tweede blad Bet Bloemendaalscb Weekblad No 46 ZATERDAG 20 NOVEMBER 1920 RAADSVERSLAG NABETRACHTING Verslag van de Raadsvergadering op Donderdag 18 November 1926 te 2 uur. Aanwezig alle leden behalve de heer J. C. Laan. Voorzitter: de Burgemeester. De vergadering begint op tijd. De Voorzitter stelt aan de orde punt 1: Benoeming van twee leden der Commissie van Toezicht op het Middel baar Onderwijs. Met algemeene stemmen wordt in ■de vacature Dr. Lens gekozen: de arts C. G. J. Bos, met 11 van de 14 stemmen; in die van mej. Rij- nierse: mevr. C. J. Cohen Tervaert. Punt 2. De pensioengrondslagen voor Burge meester en Secretaris werden zonder hoofdelijke stemming met ingang van 1 Januari 1926 vastge steld op ƒ5500.resp. ƒ5000.—. Punt 3. Op gelijke wijze werd goedgekeurd het voorstel van !B. en W. om voor 1O.CÜ0. 1459 M-. grond aan den Hoogen Duin en Dr.al- sdhenweg hoek Lonhar Petrilaan te verkoopen aan T. Terweij. Bij de overdracht zal door B. en W. rekening wor'den gehouden met een opmerking van den heer Prinsenberg over afronding van den hoek. Punt 4. Op voorstel van B. en W. werd, zon der stemming of beraadslaging, aangenomen van P. G. Smit te Heemstede om niet over te nemen ruim 2 bunder aan wegen mits hij overeenkomstig het raadsbesluit van 11 Maart '25 7704.80 voor kosten van onderhoud aan de gemeente betaalt. Punt 5. betrof een aanvulling van art 7 der bouwverordening, n.l. (de vaststelling der afstanden waarmee rekening is te houden bij bouwen aan Ki uilelaan en Dennenweg (Zuidzijde). Punt 6. De woningen, nos. 107, 109 en 111, ge legen aan de Rampelaan, eigenares mevr. de wed. L. Roezen geb. Roozen, werden onbewoonbaar ver klaard, omdat eigenares geweigerd heeft te zor gen voor een goede voor de gezondheid onsc'üade- lijke drinkwatervoorziening voor dit panden. De (heer Prinsenberg vond hierin aanleiding om aan den Voorzitter te vragen of de te voren in Vogeler-zang onbewoonbaar verklaarde perceelen reeds ontruimd zijn. Dit zal worden nagezien. Punt 7. Aanvuling der Alg. Politieverordening, waardoor de brandblusschers recht van toegang kiijgen tot de erven, die ter blussching van den' brand moeten worden 'betreden, ging eveneens vlot onder den hamer door. Bij punt 8, begon de bloem (der discussie ie ont luiken. Het ging om het aanwijzen van Haarlem's abattoir als verplichte slachtplaats voor alle sla gers in de gemeente, uitgezonderd J. Buschman te ogelenzang, die eerst in Januari van dit jaar een liinderwetvergunning tot oprichting van een lachtplaats verkreeg en wiens inrichting voldeed aan de eischen krachtens de Vleeschkeuringswet toen geldende; 'n uitzondering werd gemaakt voor huisslachtingen (d.w.z. slachtingen aan 'huis ten be hoeve van het 'hoofd daarvan en zijne inwonende echtgenoote, 'bloedverwanten en personeel! deze mogen tussc'hen 15 Oct.,en 15 Januari buiten het slachthuis geschieden. Op voorstel van den heer Verdegaal werd laatst genoemde termijn veranderd in 15 Februari. De heer Van Kessel sprak over deze nieuwe vorm van samenwerking met Haarlem, moeten wij al tijd zoo 'doorgaan met goede buur te zijn en slechts ongenoegen (men denke aan Kleverlaan en Hos- pesbrug) te oogsten, van een nabuur, die straks op ons erf komt om ons een gedeelte af nemen. Hij begrijpt, dat de directeur van het slachthuis van Haarlem uitbreiding wenscht, maar een aan sluiting aan Haarlem is hiervoor niet noodig, het