PLAATSELIJK NIEUWS BLOEMENDAAL. BURGERLIJKE STAND GEVONDEN VOORWERPEN KERKAGENDA BLOEMENDAAL OVERVEEN. SANTPOORT BROCHURES EN TIJDSCHRIFTEN ONZE PLANTENDOKTER De Filmliga ook te Bloemendaal. Onderstaande heeren schrijven ons: Zooals bekend is, werd te Amsterdam de Neder- lartdsche Filmliga opgericht, die ten doel heeft de bevordering van de ontwikkeling van de film tot filmkunst en het vormen: van een kring van men- schen die ook aan de film zuiver artistieke eischen stellen. Zij tracht dit doel te bereiken door het Jntroduceeren hier te lande van werkelijk artis tieke films, het vertoonen van belangwekkende experimenten ook op natuur-, wetenschappelijk en technisch gebied. Er zijn vele belangrijke film's resultaten van wat geëxperimenteerd en 'bereikt werd in de werkplaatsen van vooruitstrevende Fransche-, Duitsche- en Russische regisseurs, die om com- ir.ercieele en andere redenen niet in de bioscopen warden vertoond. Verder zijn er vele oude, goede en helaas spoedig vergeten films, overwaard om weder opgevoerd te worden. Het zijn zulke wer ken die op ons programma zullen staan. In aan sluiting op de Liga te Amsterdam, zijn onderaf- deelingen opgericht, of in voorbereiding te Rot terdam, Utrecht, 's-Gravenhage, Delft, Assen en Groningen. Wij wekken U op met ons ook in Haarlelm en omstreken een afdeeling te stichten. Slagen wij hierin, dan zullen er omstreeks twaalf filnwertooningen per seizoen georganiseerd wor den, waarop iwij telkens als premières zullen laten zien nieuwe weTken die op belangstelling van een, inderdaad kunstzinnig en wetenschappelijk publiek redht hebben. In dien wij een voldoend aantal adheasie betui gingen spoedig genoeg (adres Filmliga Schouwburg Jansweg) ontvangen hebben, zal de eerste vertoo ning gegeven worden op Zaterdag 29 October in den Schouwburg aan den Jansweg. F. Althoff. J. C. Mol. G Nolst Trenité. J„ Pfersich. Chr, Pointel. J. D. Voskun. De heer H. H. Thennissen van hier doet ons het genoegen ons mede te deelen, dat bij de firma Boskamp te Overveen thans het 2de gedeelte zijner collectie „'Brazilië" ten toon gesteld is, omvattend in hoofdzaak inlandsch aardewerk, ar tikelen uit hoorn vervaardigd, eenige poppen, kin derspeelgoed en muziekinstrumenten, blanke wa pens, specimen van weefsels, kant en van inleg werk uit Braziliaansche houtsoorten, enkele foto's, benevens hand- en voetbogen, pijlen en speren der Volksstammen uit het gebiëd van de Rio Negro en de Rio Madeira, alsmede versierselen der z.g. „Mis sie-Indranen". Voorts een tweetal schilderijen, tjw. van den Bra ziliaansche schilder Timotheo da Costa en van C'lotilde Rio iBranco, dochter van een van Brazi- lie's meest bekende presidenten en een aquarel, voorstellende de „Gloria", een oud stadsdeel van Rio de Janeiro, door den Hongaarschen aquarel list Fiedler. Het is de bedoeling deze tentoonstelling te laten duren tot ongeveer half November. Als steeds zal het den heer Theunissen een bijzonder genoegen zijn Oelangstëllenden persoonlijk een en ander te toonen en zoo nobdig toe te lichten. Omtrent dag en uur kan 'men, per telefoon (Haa lem 14538) met hem daarover in overleg treden. Zegt het voort! Wij vestigen de aandacht onzer lezers op een ad vertentie in dit nummer voorkomende, van de dansdemonstratieavond, welke op Zaterdag 29 Oc tober a.s. van 8.3011 uur gegeven zal worden in de groote zaal Van „Rusthoek". De heeren Klinkert en Monasch, dansleeraren te Amsterdam, zullen dien avond, bijgestaan door hun assistenten verschillende dansen, waaronder de al lernieuwste, demonstreeren. De Bloemendaalsche dansliefhebbers met hunne dames kunnen daar kennis maken o.a. met de Heebies-Jeebies, Yale- Blues en Slow-Gharleston. 