Marie J. GL Koenen Baarl. Gnöp. Diner-yereeu. Vertegenw. der NED. KROON' en OPELrij wielen HAARLE Nederland en de Volkenbond TEL- 22370 J) y J TEL. 22370 VERHUURINRICHTING VAN LUXE AUTO'S OLIE - BANDEN EN BENZINE U.A. (Coöperatieve Keuken) Bakenessergracht 27 2 Iste JAARGANG VOOR DE SCINiDERES^ BIJKANTOO S BIJKANTOOR Wij nemen gaarne het volgende van geachte zijde ons toegezonden, op: De Volkenbond: Een taak yoor Nederland? Op 18 Mei 1899 gingen, te midden van de nieuws gierige blikken1 der belangstellenden eenerzijds, te midden van het afkeurend gemompel van de on tevredenen anderzijds, de typische diplomaten, die de eerste Vredesconferentie samenstelden, naar het Huis ten Bosch te 's-Gravenhage op. Hun ar beid noch die van de tweede Vredesconferentie, in 1907, opnieuw te 's-Graven'hage gehouden, is bekroond met succes, dat blijvend kan heeten. Maar al valt over de beteekenis dezer Vredes conferenties verschillend te oordeelen; al valt de vraag of de in 1899 totstandgekomen en in 1907 een weinig uitgebreide en verbeterde overeen komst voor de vreedzame beslechting van inter nationale geschillen niet de grondslagen voor een aanstaanden Volkenbond in zich tergde, verschil lend te beantwoorden dit eene valt niet te weerspreken, dat door het houden van deze Vredesconferentie op Hollandschen bodem, in Nederland's residentie, aan Nederland een nieuwe taak op internationaal gebied werd opgedragen. In de oude tijden, in den bloeitijd der zeven tiende en in den terugval der achttiende eeuw, was men in de Hollandsche gewesten allerminst onverschillig voor de betrekkingen met het buiten land. Die onverschilligheid is eerst ingetreden na dat mede tengevolge van de afscheiding van België in 1830, voor Nederland het spelen van elke rol op het internationaal tooneel uitgesloten mocht worden geacht. Nederland heeft aan den toenmali- gen Minister Graaf van Zuylen duidelijk doen be merken, dat het door dezen geprovoceerde Luxem- bürgsche avontuur voor een voLk als Nederland weinig bekoring had. Hoe kon.ook een volk als het Nederlandsche, dat nimmer veroveringszuch tige neigingen in zich heeft rondgedragen, zich geroepen achten om een rol te spelen in de in ternationale politiek in die jaren, dat deze van expansie, van geweld doortrokken was? Met 1899 is hierin een schijnbaar onbeduidende, doch in wezen niet onbelangrijke verandering ge komen. Zeker heeft de Minister van Buitenland- sche Zaken op dat oogenblik, de heer De Beaufort, die erkende zijn land aangenaam getroffen te zijn door 't verzoek de Vredesconferentie te 's-Graven hage te houden, de gevolgen van het aannemen dier uitnoodiging niet ten volle kunnen overzien. Toen een' volgend jaar, in 1900, het wetsontwerp, houdende goedkeuring van de voornaamste der ter Vredesconferentie gesloten verdragen, in de Tweede Kamer aan de orde kwam, moest hij daar zelfs een zoodanige sterke oppositie aantreffen, dat hij zijn portefeuille in het strijdperk moest werpen om de overwinning te behalen. Men oor deelde toen de vestiging van het Permanente Hof van Arbitrage op ons grondgebied niet van ge vaar ontbloot; .men zag daarin allerminst een be scherming van ons neutraal grondgebied, veeleer de mogelijkheid, dat zich politieke intrigers in Den Haag zouden afspelen, en dat het met de rustige rust, waarin wij op buitenlanidsch gebied tot op dat oogenblik verkeerden, gedaan zou zijn. Dat daarnevens de Zuid-Afrikaansche en de Chinee- sche aangelegenheden niet sympathiek stemden tegenover een overeenkomst, die beslechting van zooveel mogelijk alle internationale geschil len beoogde behoeft nauwelijks te worden gezegd. Op den grondslag van 1899 is Nederland's taak in internationaal opzicht steeds verbreed. Carne gie schonk zijn millioenen voor het Vredespaleis, dat