vervoer van het vleesch vandaar naar hier is zelfs niet goed voor de kwaliteit; B. en W. er kennen dit; had ldan niet een tweede voorstel naast dit moeten liggen, zoodat wij konden kiezen. Hij wil uitstel tot de volgende vergadering; eerst vóór Juni '27 moet volgens de Wet alles geregeld zijn. De heer Mollerus acht de beschouwingen van den heer Van Kessel over de al of niet bestaande vriendelijkheid van onzen nabuur hier misplaatst. Bij vraagt zich af, wat is hier de meest economi sche weg. In Haarlem bestaat de neiging om het slachthuis te vergrooten, dit blijkt uit de rekening dier instelling, daarop komt een reservefonds voor dat bedoeld is voor grooten uitbouw van 't slacht huis of vergrooten der ijsfabriek, waarschijnlijk het laatste; in ielder geval had ook hij gaarne een tweede voorstel ter keuze gehad, los van de eanigszins geprikkelde gevoelens tegen Haariem hier, steunt spreker van Kessel's denkbeeld. Voor den iheer Schulz is van veel grooter be lang dan dit economische betoog de vraag in hoe ver de Volksgezondheid gebaat of geschaad wordt door de centraliseerende methode; deze verbetert de controle, het bedrijf wordt beter geoutilleerd, een eventueel onderzoek kan z.i. moeilijk andere uitkomsten opleveren, laten er vooral niet op tal van plaatsen slachterijen in onze gemeente plaats vinden. De heer Prinsenberg wil op een ander punt wijzen; 'de huisslachtingen wil men veilig stellen, een gezin blijft vrij. Maar waarom niet een stich ting, die ook -een soort gezin is? Een bepaald ge sticht zou gedupeerd worden, tbij deze verordening zou ihet verbod ook voor deze stichting gelden. De 'heer Van Kessel: Ik ben niet tegen centrale's, ^vat slachten betreft; kunnen we niet onze eigen centrale slachtplaats hebben? We hebben geen redenen om naar Haarlem te gaan (stemmen: ja, ja). Waarom kan de slachtplaats hier niet voldoen aan de Wet? We weten dienaangaande niets. Erge kaast is er ook niet bij. •De heer De Waal Malefijt: Wat de heer Van Kessel vraagt hebben we eenige jaren geleden uit- voerig gehad, met teekeningen er bij, het was veel te duur. De Voorzitter: Deze maatregel is een uitvloeisel van de Vleeschkeuringswet, die zich groote krin gen denkt, waarin centraal geslacht wordt. Het chemisch en het bacteriologisch onderzoek kan daar beter plaats vinden, ook het toezicht op de slachting en op het vee is er beter. B. en W. zijn vooral bewogen door de vrees, dat hier een groote toeloop van slagers komt, omdat het voordeeliger is. De Hinderwet helpt ons daarbij niet genoeg; moet men dan later toch overgaan naar Haariem, dan krijgt men de bezwaren van hen, die hun be drijf pas nieuw hebben ingericht; het onderwerp is hier al jaren aanhangig; de inspecteur is hier geweest, zelfs in den Raad, 'haast is er wel bij, de wijziging moet tijdig vooraf kunnen worden aan gekondigd. De heer Schulz zegt: als we zelf een centrale slachtplaats hadden, zou het vervoer-bezwaar even zeer gelden, onze gemeente is 11 K.M. lang; een nadeel zijn de altijd betrekkelijk kleine, niet goed geoutilleerde inrichtingen; «de kosten van het slachten zouden hier altijd hooger zijn dan in Haarlem. De Voorzitter wijst er nog eens op, dat een paar jaar geleden 'de Raad 'heeft besloten geen eigen centrale slachtplaats te stichten. De heer Van Kessel we zitten ihier 'n beetje te spreken in het 'honderd, want we weten niets. De Roo van Alderwerelt; Dat