Advertentiën DE KERKUIL HELP U ZELF CINEMA PALACE TlMMCR A HaarLCoitDiner-yn. Uitgever: Drukkerij TIMMER CITROËN AUTOMOBIELEN .J.deM £65T6L^UW DRUKW6RK ^L€L(R5ELLiri5 HCBT G6. MIMM6R. GOED TIMMERWERK BEHOEFT NIET G. B. A. HENSEN Dienstbode A. J. KOL, Overveen WONINGBUREAU HENK TH. FIBBE Adverteert in „Het Bloemendaalsch Weekblad' De Boemelbaron CL P.H. BRINKMAN, Rieten Tuin- en Serremeubelen Ruime Sorteering ASLLSOHrS~ CUITAUD POWDER TEXTIEL AARDEWERK GLASWERK GRAFISCHE KUNST U.A. (Coöperatieve Keuken) Bakenessergracht 27 Bloemendaal Telefoon 22003 Tevens bij de bekende Boekhandelaren Agentschap: J. J. LANSDORP, Bloemendaal, Telef. 22387 AAMBEIEN 14 NASSAUSTRAAT 14 TELEF. 13781 - HAARLEM Mnni 7urï4oorlonri Een buitengewoon mooie cultuurfilm der lliUUl Z/WlloCl lullU U.F.A. U maakt deze week bij ons een heerlijke vacantiereis naar rHet Paradijs van Europa". Wij brengen U over de Alpen. Wij laten U alle bergsporten meemaken enz. Deze belangrijke film mag U beslist niet missen. Groot Orchest en Concertorgel. J. WINDHORST OUDSTE ADRES VAN BLOEMENDAAL VOOR DROGISTARTIKELEN i i VERWULFT 7 - HAARLEM - TELEFOON 12155 Mandenmakerij Reparatie-Inrichting H. G. VAN 'T LAND, TIMMERMAN, BOSCHLAAN 39-43 i Het Vakkfeedingmagazijn DE GEMODERNISEERDE SLAGERIJ FEUILLETON. DE HELD VAN „D E H 0 U T E N B R U G" 18 cent per regel, bij contract be langrijke korting. Kleintjes i Vraag en Aanbod, Huur en Verhuur. Koop en Verkoop, van 1—5 regels 60 ct., elke regel meer 12 ct., deze alleen bij vooruitbetaling. Boven, onder of naast den tekst dubbel tarief. Mevr. DE FLINIS, Joh. Verhulst- weg 52, Duinlustpark, Bloemen- daal (Station Santpoort) zoekt voor direct of zoo spoedig moge lijk eene kunnende koken, als Meisje-alleen met behulp van juffrouw en werkster. WED J. LEUPEN ftZOOhlHAARLEM ASYL-DIERENPENSION KENNEL „HAERLEM" WILHELMINALAAN 22 - OVERVEEN (tusschen Stoep's Bad enZijlweg) Telefoon 14479 De modernste inrichting ter plaatse voor het bewaren en verzorgen van uw huis dieren Dag en Nacht aanwezig INRICHTING VOOR KUNSTNIJVERHEID AAN DEN OUDEN ST. BAVO TE HAARLEM PERMANENTE TENTOONSTELLING DAGELIJKS GEOPEND 9-6 UUR Bloemendaalseheweg267,Tel.11616 Telel. 14393 Qebrulk van alleen prima grond* stoffen en alleen natuurboter Voor verbruikers steeds vrijen toegang tot bedrijf en magazijnen Dlnerprijs f 0.87, soep of toespijs t 0.15 extra Omzet Jaarlijks plm. 80.000 diners deen verplichtdagelijksch gebruik Uitgebreide diners naar elk gewenschte menu Bijzondere schotels in eiken prijs Vraagt onze prospectus eens Nog enkele Exemplaren ADRESBOEK VAN DE y GEM. BL'DAAL C.A. zijn verkrijgbaar voor de prijs van f2.50 12*24 P.K. TYPE B 14 SEDAN F 2650.» Uit voorraad leverbaar. Uitgevoerd met vierwielremmen, schokbrekers, auto matische ruitenwisscher, enz. De eerste wagen in groote serie vervaardigd. t J1',1' pijnlijke, jeukende fep'i J °f bloedende, ge- nezen door ÉÉN pot GEBUCOS AAM BEI ENZ ALF Fl. 1.40 p»r pot W. SCHEEPSTRA - Bl'daal FIRMA HAAKS, Overveen GROOTE HOUTSTRAAT 111-113 HAARLEM TELEFOON 11937 VANAF VRIJDAG 8 JULI Een reuzen programma met als hoofdnummer de gioote operette-film Naar de bekende operette DROOGKEELTJE (de Boemelbaron) wordt op onverbeterlijke