er, zij het ook met moeite en na veel beraad, kwam. De tweede Vredsconferentie aanschouwde de eerste steenlegging, en toen in 1913 het Vredes paleis kon worden geopend', was de voorbereiding voor een derde eveneens te 's-Gravenhage te hou den conferentie, reeds in vollen gang. De oorlog verstoorde deze illusie wreedelijk; het Vredes paleis stond in de oorlogsjaren aan den spot der spotters machteloos bloot. Nauwelijks was de oor log ten einde of het bleek, dat de conferentie der Geallieerde Mogendheden te Parijs, die om trent de vredesvoorwaarden met haar tegenstanders beslissingen had genomen, toch niet geheel ge slaagd was in 'haar opzet om wat men reeds was gaan noemen ,,'het werk van Den Haag" dood te zwijgen. Integendeel, de conferentie van den in middels opgerichten Volkenbond, waaruit het nieuwe Hof van den Volkenbond zou voortsprui ten, had in het Vredespaleis plaats, en de juristen daar vergaderd, wezen iDen Haag als zetel voor dit nieuwe rechtslichaam aan. Zoo 'kwamen in het Vredespaleis naast elkander te zetelen twee licha men': het Permanente Hof van Arbitrage, geener lei dwingende bevoegdheid bezittende dan die, voortspruitende uit wederzijds gesloten tractaten en het Parmanente Hof van Internationale Justitie van den Volkenbond, dat niet arbitrage, maar rechtspraak geeft, en dat in het grondverdrag van den Volkenbond zelf reeds een eersten grondslag vindt voor verplichte rechtspraak, die, naar men hoopt, op kenmerkende wijze steeds kan en zal worden uitgebreid. Bij deze instellingen heeft zich sedert enkele jaren gevoegd de Academie voor In ternationaal Recht, gedachte ook reeds van vóór den oorlog, die evenwel eerst in 1923, dank zij den milden steun van het Amerikaansche Carnegie Endowment, kon worden verwezenlijkt. 'Hier .wordt aan een internationale schare van leerlingen door vooraanstaande mannen op het gebied van inter nationaal recht geleeraard wat dit recht wil, waar uit dit recht voortspruit en wat dit recht in de tegenwoordige samenleving beteekent. Nederland is dus de zetel van een der belang rijkste organen van den Volkenbond. Geen moder ne rechtsstaat is denkbaar zonder behoorlijk func- tionneerende rechtsmacht, die heeft te beoordee- lem de delicten, die tegen de onderlinge samen leving en tegen het staatsgezag zijn begaan. Geen Volkenbond de projecten in achter ons liggende eeuwen leeren het is denkbaar zonder een Vakkundige Reparatie-Inrichting van Rijwielen en Automobielen rechtbank van wijze rechters, tot oordeelen in de eerste plaats geroepen. Reeds het feit, dat Nederland een zoodanig belangrijk opparaat van Nederland een zoodanig belangrijk apparaat van den Volkenbond' herbergt, dwingt het zijn taak tegenover den; Volkenbond anders te zien dan door een der willekeurige leden van dien Bond kan geschieden. Maar bovendien, Nederland is, schoon een klein land, te allen tijde een land geweest, waar men getoond heeft het recht „oprecht lief te hebben. In Nederland is geboren Hugo de Groot, de man, die in 1625 door zijn beroemd boek „De jure belli ac pacis" aan de wereld toonde, dat er reeds een recht tusschen de volken bestond. Juist omdat Nederland, in den oorlog onzijdig gebleven is, beeft het in den Volkenbond een bijzondere taak, die het daarom kan vervullen, wijl een ieder door de feiten overtuigd is, dat Nederland in den Volkenbond geen eigen belangen heeft na te streven, geen eigen egoïstische gedachten heeft voor te staan. Maar wil het aan degenen, die Nederland hetzij jaarlijks ter Assemblée, hetzij per drie maanden in den' Raad, hetzij laatstelijk in de talrijke or ganen, die van den Volkenbond uitgaan, ver tegenwoordigen, mogelijk zijn om deze gedachte tot uiting te brengen, dan moet het Nederlandsche volk in zijn geheel hun 