Firma J.B.KRÜLJr.
Een abonnement op dit blad kost U tot 30 Juni 1927f 1.20
TWEEDE BLAD
JtOTTGERIMG
Brandstoffenhandel
IWBURGI
B GIRL g
^DIGEN i
ARTET5
EVUEl
I
JUS I
I son Maris
Bet Bloemendaalselt Weekblad
Bezuiniging op de kosten der
Sociale Verzekering
Werkloosheidsbestrijding
Motor
Transportkar
Garage Stappers
VICTORIA-WATER
PRIMA ANTHRACIET
3 HAARLEM
EBRUARI
EBRUARI
AART
1AART
MAART
[AART
a de Genade) g
MAART
LES BARET
S EN ZOON
IAL.
No. 8
ZATERDAG 26 FEBRUARI 1927
DE ANNEXATIE
SCHAAKRUBRIEK
STODMEMI-VEKVERU,
■■BBEaBBHassia
'AD-TOONEEL j
DAVID GRAY g
DOD
BRDARI
RLANDSCH
L
'TOONEEL
RN ENSEMBLE:
a
zang, dans en B
D HIRTREITER. g
a
B
n
a
is
TOONEEL
Verbeek
HENRI GHÉON.
Easa
EGERS.
Teleioon 13310.
1.
uitgesloten. Maar we
en zoo eervol moge-
:eer goed mogelijk is,
lelfden geest bezield
Zondagmiddag een
me broek. De Benne-
hap voor oogen, zul-
t zadel laten lichten,
m, als onze jongenls
Ldhal is dit 'bewezen,
i met 'hun ééne punt
hij E.D.O. 8, en het
elftallers geven; we
lijs
H. Spoor
M. v. Del'dlen
rik
Beem H. v. d. Veer
Ier
J. Huijer
r A. de Jong
Snoeks
Mulder W. Bruijnis
teij
v. d. Mey
A. v. d. Berg
14 H. Rooze
an Os J. v. d. Meij
uid-Amerika.
eerde de Vrouwen-
alfoier, een gezellige
reeburg {zie die an-
Presidente van de
tuurslid van 'de Ver-
die, een voordracht
over Zuid-Ainerüka.
i} daar vele landen»
es van den Interna-
ropagandistisdhen' ar-
l den Volkenlbond te
Intersseeren om-
allerlei bijzon der
lichtbeelden toe-
aardigen kijk krijg*
dend! ontwaken, dat
gelegen streken, bij
en.
[er Joantje" in zccr
lare welbekende ée'
over de politiek ten
die onlangs in
schaal rondige-
aangenaam
araan gehoor geven,
inden' meebrengen.
In het Handelsblad van Donderdag 17 Februari
lezen wij over de grensuitbreid'ing van Haarlem:
„Het einde van den strijd.
Nu de Tweede Kamer met zoo groote meerder
heid het wetsontwerp tot wijziging van de grenzen
van Haarlem heeft aangenomen, is het niet waar
schijnlijk, dat 'die Eerste Kamer het den weg naar
het Staatsblad versperren zal.
En dan is daarmede een einde gekomen aan
een strijd van 25 jaar, die tenslotte ontaardde in
een gevecht met woorden, waarna samenwerking
moeilijk meer verwacht kon worden.
De heer Bomans heeft, met de beste bedoeling,
eens gesproken van die iHaarlemsche kameelen, die
smachten naar d'e sappige oasen in Heemstede en
Bloemendaal, waarmee hij niets anders heeft be
reikt dan de Haarlemmers sindsdien1 over de grens
voor kameelen werden uitgemaakt. En overigens
zijn roofzucht en geld'begeerte hun kenmerkende
eigenschappen in de oogen der buren, die niette
min verklaren in idle 'beste 'harmonie met Haarlem
te willen leven.
Inderdaad er moest eindelijk een slot komen
aan deze langgerekte geschiedenis; in welken zin
dan ook. En volgens minister Kan was hier de
annexatie gerechtvaardigd.
Wij zullen daar nu niet 'verder op ingaan. Het
is noodzakelijk, dat wanneer het wetsontwerp tot
uitvoering komt, de jarenlange strijd vergeten
wordt, en men weer rustig aan het werk gaat.
