Firma J.B.KRÜLJr. Een abonnement op dit blad kost U tot 30 Juni 1927f 1.20 TWEEDE BLAD JtOTTGERIMG Brandstoffenhandel IWBURGI B GIRL g ^DIGEN i ARTET5 EVUEl I JUS I I son Maris Bet Bloemendaalselt Weekblad Bezuiniging op de kosten der Sociale Verzekering Werkloosheidsbestrijding Motor Transportkar Garage Stappers VICTORIA-WATER PRIMA ANTHRACIET 3 HAARLEM EBRUARI EBRUARI AART 1AART MAART [AART a de Genade) g MAART LES BARET S EN ZOON IAL. No. 8 ZATERDAG 26 FEBRUARI 1927 DE ANNEXATIE SCHAAKRUBRIEK STODMEMI-VEKVERU, ■■BBEaBBHassia 'AD-TOONEEL j DAVID GRAY g DOD BRDARI RLANDSCH L 'TOONEEL RN ENSEMBLE: a zang, dans en B D HIRTREITER. g a B n a is TOONEEL Verbeek HENRI GHÉON. Easa EGERS. Teleioon 13310. 1. uitgesloten. Maar we en zoo eervol moge- :eer goed mogelijk is, lelfden geest bezield Zondagmiddag een me broek. De Benne- hap voor oogen, zul- t zadel laten lichten, m, als onze jongenls Ldhal is dit 'bewezen, i met 'hun ééne punt hij E.D.O. 8, en het elftallers geven; we lijs H. Spoor M. v. Del'dlen rik Beem H. v. d. Veer Ier J. Huijer r A. de Jong Snoeks Mulder W. Bruijnis teij v. d. Mey A. v. d. Berg 14 H. Rooze an Os J. v. d. Meij uid-Amerika. eerde de Vrouwen- alfoier, een gezellige reeburg {zie die an- Presidente van de tuurslid van 'de Ver- die, een voordracht over Zuid-Ainerüka. i} daar vele landen» es van den Interna- ropagandistisdhen' ar- l den Volkenlbond te Intersseeren om- allerlei bijzon der lichtbeelden toe- aardigen kijk krijg* dend! ontwaken, dat gelegen streken, bij en. [er Joantje" in zccr lare welbekende ée' over de politiek ten die onlangs in schaal rondige- aangenaam araan gehoor geven, inden' meebrengen. In het Handelsblad van Donderdag 17 Februari lezen wij over de grensuitbreid'ing van Haarlem: „Het einde van den strijd. Nu de Tweede Kamer met zoo groote meerder heid het wetsontwerp tot wijziging van de grenzen van Haarlem heeft aangenomen, is het niet waar schijnlijk, dat 'die Eerste Kamer het den weg naar het Staatsblad versperren zal. En dan is daarmede een einde gekomen aan een strijd van 25 jaar, die tenslotte ontaardde in een gevecht met woorden, waarna samenwerking moeilijk meer verwacht kon worden. De heer Bomans heeft, met de beste bedoeling, eens gesproken van die iHaarlemsche kameelen, die smachten naar d'e sappige oasen in Heemstede en Bloemendaal, waarmee hij niets anders heeft be reikt dan de Haarlemmers sindsdien1 over de grens voor kameelen werden uitgemaakt. En overigens zijn roofzucht en geld'begeerte hun kenmerkende eigenschappen in de oogen der buren, die niette min verklaren in idle 'beste 'harmonie met Haarlem te willen leven. Inderdaad er moest eindelijk een slot komen aan deze langgerekte geschiedenis; in welken zin dan ook. En volgens minister Kan was hier de annexatie gerechtvaardigd. Wij zullen daar nu niet 'verder op ingaan. Het is noodzakelijk, dat wanneer het wetsontwerp tot uitvoering komt, de jarenlange strijd vergeten wordt, en men weer rustig aan het werk gaat. Er valt dan voor 'Haarlem zeer veel te doen'. De aanleg van verkeerswegen van den Amsterdam- schen straatweg naar het noorden en naar het zuiden van Haarlem, waardoor het interlocale ver keer om de binnenstad kan worden heengeleid; het instellen van autobus-lijnen, hetzij gemeente lijk, hetzij particulier, van de buitenwijken naar het centrum, zijn enkele van de voornaamste plan nen, 'die in voorbereiding zijn en waarvan d:e in diening ibij den