TWEEDE BLAD
GILETTE-apparaat
Het Bloemendaalseb Weekblad
IEDER BLOEMENDALER sch«r' ch
W. SCHEEPSTRA Gedipl. Drogist
2
I
1
X
X
X
X
X
X
No. 13
ZATERDAG 2 APRIL 1927
RAADSVERSLAG
BLOEMENDAAL - TEL. 22029 - ZIET DE ETALAGE
NABETRACHTING
TOONEEL
MUZIEK
LAATSTE BERICHTEN
BLOEMENDAAL.
Openbare vergadering van den Ge
meenteraad van Donderdag 31
Maart 1927, des n.m. 2 uur ten
Raadbuize,
Aanwezig alle leden behalve de heeren Hogen-
birk en Laan, die bericht van verhindering had
den gezonden.
Voorzitter: de Burgemeester.
De Raad gaat dadelijk te 2 uur dn besloten
zitting.
Eerst bij J 4 worden de deuren weer geopend.
De heer,Van Kessel vraagt en verkrijgt het woord
voor een persoonlijk feit. Hij leest daarop de vol
gende verklaring voor:
„Ik ben van meening, dat de Raad niet alleen
bevoegd is tot het vaststellen der begrootingen het
voteeren de,r gelden op de desbetreffende hoofd
stukken, maar dat hij tevens niet alleen het recht
heeft, maar zelfs de duren plicht, om te contró-
Iteren, of de gevoteerde sommen aan het doel,
waarvoor ze werden uitgegeven, beantwoorden en
bovendien toe te zien, of de geste's van het ge-
meentepersoneel daaraan bevordelijk zijn en of
hun handelingen en uitlatingen, niet met het ge
meentebelang in strijd zijn.
Verder ben ik van meening, dat, wanneer om
trent dit laatste twijfel bestaat, de leden van den
Raad verplicht zijn, den Burgemeester of Burge
meester en Wethouders hieromtrent opheldering
te vragen.
Wanneer deze opheldering of inlichting gevraagd
wordt, heeft de Raad m.i. en ook volgens Art. 183
van de 'Gemeentewet recht, om daarover een ob
jectief en zakelijk antwoord te ontvangen en dat
dit antwoord zoodanig wordt gegeven, dat dit door
hem duidelijk kan worden verstaan, opdat hij
daaruit de noodïge voorlichting en gegevens kan
putten.
In dezen gedachtengang, richtte ik, nadat het
BI. Weekblad 14 dagen tevoren de verwondering
reeds had te kennen gegeven over de loslippigheid
over de politie-aangelegenheden, een week voor
de. raadsvergadering van Februari schriftelijk
(waartoe ik intusschen niet verplicht was, maar
wat voor de beantwoording gemakkelijker was)
mijn bekende vragen tot den burgemeester.
Voor den aanvang van de Februariwergadering
deelde deze mij mede, mijn vragen ontvangen te
hebben, maar tevens, dat hij daar nog niet de
noodige aandacht aan had kunnen besteden, wes
halve hij mij voorstelde de beantwoording daarvan
uit te stellen tot de Maartvergadering, waarmede
ik zonder meer genoegen heb genomen.
Na deze tegemoetkomende houding mijnerzijds,
verwonderde het mij ook ten zeerste, dat het ant
woord met opzet op onverstaanbare wijze voor de
raadsleden door den Burgemeester werd voorge
lezen.
Mijn verwondering steeg tot ergernis, toen op de,
terecht door de Pers gemaakte opmerking, dat
men er niets van verstond, de mededeeling volgde,
dal de Pers een afschrift van het antwoord na
voorlezing zou worden verstrekt en waaraan de
monstratief dan ook direct gevolg werd gegeven.
Maar wat te zeggen van het feit, dat, toen de
leden van den Raad om duidelijker voorlezing ver
zochten, zij werden achtergesteld .bij de Pers en
hun door den Burgemeester werd toegevoegd: „U
leest het morgenavond allen wel in de courant."