Er valt dan voor 'Haarlem zeer veel te doen'. De
aanleg van verkeerswegen van den Amsterdam-
schen straatweg naar het noorden en naar het
zuiden van Haarlem, waardoor het interlocale ver
keer om de binnenstad kan worden heengeleid;
het instellen van autobus-lijnen, hetzij gemeente
lijk, hetzij particulier, van de buitenwijken naar
het centrum, zijn enkele van de voornaamste plan
nen, 'die in voorbereiding zijn en waarvan d:e in
diening ibij den gemeenteraad wacht op de uit
legging der grenzen.
Of inderdaad van die uitbreiding het gevolg zal
zijn, het verlaten van de gemeente door vele kapi
taalkrachtige „geannexeerde" ingezetenen zal men
dienlen af te wachten. Het kan juist zijn, maar
evengoed' kan het een 'bedreiging blijken, waar
aan, als eenmaal de annexatie een feit is geen
uitvoering wordt gegeven.
Minister Kan heeft aan het slot van zijn ver
dediging van het ontwerp 'hulde gebracht aan de
energie en 'het doorzettingsvermogen van Haarlem,
Al heeft het gemeentebestuur, bij de totstand
koming van deze uitbreiding, niet bereikt wat het
zich aanvankelijk van een grenswijziging had voor
gesteld, het heieft niettemin van Haarlem's
standpunt beschouwd de hulde verdiend, die de
minister het heeft gebracht. 'De wethouders, en
in het bijzonder de wethouder van openbare wer
ken, hebben met groote vasthoudendheid' de be
langen van Haarlem im, Den Haag bepleit. 'En de
burgemeester, 'die 'zich onmiddellijk na zijn be
noeming de taak ha'd' gesteld, d'e vergrooting van
deze gemeente te 'bewerken, heeft zich onvermoeid
aan die taak gegeven: Van het doorzettingsver
mogen, waaraan de minister hulde 'bracht, gaf de
burgemeester in deze wel in hooge mate blijk."
Wij kregen dit stukje van den Haarlemschen
correspondent van het goed 'gedrukte 'blad' toevallig
eerst onder de oogen, nadat wij ons hoofdartikel
va® het vorige nummer op schrift hadden gesteld.
Van wege eenige sympathie tusschen onze denk
beelden en de zijne nemen wij deze hier in zoo
verre met instemming over.
Van een deskundige op dit gebied
ontving de Centrale Commissie voor
Bezuiniging de volgende beschouwin
gen.
Dat de groote verscheidenheid en omslachtig
heid in de regelingen, op het gebied der sociale
verzekering veel overbodige administratieve be
slommeringen van den ondernemersstand vergen
en veel onnoodige lasten op den Staat zooiwei als
op het bedrijfsleven leggen, is een alom bekend
feit. Sedert de gevolgen van 'den wereldoorlog
algemeene verlaging van het peil der overheids
uitgaven onvermijdelijk maakten, is bij de Regee
ring het vraagstuk van de bezuiniging op de kosten
des sociale verzekering dan ook aan de orde.
Het Regeeringsplan tot reorganisatie der sociale
verzekering werd destijds in groote lijnen vast
gesteld; men zal zich wellicht herinneren boe op
8 April 1924 Minister Aalberse dienaangaande
eene verklaring aflegde, voordat 'het mondeling
debat over Hoofdstuk X van de Staatsbegrooting
voor 1924 in de vergadering van de Tweede Kamer
werd geopend. (Hand. Tw. K. 1923/1924 blz. 1787).
De Minister schetste 'd'e tweevoudige principi
ële basis, waarop het gebouw der sociale ver
zekering zou worden opgetrokken als volgt:
lo. de sociale verzekering ongevallen, ziekte,
invaliditeit en ouderdom, werkloosheid als ver
plichte verzekering, is in wezen arbeidersver
zekering; zij beoogt een ingrijpen in de arbeids
overeenkomst, waardoor een deel van het loon
gereserveerd wordt voor 'd'e dagen, dat geen arbeid
kan worden verricht. Daar naast is, als aanvulling,
plaats voor vrijwillige verzekering voor hen, die
economisch met arbeiders zijn gelijk te stellen.