gemeenteraad wacht op de uit legging der grenzen. Of inderdaad van die uitbreiding het gevolg zal zijn, het verlaten van de gemeente door vele kapi taalkrachtige „geannexeerde" ingezetenen zal men dienlen af te wachten. Het kan juist zijn, maar evengoed' kan het een 'bedreiging blijken, waar aan, als eenmaal de annexatie een feit is geen uitvoering wordt gegeven. Minister Kan heeft aan het slot van zijn ver dediging van het ontwerp 'hulde gebracht aan de energie en 'het doorzettingsvermogen van Haarlem, Al heeft het gemeentebestuur, bij de totstand koming van deze uitbreiding, niet bereikt wat het zich aanvankelijk van een grenswijziging had voor gesteld, het heieft niettemin van Haarlem's standpunt beschouwd de hulde verdiend, die de minister het heeft gebracht. 'De wethouders, en in het bijzonder de wethouder van openbare wer ken, hebben met groote vasthoudendheid' de be langen van Haarlem im, Den Haag bepleit. 'En de burgemeester, 'die 'zich onmiddellijk na zijn be noeming de taak ha'd' gesteld, d'e vergrooting van deze gemeente te 'bewerken, heeft zich onvermoeid aan die taak gegeven: Van het doorzettingsver mogen, waaraan de minister hulde 'bracht, gaf de burgemeester in deze wel in hooge mate blijk." Wij kregen dit stukje van den Haarlemschen correspondent van het goed 'gedrukte 'blad' toevallig eerst onder de oogen, nadat wij ons hoofdartikel va® het vorige nummer op schrift hadden gesteld. Van wege eenige sympathie tusschen onze denk beelden en de zijne nemen wij deze hier in zoo verre met instemming over. Van een deskundige op dit gebied ontving de Centrale Commissie voor Bezuiniging de volgende beschouwin gen. Dat de groote verscheidenheid en omslachtig heid in de regelingen, op het gebied der sociale verzekering veel overbodige administratieve be slommeringen van den ondernemersstand vergen en veel onnoodige lasten op den Staat zooiwei als op het bedrijfsleven leggen, is een alom bekend feit. Sedert de gevolgen van 'den wereldoorlog algemeene verlaging van het peil der overheids uitgaven onvermijdelijk maakten, is bij de Regee ring het vraagstuk van de bezuiniging op de kosten des sociale verzekering dan ook aan de orde. Het Regeeringsplan tot reorganisatie der sociale verzekering werd destijds in groote lijnen vast gesteld; men zal zich wellicht herinneren boe op 8 April 1924 Minister Aalberse dienaangaande eene verklaring aflegde, voordat 'het mondeling debat over Hoofdstuk X van de Staatsbegrooting voor 1924 in de vergadering van de Tweede Kamer werd geopend. (Hand. Tw. K. 1923/1924 blz. 1787). De Minister schetste 'd'e tweevoudige principi ële basis, waarop het gebouw der sociale ver zekering zou worden opgetrokken als volgt: lo. de sociale verzekering ongevallen, ziekte, invaliditeit en ouderdom, werkloosheid als ver plichte verzekering, is in wezen arbeidersver zekering; zij beoogt een ingrijpen in de arbeids overeenkomst, waardoor een deel van het loon gereserveerd wordt voor 'd'e dagen, dat geen arbeid kan worden verricht. Daar naast is, als aanvulling, plaats voor vrijwillige verzekering voor hen, die economisch met arbeiders zijn gelijk te stellen. 