'bijbrengen het 'besef, dat .daarin leeft belangstelling voor den Volkenbond. Geenl voldaanheid met den Volkenbond gelijk hij j thans, een eerste proeve trouwens, is samengesteld. Geen tevredenheid over zijn werkzaamheden, die d'e feiten bewijzen het niet altijd het ver wachte resultaat opleveren. Maar belangstelling voer zijn ontwikkeling, en erkenning van dit ééne, dat de samenlelving der Volkeren in de vijf wereld- deelen zoover is gevorderd, dat er plaats is voor een rechtsorganisatie tussChen al deze landen. Die rechtsorganisatie zal niet, evenmin als de rechtsorganisatie tusschen de individuen in de ver schillende Staten dit heeft vermogen te doen, reeds dadelijk volledig en voorbeeldig zijn. Maar die rechtsorganisatie zal,, indien zij den steun van allen in alle landen geniet, kunnen uitdijenl tot iets grootsch; kunnen worden een werkelijke hechte steun voor wat recht en billijkheid is in deze overigens zoo onvolmaakte wereld! 18 Mei is de dag, waarop jaarlijksch de Vereeni- ging voor Volkenbond en Vrede, de centra.le or ganisatie ivoor de verbreiding van de kennis van den Volkenbond in Nederland, den Volkenbond gedenkt. Moge ook dit jaar velen aan het bovenstaande indachtig zijn geweest! QEVESTIGDTEO VERVEEN J U LI A N AL A AN 96 Gediplomt erd Pianoleerares GEEFT PIANO- EN THEORIE-LESSEN (ook aan eerstbeginnende!)) Spreekuur Dinsdag van 1-3 u.. Telel.14393 Gebruik van alleen prima grond stoffen en alleen natuurboter Voor verbruikers steeds vrijen toegang tot bedrijf en magazijnen Dlnerprijs f 0.87, soep of toespijs f 0.15 extra Omzet jaarlijks plm. 80.000 diners Geen verplicht dagelijksch gebruik Uitgebreide diners naar elk gewenschte menu Bijzondere schotels in eiken prijs Vraagt onze prospectus eens V* «V stt vV d» v*A dt V» sb. aft» st». vV >li «lVVjVVjv7|V<lVJlv7lf7lViéVV4VVlVVlVV|VÏlV»l?(tf P 1 e M 1 e, Parijs Ach, wat een diner! Als het servies was van massief zilver! Lepels en vorken, zóó dik! Geloof ik niks van.... Op mijn woord van eerl Nou, laat er dan eens eentje zien? Journal Amusant, Parijs We moeten ons geloof in het vaderland niet verliezen, Krelis! Denk eens aan: hoe dikwijls zijn we niet in de grootste moeilijkheden geweest, en telkens heeft ons vast verrouwen in de goede zaak ons erdoor geholpen! Hoe gelukkig zijn we niet voor den grooten oorlog gespaard gebleven.. Gespaard? .gespaard? Drie varkens zijn er van me in beslag genomen, die ik wou uitvoeren.. KRUIDENMOEKE door L. E. T. H. „Kom dan (hier," fluisterde 't jongetje, „Kun je klimmen?" „Ja, zeker!" zei Liesje en ze schu'dde beslist met 't hoofdje van ja, „dat kan ik wel!" Daarop wierp Regie twee dikke touwen naa-r be neden die aan zijn kozijn stevig waren vastge maakt. Liesje klom op den vensterbank van het benedenraam zoo geluidloos mogelijk, hield zich met beide handen vast aan het touw en trachtte zich met haar knietjes op den bovenrand van het lage benedenvenster te werken. Toen pakte het jongentje een van haar handen beet en trok haar met een ruk voorover over het vensterkozijn heen. In een oogenblik stond Liesje op haar voetjes naast Regie. Ze keken elkaar nieuwsgierig aan, nu ze zoo didht bij elkaar stonden. Liesje brak de stilte en vroeg meelijdend: „Wat ben je alleen, waaröm speel je buiten niet en ga je niet op school?" „Wat is op school? Dat weet ik niet. Grootmoe der wil dat ik hier blijf. Het kan me ook niet schelen," zei Regie vriendelijk en rustig. Liesje keek de kamer rond en zag dat die er bijzonder gezellig uitzag. Groote, mooie kleurige prenten aan den wand, kleine gezellige tafels en stoelen net passend bij haar grootte, veel speelgoed en pren tenboeken. „Maar wat ben je toch eenzaam," zei Liesje weer. „Ja ik ben wel alleen, ik zou er wel uit willen, maar dat kan niet. Grootmoeder