Dit is niet alleen in strijd met alle wettelijke be
palingen, maar in strijd met alle begrippen van be
leefdheid, welke men bij een voorzitter van den
Raad mag veronderstellen en op zich zelf voor den
Raad een groote beleediging.
Tegenover mij persoonlijk ging de beleediging
nog verder, omdat, nadat ik op het onbehoorlijke
daarvan had gewezen, mij door den burgemeester
werd toegebeten: ,,'Het zijn er dan ook vragen
naar."
Bovendien staat er in het antwoord zelf een
zeer ongerijmde insinuatie, nl.: „Het valt hem
moeilijk uitsluitend aan zakelijke motieven te
denken."
Alhoewel er over het antwoord' zelf nog vee!
te zeggen zou zijn, zal ik om de schandelijke wijze
waarop het tot ons kwam, mij hiervan te onthouden
en wil ik mij bepalen tot het afleggen van de vol
gende verklaring:
Mijn'vragen, noch de wijze, waarop dit geschied
de, hebben in, geen enkel opzicht aanleiding kun
nen geven voor het beleedigend optreden van den
burgemeester.
Wanneer de insinuatie in het antwoord niet
wordt teruggenomen en op het beleedigend op-
tieden tegenover den Raad door den Burgemeester
niet wordt tegemoetgekomen, zal samenwerking
lusschen hem en mij in 'd!en vervolge absoluut uit
gesloten zijn, met al de gevolgen van dien."
De Burgemeester antwoordt hierop door voor
ging van art. 183 Gemeentewet, luidende aldus:
De Burgemeester en Wethouders zijn wegens het
oagelijksch bestuur aan den Raad verantwoording
schuldig, en geven te dien aanzien alle de door
den Raad verlangde inlichtingen.
(Terwij! de thee wordt rondgediend zegt, langen
tijds, niemand iets).
De Burgemeester zegt daarna, dat hij welwillend
is geweest, door de vragen van den heer Van Kes
sel te beantwoorden, een belangrijker zaak moest
nog behandeld worden, de vergadering was bijna
onvoltallig, hij heeft overhaast gelezen, maar be
duide niet als non-c'halant; dat de Pers geholpen
wordt is hier niets bizonders. De raadsleden heb
ban zijn, in de vorige vergadering, aan der. heer
Van Kessel gegeven antwoord nu thuis op schrift,
in het vervolg zal hij de heeren zulke stukken
dadelijk thuis sturen. De zaak wordt schrikkelijk
opgeblazen. Kan de Raad zich daarmee vereenigen'?
De heer Van Kessel: Neen. Het is onbeleefd
J'4
y,
V
i'4
i'4
X
}'4
w
i'4
v
i'4
i'4i'li'4i'4i'li'4i'4i'4i'4i'4i'4i,4i'4i'4i'4i'4i'W,45'4
i'i
mei een echt
Alle GILETTE-APPARATEN benevens G1LETTE-MESJES zijn tegen fabrieksprijzen te verkrijgen bij
V
tegenover den heelen Raad, de Pers boven dezen
vóór te laten gaan. Als het goedheid was geweest
te antwoorden, had U kunnen zeggen, dat u er niet
toe verplicht waart; het gaat niet aan u er nu met
kleinigheden af te maken.
De heer Schulz: Ook mij trof onaangenaam
de wijze, waarop de Burgemeester de vragen van
den heer Van Kessel beantwoordde, ik neem er
echter nu genoegen mee, omdat we vernamen in
het vervolg op schriftelijke vragen van raadsleden
het antwoord schriftelijk thuis te zullen ontvangen.
De heer Luden: Ik acht den heer Van Kessel
een hoogstaand man, laat de voorzitter de woor
den, die voor den heer Van Kessel pijnlijk waren,
terugnemen.
De Burgemeester: Je moet alles in verhand be
schouwen. Hij 'herhaalt hierop wat hij gezegd heeft.