1 Tevens zullen zij inlichtingen in kunnen winnen omtrent een op te richten dansclub, welke op Maandagavond in Rusthoek bare lessen zal aan vangen, in een beschaafd milieu, waarvoor de namen der -dansleeraren en de Directie van Rust hoek borg staan. WARTA SARI. Onder dezen titel wordt binnen zeer kort de Zen dingsfilm, waarover reeds eenige malen een be richt in dit blad verscheen,uitgebracht. Met groote belangstelling mag deze fil r tegemoet gezien worden, daar naar 'het oordeel der bevoeg den, die hem keurden, zoowel de behandelde stof als de opnamen zelf zoo gelukkig gekozen en goed geslaagd zijn,da' hij niet na zal laten overal groo- ten indruk te maken. De heer Ochse, die in Indië de opnamen deed, doet zich wel als een uitnemend vakman kennen. De natuurtafreelen, tijdens de reis van een der zendelingen in het oerljpsch op genomen, geven het beklemmende en overweldi gende van de tropische plantengroei prachtig weer. Nadat de film zijn première op 26 October in be sloten kring zal hebben (tijdens de Alg. Zendings- con'ferentie te Amsterdam), zal hij gedurende een geheele week in Amsterdam draaien en wel van Maandag 31 October tot Zaterdag 5 November. Deze voor het publiek tegen entrée toegankelijke filmavonden zijn dagelijks in de groote Aula van het Koloniaal Instituut, behalve Woensdagavond 2 November. Dan zal de film in Salvatori getoond worden. Wij hopen in ons volgend nummer op dit onderwerp terug te komen. - BEVALLEN: S. E. FlorissonBoon, d.; M. J. A. BuisGalama, d.; G. M. MöllerGeniets, d. ONDERTROUWD: J. F. Willemse en M. M. War merdam. GETROUWD: W. B. Buma en A. E, J. van Tien hoven; H. Bussemaker en Ch, A. Hart. OVERLEDEN: J. Thorbong, 65 j.; M. J. Jiskoot, GEVESTIGD: Mevr. J. M. van ViersenTrip, N. Stationsweg 1, Bloemendaal; A. Vennik, Kleverlaan 121a, Bloemendaal; C. C. Honig, Prof v. Vlotenweg 18, Bloemendaal; C. Reitsma, W. Pyrmomtlaan 20, Overveen; G. A. Rexwinkel, Kerkplein 16, Bloe mendaal; Mej. 'H. A. M. Heijnes, Ted. van Berk- htoutlaan 19, Bloemendaal, Aerdenihout; Wed. W. ij WeijntjesSchmidt, Westerlaan 35, Aerden hout; Ch. Mendes de Leon, Bloemendaalschewèg 223, Overveen; M. J. van Woesik, Bloeimenidaal- sfcheweg 287, Overveen; G. van der Horst, B'oe- njendaalscheweg- 62, Bloemendaal; G. N. Ciere- ntans, ICennemerweg 8, Bloemendaal; R. A. Nie- hirrster, Joh. Verhulstwe'g 19, Bloemendaal; E. J. Martens, Noorder Stationsweg 22, Bloemendaal. Terug te bekomen bij: A. Schipper, Bosch en Duin laan 1, Bloemendaal, een grijze slappe hoed; Mevr. van der Feltz, Hotel Duin en Daal, Bloem en dó al, een gouden broche met diamanten; J. v. d. Aard weg, L. v. Dalelaan 2, Haarlem ,een huissleutel; L v. Kessel, Tuindorplaan 8, Haarlem, een roode meisjesklut en een rozenkrans; J. Koster, Klever- laan 121, Bloemendaal, een kindercape; Keijzer, Vogelenzangscheweg 49a, Vogelenzang, een zak waarin een bed; J. Tule, Marcelisvaart 58, Haar lem, een klein zwart hondje; 'H. Zieren, Wester- laan 41, Aerdenhout, een verm. gouden speldje; D. de Vos, Kinheimweg 69, Bloemendaal, een compas in étui; Specht, Zuidertuindorplaan 6, Haarlem, een langharigen hond, bruin met wit; IJzerloo, Saxen- burgerlaan 4, Bloemendaal, een lorgnet; O. de Vries, Kinheimweg 63, Bloemendaal, een lederén ceintuur; H. Eich'horn, MiddentuindorpLaan 17, Haarlem, een 'grijze jasceintuur; Van der Hoop, Ramplaan 11, Haarlem, een lipssleutel; Sc'hoorl, adres bouwwerk Zandvoorterlaan bij de Houtvaart, eeniige kleedingstukken en een leesboek; J. Hart man, Alb. T'hijmlaan 54, Bloemendaal, een kasi- sleuteltje; W. Jansen Hendriks, v. Twiskplein 3, Haarlem, een bruin-lederen étui met rozenkrans; Overbee'k, Bloeimendaalscheweg 250, Overveen, een blauwe muts; Plukker, Rollandspad la, Haarlem, een Engelsche sleutel; Groenendijk, Rollandspad 68, Haarlem, een rozenkrans; P. v. d. Mei}, Wes terduinweg 9, Aerdenihout, een blauwe 'broche; aan het bureau van politie te Overveen, een bruine nappa handschoen, een 'grijze dameshandschoen, een grijze hanschoen, een Lipssleutel No. 1085, een