wil niet." „Ga met mij mee. Regie?" zei Liesje nogmaals vleiend. „En grootmoeder dan?" „Och die nare grootmoeder!" zei Liesje en stampte eventjes ongeduldig op den grond, maar toch zacht. „Neen," zuchtte Regie en droomend keek hij voor zich uit, „grootmoeder houdt mij vast, maar ze is niet naar." „Maar als je met mij mee gaat," dwong Liesje weer, „dan kan grootmoeder je niets doen." „Nee, nee," zei Regie weer droomend voor zich heen met besliste stem, „dat gaat niet." „Laten we dan maar gaan spelen," zei Liesje opeens op vr'oolijken toon, maar toch met ge dempte stem, zij vreesde elk oogenblik dat Krui. denmoeke haar zou hooren. Toen gingen ze samen prentenboeken bekijken en met een paar beren en ander speelgoed in de heldere maneschijn, die volop in 't venster scheen, spelen, totdat het daglicht kwam en Liesje zoo snel als 't kon langs de stevige touwen, die groot moeder in geval van brand voor Regie had ge maakt, naar beneden klom. Een paar nachten achter elkaar sloop 't kleine Liesje op dezelfde wijze naar haar nieuwe vriend je aan den boschrand, die haar nu al aan het venster opwachtte. Liesje was dan overdag ech ter zoo slaperig, dat men er zich over verwon derde. Soms viel ze midden onder de les in slaap en de schooljuffrouw, die zag hoe moeilijk Liesje haar oogjes open kon houden, 'had medelijden met haar en liet haar rustig een dutje doen. Als ze dan wakker werd, moest Liesje er zelf om lachen.Maar thuis viel ze ook wel eens onverwacht op een hoekje van den bank in slaap, hetgeen haar modder ongerust maakte en haar onderzoekend deed aan kijken. Liesje was echter verder vroolijk, dit stelde deze wel gerust. Toch kon ze ook soms zoo peinzend voor zich uitkijken. „Wat is er toch met Liesje?" dacht moeder ongerust. Op een nacht, dat ze weer met 'haar gouden vriendje speelde werd ze zoo moe, doi rdat ze tel kens zoo slecht sliep, dat ze op zijn bedje ging liggen. In een oogenblik was ze in slaap. Haar vriendje teleurgesteld, ging naast haar liggen en viel ook spoedig in slaap. Toen sloegen de beide kindertjes de armen om elkaar heen. Hun ge zichtjes zagen zoo rustig, ze voelden zich onbe wust zoo gelukkig dat geen enkel gevoel van zorg meer bij hen op kwam en ze alles en alles ver gaten. Een blosje kwam op beider wangen en ze klemden zich steeds steviger in den slaap vast. Het was dan ook helder dag, toen de kinderen wakker werden, doordat.... grootmoeder op de kamer kwam. Deze kwam eiken morgen haar jongetje roepen en zag verbaasd en verstomd, dat er twee inplaats van één in het ledikantje lagen. En wat een blank, klein, zwartharig meisje! De kinderen hielden zich zoo lief omstrengeld, dat grootmoeder waarlijk geheel verstomd, stond te kijken. Het strakke gezicht van grootmoeder veran derde, er kwamen zoowaar tranen in haar oogen. Zij begreep wat een moed dat kleine meisje, dat ze nu herkende, gehad moest hebben om in den donkeren nacht hier in huis te komen en hoe innig zij van 't jongentje had moeten houden om alles te trotseeren: de duisternis, de straf van haar ouders en de boosheid van 'grootmoeder zelf. Want deze wist wel dat ze niet anders dan boos en nij dig tegen 't arme Liesje was geweest, als ze zich aan de deur vertoonde. Grootmoeder keek zeer treurig en snikte even, daardoor werden de kinde ren wakker. Beiden verschrikten hevig, toen ze grootmoeder zagen en sprongen uit bed. Maar Liesje viel voor grootmoeder op den grond en verstopte haar zwarte kopje in grootmoeders gele rokken. „Vergeef me, vergeef me, grootmoeder." Verlegen stond Regie naar Liesje te kijken en wendde daarna schichtig zijn oogen van op zij naar grootmoeder. 