De heer Kremer: Mijns inziens had de Burge
meester toch wel eenige reden geprikkeld te zijn,
het is altijd de heer Van Kessel tegen de politie
en d'e politie tegen den heer Van Kessel; ik vraag
hem nu hier in het openbaar te verklaren, of waar
is, wat van verschillende zijden uit de gemeenten
mij ter oore kwam, dat de heer Van Kessel thuis
geregeld door leden van het politiecorps wordt
bezocht, die hem allerlei mede dee ling en over den
dienst komen doen. Is dit waar, dan is er een beet
je plagerij in het spel geweest. Overigens ben ik
ook van oordeel, dat de houding van den Burge
meester in deze minst genomen niet correct is
geweest.
De heer Prinsenberg: De zaak gaat den heelen
Raad aan, het gaat niet aan om aan dezen op
onverstaanbare wijze iets voor te lezen en waar
om doet de Burgemeester niet wat de heer Luden
van hem heeft gevraagd?
De Burgemeester; Ik geloof niet, dat de heer
Luden bedoelde
De heer Luden; Ja wel.
De Burgemeester; De heer Kremer heeft den
spijker op den kop getikt. Er is een zekere animo
siteit bij den heer Van Kessel tegen de politie, een
der andere raadsleden 'heeft zich wel eens aldus
geuit: Wat heeft de heer Van Kassei toch een haat
tegen den Commissaris,
De heer Bornwater: Het spijt mij, mijnheer de
Burgemeester, te moeten constateeren, dat uw
excuses niet voldoende zijn. Zelfs onder den in
vloed van geprikkeldheid had' u 6 weken, nadat
de vragen, gedaan zijn, uw antwoord op verstaan
bare wijze kunnen voorlezen. Ik vind ook uwe in-
sinunatie niet comrae il faut. Zelfs al had u redenen
om bij den heer Van Kessel onzuivere motieven
aan te nemen, dan had u dit toch niet aldus mogen
uiten.
De heer Schulz: De vraag van den heer Kremer
aan den heer Van Kessel wordt m.i. door dezen
terecht niet beantwoord; ook ik vindiceer mij het
recht bij ondergeschikte ambtenaren te informeeren
naar alles, wat ik omtrent gemeen te-diens ten weten
wil. De leiders der diensten zijn volstrekt niet al
tijd diegenen, bij wie men het best zijn' licht op
steekt.
De heer Kremer is dit met den heer Schulz eens,
maar ac'ht het geheel iets anders geregeld van d'e
toestanden in 'het corps door leden daarvan op de
hoogte te worden gesteld.
Ook Weth. Van Nederhasselt acht de wijze waar
op 's Burgemeester's antwoord werd voorgelezen
een beetje ridicuul. De Raad kan nu echter z.i.
genoegen nemen met Burgemeesters verklaring,
dat dit niet meer zal gebeuren. Spreker hoopt, dat
deze verder zal verklaren, dat hij de gewraakte
woorden' beter achterwege 'had kunnen laten.
De heer Nuyens is van oordeel dat als de woor
den, waar de heer Van Kessel door beleedigd is,
niet worden teruggenomen, de aangelegenheid een
zaak wordt voor den heelen Raad.
De Burgemeester verklaart die zin er wel te
willen uitnemen.
De heer Van Kessel ivraagt (onder algemeene
vioolijkheid van de raadsleden hoe de heer Kremer
aan zulk een inlichtingendienst komt. Men verwijt
mij, dat ik een hekel heb aan den Commissaris.
Welnu, wanneer deze mij, zooals geschied is, toe
voegt en dat nog wel in het bijzijn van Wethouders
en raadsleden: ,,ik heb als rijksambtenaar met u
„niets te maken" en ik word als onbevoegde ge
kenmerkt, want dat is toc'h ook zeker de bedoe
ling /van het stuk, dan rest mij als raadslid niet
anders dan mij te wenden tot het ondergeschikte
personeel. Zoo ken ik 'dan ook nu de heele or
ganisatie. De Commissaris kon mij toen hij nog
'benoemd moest word'en wèl 's morgens te half
negen in den Aerdenhout opzoeken. Maar mijn
heer de voorzitter, als u de bedoelde woorden
schrapt, is d'e zaak wat mij betreft in orde.