wijze gespeeld door REINHOLD SCHÜNZEL Het is' een enorm lachsucces. In ons bijprogramma o.a. BLOEMENDAALSCHEWEG 57 - TELEFOON 22195 T.r/vncR 1b£GimTtTW.23l WSCHLMHXH2I ÏLOEMtffDMLt TEL. 22003 s (GEVESTIGD SEDERT 1819) noodzakelijk duur te zijn U zult dit ondervinden wanneer Uw timmerwerk wordt uitgevoerd door Een inderdaad goed en billiik adres Verkoop van Asphalt, Groene en Zwarte Carbolineum, Teer, enz. VOORLOOPIG TELFFONiSCH TE BEREIKEN ONL ER No. 22565 MANCHESTERenENGELSCHLEER BROEKEN - BLAUWE PAKKEN OVERALL'S - GRIJZE JASSEN PAARLAARSTEEG 1, HAARLEM HEDENMORGEN GEOPEND Bloemendaalscheweg No. 116 Prima kwaliteiten Versch Rund-, Kalfs- en Varkensvleesch Aanbevelend, A. J. GROOTEGOED Telef. 22169 door E. P. BELL (Nadruk verboden) .Schaftuur in. het wachthuis. Hamers, vijlen en draaibank waren in rust. Verspreid door het reus achtige gebouw, dat ook als loods voor de loco motieven dienst deed, waarvan er enkele op de draaischijven stonden als geweldige monsters, aten de arbeiders gretig hun boterhammen op. Alleen ol in groepen zaten zij in smerige werkpakken, blootshoofds, de el'bogen op de knieën gesteund, zwijgzaam en nadenkend te eten. Onder hunne voeten, was de smerige vloer, vet van de olie; boven hunne hoofden een ondoor dringbare sluier van dikken rook, die er altijd bleef hangen. Zoo besmeurd waren de ramen, dat er maar heel weinig licht uit de zonnige wereld buiten naar binnen drong. 'Hier en daar stonden koperen oliekannen, blik ken wagensmeer, vettige banken. Op de opper vlakte van het water, dat in de putten onder de machines stond, dreef een dik vlies van groenige olie. De grond was bestrooid met vettig poets katoen. Uit de verte kwam het gepuf, gebons en gefluit van rangeerende treinen. In het gedeelte waar de sneltreinlocomotieven stonden was nog een raam groot, ruim, en schoon, zonder vlekken. Een bundel licht kwam er doorheen;' die op een geweldige locomotief met „No. 6" op de nummerplaat straalde. Lang, smal en vervaarlijk hoog was dit gevaarte, goed geschikt om den feilen wind te klieven. De lampen, de rookpijp, de stoomkap, de veiligheidskleppen, de dubbele drijfwielen, iedere stang en staaf, ieder stukje koper, het was alles glimmend gepoetst en de machine was zoo goed verzorgd als een trot- sche koning door een ervaren 'kamerdienaar zou verzorgd worden. Op een kleinen afstand van deze locomotief was een man alleen, zwijgzaam bezig; zijn haar was mooi blond, zijn oogen waren 'blauw; hij zag er frisch uit en had het gezicht en de manieren van een jongen. Hij was flink gebouwd, lang, met breede borst en groote handen; hij was in harmonie niet de atmosfeer van kracht om hem heen. Vóór den jongen man stonden, omgeven door een ruwe lijst twee schilderijen tegen kleine trapjes gesteund. De eene was klaarblijkelijk juist klaar, het was een olieverfschilderij, die No. 6 voorstelde. Het andere, waarin juist vorm en uitdrukking begonnen te leven onder de handen van den kunstenaar, werd eveneens een beeld van de groote locomotief; het eerste doek stelde de locomotief voor zooals die ia de loods stond, maar het andere beeldde de machine, zooals die door dien donkeren nacht daverde door een heuvelachtig dicht-begroeid