sierspeld, een gummi-kindercape, een R. K. kerk boekje, een broche, een schroevendraaier; aan den politiepost Aerdenhout, een motorrijderskap. ZONDAG 23 OCTOBER 1927. NED. HERV. GEMEENTE, voormiddag 10 uur, Ds. G. Henneman van Ocgstgeest, n.m. 5 uur Ds. J. C. van Dijk. Bidstond Zaterdag 22 October, 's avonds 9 uur in de consistoriekamer. JONGELIEDBNSAMENKOMST in gebouw „Mara- natha", des voormiddags 10 uur. De heer C. Tabak van Amsterdam. Donderdag 27 Oct, 's avonds 8 uur Bijbellezing Ds. J. C. van Dijk. GEREFORMEERDE KERK, voormiddags 10 uur, Ds. J. C. Brussaard, n.m. 5 uur. Ds. J. C. Brussaard. NED. HERV. GEMEENTE (Ramplaan) v.m. 10 uur, Ds. J. C. van Dijk. Heilig Avondmaal. NED. HERV. GEME'ENTE, voormiddag» 10 uur, Prof. Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga. „Stalende Blijdschap" (Neh. 8 1). Wij hebben reeds eenigen tijd ter recensie een nieuw deeltje van de serie „Het Recht en de Beroepen", in ons bezit, waarvan wij reeds dade lijk de uilgeefster, H. D. Tjeenk Willink Zoon te Haarlem, een gunstige beoordeeling toezegden. Het is no. IV der serie, n.l.: Het recht en de archi tect door Mr. A. J. M. Hendrix, advocaat te Am sterdam. Mr. Hendrix maakt deel uit van het ad vocaten-kantoor waaraan Mr. Egb. J. Goseling, zelf zoon van een aannemer, reeds lang geleden een goeden naam wist te verschaffen op het ge bied van geschillen in de bouwwereld; Mr. Hendrix, zoon van het bekende lid van Ged. Sta ten, is hem als bouwkundig specialist op juridisch gebied opgevolgd. Wij schroomden niet, de aan beveling van dit helder gestelde, beknopte en toch zeer rijke geschriftje eenigen tijd aan te houden, omdat het voorloopig zijn waarde behoudt; alle architecten, alle aannemers, alle bouwheéren die er van houden zelf questie's te behandelen, om niet te zeggen op te lossen, mitsdien advoca ten en rechters, en alle juristen die zich met bouw- questie's moeten bezighouden, kunnen in dit werk je (voor 1.50 ingenaaid in den boekhandel te verkrijgen) ook wat de geldende rechtspraak voor lichting vinden, die even vaak onontbeerlijk is als d!e questie's waarover het gaat meestal spoedig beslist moeten worden. Voor de talrijke aannemers architecten en advocaten onder onze abonné's nemen wij als proeve van bewerking (zonder, trou wens daarin niet voorkomende, jurisprudentie hier het hoofdstukje over „Stelposten en Verreken posten" woordelijk over: „Het voorschrijven van zoodanige posten in het bestek en het aldus doen opnemen daarvan in het bedrag der aanneemsom vindt den laatsten tijd meer en -meer ingang. Eenerzijds is dit 't gevolg van de toenemende neiging bij architecten tot de z.g.n. „partieele besteding" hiervoren reeds besproken, andierzijds ook van een meer gecompliceerde bouw wijze, waartoe de voortgaande ontwikkeling der techniek ten aanzien van betonwerk, verwarmings installaties, liften, ijzerconstructies en dergelijke aanleiding geven. Het ligt voor de hand, dat een directie er de voorkeur aan geeft zich betreffende de uitvoering van deze werken rechtstreeks mét den specialen leverancier of fabrikant te verstaan de te stellen eischen en wijze van uitvoering zich de noodige vrijheid wil voorbehouden. Daartoe dienen dan de stel- en iverrekenposten in een bestek, welke daarnaast ook toepassing vin den wanneer ten aanzien vah de qualiteit der af werking, b.v. van hang- en sluitwerk, sanitaire ar tikelen, tegel-, behang- en verfwerken enz. de beurs van den principaal nog een woordje heeft mede te spreken en de directie daaromtrent nader overleg wil openlaten, als op het eind het totaal der bouwkosten beter is te overzien. Toch is tusschen beide een principieel verschil, dat vaak uit het oog wordt verloren en dan niet zelden tot verwarring bij de afrekening aanleiding geeft. Een venekenpcst kenmerkt zich daardoor, dat de leverng van het daarbij omschrevene aan den aann.mer wordt