'Het was of er iets veranderde in Kruidenmoeke, die door haar tranen heen, Liesje zoo deemoedig voor haar zag liggen. Zij kon niet begrijpen, dat het kind haar durfde aanraken, terwijl ze och zoo onvriendelijk tegen haar was geweest en Lies je zelf begreep 't ook niet, hoe ze grootmoeder's rokken in de hand dorst nemen. Grootmoeder met haar zandgele japon, nu met 'n groot zwart boe zelaar er voor, had haar altijd zoo afgesnauwd. De trekken van grootmoeder's gelaat werden o zoo zacht en heel voorzichtig beurde zij Liesje op en gaf haar een zoen op haar beide neergeslagen oogjes en nam haar kleine handjes in de hare. Met de andere hand nam ze die van Regie. Ze keek beide kinderen om de beurt aan. Grootmoeder's oogen stonden nu o zoo vriendelijk. Alleen Regie dorst 'haar aankijken, „Lieve kinderen, jullie hoeft niets te zeggen, ik begrijp alles". Toen leidde grootmoeder zwijgend beiden naar benéden de trap af. Daar zette grootmoeder een lekker ontbijt klaar met goudgele honing, donker-roode boschbessenjam en fijn wittebrood met goudgele korst, alles op een schoon geiWojemd', spierwit tafellaken. Liesje was er verrukt van. Het zag er zoo heerlijk uit! De kinderen zetten zich juichend aan tafel, maar daarna werden ze toch een beetje stijf en stil. Regie brak 't eerste de stilte en vroeg aarzelend aan grootmoeder, met donkere, viagende oogjes: „Grootmoeder, mag ik Liesje naar 't dorp brengen?" Even puilden d'e oogen van grootmoeder weer uit boosheid. Ze nam echter snel de hoornen ibril van de neus en begon de glazen te poetsen. Ze keek tégen de lucht of de vlekken er uït waren antwoordde niets én leek heelemaal verdiept in 't schoonmaken van haar brilleglazen. Regie at door, toen hij geen antwoord gekre gen had. Het ontbijt werd stil gegeten. Opeens vroeg Liesje: „Hoe laat is 't, grootmoeder?" Glim lachend, omdat Liesje haar grootmoeder noemde, zei ze vriendelijk: „Kwart over 8." Toen stond Liesje dadelijk op en zei met een beslist stem metje: „Dan moet ik weg, ik moet naar school." Toen ontdekte Liesje pas, dat zij in haar nacht ponnetje nog zat. Verlegen staarde ze langs haar lijfje. Groot moeder begreep haar, knikte haar toe en zei: „Ik heb wel een jurkje^ ga maar mee naar den zol der." En grootmoeder schommelde de trap naar den zolder op. Liesje volgde haar. Deze was ver baasd boven in huis nog zoo'n groote zolder te vinden. En uit een koffer in een boekje kwam een blauw jurkje, dat Liesje aan! kreeg. Het paste heel goed en bedekte haar 'heele nachtponnetj Liesje gaf grootmoeder een zoentje. Deze kreeg eventjes een kleur en nam 't heel stil aan, zonder iets te doen of te zeggen, zoodat Liesje niet wist of ze 't prettig vond. Toen klommen ze de trap af naar beneden, waar -Regie met spanning wachtte. Hij sprong op van pret, toen Liesje aangekleed was, want hij begreep wel dat Liesje's moeder boos zou zijn als ze zag dat zij in haar nacht ponnetje naar buiten was geloopen. Een beetje droog zei grootmoeder daarop: „Kom kinderen, geef me ieder een hand." Toen liepen ze met z'n drieën naar 't dorp en onderweg, toen ze langs 't pad liepen, waar het nachtegaalskruid hoog bloeide tusschen de varens en de boomen van 't ibosch en' koekoek-bloem en hondsdraf als een dikke rand het met gras be groeide wegje versierde en blauwe en roode vlin dertjes met krekels en zweefvliegen voor hun voeten opvlogen en sprongen, toen kwam Liesje's tongetje los. Toen ging ze praten over de vlin dertjes, die vroeger een pop waren geweest en de krekeltjes die op sprinkhanen leken en Regulus luisterde aandachtig, want hij wist van dit alles niets en was betooverd over alles wat Liesje wist. „Van wie weet je dat?" vroeg Regulus met verbazing. „Van de juffrouw op school," antwoordde Liesje. met groote voldaanheid over 'haar schooljuffrouw. Het was even stil en toen vroeg hij ineens heel vleiend: „Grootmoeder mag ik ook naar school? Grootmoeder gaf