2o. de uitvoering der verzekering geschiedt bij voorkeur door uit de maatschappij, speciaal de organisaties van werkgevers en arbeiders, opge komen organen. De Overheid beperke zich zoo- ve.el mogelijk tot het stellen van dwingende rege len, het houden van toezicht, zoo noodig het geven van noodzakelijke leiding, terwijl zij aan vullende organen opricht, welke de uitvoering der sociale verzekering zullen bezorgen, zoover daar aan naast de bijzondere, uit de maatschappij op gekomen organen behoefte mocht blijken. Niettegenstaande de verklaring van den Minis ter sloot met de uitspraak dat „deze organisatie voor het Rijk en de maatschappij aanzienlijke be sparing zal geven" en dus de Minister de voor deden van zijn plan goed inzag, werd door hem het plan nog slechts ten 'deele belichaamd in een wetsontwerp (het ontwerp Ziekte- en Ongevallen wet 1925) dat het nog niet tot een onderzoek in de afdeelingen der Tweede Kamer heeft gebracht. Duurde het, nadat de wenschelijkheiid van her ziening van de sociale verzekeringswetgeving voor het eerst officieel was geconstateerd (schrijven van den Minister van Arbeid aan den Hoogen Raad van Arbeid dd. 29 November 1922) nog tot 5 Februari 1925, eer door indiening van het even- genoemd wetsontwerp bij de Staten-Generaal aan het voornemen van Minister Aalberse een begin van uitvoering was gegeven, nog minder bevredi gend was het Regeeringsbeleid, dat na het aftreden van den juist genoemden bewindsman volgde. En Minister Kooien èn Minister Slotemaker de Bruine namen, wat de sociale verzekering betreft, zonder vaste plannen' de teugels van het bewinidl in handen en ondanks de urgentie van de bezuiniging bracht de laatste het 'herzieningsvraagstuk niet verder dan tot een opnieuw ten doop houden van het geesteskind van Minister Aalberse, dat thans „unificatie" der sociale verzekering werd geheet en. Maar overigens kwam het bezuinigingsplan weder om op den achtergrond door het door de Regee ring in de Troonreden van September 1925 en September 1926 aangekondigd en onlangs door Minister Slotemaker de Bruine bij den Hoogen Raad van Arbeid ingediend voorontwerp tot wijziging der Ziektewet 1913. Voor het overige wacht de tegenwoordige Minister van Arbeid', Handel en Nijverheid terzake van de vereenvou diging nog een rapport (Hand, Tw, K. 1926/1927 blz. 855). 'Dit rapport is het rapport van den Com missie van IJsselstein inzake de kosten der sociale verzekering. Men bedenke dat deze Commissie krachtens hare opdracht met hare voorstellen moet blijven binnen het kader der tegenwoordige sociale ver zekeringswetten, of hoogstens wijzigingen daarvan in overweiging mag geven, welke blijven binnen de grenzen eener „novelle". Maar dan is het niet recht te verstaan waarom 'de Minister zoo rustig het rapport van deze commissie kan afwachten, waar het d'e reorganisatie der geheele sociale ver zekeringswetgeving betreft, die juist niet binnen het kader eener novelle kan worden afgedaan. Wij achten het uitstel dat hierdoor in de voren bedoelde bezuinigingsplannen ontstaat, in 'hooge mate te betreuren en strijdig met 's lands belang, terwijl het 'den arbeiders te wier wille thans wederom spoed met de wijziging van de Ziektewet 1913 wordt gemaakt geen voordeel brengt. Im mers de materieele voordeelen van een wettelijke ziekteverzekering, die de Ziektewet, .gewijzigd overeenkomstig het voorstel Slotemaker de Bruine, den arbeiders bie'dt, waren; hun ook gebracht 'bij aanneming van het ontwerp Ziekte- en Ongevallen wet 1925. Dit ontwerp toch hield, wat de regeling van de schadeloosstellingen betreft, vrijwel woor delijk dezelfde bepalingen in als de Ongevallenwet 1921 en de Ziektewet 1913. En overigens 'houden wij er ons van overtuigd dat, wanneer in