landschap, door een kleine bocht op een ouder- wetsche houten brug aan. Plotseling, op het geluid van een diepe zucht, keerde de blondharige artist, die verzonken was in zijn beschouwing van licht en schaduw, van kleur en lijn, zich om. Vlak bij hem stond een zware man met langen baard en dikke wenkbrau wen naar de twee doeken te kijken. Hij had zijn hoed in zijn hand, en veegde zijn forsch gezicht met een zijden zakdoek af. Zijn haar was dik ge kruld, zijn oogen, blauw als die van den schilder, keken vroolijk en opgewekt onder de zwaarbe- haarde wenkbrauwen uit. „Dat noem ik grootsch werk!", zei hij beslist. De artist was sprakeloos. In de eerste plaats was hij een beetje geschrokken en in de tweede plaats kende hij en als duizenden van zijn makkers, vreesde hij dezen forschen man met het krullende haar en de blauwe oogen in het machtige gezicht. Kerlew Crawford was de naam van dezen man; „Curly" Crawford, of „de oude Curly" noemde het leger ondergeschikten dezen man gewoonlijk als hij niet in het gezicht was. „De oude Curly" was niet alleen directeur-gene raal van de spoorweg-maatschappij, maar ook een krachtige, vastberaden persoonlijkheid. Van poetser was hij opgeklommen. Een echt genie, die nooit zijn hoedanigheden verloren had en die van al de leden van de maatschappij de alomtegenwoordige was, meesterlijk in al zijn werk en nooit vermoeid. Er was geen man bij de geheele maatschappij, die hem niet van gezicht kende en duizenden had den de macht gevoeld, die zijn veelomvattende taak en zijn persoonlijkheid hem hadden ge schonken. „Hoe kom jij hier verzeild?" vroeg de oude Curly. „Ik ben hier altijd bezig, als mijn machine in de loods is," antwoordde de jonge schilder. „Jouw machine, Ben je dan een employé van dé maatschappij?" „Ja, mijnheer; ik ben de stoker op de No. 6." „Oude Curly"s rimpels en wenkbrauwen trok- zich samen tot er van zijn oogen niets meer te zien was. „Ben je dan alleen maar een amateur-schilder?" „Ja mijnheer." „IHoe heet je?" „Byers Dick Byers." „Byers? Ik heb een man gekend, die Byers heette. Hij kwam bij de ontploffing om bij de Pijnboomen-Bocht." „Dat was mijn vader, mijnbeer." „Nee toch!" riep de oude Curly uit, terwijl hij den jongen man aanstaarde, ernstig en nadenkend. „Ja," gaf hij tenslotte toe, „je lijkt op Byers, den besten machinist, dien wij ooit in onze dienst hadden. Als ik je beter aangekeken had zou ik je herkend hebben. Ik zal nooit je vaders sterken, vroolijken mond vergeten. Arme kerel! Hij had er van kunnen afspringen als hij gewild had net als de stoker." De oude Curly liet zijn oogen gaan naar de on afgewerkte schets van de locomotief. „Dat zijn niet enkel lijnen," ging hij voort, „dat- is leven. Kijk naar dien rook, die in horizontale lijn uit de pijp opgestuwd wordt. Kijk naar 'die vliegende wie len en naar die wilde gloed in de duisternis. Zie hoe hij hijgt, hoe hij slingert, hoor hoe de machi nisten met donderende stem over de baan roepen! Weet je, jongen,terwijl hij zich naar den schilder keerde „ik heb een zoon gehad en hij was ook artist. Verleden jaar is hij aan longontsteking ge storven. Het ging zoo gauw, dat, hoewel ik met een extra trein van den anderen kant van