De Burgemeester: Men kan het als geschrapt be
schouwen.
De Raad gaat daarop te 4 uur 15 over tot punt
1 der agenda: het voorstel van B. en W. tot het
nemen van een vast besluit om "d'e verbinding van
Julianaweg en Militairenweg overeenkomstig het
uitbreidingsplan tot stand te brengen.
De Voorzitter zegt, dat dit punt op verzoek van
enkele raadsleden op de agenda is geplaatst. De
vraag is, moet men dadelijk tot de uitvoering over
gaan of later.
De heeren Prinsenberg en Schulz zijn het er over
eens, dat het dadelijk moet gebeuren.
De heer De Roo van Alderwerelt wil d'e 2 aan
gekochte, nu leegstaande huizen dadelijk afbreken.
'De heer De Waal Malefijt is het daarmee eens,
de afkomende puin kan alvast in den voor weg
bestemden grond worden gestopt.
Weth. Van Nederhasselt en de heer Prinsenberg
zijn dit niet met den heer De Roo van Alderwerelt
eens.
Na eenig heen en weer praten wordt met 10
tegen 3 stemmen aangenomen een voorstel van
den heer Kremer om de huizen zoo lang te laten
staan tot B. en W. het noodig vinden ze in ver
band met den aanleg van den weg af te breken.
De Raad neemt daarna met algemeene stemmen
aan het voorstel van B. en W. om nu ook vast tot
den aanleg van den verbindingsweg te besluiten.
De heer Luden: Maar een volgende vergadering
kan weer anders besluiten.
Weth. Van Nederhasselt: Dat wordt dan Sep
tember.
Komt in behandeling punt 2: het voorstel van
B. en W. om voor ruim 18.per M2. aan te
koopen twee hoekjes voor afronding van Ter
Hoffsteede-, Tetterode- en Militairenweg.
■Na bestrijding door de heeren Prinsenberg en
Van Kessel en verdediging door den 'heer Schulz
wordt met algemeene stemmen op die van den heer
Schulz na besloten, die hoekjes n'iet voor den
blijkbaar veel te hoog geachten prijs aan te koo
pen. B. en W. zijn zoo vrij om opnieuw te onder
handelen, anders moeten zij onteigening voorbe
reiden.
De heer Vau Kessel maakt daarbij de opmer
king, dat het de eigenaar van den grond waar het
in hoofdzaak om gaat is, die deze aanliggende
hoekjes wel in der minne voor een hoogen prijs
wii over doen, maar niet de 'hoofdzaak in der
minne af wil staan.
Punten 3 en 4. Ontrekking van een deel van den
Saxenburgerlaan aan den openbaren dienst en rui
ling van grond met de Bloemendaalsche School-
vereeniging (zie ons vorig verslag).
De heer De Waal Malefijt: Het gaat hier niet om
onttrekking aan den openbaren dienst, maar om
omlegging van het verkeer.
De Voorzitter: Neen, de grond is alleen ver
handelbaar. als ze eerst aan den openbaren dienst
onttrokken is.
(Beide voorstellen worden met algemeene stem
men aangenomen.
Onder punt 5 worden benoemd tot leden van
bet hoofdstembureau de heeren L. Rempt, Jhr.
E. 'H. E. Teding van Berkhout, Jhr. J. van Reigers
berg Versluys en S. P. Rijnierse, en tot plaatsver
vangende leden de heeien F. W. van Tuyll van
Serooskerken, Mr, N. M. J. van Lutterveld en A.
B A. van Ketel.
Bij de rondvraag maakt de heer Kremer aan
merking op de schelle leelijke kanariegeele kleur
van de kiosk van den heer Hoffslag in de wan
delduinen Me Bloemendaal.