is alles allang af gewerkt. Van Kessel: Indien er een groote toevloed van slagers zouden komen, waren ze er nu al, de prak tijk leert het tegenovergestelde. Hogenbirk: Een paar jaar geleden is ampel en breed besproken, dat een eigen slachtplaats veel last en onkosten zou meebrengen, eerst waren onze eigen slagers er voor, later weer niet, zelfs is overwogen om met Zandvoort samen te doen Weth. Vac Nederhasselt die 't woord geviaagd had, ziet daarvan af omdat hij 't geheel eens is met den 'heer Hogenbirk. De Voorzitter wil stemmen. Prinsenberg: Maar Jan het door mij ter sprake gebrachte punt? Aan het St. Jozep'hgesticht worden varkens gehouden voor eigen slacht. Van Nederhasselt: We kunnen deze voorstellen zoo als zij hier liggen, aannemen; daarna is het niet onmogelijk aan de (bezwaren van den heer Prinsenberg tegemoet te komen. Prinsenberg legt uit, dat ide bewoners van een gesticht niet vallen' onder de bepaling van samen wonende 'bloedverwanten en dienstboden. Van Nederhasselt: 'We kunnen best geloven in de volgende vergadering een andere redactie van artikel 2 voor te stellen. Mollerus: I'k iwas van de vroegere geschiedenis niet op «de hoogte, haar gehoord hebbende stem: ik voor. Het voorstel wordt nu in stemming gebracht en met op één na algemeene stemmen (die van Van Kessel) aangenomen. Purt 9. Overeenkomstig de adviezen der com missie van Bijstand voor Publieke Werken stelden B. en W. den Raad voor aan verschillende per sonen ontheffing van art. 7 der Bouwverordening te geven. De navolgende 'betrokkenen zagen allen hun ver langen ingewilligd. a. W. Koch voor den bouw eener garage aan den Joh. Verhulstweg en verbouw eener -villa aan de Pinellaan; b S. Rinkema om een houten schuurtje aan de Hospeslaan te laten staan; c. D. J. Vader voor bouw eener garage aan de Julianalaan; d. J, Verhagen voor den bouw eener garage aan 'het Goudsbloemplein; e. G. J. v. d. Veldt voor bouw eener bollen schuur aan de Houtvaart; f. Mr. G. Vissering voor bouw van een broei kas aan den Hoogen Duin en Daalschenweg; g. M. Anspach voor het bebouwen van een terrein aan de Krullelaan; h. Dr. Ing. H. C. Berchtenbreiter voor bouw eener (dubbele villa aan den Zandvoorterweg; i. W. Scheepstra voor verbouw van perceel Bloemendaalscheweg 75. Bij c. vroeg Dr. Bornwater, hoe het zat met de aanmerkingen die op Vader waren gemaakt, over lawaai en morsen hij de uitoefening van zijn be drijf aldaar. Kan dat niet meteen worden ver boden? Van Kessel: Wat is door B. en W. gedaan ten opzichte van het adres ider bewoners van die buurt? Weth. van Nederhasselt: We hoeven in dit ge val niets te verbieden. E'e Waal Malefijt: Dat is hier nu niet aan de orde. De Roo van Alderwerelt wil strenger toezicht van de politie, de politie-zorg heeft maar heel even geholpen. Hogenbirk; Door de uitbreiding «die 'deze zaak na kan ondergaan, zal het beter worden. Prinsenberg: Het adres der bewoners ligt niet 'bij de stukken, het is hier nu wel niet aan de orde, maar zij hebben er recht op, dat blijkt, dat 't hier behandeld is. Weth. van Nederhasselt: Het is in de vorige ver gadering reeds behandeld. Prinsenberg: Dit punt is toen met het adres aan gehouden; de Raad moet nu hierop van zich laten hooren, desnoods behandelen wij 'het straks. De Voorzitter leest nu verschillende voorwaar den, omtrent morsen en lawaai, voor, welke bij het uitreiken der vergunning aan adressant