2o. de uitvoering der verzekering geschiedt bij
voorkeur door uit de maatschappij, speciaal de
organisaties van werkgevers en arbeiders, opge
komen organen. De Overheid beperke zich zoo-
ve.el mogelijk tot het stellen van dwingende rege
len, het houden van toezicht, zoo noodig het
geven van noodzakelijke leiding, terwijl zij aan
vullende organen opricht, welke de uitvoering der
sociale verzekering zullen bezorgen, zoover daar
aan naast de bijzondere, uit de maatschappij op
gekomen organen behoefte mocht blijken.
Niettegenstaande de verklaring van den Minis
ter sloot met de uitspraak dat „deze organisatie
voor het Rijk en de maatschappij aanzienlijke be
sparing zal geven" en dus de Minister de voor
deden van zijn plan goed inzag, werd door hem
het plan nog slechts ten 'deele belichaamd in een
wetsontwerp (het ontwerp Ziekte- en Ongevallen
wet 1925) dat het nog niet tot een onderzoek in
de afdeelingen der Tweede Kamer heeft gebracht.
Duurde het, nadat de wenschelijkheiid van her
ziening van de sociale verzekeringswetgeving voor
het eerst officieel was geconstateerd (schrijven
van den Minister van Arbeid aan den Hoogen
Raad van Arbeid dd. 29 November 1922) nog tot
5 Februari 1925, eer door indiening van het even-
genoemd wetsontwerp bij de Staten-Generaal aan
het voornemen van Minister Aalberse een begin
van uitvoering was gegeven, nog minder bevredi
gend was het Regeeringsbeleid, dat na het aftreden
van den juist genoemden bewindsman volgde. En
Minister Kooien èn Minister Slotemaker de Bruine
namen, wat de sociale verzekering betreft, zonder
vaste plannen' de teugels van het bewinidl in handen
en ondanks de urgentie van de bezuiniging bracht
de laatste het 'herzieningsvraagstuk niet verder
dan tot een opnieuw ten doop houden van het
geesteskind van Minister Aalberse, dat thans
„unificatie" der sociale verzekering werd geheet en.
Maar overigens kwam het bezuinigingsplan weder
om op den achtergrond door het door de Regee
ring in de Troonreden van September 1925 en
September 1926 aangekondigd en onlangs door
Minister Slotemaker de Bruine bij den Hoogen
Raad van Arbeid ingediend voorontwerp tot
wijziging der Ziektewet 1913. Voor het overige
wacht de tegenwoordige Minister van Arbeid',
Handel en Nijverheid terzake van de vereenvou
diging nog een rapport (Hand, Tw, K. 1926/1927
blz. 855). 'Dit rapport is het rapport van den Com
missie van IJsselstein inzake de kosten der sociale
verzekering.
Men bedenke dat deze Commissie krachtens
hare opdracht met hare voorstellen moet blijven
binnen het kader der tegenwoordige sociale ver
zekeringswetten, of hoogstens wijzigingen daarvan
in overweiging mag geven, welke blijven binnen
de grenzen eener „novelle". Maar dan is het niet
recht te verstaan waarom 'de Minister zoo rustig
het rapport van deze commissie kan afwachten,
waar het d'e reorganisatie der geheele sociale ver
zekeringswetgeving betreft, die juist niet binnen
het kader eener novelle kan worden afgedaan.
Wij achten het uitstel dat hierdoor in de voren
bedoelde bezuinigingsplannen ontstaat, in 'hooge
mate te betreuren en strijdig met 's lands belang,
terwijl het 'den arbeiders te wier wille thans
wederom spoed met de wijziging van de Ziektewet
1913 wordt gemaakt geen voordeel brengt. Im
mers de materieele voordeelen van een wettelijke
ziekteverzekering, die de Ziektewet, .gewijzigd
overeenkomstig het voorstel Slotemaker de Bruine,
den arbeiders bie'dt, waren; hun ook gebracht 'bij
aanneming van het ontwerp Ziekte- en Ongevallen
wet 1925. Dit ontwerp toch hield, wat de regeling
van de schadeloosstellingen betreft, vrijwel woor
delijk dezelfde bepalingen in als de Ongevallenwet
1921 en de Ziektewet 1913. En overigens 'houden
wij er ons van overtuigd dat, wanneer in stede van
het uiterst weifelend beleid, dat de Regeering in
de jaren na 'den oorlog t'en aanzien van de sociale
verzekering voerde, er een krachtig bewind was
geweest, de Volksvertegenwoordiging zonder veel
aarzelen 'de voorstellen van den Minister zou heb
ben gevolgd. Momenteel had dan de invoering van
het ontwerp Ziekte- en Ongevallenwet 1925 reeds
een feit kunnen zijn.