een grommend geluid en keek strak voor zich uit. Toen zwegen weer allen tot ze aan den rand van het dorp kwamen. Hier hield grootmoeder stil en Regulus keek nieuwsgierig voor zich uit maar dorst geen voet verder te ver zetten. Liesje nam nu afscheid, ze schudde wel drie maal de hand van Regulus en toen ze grootmoeder een hand gaf en bedankte voor de jurk, zei deze, terwijl ze Liesje met haar nu warme geelbruine oogen met groote goedheid aankeek:„Kom weer gauw terug Liesje Het duurde niet heel lang meer of er kwam een jongetje van 7 jaar op school, dat niemand had gekend. Hij werd Regie genoemd. Met Liesje was hij groote vrienden. En niemand anders dan Kruidenmoeke had hem gébracht. Zij had gezegd dat het haar kleinkind was, ze had 't ook op het gemeentehuis gezegd en niemand had verder durven vragen. „Het gouden jongetje", waar Liesje zoo betoo verd door was geweest, toen ze hem hij grootmoe der voor 't eerst zag, bleek op den duur een in een geel-bruin jasje gekleed heel lief jongetje te zijn, erg stil en afgezonderd en met een aller mooist zangstemmetje begaafd. 'Hij wist prachtige verhaaltjes te vertellen, waardoor sommige kin deren erg veel van hem hielden. De echte vech tersbazen onder de jongens mochten hem echter niet, omdat hij alle vechtpartijen vermeed en als een jongen hem stompte, met een roode kleur doorliep. Erg toetakelen dorsten ze hem echter niet. Liesje kwam geregeld bij hem thuis. En groot moeder leek soms nog wel eens 'boos, maar bleek 't toch eigenlijk niet erg te zijn, want als ze wat gemopperd had, deed ze altijd later wat vriende lijks. I 1 Op een goeden dag kwam Liesje's moeder bij grootmoeder, om een kruid te halen voor 'n zweer aan de vinger van Liesje's broertje. Toen ze bij grootmoeder op de bank voor het huis zat, bedankte ze deze voor de goede zorg, die ze voor Liesje op dien nacht gehad had, toen deze weggeloopen was en voor de jurk, die zij gekregen had. De trekken van de oude grootmoeder verander de, toen ze de bescheide en hartelijke uitdruk king in het gezicht van Liesje's moeder zag. Het was of er iets bij grootmoeder smolt. Haar geel bruine oogen kregen een zachte uitdrukking en een warme gloed. Ze zei op hartelijken toon: „Je hebt een schat van een kind, juffrouw." „Ja, maar uw jongetje moet ook zoo lief zijn," antwoordde Liesje's moeder goedhartig. „Liesje is dol op hem. Hij komt echter nooit mee met zusje. Ze zegt, dat hij altijd hard naar huis holt." „Ja, 't is een beste jongen. Hij komt altijd graag thuis. Ik houd veel van hem," zei grootmoeder piet haast fluisterende stem. Zij begon toen te staren, twee dikke tranen rolde uit 'haar nu zoo lieve oogen. Ze zweeg. In de toppen van de hooge dennenboomen om 't huis zongen twee lijsters om de beurt een lied, de heerlijkste geuren uit 't hosch stegen op en droomerig zacht suizelde de wind. Grootmoeder gaf een zucht en voor zich heen kijkend, als sprak zij tot haarzelf, zei ze met een kleine trilling in de stem: „Regie is de zoon van mijn eenige dochter. Van haar is nog de jurk, die ik Liesje gaf. Ik hield oneindig veel van haar. Zij was pas getrouwd toen haar man stierf. Toen kreeg ze op een dag een kindje. Kort na de ge boorte van het kind stierf ze ook. Ik was zoo be droefd dat mijn lieve dochter dood was, dat ik eerst van Regulus niets weten wilde. Ik zag niet in, dat, hoe groot mijn verlies ook was, ik toch een heerlijk geschenk gekregen had. Op den duur 'begreep ik eerst, dat 't kind 't niet helpen kon en toen ging ik me schamen, dat ik niemand zijn ge boorte had meegedeeld- Toen hield ik 'hem maar verstopt, en 't kind scheen er niet onder te lijden, het was zeer gelukkig en tevreden. Het is uw Liesje, moedertje, echter die door haar groote liefde voor Regie, die ze niet vergeten kon en