als de wensch van den Raad zullen worden 'kenbaar gemaakt. «De Raad vereenigt zich hiermee. Bij i. zegt Prinsenberg: Ik geef in ovrweging aan den deskundige van den aanvrager te zeggen, dat er bij de verbouwing van den gevel iets fatsoen- lijkers te maken is, 'dan het ontwerp aangeeft; de bouwerij aan den Bloemendaalscheweg aldaar is al leelijk genoeg. De beslising omtrent de verzoeken der heeren Wij laten verder de betiteling „de heer" voor de namen onzer raadsleden, met (het oog op de duurte van schrijf- en drukinkt, achterwege, zon der idat wij daarmede iets te kort willen doen aan hunne waardigheid. (Red.) v. d. Bel en E. Norkink om het het terrein van Kar- v. d. Bel en Norkink om op het terrein van Kar- niel resp. een dubbele villa en een enkel land huis te mogen bouwen, werdt op voorstel van B. en W. aangehouden, omdat het onderzoek nog niet geëindigd is, B. *en W. stelden voor afwijzend te beschikken op het verzoek door J. Tit ingediend voor den bouw eener garage met bovenwoningen nabij het Kerkplein, daar het pad waaraan gebouwd zou worden niet voldoet aan de voor weg gestelde eischen en daar evenmin een rooilijn is vastge steld. Hogenbiik: Ik wil een lans breken voor dezen aanvrager, zooals ik het de vorige «maal heb ge daan en op dezelfde gronden, de toestand wordt daar beter, de hokkenboel en bouwval gaat dan weg. Vroeger is aldaar aan een anderen aanvrager vergunning verleend; 't dezen te weigeren zou zijn meten met twee maten. Schulz ondersteunt dit betoog, een grondige op ruiming der bouwerijen daar is binnen afzienbaren tijd toch niet te wachten, dat 'de weg niet aan bepaalde eischen voldoet, 'hindert niet, want de nieuwe aftakking naar den Brederodeweg maakt deze buurt tot 'n uithoek. Prinsenberg: Mij verwondert 't zeer, dat stemmen in dezen geest opgaan. Dat de Raad in het vorig jaar een ander daar dispensatie gaf, is geen argu ment, verleden jaar ging de Raad „het verkeerde pad op" (vroolijklheid). Als deze toestemming ge geven wordt kunnen we de bouwverordening wel opdoeken. Art. 7, 2e lid zegt: er mag niet gebouwd worden aan een weg, waarvoor geen rooilijn is toegestaan; de weg voldoet niet aan de eischen, co!k wat de verharding betreft. Aan de Zuidlaan mocht niet gebouwd worden, tenzij 10.000 'n de gemeentekas werd gestort. Dit gebouw wordt zeer groot, de twee 'bestaande huizen aan den Bloemen daalscheweg krijgen zoo een volstrekt onvoldoende .achterruimte. Ik zou een toewijzende beslissing van den Raad zeer betreuren. Ons wees naar aan leiding van een wijziging der 'Bouwverordening de inspecteur W/entink er op, dat het niet goed was, dat de Raad van zijn eigen regelen zoovaak dis pensatie geven kon. Mi. Luden: Is 'het een publiek pad. De Waal Malefijt: Als de Raad meegaat met den heer Hogenbirk kunnen we onze verordening aan kant zetten. Prinsenberg houdt stand en zegt, indien de Raad hierin met den heer Hogenbirk meegaat niet lan ger zijn tijd te willen geven aan de commissie voor Publieke Werken. Hogenbirk: Als ik mijnheer De Waal Malefijt goed 'begrijp, bestaat zijn bezwaar wel, maar be treurt hij het, dat 't niet anders kan. Hij -naakt van zijn denkbeeld een voorstel, dat in stemming wordt gebracht. Dit voorstel wordt aangenomen met 'de stemmen der 'heeren Prinsenberg, de Waal Maleii H en Van Nederhasselt tegen. Piiusenberg: Ik verzoek den Voorzitter op de agenda der e.k. raadsvergadering