Dat die overtuiging niet zonder grond' is, blijkt
wel, wanneer men zic'h den ontwikkelingsgang van
de denkbeelden ten aanzien van de organisatie der
sociale verzekering hier te lan'de aandachtig voor
oogen houdt.
Het tijdperk, waarin d'e Ongevallenwet 1901 tot
stand kwam, stond toch in het teeken van een
overmatig sterk wantrouwen in de maatschappelijke
klasse d'er werkgevers. Vandaar de zuiver ambte
lijke uitvoering van de ongevallen verzekering; men
moest tusschen den werkgever en den arbeider de
•boven hen staande Overheid, den Onpartijdige, in
schuiven. Het „bureaucratisch, centralistisch en
on-Nederlanidsch" karakter van het eerste ont
werp Ongevallenlwet wekte bij tallbozen in den
lande sterk verzet, maar het mocht niet baten.
Tot iets meer dan het instituut van de risico-over
dracht dat hoe belangrijk op zich zelf ook, toch
slechts een te geringe beperking van de te ver
gaande staatsbemoeiing was kan het verzet het
niet brengen. Het bleef bij de mogelijkheid, dat de
werkgever 'het finamcieele risico van 'de
ongevallenverzekering zijner werklieden zelf 'droeg
of het aan een vereeniging of maatschappij over
droeg.
De volgende phase in den ontwikkelingsgang
bracht eenige medezeggenschap van de werkgevers
en arbeiders,die in deze de meest rechtstreeks
belanghebbenden zijn. De Talmawetten regelden
wettelijk de samenwerking van werkgevers- en ar
beidersvertegenwoordiging onder den onpartijdigen
voorzitter-ambtenaar in de Raden van Arbeid.
Toen die wetten nog in ontwerp bij de Tweede
Kamer waren, leidde het daartegen gevoerde ver
zet slechts tot een halfslachtige uitzondering op
het hoofdbeginsel dat het dan toch maar openbare
organen waren, 'die als regel de uitvoering der
verzekering zouden hebben. Immers naast die or
ganen werd, wederom op aandrang van de Volks
vertegenwoordiging, de mogelijkheid geopend om
aan bijzondere ziekenkassen een aandeel in de uit
voering der ziekteverzekering en aan on'dernemings-
fondsen een aandeel in de uitvoering van de inva-
liditeïts- en ouderdomsverzekering te geven. Maar
de verschillende wettelijke belemmeringen, die aan
den groei van de ondernemingsfondsen in den weg
stonden, maakten dat van de zelfwerkzaamheid op
het gebied van de invaliditeits- en ouderdomver-
zekering praktisch zeer weinig is terecht gekomen,
terwijl van de bijzondere ziekenkassen wegens het
niet-werkea van de Ziektewet niet veel anders
kan worden gezegd, dan dat zij, wanneer zij had
den moeten werken, voldoende zelfstandigheid
zoud'en hebben gemist.
Eerst de Zecongevallenwet 1919 en de Land- en
Tuinbouwongevallenwet 1922 brachten tot volle
tevredenheid van de betrokken werkgevers en ar
beiders aan 'het particulier initiatief voldoende be
wegingsvrijheid en zoodoende vindt de uitvoering
van d'e zeeongevallenverzekering feitelijk geheel
buiten de bemoeiing van eenig ambtelijk orgaan
plaats, terwijl de land en tuinbouwongeivallenver-
zekering, in hoofdzaak door be'drijfsvereenigingen
en slechts bij wijze van aanvulling door openbare
organen geschiedt.
De organisatie van de veschillende takken van
de sociale verzekering is rich dus geleidelijk in
de richting gaan bewegen dat de uitvoering meer
uit handen van d'e staatsambtenaren is genomen en
in die der maatschappelijke organen is gelegd.