stede van het uiterst weifelend beleid, dat de Regeering in de jaren na 'den oorlog t'en aanzien van de sociale verzekering voerde, er een krachtig bewind was geweest, de Volksvertegenwoordiging zonder veel aarzelen 'de voorstellen van den Minister zou heb ben gevolgd. Momenteel had dan de invoering van het ontwerp Ziekte- en Ongevallenwet 1925 reeds een feit kunnen zijn. Dat die overtuiging niet zonder grond' is, blijkt wel, wanneer men zic'h den ontwikkelingsgang van de denkbeelden ten aanzien van de organisatie der sociale verzekering hier te lan'de aandachtig voor oogen houdt. Het tijdperk, waarin d'e Ongevallenwet 1901 tot stand kwam, stond toch in het teeken van een overmatig sterk wantrouwen in de maatschappelijke klasse d'er werkgevers. Vandaar de zuiver ambte lijke uitvoering van de ongevallen verzekering; men moest tusschen den werkgever en den arbeider de •boven hen staande Overheid, den Onpartijdige, in schuiven. Het „bureaucratisch, centralistisch en on-Nederlanidsch" karakter van het eerste ont werp Ongevallenlwet wekte bij tallbozen in den lande sterk verzet, maar het mocht niet baten. Tot iets meer dan het instituut van de risico-over dracht dat hoe belangrijk op zich zelf ook, toch slechts een te geringe beperking van de te ver gaande staatsbemoeiing was kan het verzet het niet brengen. Het bleef bij de mogelijkheid, dat de werkgever 'het finamcieele risico van 'de ongevallenverzekering zijner werklieden zelf 'droeg of het aan een vereeniging of maatschappij over droeg. De volgende phase in den ontwikkelingsgang bracht eenige medezeggenschap van de werkgevers en arbeiders,die in deze de meest rechtstreeks belanghebbenden zijn. De Talmawetten regelden wettelijk de samenwerking van werkgevers- en ar beidersvertegenwoordiging onder den onpartijdigen voorzitter-ambtenaar in de Raden van Arbeid. Toen die wetten nog in ontwerp bij de Tweede Kamer waren, leidde het daartegen gevoerde ver zet slechts tot een halfslachtige uitzondering op het hoofdbeginsel dat het dan toch maar openbare organen waren, 'die als regel de uitvoering der verzekering zouden hebben. Immers naast die or ganen werd, wederom op aandrang van de Volks vertegenwoordiging, de mogelijkheid geopend om aan bijzondere ziekenkassen een aandeel in de uit voering der ziekteverzekering en aan on'dernemings- fondsen een aandeel in de uitvoering van de inva- liditeïts- en ouderdomsverzekering te geven. Maar de verschillende wettelijke belemmeringen, die aan den groei van de ondernemingsfondsen in den weg stonden, maakten dat van de zelfwerkzaamheid op het gebied van de invaliditeits- en ouderdomver- zekering praktisch zeer weinig is terecht gekomen, terwijl van de bijzondere ziekenkassen wegens het niet-werkea van de Ziektewet niet veel anders kan worden gezegd, dan dat zij, wanneer zij had den moeten werken, voldoende zelfstandigheid zoud'en hebben gemist. Eerst de Zecongevallenwet 1919 en de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 brachten tot volle tevredenheid van de betrokken werkgevers en ar beiders aan 'het particulier initiatief voldoende be wegingsvrijheid en zoodoende vindt de uitvoering van d'e zeeongevallenverzekering feitelijk geheel buiten de bemoeiing van eenig ambtelijk orgaan plaats, terwijl de land en tuinbouwongeivallenver- zekering, in hoofdzaak door be'drijfsvereenigingen en slechts bij wijze van aanvulling door openbare organen geschiedt. De organisatie van de veschillende takken van de sociale verzekering is rich dus geleidelijk in de richting gaan bewegen dat de uitvoering meer uit handen van d'e staatsambtenaren is genomen en in die der maatschappelijke organen is gelegd. 