te zetten de benoeming van een lid der commissie voor Publieke Werken in mijn plaats; het door den Raad ge nomen besluit is absurd, Komt aan de orde punt 10 der agenda, luidende: Verleening ontslag aan de onderwijzeres aan school E (Vogelenzang) mevr. G. M. KlinkenbergMeeter. De Voorzitter deelt mede, dat hij bij dit punt de deuren wenscht te sluiten en de Raad in be sloten 'vergadering doen overgaan. Een uitdrukke lijk besluit van den Raad op dit punt hebben wij niet hooren nemen. De Voorzitter herhaalt nog eens: het is nu een besloten vergadering. De pers en het publiek dat, naar later bleek vooral voor dit punt in, voor 'Bloemenldaal grooten getale was opgekomen, zoodat het zelfs tot in den gang zat (dit zegt echter niet veel. Zie de Nabetrachting) verlaten zaal en gang en de deuren van den raad zaal gaan en blijven zeer geruimen tijd gesloten. Tijdens de beraadslagingen, boven, verlaat de heer Luden een wijle de zaal en gaat buiten een luchtje scheppen. Drie raadsleden, de heefen Van Kessel, Nuyens en Schulz komen verontwaardigd beneden en deelen mede, dat zij demonstratief de demonstratief de vergadering verlaten hebben. De heer Van Kessei had een motie voorgesteld van dezen inhoud: De Raad Kennis genomen hebbende van de feiten aan de Openbare lagere School te Vogelenzang, door Mevr. KlinkenbergMeeter in haar kwaliteit als Onderwijzeres aan die school gepleegd. Gehoord de besprekingen' 'hieromtrent in den Raad; Overwegende, dat (deze feiten zijn van ernstigen aard, zoo dat straf moet worden toegepast. Overwegende, dat deze feiten echter niet wet tigen een zoo krasse maatregel als het geveb van ontslag. Noodigt Burgemeester en Wethouders uit, haar voorstel tot ontslag aan Mevr. KlinkenbergMee ter terug te nemen en haar te straffen met een maand schorsing met inhouding van salaris, ingaan de op den datum van 1 November j.l. Gaat over tot ide -orde van den dag. Deze motie was met 3 stemmen tegen verwor pen. De heer Schulz had daarop voorgesteld het besluit omtrent het al of riiet geven van ontsiag in openbare zitting te nemen, opdat de tegen stemmers hun stem in Ihet openbaar zouden 'kun nen motiveeren. De heer Luden had met hen drieën daarom gestemd, als protest waren de drie heeren daarop weggegaan. Na eenigen tijd roept de bode mr. Luden, na mens den Voorzitter, omdat tot stemming zal wor den overgegaan Mr. Luden gaat weder de ver gaderzaal binnen. Zoodra, eenigen tijd later, de openbare verga dering wordt hervat, wordt zonder meer tot be handeling van punt 11 overgegaan: de ingekomen stukken. Ingekomen is een dankbetuiging van het be stuur van het ziekenfonds „Voorzorg" voor de verhooging van de subsidie. Verder wordt officieel aangeboden het ontwerp der begrooting, dienst 1927. De Voorzitter deelt mede, dat de stukken nog deze week aan de commissieleden, die ze moeten ontvangen, gezonden zullen worden. Een nagekomen stuk. B. en W. stellen voor ter verbreeding en ver betering van den Zandvoorterweg, ongeveer 1000 M2. grond voor 4.de M2. aan te koopen van den heer D. E. L. van den Arend met 300.voor de daarop staande hoornen, plaatsing van een iiieu-w hek en de daardoor noodige wijziging in den tuin voor rekening van de gemeente onder de ver plichting, dat op den aan te koopen grond niet mogen worden geplaatst uitstallingen, wagens, drinkfonteinen, of dergelijke tijdelijke of blijvende inrichtingen en dat