'Deze nieuwere methode van uitvoering der
sociale verzekering kan om tweeërlei reden tot
bezuiniging leiden; men kan toch het vraagstuk
alleen bezien met betrekking tot de kosten van
de administratie van die verzekering of ook met
betrekking tot hare overige lasten.
In het volgende artikel hopen wij (zoo lezen wij
in het bijvoegsel van het Januarinummer van het
Tijdschrift v. d. Ned Mij. voor Nijverheid en Han
del) aan' te toonen 'dat, wanneer de uitvoering der
sociale verzekering wordt overgelaten aan het par
ticulier initiatief, zulks ook leidt tot verlaging van
de netto-lasten, Thans willen wij op de redenen
wijzen, die 'het openbaar bedrijf, wat de admini
stratie betreft, noodwendig duurder 'doen werken
dan het bijzonder bedrijf.
Wij achten het gewensebt daartoe iemand aan
het woord te laten, die beide soorten bedrijven
uit den aard der zaak van zijn werkkring door en
door kent en willen daarom uit de brochure van
Mr H. W. Groeneveld, administrateur aan het De
partement van Arbeid, Handel en Nijverheid' en
chef der afdeeling Arbeidersverzekering: Een plan
tot bezuiniging en vereenvoudiging onzer sociale
verzekeringswetgeving (N. Samson, Alphen aan den
Rijn, 1922) het volgende aanhalen:
„Reeds aanstonds staat het bijzondere bedrijf
in dit opzicht bovenaan, dat het gemakkelijk be
kwame krachten tot zich trekt en even gemakke
lijk onbruikbare of weinig bruikbare krachten uit
stoot. Men stelle daartegenover het vrijwel onmo
gelijke om een voor zijn werk niet of slecht be
rekend ambtenaar uit dien dienst verwijderd te
krijgen! Voorts staat 'de leiding van het bijzonder
bedrijf kradhtiger zoowel tegenover zijne hulp
krachten als tegenover derden. Bij welk bijzonder
bedrijf is bet denkbaar dat tegen door de leiding
in het belang van het bedrijf noodig geachte maat
regelen 'door het personeel wordt geageerd op de
wijze als door ambtenaren in dienst bij openbare
bedrijven pleegt te geschieden? Niet bevordering
van een ambtenaar, een aan een ambtenaar ont
houden salaris-verhooginig, in het algemeen een
daad van de leiding van het openbaar bedrijf, welke
niet voldoet aan 'de wenschen van de betrokken
ambtenaren, lefd't gemeenlijk tot „een met klem
aandringen", „scherpe protesten", „diepe teleur
stelling" van een aantal „bonden", „vereenigingen",
„genootschappen", enz., hetgeen, ook al wordt van
dergelijke uitingen niet al te veel notitie genomen,
jjie positie van den bedrijfsleider niet aangenamer
maakt en hem wel eens doet afzien van het nemen
van aan den dienst 'bevordelijke maatregelen. Een
derde reden achit ik het volgende. Hoewel naar
mijn vaste overtuiging de ambtenaar in het alge
meen een niet minder nuttig lid der maatschappij
is als de werker in het vrije bedrijf, moet mij toch
de verklaring van het hart, dat vooral in de krin
gen der lagere en der middelbare ambtenaren over
schatting bestaat van d'e waarde van hun arbeid.
Over het geheel genomen draagt het werk, dat
door de aan de Rijksverzekeringsbank en de
Raden van Arbeid verbonden ambtenaren wordt
verricht, een massaal karakter, waarvoor het bezit
van uitgebreide kennis in den regel niet is ver-
eischt, en dat ook na eene korte instructie naar
behooreir kan worden verricht 'dbor personen met
een gezond stel hersenen en toegerust met toe
wijding voor hun werk. De rangen van schrijver
en van klerk mogen voor 'het meer'endeel van de
ambtenaren, met dat werk belast, voldoende
worden besc'houwd. In de praktijk ziet men echter
gebeuren, dat door velen 'dezer ambtenaren een
hoogere rang wordt bezet. Zoodra het maximum
salaris in 'den lageren rang door een zeker aantal
ambtenaren is bereikt, ontstaat bet streven om te
komen tot eene algeimeene rangs-verhooging! en
aldus komt men bij de openbare diensten tot
dwaasheden als deze, d'at ambtenaren, die niet
anders doen 'dan eenvoudig agendeerwerk, den
rang beklee'den van commies, zelfs van hoofdcom
mies. Aldus wordt eene opdrijving van salarissen
verkregen tot een peil, dat ver uitgaat boven dat
der salarissen, uitbetaald aan gelijksoortige krach
ten in het vrije bedrijf. Ten slotte nog deze reden.