Een der leden stelt voor hem een chocolade-
kleur te geven; weth. Van Nederhasselt om ze te
verven op de camouflage-manier van het fort aan
de Liede; alles gekscheerend; de Burgemeester
zegt: Er zal op gelet worden, waarop de heer
Luden besluit met de woorden: Gij 'kunt er niets
aan veranderen, want ge hebt er niets in te ver
tellen.
De Raad gaat hierna uiteen.
In aansluiting aan het naargeestige
slot der vorige vergadering, begon deze
zitting met het stellen van een „persoon
lijk feit" van den heer Van Kessel tegen
den Burgemeester. Ons verslag bevat het
heldere betoog van den heer Van Kessel
in extenso. Wij verwijzen daarna. De
heer Kremer bracht de „dessous",
den ondergrond, naar boven, waarop
wij ook in onze vorige nabetrach
ting doelden. Het was algemeen bekend,
dat tusschen den heer Van Kessel, door 'n
deel van het politiecorps in stilte gerug
steund, en den Commissaris van politie,
gesteund door een ander deel van het
corps een zekeren naijver bestaat om el
kanders bedoelingen niet te waardeeren.
De Burgemeester had in zijn antwoord
aan den heer Van Kessel op diens politie-
vragen daarop gedoeld, toen hij verklaarde
moeilijk alleen zakelijke motieven bij den
heer Van Kessel te kunnen aannemen.
Daarover was deze zeer gebelgd en de
Raad viel hem op dit punt voor een groot
deel bijalleen de heer Kremer (zie ons
verslag) lichtte een tipje van den sluier
van het beeld der Twistoorzaak op en de
heer Van Kessel ontkende niet geregeld
door leden van het politiecorps van des-
zelfs inwendig leven op de hoogte te wor
den gehouden.
Met den heer Schulz zien wij in beginsel
daarin niets verkeerds; de vraag is echter
of de heer Van Kessel zich tot ondervra
ging der hem bezoekende politiemannen
bepaalt, dan wel of hij met hen in overleg
treedt over de maatregelen, die hun chef
suo jure en in overleg met den Burge
meester neemt; ook dat kan beleidvol ge
schieden, maar het vereischt veel tact om
het zoo te doen, dat men de innerlijke ver
houdingen in het corps niet schaadt; en
zoodanige schade zou ongetwijfeld weer van
nadeeligen invloed kunnen zijn ook voor die
leden van het corps welke op den heer Van
Kessel bouwen. Het beste ware mis
schien, dat de heer Van Kessel eens met
den Commissaris onder vier oogen open
hartig van gedachten wisselde. Beide
mannen beoogen alleen het gemeentebe
lang te behartigen. Met den Commissaris
valt best te praten, en met den heer Van
Kessel, die logisch denkt, valt, al is hij
in politiezaken maar een half-deskundige,
best te redeneeren. Dat hij met zakelijke
argumenten niet te overtuigen zou zijn
van het nut van dezen of genen maat
regel, laat zich niet denken. Als verschil
punten zouden dan alleen overblijven ver
schillen van waardeering aangaande be
paalde leden van het politie-personeel
maar de Commissaris, die dagelijks over
zijn mannetjes denkt en geregeld met hen
omgaat, en die zich wel de gewoonte zal
hebben eigen gemaakt uit eigen oogen te
zien, dat ligt zoo in zijn natuur, zal daarin
wel altijd de meerdere van den h^r Van
Kessel blijven.
De vergadering verliep verder vlotter
dan het stroeve begin deed vreezen, zij
eindigde in alle vroolijkheid rondom de
kanariegeele chocoladeketel van den heer
Hoffslag, die te onzaliger ure in onze wan
delduinen voor de zooveelste maal het ge
mis aan goede smaak, om van schoonheids
zin maar niet te spreken, van ons gemeen
tebestuur demonstreert. Waarom Leonard
Springer niet even advies gevraagd? De
hut, die de heer Muller liet zetten sluit
zich aesthetisch geheel bij hét landschap
aan; had men deze niet kunnen verzetten?