de lijn kwam, hij gestorven was, voor ik thuis kwam. Mijn jongen kon schitterend teekenen, maar ik geloof niet, dat hij zoo zou kunnen schilderen als jij. Waar kom je vandaan?" „Ik ben achter de heuvelen bij „de Houten Brug" geboren." „Zoo! En leeft je moeder nog?" „Ja, mijnheer." „Woon je bij haar?" „Ja als ik vrij ben." „Waar woont ze?" „Natuurlijk kent U den grooten grijzen molen bij de Houten iBrug?" „Dat spreekt vanzelf." „Misschien herinnert U zich dan ook een' klein groen houten huis aan den overkant van de rivier?" „Zeker." „Daar wonen we." „Lieve deugdl" mompelde de oude Curly na denkend. ,Hoe dikwijls heb ik daar niet in de bo schen in die buurt gejaagd, gevischt en geroeid en gezwommen. Ik moet verscheidene malen vlak bi) jelui deur geweest zijn. Eens op een nacht heb ik in den grijzen molen geslapen. Zou er wel een mooier plekje op aarde zijn dan bij de Houten Brug? Vertel me eens, jongen, ben je op de tee kenacademie geweest?" „'0, nee mijnheer." ,(Heb je wel eens plannen gehad?" „O, ja dikwijls maar De fluit gilde, het lawaai in het wachthuis begon weer en Dick Byers ging gauw zijn pensee- len en andere dingen opbergen. Iemand kwam met een dringende boodschap bij den directeur en toen de kunstenaar-stoker opkeek, zag hij, dat de oude Curly zich wegspoedde tusschen de glimmende lo comotieven en de vettig uitziende mannen. Het landschap bij de Houten Brug lag in de rust van den avond. Voor Jennie Byers, de moeder van Dick Byers, j kunstenaar-stoker, was het de avond van een vreemden, gelukkigen dag; zij was van haar weke- lijkschen gang naar de markt, waar zij 'haar boter en eieren verkocht, teruggekomen met zooveel geld, dat zij de som, die zij eenmaal wenschte bij elkaar te zien, bijeen had. In zilvergeld 'had zij hem bij stukjes en beetjes bijeengegaard, later ge wisseld voor bankpapier en weggestopt in den stijven omslag van haar bijbel. Want Juffrouw Byers, zoo modern ze er ook uitzag, was ouder- wetsch van opvatting en ze vond haar Bijbel een bij uitstek geschikte plaats voor het opbergen van de vruchten van haar moeizamen arbeid. Met een veelbeteekenend en vriendelijk glim lachje, sloot juffrouw 'Byers het groote boek, zette het weer op de plank in een hoek van de kamer, en ging weer naar de tafel terug, waarboven de lamp gezellig brandde. „Nu," overpeinsde zij, „komt 'de groote ver rassing. Ik zal het Dick vertellen, als hij morgen thuiskomt." ,Ze zag er beter uit dan ooit te voren. In haar eenvoudige kleeding .kwam haar figuur zeer slank uit, en haar fijn gezicht had toch een flinke uit drukking, haar oogen waren van een dieper 'blauw dan die van haar jongen. Individualiteit, denken, geloof, werk, zelfopoffering, een critisch en ver standig oordeel, een natuur, innerlijk trotsch en gevoelig voor wat eerlijk, mooi en rechtvaardig is dit alles scheen duidelijk te spreken uit het voorkomen van deze eenvoudige weduwe, moeder van een begaafden zoon. Spaarpenningen van tien lange jaren I 'Nu zou haar jongen toch zijn werk aan het spoor kunnen opgeven. Wat een verdriet, wat een angst had zij uitgestaan sedert hij die betrekking had! „Vroeger of later, Dick," had ze gezegd, wordt ieder, die bij het spoor werkt, gedood