contractant recht van uit gang tot den openbaren weg behoudt, ter plaatse waar zulks noodig mocht blijken. Van Kessel juicht toe, dan un eens uitdrukke lijk de voorwaarden tijdig aan den Raad worden medegedeeld; in een soortgelijk geval met mevr. van der Meulen zijn allerlei eischen, die geld kostten ingewilligd buiten den Raad om en is de grond wel op 8.de M2. gekomen. Hij wil voorts de groote eikenboomen langs den weg al daar rooien. Weth. Van Nederhasselt bestrijdt het laatste, B. en W. hebben trouwens hun leven gebeterd; de genoemde dame was erg lastig. De groote eiken boomen rooien acht hij geheel verkeerd. De Voorzitter waarschuwt daartegen uit schoon heidsoogpunt; er is in de gemeente al genoeg ge kapt, geknipt en rechtlijnig gemaakt. De Waal Malefijt herinnert er aan, dat de heer Van den Arend hem destijds heeft gezegd, dat de gemeente alles wel voor niets kon krijgen, als de eikenboomen maar weggingen. Op de Rollands laan staan nu nog goed te verplanten groote iepen, deze wil hij op de plaats der eiken zetten. Weth. van Nederhasselt herinnert er aan, dat zulke verbeteringen geld kosten, ook al krijgt 'de gemeen e den grond om niet, b.v. als bij den heer Stoop, daar heeft de gemeente nog 1200 er bij gelegd. Het voorstel van B. en W. wordt ten slotte on veranderd aangenomen. Bij de rondvraag deelt de Voorzitter mee, dat B. en W. in zake de straatverlichting met Ir. Kal- bertsma hebben geconfereerd, hij wees voorloopig op allerlei gebreken wat de lantaarns en nunne plaatsing betreft, maar moest voor 'n bepaald ad vies naar een advies-bureau verwijzen. Mollerus: De heer Halbertsma 'heeft getracht op 'n avond hier zijn leven niet te verliezen (stem men: is dat gelukt. Antwoord: Ja;) nu hij in menging van een afdvies-bureau noodig acht, raadt hij aan, de B. en 'W. over de kos ten van ihet advies met het 'bureau vooraf over leg plegen. Prinsenberg sluit zich in zoover hierbij aan, maar acht een advies eigenlijk een zaak van ge zond verstand, onze 'eigen ambtenaren kunnen dat zelf wel geven. Mollerus bestrijdt dit; met gezond verstand kun nen we zien, dat de straatverlichting hier heel beroerld is, maar om de verbeteringen aan te «geven, komt 't aan op de fijnere techniek, trou wens als we nu aan 'het veranderen moeten, zullen we meteen het beste moeten hebben, dat bestaat, en een volledig project. De Voorzitter: De besprekingen met Ir. Hal bertsma deed reeds op verschillende punten de oogen opengaan. De Waal Malefijt is geschrokken van 'het denk beeld van den heer Mollerus, een volledig project. Mlen vrage alleen advies over inrichting (der palen e.d. ni'et over de plaatsing van elke paal. Het ontstemt hem, dat dit alles wederom is ge gaan buiten de commissie voor Publieke Werden om; de heer Halbertsma is er geweest, de heer Mollerus i.s om advies gevraagd (protest van dezen). Voorzitter: In de vorige vergadering is aan B. en W. opgeldragen zich tot Ir. Halbertsma te wenden. Weth. Van Nederhasselt: De Commissie's wor den alleen geraadpleegd in zake voorstellen, die in den Raad zullen' komen. (De Raad wil tenslotte voorloopig een crediet toestaan van „een paar honderd gulden", de zaak wordt aangehouden'B. en W. gaan op informatie uit. De Vocrzitter doet voorts mededeeling van de ontdekking, dat de heer Kuenen, die op het re quest der Houtvaart-bewoners om waterleiding teekende niet is de melkboer, op wiens bedrijf