'Deze nieuwere methode van uitvoering der sociale verzekering kan om tweeërlei reden tot bezuiniging leiden; men kan toch het vraagstuk alleen bezien met betrekking tot de kosten van de administratie van die verzekering of ook met betrekking tot hare overige lasten. In het volgende artikel hopen wij (zoo lezen wij in het bijvoegsel van het Januarinummer van het Tijdschrift v. d. Ned Mij. voor Nijverheid en Han del) aan' te toonen 'dat, wanneer de uitvoering der sociale verzekering wordt overgelaten aan het par ticulier initiatief, zulks ook leidt tot verlaging van de netto-lasten, Thans willen wij op de redenen wijzen, die 'het openbaar bedrijf, wat de admini stratie betreft, noodwendig duurder 'doen werken dan het bijzonder bedrijf. Wij achten het gewensebt daartoe iemand aan het woord te laten, die beide soorten bedrijven uit den aard der zaak van zijn werkkring door en door kent en willen daarom uit de brochure van Mr H. W. Groeneveld, administrateur aan het De partement van Arbeid, Handel en Nijverheid' en chef der afdeeling Arbeidersverzekering: Een plan tot bezuiniging en vereenvoudiging onzer sociale verzekeringswetgeving (N. Samson, Alphen aan den Rijn, 1922) het volgende aanhalen: „Reeds aanstonds staat het bijzondere bedrijf in dit opzicht bovenaan, dat het gemakkelijk be kwame krachten tot zich trekt en even gemakke lijk onbruikbare of weinig bruikbare krachten uit stoot. Men stelle daartegenover het vrijwel onmo gelijke om een voor zijn werk niet of slecht be rekend ambtenaar uit dien dienst verwijderd te krijgen! Voorts staat 'de leiding van het bijzonder bedrijf kradhtiger zoowel tegenover zijne hulp krachten als tegenover derden. Bij welk bijzonder bedrijf is bet denkbaar dat tegen door de leiding in het belang van het bedrijf noodig geachte maat regelen 'door het personeel wordt geageerd op de wijze als door ambtenaren in dienst bij openbare bedrijven pleegt te geschieden? Niet bevordering van een ambtenaar, een aan een ambtenaar ont houden salaris-verhooginig, in het algemeen een daad van de leiding van het openbaar bedrijf, welke niet voldoet aan 'de wenschen van de betrokken ambtenaren, lefd't gemeenlijk tot „een met klem aandringen", „scherpe protesten", „diepe teleur stelling" van een aantal „bonden", „vereenigingen", „genootschappen", enz., hetgeen, ook al wordt van dergelijke uitingen niet al te veel notitie genomen, jjie positie van den bedrijfsleider niet aangenamer maakt en hem wel eens doet afzien van het nemen van aan den dienst 'bevordelijke maatregelen. Een derde reden achit ik het volgende. Hoewel naar mijn vaste overtuiging de ambtenaar in het alge meen een niet minder nuttig lid der maatschappij is als de werker in het vrije bedrijf, moet mij toch de verklaring van het hart, dat vooral in de krin gen der lagere en der middelbare ambtenaren over schatting bestaat van d'e waarde van hun arbeid. Over het geheel genomen draagt het werk, dat door de aan de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid verbonden ambtenaren wordt verricht, een massaal karakter, waarvoor het bezit van uitgebreide kennis in den regel niet is ver- eischt, en dat ook na eene korte instructie naar behooreir kan worden verricht 