Op haar oude plaats kan zij niet voor
theeschenkers gebruikt worden, omdat
op den grond 'n verbod-servituut ligt ten
bate van Hotel Duin en Daal. Maar ook
indien de oude hut onbruikbaar was,
waarom dan niet den bouw van een soort
gelijk iets bevorderd en waarom niet in
overleg met de Erven Van der Vliet, een
betere plaats gekozen?
Geestigheden in verband met iemands
naam te debiteeren is doorgaands goed
koop, maar wij kunnen niet nalaten hier
te verklaren, dat de heer Hoffslag met
dezen slag onzen schoonen hof een klap
heeft toegebracht, dien hij nooit te boven
zal komen. Moge inmiddels de heer Hoff
slag zelf er een schoon sla-tje uit slaan.
Met voldoening hebben wij de heeren
Prinsenberg en v. Kessel den Raad hooren
voeren naar de beslissing om voor de
kleine terreinhoekjes aan den Ter Hoff-
steedeweg geen 18.de M2. te betalen.
Hoe zou het anders mogelijk zijn geweest
t.z.t. van den Rechter te verlangen, dat hij
den eigenaar minder toelegde voor het
groote stuk grond, dat de gemeente voor
het doortrekken van de Julianalaan noodig
heeft
Wat is een draak? Deze vraag deed zich op bij
de beoordeeling van Pirandello's „De naakten
kleeden".. Volgens sommigen behoort dit stuk tot
die soort tooneelspeilen. Volgens ons niet. In een
draak zien wij een stuk, waarin, terwille van de
lust van den schrijver sensatie te wekken, hij de fi
guren zijner personen verwringt tot onwaarschijn
lijkheden, tot beelden, die niet d'e vrucht zijn van
zijn dichterlijke fantasie, maar de vrucht van zijn
wensch om te treffen, te doen rillen en beven,
huilen en ladhen, zonder echt-menschelijk te ont
roeren. Een gezond menschenkind kan bij het aan
schouwen van een draak wel geraken in beroering
maar niet in ontroering, wel geprikkeld worden,
maar niet tot medeleven, medelijden en medelief
hebben worden gedwongen.
„De naakten kleeden" zouden wij willen noemen
een "-geraffineerd drama. De dramatische figuur van
Ersalia Drei, onovertreffelijk door Stine van der
Gaag uitgebeeld, lijdt innig en veelzijdig door haar
vrouwelijk toegeven aan: eigen natuur en haar
lijden voert haar in den dood, omdat hare betere
persoonlijkheid zich niet langer vereenigd voelen
kan met 'haar veel geschonden lichaam, waarin de
mannen, 'die zij ontmoette, zelfs de besten, die
betere persoonlijkheid niet wisten te ontdekken.
'Dit is in vrouwenlevens een vaak voorgekomen
dramatisch gebeuren.
Geraffineerd noemen wij het stuk omdat 't een
echte Pirandello is, subtiel, levendig, druk van
dialoog.
Jan Musch kon ons in de rol van Consul Grotti
niet bekoren; Pirandello heeft natuurlijk bedoeld
in den consul een mengselvan deftigheid en on-
be'heerschte natuurdrift te leggen en het eerstge
noemde element ontbrak in Musch o.i. te veel.
Ko Arnoldi is een ras-tooneelspeler, wie 'hem
'hoort hangt aan zijn lippen, 't is of alles wat hij
zegt iets 'belangrijks krijgt door de manier, waarop
hij het zegt. Carel Rijken als de journalist deed
naar onze opvatting veel te hard en te lawaaiig; 'n
journalist 'behoeft niet altijd 'n schett-eraar te zijn
en dat maakte hij van 'deze figuur. Jaap van de Poll
vertolkte de moeilijke rol van Franco, den
vroegeren verloofde van Ersalia met veel toe
wijding; niet-zichtbaar gegrimeerd gelukte het 'hem
echter niet mimisch te werken.
