulen thuis krijgt en er dan gebruik van kan
maken?
Schulz: Er is geen geheimhouding opgelegd.
Voorzitter: Dat was toch wel die bedoeling.
Schulz: Het publiek moet weten wat is ge
beurd ten aanzien van een punt, dat op de agenda
voor de openbare vergadering heeft gestaan.
Vocrzitter: Het voorstel tot ontslag is met al
gemeene stemmen aangenomen.
Tenslotte brengt Mollerus nog eens in het open
baar hulde aan het politie-corps, voor het in
rekenen van een ongewenscht individu.
De Voorzitter zegt, dat het politie-corps hier op
loffelijke wijze zijn taak vervult en sluit de ver
gadering.
Zeldzaam vlot liepen de beraadslagingen
van onze vroede vaderen j.l. Donderdag,
tot men gevorderd was tot punt 10, het
voorstel van het Dagelijksch Bestuur om
aan de onderwijzeres van School E (Voge
lenzang) Mevr. G. M. KlinkenbergMee
ter ontslag te verk(enen. Terwijl de
Raadsleden daarover in besloten kring,
waarschijnlijk meer met gevoels- dan met
rede-argumenten, tegen elkander in het
krijt traden hadden wij ruimschoots ge-
iegenheid den gebrekkigen toestand en
de onbruikbare inrichting van ons Raad
huis te zien, te overdenken en aan den
lijve te ondervinden. Bij deze gelegenheid
waren behalve de 6 gebruikelijke pers
mannen een tiental dames en heeren als
publiek opgekomen, die verwachtten, dat
deze zaak in het openbaar zou worden be
handeld. De publieke tribune in de Raad
zaal bestaand uit ongeveer 6 M2 tapijt tus-
schen de ruggen der heeren Verdegaal en
Nuyens en de deuren der raadszaal, was
met 6 stoelen overvol. Om ook de andere
deelen van het publiek te doen genieten
moesten die deuren worden opengezet, die
publiek-rest kreeg toen zitplaatsen op de
matten van den bovengang. In de Raad
zaal moesten toen alle ramen dicht en om
het geval, dat aldus buiten de tocht zat,
niet te doen smoren, was het noodig, achter
laatstgenoemde matten de deur van 's
Burgemeesters kamer open te zetten.
Toen de Raad in besloten (niet „ge
heime")* vergadering overging, moest al
les wat niet raadslid was naar beneden;
daar in de lage, vuile hokkerige gang voor
een groot deel 'bezet met modderige fiet
sen, liepen verschillenden onzer heen en
weer (het bodekamertje naast de deur
immers was al gauw bezet en vol), praat
ten in groepjes, zaten eens op de trap,
leunden tegen een spijl, of wezen uit be
ginsel een beleefde uitnoodiging van een
ambtenaar af om in zijn kamer of in de
ontvangerskamer even te wachten. Wie
het kleine onvrije hokje ziet waarin de
gemeente-secretaris troont, looft de be
scheidenheid van dezen ambtsdrager; ver
nemende dat er eigenlijk geen commissie
kamers zijn, dat er commissiën zijn, die op
de Raadzaal samenkomen, waar ook ge
trouwd wordt, en dat het werk en per
soneel zich steeds uitbreiden, begrijp hij,
dat het bouwen van een doelmatig Raad
huis (zij 't tevens uit kunstzinnig oog
punt aannemelijk!) volstrekt dringend is.
Wat de slachterijen betreft, krijgt de
Raad een voorstel tot uitbreiding van het
begrip: huisslachting. Het kan kwaad
worden, als alle inrichtingen van corpo-
ratie's, vereenigingen, kostscholen, e.d.
vrijheid krijgen om thuis te slachten.
Dat Haarlem op uitbreiding van klandizie
van het abattoir erg gesteld zou zijn, is
nog niet zoo zeker. De vleeschkeurings
wet bedoelt, zooals de Burgemeester zeide,
het hebben van groote centrale inrichtin
gen; maar Wet en Regeering kunnen aan
die inrichting steeds nieuwe eischen stel
len; zulk een groote inrichting is een
debiel bezit.
De aanvraag van de heeren Vorkink om
op Karmel te bouwen is gelukkig aangehou
den; hebben wij goed gezien, dan is de
aanvrager d.w.z., degeen die, zij 't ook
door bemiddeling van een ander de tot
rechtsgevolgen leidende aanvrage indient
of doet indienen een ander dan in het
voorstel van B. en W. als zoodanig ver
meld werd; maar dit is een kleinigheid;
de hoofdzaak is, dat niet lichtvaardig tot
het volbouwen van Duin en Daal wordt
overgegaan.
De vraag van den heer Luden of de weg
waaraan de heer G. Tit wilde bouwen,
eene „openbare" was, bleef onbeantwoord.
De zaak is deze, dat het desbetreffend
onbebouwde gedeelte van het kadastrale
perceel, waarover men aldaar loopt, in
sommige notarieeie akten „beschouwd"
wordt als een buurtweg d.w.z. een weg,
die bij gedoogen van den eigenaar de buren
mag dienen, maar dat 't recht om daarover
Een igeheime vergadering van iden Raad noemt
men gemeenlijk, een 'beslotene, waarin omtrent
liet verhandelde uitdrukkelijk geheimhouding aan
de leden is opgelegd.
te gaan alleen toekomt aan de eigenaren
van eenige naburige erven op grond van
privaatrechtelijke erfdienstbaarheid.
Mischien is dat van geen gewicht voor
den Raad, naar het is in ieder geval in
strijd met de beweringen in het request
van den heer G. Tit, die gesteld heeft, dat
de weg openbaar was of binnenkort door
het gemeentebestuur voor openbaarheid
zou worden bestemd. De eenige, die een
weg behoorende tot zijn privaateigendom
voor openbaarheid kan bestemmen, is die
eigenaar zelf.
Tusschen den heer De Waal Malefijt
en B. en W„ speciaal wethouder van Ne
derhasselt, schijnt een breed verschil van
opvatting te bestaan aangaande de taak
der „commissie's van bijstand", deze
vaste commissie's staan Burgemeester en
.Wethouders bij in het beheer van takken