'dbor personen met een gezond stel hersenen en toegerust met toe wijding voor hun werk. De rangen van schrijver en van klerk mogen voor 'het meer'endeel van de ambtenaren, met dat werk belast, voldoende worden besc'houwd. In de praktijk ziet men echter gebeuren, dat door velen 'dezer ambtenaren een hoogere rang wordt bezet. Zoodra het maximum salaris in 'den lageren rang door een zeker aantal ambtenaren is bereikt, ontstaat bet streven om te komen tot eene algeimeene rangs-verhooging! en aldus komt men bij de openbare diensten tot dwaasheden als deze, d'at ambtenaren, die niet anders doen 'dan eenvoudig agendeerwerk, den rang beklee'den van commies, zelfs van hoofdcom mies. Aldus wordt eene opdrijving van salarissen verkregen tot een peil, dat ver uitgaat boven dat der salarissen, uitbetaald aan gelijksoortige krach ten in het vrije bedrijf. Ten slotte nog deze reden. Het ontbreken van eene bedrijfsleiding, welke even krachtig is als die van het bijzondere bedrijf, heeft tot gevolg, dat de leiders van de bedrijfsonder- d'eelen tot het openbaar bedrijf meer invloed en macht bezitten dan hunne collega's in het bijzon der bedrijf. Dit leidt wederom in het openbare be drijf tot een streven bij het bedrijfsonderdeel naar eene expansie, welke licht uitgaat boven de be- teekenis van het onderdeel voor het geheele be drijf. De leider van het onderdeel ziet allicht in zijne sectie die meest belangrijke, welker ontwikke ling niet dan tot schade voor den dienst kan wor den tegengehouden. Stee'd's meer ambtenaren wor den noodig geacht, teneinde dien dienst van het onderdeel te volmaken en aldus treedt in een steeds voortgaande stijging 'der kosten, welke bij een meer krachtige centrale bedrijfsleiding achter wege zou zijn gebleven." Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Scbaakredacteur van dit blad, De Genestetweg 23, Bloemendaal. EINDSPELSTUDIE No. 29. H. RINCK (Barcelona), Wit aan zet wint. Stand der stukken: Wit: Kc6, Pe8, e4, h6. Zwari'Ka8, Lf4, a7, b5, d6, g4. EINDSPEL No. 29. In een den 18en: Februari 1917 te Weenen ge speelde partij tusschen M. RE1CHENFELD (met Wit) en J. KREJCIK, ontstond' de volgende stel ling: Wit 'kan Te5X e8-j- niet spelen, wegens Td8Xe8 en Dg5e7. Wit zette Zwart toen een „valletje". Td3c3 28 Lc7Xe5 Of 28Te8Xe5; 29. d4X'e5, Lc7Xe5; 30. Tc3—c7, h7h5; 31. Lb2X*5f, Kh8—g8; 32. Tc7 g7f, Kg8f8j 33. f3—f4, Dg5—f6; 34. Dh3—a3-j-, enz. d4Xe5 29 Te8Xe5? Zwart rekende op 30. Tc3c7, Dg5e3f of op 30. Tc3b3, 45d4 want anders zou hij 29 d5d4 hebben gespeeld. f3—f4 30 Dg5Xf4 Tc3—f3 31 Df4—e4 Tf3—e3 32 en Wit won, OPLOSSING PROBLEEM No. 116. (E. H. E. v. WOELDEREN, 1840—1903) Stand der stukken: Wit: Kf6, Lb5, Lg3, Pe7. Zwart: Ka8. 1. Pe7c8, enz. Goede oplossing ontvangen van: P. Mars, te Santpoort. OPLOSSING PROBLEEM No. 117. (C. C. W. MANN). Stand der stukken: Wit: Kfl, Dg7, Pe3, 42, e2, h2. Zwart: Kf4, 44, e6, f6, g4. 1. 'd243, enz. Goede oplossing ontvangen van: P. Mars, te Santpoort. H. W. v. Dort, te Schoten. M. Baars, te Overveen. Verbruikt op 25 K.M. 1 liter Benzine 'Het behoeft geen betoog, dat het werkloosheids vraagstuk steeds groote zorg baart en dat men er steeds op uit is ide werkloosheid zoo veel mogelijk te beperken! Nu kan men het vraagstuk ruim opvatten en' dan zal men er onldler moeten rangschikken elke maat regel, die d'e werkgelegenheid vergroot. Het af sluiten van handelsverdragen, het openien van Geschikt voor elk bedrijf