Et waren 22 Maart precies 80 menschen, het
hadden er 800 moeten1 zijn, want S'tine van der Gaag
overschaduwde alles door een spel, dat ons jaren
zal bijblijven.
Muziekuitvoeringen.
Evenals vorige jaren zullen de Haarl. Politie-
Muiziekivereeniging en het Tram-Fanfare Korps
weer deel nemen aan d'e Emmabloemcollecte op
Woensdag 6 April a.s. Beide korpsen zullen; des
middags op verschillende punten der stad straat-
concerten geven teneide dezen dag luister bij te
zetten. Natuurlijk zal van deze gelegenheid ge
bruik gemaakt worden om een aanval te doen op
de beursen der ingeze'ten'en ten bate van de tuber-
culose-bestrijding. Leden vani de Roode Kruis
Transport Kolonne hebben zich bereid verklaard
de geldinzameling op zich te nemen. Niemand ver-
zuime een gift in de coilectebusjes te doen en
steune hierdoor de sympathieke daad van beide
korpsen, waarvan de medewerkenden geheel be
langeloos hun vrijen tijd beschikbaar stellen ten
bate van het goede doel.
Gisteravond 'had de afd. Bloemendaal van „de
Vrijheidsbond" een openbare vergadering belegd
in Hotel Vreeburg, alhier, waar de heer P. Otto
No. 2 op lijst 5 voor de Provinciale Staten van
Noord-Holland, waarvan de verkiezing zal plaats
hebben op Woensdag 6 April a.s., als spreker op
trad.
De 'heer Otto sprak ongeveer als volgt:
Na een woord van dank aan het Bestuur, wijst
spreker er op, dat de invloed der Provinciale Sta
ten in 'het staatkundig en economisch stelsel veel
grooter is, dan het groote publiek inziet. De be-
teekenis van de Provinciale Staten als verkiezings-
instiument voor -de Eerste Kamer is in de laatste
dagen duidelijker geworden dan ooit. Alleen aan
de onafhankelijkheid der Eerste Kamer is het tc
danken, dat 'het Belgisch verdrag is verworpen.
De Liberalen stemmen wel eens verdeeld, maar
als het op beginselzaken aankomt of het belang en
de eer van de Natie, dan staan zij als één man
op de bres.
Spreker wijst er op, dat in 1929 weer 25 nieuwe
leden "voor de Eerste Kamer moeten worden ver
kezen.Van grooten invloed is ook de samenstelling
van Ged. Staten, die door d'e Prov. Staten worden
verkozen. Ged. Staten oefenen door het toe
zicht op de' Gemeentebesturen en het beheer van
de Povinciaie Bedrijven een diepgaande invloed uit,
die- zich over de geheele Provincie uitstrekt. Het
toezicht op de Gemeentebesturen wordt niet al
tijd aangenaam gevonden en de vraag is geopperd
of Gedeputeerde Staten daarmede niet wel eens
te ver gaat. Doch velen zullen dankbaar opmerken,
hoe grondig de begrootingen van sommige ge
meenten worden bekeken. Spreker herinnert aan
d.e begrooting van Haarlem var. het vorig jaar en
de begrooting van Amsterdam van dit jaar. Spr.
meent, dat het college van Gedeputeerde Staten
op 'het oogenblik uit personen bestaat, die een
correcte en doeltreffende uitoefening van de taak,
der Gedeputeerde Staten hebben bevorderd. In
elke vergadering 'valt op te merken, boe nauw
keurig en doordacht de voorstellen aan de ver
gadering werden voorgelegd; wellicht speelt hier
in de invloed en de krachtige persoonlijkheid van
den Voorzitter een niet onbeteekenende rol.
Toch houdt men zijn hart vast, wanneer men
soms ziet, welken kant sommigen op zouden gaan,
als zij maar konden.