de voorstanders uitdrukkelijk wezen, maar zijn zoon, een veehouder, die niets met de zaak te maken heeft. Hij zelf wil volstrekt geen waterleiding hebben. Van Kessel: Laat de Commissie zich houden aan het eerste adres van de betrokken personen. Voorzitter: Daar stond de zoon ook al op. Van Kessel: Er is weer een stok gevonden om den hond te slaan. De Roe v.an Alderwerelt: U moet dat niet zeg gen: 't is een knoeiboel. Van Kessel somt opnieuw allerlei argumenten op om aan te toonen, dat B. en W. en de commissie voor de bedrijven de menschen niet helpen willen/; «dit is nu de klap op de vuurpijl. D'e Roo van Alderwerelt: Dat is het ook. dat we die menschen niet vertrouwen kunnen. Voorzitter: Wat moet er nu gebeuren? (Stemmen: naar de prullemand!). Hogenbirk: Er is wel degelijk een stevig be roep juist op Kuenen's melkhandel gedaan. Prinsenberg: 't Gaat niet om de onderteekening van een adres, maar om de zaak zelf. Is deze onderzocht? Wie wil nu water? Voorzitter: Er is een onderzoek ingesteld. De Roo van Alderwerelt: We gaan door met het onderzoek. Dij de eigenlijke rondvraag verzoekt de heer Schulz mee te deelen, hoe 'het met punt 10 gegaan is. Hij vraagt de notulen uit de „besloten" ver gadering, desrio ds als vertrouwelijk stuk, spoedig thuis te ontvangen. Van Nederhasselt: De notulen van een „geheime" vergadering Ikunt U steeds krijgen, als ze gereed zijn. Schulz: Meermalen was dat pas jaar na dato 't geval Hogenbirk: Is het gewoonte, dat men 'dergelijke notulen thuis krijgt en er dan gebruik van kan maken? Schulz: Er is geen geheimhouding opgelegd. Voorzitter: Dat was toch wel die bedoeling. Schulz: Het publiek moet weten wat is ge beurd ten aanzien van een punt, dat op de agenda voor de openbare vergadering heeft gestaan. Vocrzitter: Het voorstel tot ontslag is met al gemeene stemmen aangenomen. Tenslotte brengt Mollerus nog eens in het open baar hulde aan het politie-corps, voor het in rekenen van een ongewenscht individu. De Voorzitter zegt, dat het politie-corps hier op loffelijke wijze zijn taak vervult en sluit de ver gadering. Zeldzaam vlot liepen de beraadslagingen van onze vroede vaderen j.l. Donderdag, tot men gevorderd was tot punt 10, het voorstel van het Dagelijksch Bestuur om aan de onderwijzeres van School E (Voge lenzang) Mevr. G. M. KlinkenbergMee ter ontslag te verk(enen. Terwijl de Raadsleden daarover in besloten kring, waarschijnlijk meer met gevoels- dan met rede-argumenten, tegen elkander in het krijt traden hadden wij ruimschoots ge- iegenheid den gebrekkigen toestand en de onbruikbare inrichting van ons Raad huis te zien, te overdenken en aan den lijve te ondervinden. Bij deze gelegenheid waren behalve de 6 gebruikelijke pers mannen een tiental dames en heeren als publiek opgekomen, die verwachtten, dat deze zaak in het openbaar zou worden be handeld. De publieke tribune in de Raad zaal bestaand uit ongeveer 6 M2 tapijt tus- schen de ruggen der heeren Verdegaal en Nuyens en de deuren der raadszaal, was met 6 stoelen overvol. Om ook de andere deelen van het publiek te doen genieten moesten die deuren worden opengezet, die publiek-rest kreeg toen zitplaatsen op de matten van den bovengang. In de Raad zaal moesten toen alle ramen dicht en om het geval, dat aldus buiten de tocht zat, niet te doen smoren, was het noodig, achter laatstgenoemde matten de deur van 's Burgemeesters kamer open te