of ver minkt." „Och, nee, moeder; soms een enkele man. Wat wij overgehouden hebben is niet voldoende voor ons. U hebt genoeg voor mij gedaan. Ik moet aan 't werk. Ik zal met schilderen doorgaan; mogelijk kan ik later mijn schilderijen verkoopen. Dan kom ik terug en zal verder, gelukkige jaren samen met U hebben met U, aan wie ik alles dank, U, die meer voor mij bent geweest dan wie ook. Dus, moeder; mijn besluit is genomen, dat U en ik, zoolang als we leven, onzen gouden band van kameraadschap bij de Houten Brug in eere zullen houden." Nu kon haar jongen dat baantje opgeven! Nu zou haar jongen tenminste de kans krijgen, want de totale som van haar verdiensten was niet zoo héél groot. Toen juffrouw Byers naar den schoorsteen keek, zag ze dat de kleine wijzer van haar rozenhouten klok al bij de tien stond. Om tien uur, of iets er voor schoot Diok's trein iederen avond als een meteoor over de 'Houten Brug heen. Dick groette zijn moeder altijd alls 'hij voorbijkwam, net als vroeger zijn vader deed. Toen keek niet alleen een slanke, bezorgde vrouw, maar ook 'een kleine jongen, voor wien die groote locomotief een won der was, naar den passeerenden trein. Als de lo comotief bij de Houten Brug kwam, werd de deur van de oven geopend en de roode gloed bescheen een besmeurd, maar glimlachend gezicht en een ge spierde hand wuifde in de duisternis. Nu wu het gerimpelde gezicht achter het vuur verdwenen, en had plaats gemaakt voor een blozend jong ge laat onder een massa krullend haar. Maar juffrouw Byers zag niet alleen het jonge gezicht; maar daar achter zag zij duidelijker dan vroeger ook het grijze gezicht. Toen ze de lamp omlaag gedraaid had, ging juf frouw Byers de kamer door naar de open deur, ze ging naar buiten en stond blootshoofds en zon der iets omgeslagen te hebben in de lieflijke koelte van den zomernacht. Boven op den kleinen heu vel, vlak bij, stond een heele dikke beuk. De vrouw ging er onder staan. Het gras, waarop ze stond', was droog en hard. De blaren van den dikken beuk en van alle boomen in den omtrek waren bruin en omgekruld door d'e zon. Beneden haar lag de rivier, die bij den molen dieper en breeder werd, en die den majestueuzen sterrenhemel weer spiegelde. Als een groote schaduw lag daarover, somber, duister en romantisch de Houten Brug uitgestrekt, een stevig en schilderachtig overblijf sel van vóór bet stalen tijdperk. Aan de andere zijde ervan stond vaag en groot de grijze molen; h-t geweldige waterrad was in rust, de waterval ruischte sonore muizek in de stilte van dén wijden zomernacht. Onzegbaar lieflijk was dit alles voor Jennie Byers. Het gras, de bladeren, de rimpeltjes en sterrelichten in de rivier, het melodieuze gemurmel van den waterval. De gelukkigste jaren van haar leven 'kwamen haar voor den geest. Hier had ze n moedig man liefgehad. Hier had ze den kunstenaar in haar jongen ontdekt. Weer zag zij haar wakkeren jongen naast zich zitten, die de lucht en het water gadesloeg, het vliegen van de vogfels en haar telkens opmerkzaam maakte op schoonheid, die zij tevoren nooit ontdekt had. Wat een vreemde, wilde jongen was hij toch! (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1927 | | pagina 4