Het ontbreken van eene bedrijfsleiding, welke even
krachtig is als die van het bijzondere bedrijf, heeft
tot gevolg, dat de leiders van de bedrijfsonder-
d'eelen tot het openbaar bedrijf meer invloed en
macht bezitten dan hunne collega's in het bijzon
der bedrijf. Dit leidt wederom in het openbare be
drijf tot een streven bij het bedrijfsonderdeel naar
eene expansie, welke licht uitgaat boven de be-
teekenis van het onderdeel voor het geheele be
drijf. De leider van het onderdeel ziet allicht in
zijne sectie die meest belangrijke, welker ontwikke
ling niet dan tot schade voor den dienst kan wor
den tegengehouden. Stee'd's meer ambtenaren wor
den noodig geacht, teneinde dien dienst van het
onderdeel te volmaken en aldus treedt in een
steeds voortgaande stijging 'der kosten, welke bij
een meer krachtige centrale bedrijfsleiding achter
wege zou zijn gebleven."
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den
Scbaakredacteur van dit blad, De Genestetweg
23, Bloemendaal.
EINDSPELSTUDIE No. 29.
H. RINCK (Barcelona),
Wit aan zet wint.
Stand der stukken:
Wit: Kc6, Pe8, e4, h6.
Zwari'Ka8, Lf4, a7, b5, d6, g4.
EINDSPEL No. 29.
In een den 18en: Februari 1917 te Weenen ge
speelde partij tusschen M. RE1CHENFELD (met
Wit) en J. KREJCIK, ontstond' de volgende stel
ling:
Wit 'kan Te5X e8-j- niet spelen, wegens Td8Xe8
en Dg5e7. Wit zette Zwart toen een „valletje".
Td3c3 28 Lc7Xe5
Of 28Te8Xe5; 29. d4X'e5, Lc7Xe5; 30.
Tc3—c7, h7h5; 31. Lb2X*5f, Kh8—g8; 32. Tc7
g7f, Kg8f8j 33. f3—f4, Dg5—f6; 34. Dh3—a3-j-,
enz.
d4Xe5 29 Te8Xe5?
Zwart rekende op 30. Tc3c7, Dg5e3f of
op 30. Tc3b3, 45d4 want anders zou hij 29
d5d4 hebben gespeeld.
f3—f4 30 Dg5Xf4
Tc3—f3 31 Df4—e4
Tf3—e3 32
en Wit won,
OPLOSSING PROBLEEM No. 116.
(E. H. E. v. WOELDEREN, 1840—1903)
Stand der stukken:
Wit: Kf6, Lb5, Lg3, Pe7.
Zwart: Ka8.
1. Pe7c8, enz.
Goede oplossing ontvangen van:
P. Mars, te Santpoort.
OPLOSSING PROBLEEM No. 117.
(C. C. W. MANN).
Stand der stukken:
Wit: Kfl, Dg7, Pe3, 42, e2, h2.
Zwart: Kf4, 44, e6, f6, g4.
1. 'd243, enz.
Goede oplossing ontvangen van:
P. Mars, te Santpoort.
H. W. v. Dort, te Schoten.
M. Baars, te Overveen.
Verbruikt op 25 K.M. 1 liter Benzine
'Het behoeft geen betoog, dat het werkloosheids
vraagstuk steeds groote zorg baart en dat men er
steeds op uit is ide werkloosheid zoo veel mogelijk
te beperken!
Nu kan men het vraagstuk ruim opvatten en' dan
zal men er onldler moeten rangschikken elke maat
regel, die d'e werkgelegenheid vergroot. Het af
sluiten van handelsverdragen, het openien van
Geschikt voor elk bedrijf
Draagvermogen 250 Ko.