hardnekkig wilde blijven opzoeken, dat ik be greep 'hoeveel ik Regie, toch tekort deed om hem afgezonderd te houden, al gaf ik hem een pret tige kamer en behandelde hem goed. Ik had een dikke dam van ijs om 'hem heen opgeworpen, waar niemand doorheen kon dringen. De warme liefde van Liesje heeft er echter een gat in doen ont staan, waardoor de dam brokkelig werd. Toen is de dam langzamerhand gesmolten. Liesje's hard nekkig geduld en volhardende liefde deed deze geheel verdwijnen," en grootmoeder streelde 'heel licht de hand van Liesje's moeder. „Moedertje, ge hebt een lief dochtertje, zij zal nog veel goeds doen en een kind, dat zóó de stem van liefde volgt, zal door dit toovermiddel heel wat weten te ver zetten, als ze tenminste naar deze stem zal blij ven luisteren, in het leven. Maar ik, ik heb ook een schat van een kleinzoontje. Hij houdt zooveel van de vogels, de planten, de boomen en de lucht en kan zulke mooi® liedjes en woordjes bedenken, dat ik geloof dat hij misschien iets heel moois zal maken, als hij groot is. Maar hij is een droome' en erg stil. Liesje zal door haar groote liefde, Regie door zijn groote aanleg in de wereld misschien W5 groots kunnen bereiken." Opeens trok grootmoeder haar hand terug keek weer zoo kwaad, alsof ze spijt had haar goede stem te hebben gevolgd. Als een booze krab zag ze er weer uit en opstaande zei ze droog jes tegen Lize's moeder met koude stem: „Me dunkt, moedertje je blijft wel wat lang goeden dag." Ze ging door de voordeur en klapte hem achter zich toe zonder verder een woord >L spreken. Verschrikt stond Liesje's moeder op en in g' dachten verdiept liep deze langzaam met de krui den in haar hand huiswaarts. Zij was in stoffli°e verbazing over Kruidenmoeke. Zij begreep a!ken dat haar Liesje een groote verandering in 't har| van Kruidenmoeke en in 't leven van Regio na gebracht. „Welk een tooverkracht heeft de zachte, roo 1 Bloem der Liefde," fluisterde een kleine nimf, d'e net langs de wangen van Liesje's moeder vloog Einde. abonnementsprij jaar bij vooruitbetalinc datum verhooging van 't Buitenland met verb 71/2 ct. Abonnementen BBSBBBBHBHBBBBBB bbbbbbbbbbbbbbbi Een woord van komt ons thans dikv gen over de tekortki tijd; we hebben de: verdorvenheid van over de armzalig! van ons geslacht, niet, die dit doen; heid bestaat, heef geschud over de slee ten overstaan van e veel rustiger, eerlijk ker was. Het is reed; geleden, dat de stöeri helden en heldendien toen was het zuchtf aan de orde van den Maar wat voegt C ten toe? „Niemand," beklagen over zijn t tijd is slecht, wel beter te maken." Nu is dit gemakkt daan. Want bij geen getwijfeld de wil 0 maken. De moeilijke moeten we dit aanp we doen? Het is een goedk wordt gegeven en da om binnenshuis zoo vaardig mogelijk om genooten; om zijn stipt en ijverig mof verder den gang vai maatschappelijke te beter bevoegden ove is het weliswaar reed een goed gezinslid e: ker te zijn. Maar h deele waar, dat, al wiedt, de geheele s Juist de groote algei van de onze volkoi worden door gemeei beheerscht. En deze moeilijk te ontdekki lijk ons eigen, perse vast te stellen. Laat ik met een staan. Men behoeft om te erkennen, da zien van de wereld worden door de ont houdingen in het ve cipatie der inheems: dië en China en de i: sche communisme d; weerslag gelden in 1 de nieuwe wereld v Wat zal er uit d voortkomen? Welke beurtenissen hebben soonlijk? Ons huiselijk leve een klein plasje wat wordt gevoed. De 1 ding met de rivier,1 den onafzienbaar gr verseele menschelijli getij van het wate stroom, het peil, de het leven in dat klei tje, dat wij ons gezi: oorlog hebben we aai de geruchtmakende rubriek „buitenland ten ons om gaan. O U ZULT ZE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1927 | | pagina 6