Gedeputeerde Staten zijn zeer eenzijdig samen
gesteld, wat de partijverhouding betreft. Bij de
verkiezing hebben de Roomsch-Katholieken en de
Sociaal Democraten den buit verdeeld met als
hulptroep de Vrijzinnige Democraten, welke groep
hier toen tezamen een besliste meerderheid in de
Staten hadden. 'De wijze van doen keurt spreker
af. Wil men inderdaad een onpartijdige samen
stelling van het college van Gedeputeerde Staten,
dan moet men bepaalde groepen niet bewust en
opzettelijk uitsluiten. De groote vraag, waar het
evenwel voor de toekomst om gaat, is de vraag,
wat tot de eigenlijke sociale en economische taak
van de Provincie mag worden gerekend. Er is in
dit opzicht een geweldige uitbreiding merkbaar. Al
wat schoon en goed is, moet de Provincie maar
doen of steunen. De heer Gerhard verklaarde nog
onlangs, dat de taak van de Provincie in dit op
zicht onbegrensd is. Nu geeft spreker toe, dat het
in den geest des tijds ligt de taak der Provincie
niet meer zoo eng op te vatten als de Wetgever
haar eigenlijk heeft bedoeld', toch is het thans
naar sprekers meening te erg. Spr. vergelijkt daar
voor de cijfers uit de begrooting van 1914 en die
van 1927. De belastingen waren toen nog geen
1.000.000.thans ruim 4.000.000.de kos
ten van het algemeen bestuur zijn verviervoudigd;
de kosten van de Provinciale wegen en werken
warem toen 19.000.thans 2.069.000.(dus
108 maal zooveel). Het behoeft dus geen verwon
dering, dat er voor renten en aflossingen thans
twaalf maal zooveel noodig is als toen. De pen
sioenen zijn 38 maal zoo hoog; d'e diverse subsi
dies zijn van 42.000.gestegen op 638.000
(dus 15 maal zoo groot), voor onvoorziene uitgaven
is 208.000.uitgetrokken, men heeft dus nog
aardige plannen voor suppletoire begrootingen.
Spreker wijst van te ivoren het verwijt af, dat een
vergelijking van de cijfers niet opgaat; daarvoor
zijn: de verschillen toch waarlijk al te opvallend.
Spr. fractie heeft daarom haar standpunt in vier
'hoofdpunten vastgelegd:
Aan de uitbreiding der Provinciale bemoeiingen
moet paal en perk worden gesteld. Dit kan alleen
door krachtig ingrijpen; men weet nu eenmaal, dat
het ongelooflijke inspanning kost, iets van een
begrooting af te krijgen, dat er eenmaal opstaat;
daarvoor is het noodig, dat het mes er wordt in
gezet. Spreker herinner hierbij aan de hou
ding van de nieuwe Liberale regeering in
Zweden, die eenvoudig eenige millioenen
op de staatsbegrooting heeft geschrapt; het schijnt
wel niet an'd'ers dan op deze wijze te kunnen.
In de laatste vergadering 'heeft spr. fractie nog
getracht belastingverlaging te verkrijgen* namelijk
door schrapping van de vijf opcenten op de Ver
mogens- en inkomstenbelasting; behoorlijk was ge
zorgd, dat de middelen waren aangewezen om deze
verlaging te verkrijgen, maar de pogingen werden
door de roode en rose falanx verijdeld. Het
standpunt van den Vrijheidsbond ten aanzien van
de bedrijven is, dat deze, zoo zij al geen winst
mogen maken, zich zelf moeten bedruipen. Spr.
betoogt, dat het maken van winst tot verlaging
van de Provinciale lasten volstrekt niet te veroor-
de elen zou zijn, maar hoe men daarover ook denkt,
dat de Provincie op de bedrijven bijpast, deugt
niet. De straks genoemde partijen vinden dit vol
strekt niet erg, integendeel, zij zouden het liefst
het water en de electriciteit in de uiterste uit
hoeken willen brengen, ook al zouden daardoor
kostbare transportleidingen noodzakelijk worden;
als er verlies is moet de Provincie maar bijpassen.