Agent Haarlem en Omstr.
GEO. OUDE GRACHT 40
HAARLEM
Een heerlijke avonddrank in de Wintermaanden
is het
OBERLAHNSTEIN
vermengd met Whisky, Cognac, Vermotrth, Wijn
of Limonade-siropen. Voor huishoudelijk gebruik
bizonder aanbevolen in heele liter-schroefflesschen,
inhoudsprijs 32 cent.
OVERVEEN
Telefoon 11617
BLOEMENDAAL
Telefoon 22012
LEVERT
EN ANDERE BRANDSTOFFEN TEGEN CON-
CURREERENDE PRIJZEN. ER WORDT ALLEEN
UIT DIE ENGELSCHE-, BELGISCHE- EN
DUITSCHE MIJNEN GELEVERD, WIER
PRODUCTEN BEKEND STAAN ALS DE
GROOTSTE BRANDWAARDE TE BEZITTEN
nieuwe markten voor de producten van onzen
landbouw 'en onze industrie, 'die 'handelspolitiek,
het belastingvraagstuk, het sociale vraagstuk, het
verkeersvraagstuk, het koloniale vraagstuk, al deze
groote kwesties zijn in laatste instantie ten nauwste
verbonden1 met de blijvenlde werkgelegenheid in
ons land.
Wanneer men echter over werkloosheidsbestrij
ding spreekt 'dan vat men dit meestal in meer engen
zin op en bedoelt dan 'de maatregelen, die kunnen
worden 'genomen om direct de werkloosheid' te
verminderen.
Door de Rijkscommissie van advies voor Werk
verruiming, (Secretariaat: Kloveniersburgwal, Am
sterdam), wordt voortdurend getracht bestellingen
van particulieren en Overheid voor de binnen-
landsche markt te 'behouden. Uit Idle verslagen, die
de Commissie geregeld' publiceert, blijkt echter hoe
moeilijk haar dit dikwijls valt. Ook al is het Neder-
lan'dsche product soms iets duurder (wat echter
gelukkig lang niet altijd het geval is), is het dik
wijls nog voord'eeliger het werk in Nederland te
doen uitvoeren, omdat men de meerdere kosten
tenslotte weer uitspaart doordat men minder aan
werkloozensteun behoeft uit te keeren,
In den laatsten' tijd zijn verder door den Minis
ter van Binnenlandsche Zaken verschillende be
sprekingen gevoerd met vertegenwoordigers der
vier groote gemeenlten, waarbij de Minister in een
bespreking op 16 December 1926 vooral op den
voorgrond' stelde, dat verbetering zou moeten
worden gezocht in uitbreiding der werkverschaf
fing naast inkrimping, zoo mogelijk der steunver-
leening. Er werden plannen geopperd voor wo
ningbouw, stichting van markthallen^ wegenaanleg
en vooral aangedrongen op meerderen financieelen
steun van het Rijk.
Verder ontwikkelde d'e Minister een plan om
groote groepen van werklöozen uit de groote
steden over te brengen naar streken, waar op
groote schaal ontginningen en andere werkzaam
heden' verricht kunnen worden, waarbij vooral aan
Drente en Overijsel gedacht werd. In een op 3 Feb.
gehouden bespreking werden deze denkbeelden
verder beschouwd. Voor uitvoering van werken
ter plaatse zullen nu de gemeentebesturen met het
Rijk in overleg treden; wat de overbrenging van
wenkloozen naar Drente betreft, meende men
voorloopig een proef te moeten nemen met uit
zending van 100 personen (25 uit elke gemeente);
het Rijk zou dan 25% van de kosten dragen.
Waar een en ander een proef is, mag met be
langstelling worden' afgewacht of daardoor inder
daad een verlichting van het werkloosheidsvraag
stuk zal worden gebracht,
SPROKKELS.
Krokodillen hebben aan weerszijden van den
kop en aan het achterlijf een paar klieren, die
een naar muskus riekende vloeistof afscheiden. De
vrouwen van Soedan in Afrika wrijven zich daar
mede in om lekker te ruiken.
Het eerste Kerstfeest is 'te Rome gevierd in het
jaar 353,
O