Draagvermogen 250 Ko. Agent Haarlem en Omstr. GEO. OUDE GRACHT 40 HAARLEM Een heerlijke avonddrank in de Wintermaanden is het OBERLAHNSTEIN vermengd met Whisky, Cognac, Vermotrth, Wijn of Limonade-siropen. Voor huishoudelijk gebruik bizonder aanbevolen in heele liter-schroefflesschen, inhoudsprijs 32 cent. OVERVEEN Telefoon 11617 BLOEMENDAAL Telefoon 22012 LEVERT EN ANDERE BRANDSTOFFEN TEGEN CON- CURREERENDE PRIJZEN. ER WORDT ALLEEN UIT DIE ENGELSCHE-, BELGISCHE- EN DUITSCHE MIJNEN GELEVERD, WIER PRODUCTEN BEKEND STAAN ALS DE GROOTSTE BRANDWAARDE TE BEZITTEN nieuwe markten voor de producten van onzen landbouw 'en onze industrie, 'die 'handelspolitiek, het belastingvraagstuk, het sociale vraagstuk, het verkeersvraagstuk, het koloniale vraagstuk, al deze groote kwesties zijn in laatste instantie ten nauwste verbonden1 met de blijvenlde werkgelegenheid in ons land. Wanneer men echter over werkloosheidsbestrij ding spreekt 'dan vat men dit meestal in meer engen zin op en bedoelt dan 'de maatregelen, die kunnen worden 'genomen om direct de werkloosheid' te verminderen. Door de Rijkscommissie van advies voor Werk verruiming, (Secretariaat: Kloveniersburgwal, Am sterdam), wordt voortdurend getracht bestellingen van particulieren en Overheid voor de binnen- landsche markt te 'behouden. Uit Idle verslagen, die de Commissie geregeld' publiceert, blijkt echter hoe moeilijk haar dit dikwijls valt. Ook al is het Neder- lan'dsche product soms iets duurder (wat echter gelukkig lang niet altijd het geval is), is het dik wijls nog voord'eeliger het werk in Nederland te doen uitvoeren, omdat men de meerdere kosten tenslotte weer uitspaart doordat men minder aan werkloozensteun behoeft uit te keeren, In den laatsten' tijd zijn verder door den Minis ter van Binnenlandsche Zaken verschillende be sprekingen gevoerd met vertegenwoordigers der vier groote gemeenlten, waarbij de Minister in een bespreking op 16 December 1926 vooral op den voorgrond' stelde, dat verbetering zou moeten worden gezocht in uitbreiding der werkverschaf fing naast inkrimping, zoo mogelijk der steunver- leening. Er werden plannen geopperd voor wo ningbouw, stichting van markthallen^ wegenaanleg en vooral aangedrongen op meerderen financieelen steun van het Rijk. Verder ontwikkelde d'e Minister een plan om groote groepen van werklöozen uit de groote steden over te brengen naar streken, waar op groote schaal ontginningen en andere werkzaam heden' verricht kunnen worden, waarbij vooral aan Drente en Overijsel gedacht werd. In een op 3 Feb. gehouden bespreking werden deze denkbeelden verder beschouwd. Voor uitvoering van werken ter plaatse zullen nu de gemeentebesturen met het Rijk in overleg treden; wat de overbrenging van wenkloozen naar Drente betreft, meende men voorloopig een proef te moeten nemen met uit zending van 100 personen (25 uit elke gemeente); het Rijk zou dan 25% van de kosten dragen. Waar een en ander een proef is, mag met be langstelling worden' afgewacht of daardoor inder daad een verlichting van het werkloosheidsvraag stuk zal worden gebracht, SPROKKELS. Krokodillen hebben aan weerszijden van den kop en aan het achterlijf een paar klieren, die een naar muskus riekende vloeistof afscheiden. De vrouwen van Soedan in Afrika wrijven zich daar mede in om lekker te ruiken. Het eerste Kerstfeest is 'te Rome gevierd in het jaar 353, O

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1927 | | pagina 3