zetten. Toen de Raad in besloten (niet „ge heime")* vergadering overging, moest al les wat niet raadslid was naar beneden; daar in de lage, vuile hokkerige gang voor een groot deel 'bezet met modderige fiet sen, liepen verschillenden onzer heen en weer (het bodekamertje naast de deur immers was al gauw bezet en vol), praat ten in groepjes, zaten eens op de trap, leunden tegen een spijl, of wezen uit be ginsel een beleefde uitnoodiging van een ambtenaar af om in zijn kamer of in de ontvangerskamer even te wachten. Wie het kleine onvrije hokje ziet waarin de gemeente-secretaris troont, looft de be scheidenheid van dezen ambtsdrager; ver nemende dat er eigenlijk geen commissie kamers zijn, dat er commissiën zijn, die op de Raadzaal samenkomen, waar ook ge trouwd wordt, en dat het werk en per soneel zich steeds uitbreiden, begrijp hij, dat het bouwen van een doelmatig Raad huis (zij 't tevens uit kunstzinnig oog punt aannemelijk!) volstrekt dringend is. Wat de slachterijen betreft, krijgt de Raad een voorstel tot uitbreiding van het begrip: huisslachting. Het kan kwaad worden, als alle inrichtingen van corpo- ratie's, vereenigingen, kostscholen, e.d. vrijheid krijgen om thuis te slachten. Dat Haarlem op uitbreiding van klandizie van het abattoir erg gesteld zou zijn, is nog niet zoo zeker. De vleeschkeurings wet bedoelt, zooals de Burgemeester zeide, het hebben van groote centrale inrichtin gen; maar Wet en Regeering kunnen aan die inrichting steeds nieuwe eischen stel len; zulk een groote inrichting is een debiel bezit. De aanvraag van de heeren Vorkink om op Karmel te bouwen is gelukkig aangehou den; hebben wij goed gezien, dan is de aanvrager d.w.z., degeen die, zij 't ook door bemiddeling van een ander de tot rechtsgevolgen leidende aanvrage indient of doet indienen een ander dan in het voorstel van B. en W. als zoodanig ver meld werd; maar dit is een kleinigheid; de hoofdzaak is, dat niet lichtvaardig tot het volbouwen van Duin en Daal wordt overgegaan. De vraag van den heer Luden of de weg waaraan de heer G. Tit wilde bouwen, eene „openbare" was, bleef onbeantwoord. De zaak is deze, dat het desbetreffend onbebouwde gedeelte van het kadastrale perceel, waarover men aldaar loopt, in sommige notarieeie akten „beschouwd" wordt als een buurtweg d.w.z. een weg, die bij gedoogen van den eigenaar de buren mag dienen, maar dat 't recht om daarover Een igeheime vergadering van iden Raad noemt men gemeenlijk, een 'beslotene, waarin omtrent liet verhandelde uitdrukkelijk geheimhouding aan de leden is opgelegd. te gaan alleen toekomt aan de eigenaren van eenige naburige erven op grond van privaatrechtelijke erfdienstbaarheid. Mischien is dat van geen gewicht voor den Raad, naar het is in ieder geval in strijd met de beweringen in het request van den heer G. Tit, die gesteld heeft, dat de weg openbaar was of binnenkort door het gemeentebestuur voor openbaarheid zou worden bestemd. De eenige, die een weg behoorende tot zijn privaateigendom voor openbaarheid kan bestemmen, is die eigenaar zelf. Tusschen den heer De Waal Malefijt en B. en W„ speciaal wethouder van Ne derhasselt, schijnt een breed verschil van opvatting te bestaan aangaande de taak der „commissie's van bijstand", deze vaste commissie's staan Burgemeester en .Wethouders bij in het beheer van takken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1926 | | pagina 7