opgedragen, echter zonder dat deze daarbij risico loopt. Soorten en hoeveelheden worden eerst tijdens de uitvoering nader vastge steld en ie kosten daarvan verrekend met het in liet bestek aangegeven bedrag. Voor zoover daarbij niet is bepaald, dat een zeker percentage den aannemer voor zijne bemoeiingen toekoimt, moet 'deze geacht worden daarvoor in zijn aannemingssom eene vergoeding te hebben in rekening gebracht. Wordt het bedrag overschreden, dan wordt dit meerdere den aannemer uitbetaald, verhoogd met de gebruikelijke vergoeding ad 10% voor zijne meerdere bemoeiingen, kosten, renteverlies enz. Een stelpost draagt echter den aannemer geen enkele leverantie op. Van hem wordt slechts, door d.e desbetreffende vermelding in het bestek, 'ver langd zijn aanneemsom fictief te verhoogen met een zeker bedrag, waardoor de aanbesteder een overzicht krijgt van het totaal der bouwkosten. De bedragen der stelposten komen echter niet den aannemer ten goede, noch kan hij daarop aan spraak maken. Immers daarvoor wordt door hem geen werk verricht. Aanbesteder en directie zijn bevoegd de bedragen d'er stelposten van de aanneemsom in te houden en daaruit de leveranciers der genoemde onder- deelen, met wie zij rechtstreeks daaromtrent over eenkomsten afsluiten, te betalen. t 'Eene verrekening van winst behoeft met den aan nemer dus niet te geschieden. Hoogstens ontvangt deze buiten den aanbesteder om, eene provisie van den leverancier, waarvoor hij deze bij de uitvoering zoo noodig medewerking en eventu eel hulp door zijne werklieden verleent. Wordt echter de aannemer bij de overeenkomst met den leverancier betrokken en hem b/V. opge dragen dezen namens den aanbesteder te betalen, dan wordt de stelpost m.i. een verrekenpost, zal van het uit dien hoofde meer of minder betaalde, zoomede van in verband daarmede door den aan nemer verleende bemoeiingen of gemaakte kosten, verrekening moeten geschieden en kan deze op de gebruikelijke vergoeding ad 10% van het to taal bedrag aanspraak maken. t Dat het bij de afrekening ivaak van belang is welk standpunt ter zake van deze zgn. „bestekposten" wordt ingenomen, zal menig architect uit ervaring bekend zijn." „Bevolking en bestaan" is de titel van een nieuw tijdschrift, dat door den uitgever 'E. Wegelin, N. Z. Voorburgwal 173, Amsterdam onder redactie van Mr. R. H. 'Dijkstra, S. S. Hoogterp, P. Teunissen (A. v. d. Tuin) en I. Veersema (voor Indië) wordt uitgegeven en 'dat deze beginselen voorstaat: 1. Het tijdschrift stelt -zich ten doel de levens belangen van het Nederlandsche volk te dienen. 2. Het zal zich daartoe niet in den strijd der Ne derlandsche staatkundige partijen begeven. 3. De leiders van het tijdschrift zullen het aan gegeven doel nastreven, 'door beschouwingen te wijden of te doen wijden: a. aan den loop der Nederlandsche bevolking; b. aan het bestaan en de bestaansmogelijkheden van ons volk en aan de middelen om deze 'be staansmogelijkheden te verwezenlijken. 4. Het tijdschrift stelt zich voor op te wekken tot een meer stelselmatige bestudeering 'van genoem de vraagstukken in het vertrouwen dat dit leiden zal tot het voeren van een actieve welvaartspo- litiek. Het zal trachten 'de belangstelling van een zoo groot mogelijk aantal Nederlanders voor deze onderwerpen te verkrijgen en vast te houden en hen van de belangrijkheid van voor de levensvragen van het Nederlandsche volk te doordringen en te overtuigen. 5. Inidien blijkt dat het niet mogelijk is; de sterk verminderde welvaart op het platte land te vergrooten door intensiveering der land- en tuinbouwbedrijven, door ontginning der nog woeste gronden, door drooglegging en ontwatering, door verlaging der bedrijfslasten, enz. 6. Plaatsing in het buitenland is mogelijk in: minderen door het verschaffen van meer ar beid aan de industrie, door uitbreiding van den export en handelsrelaties; dan dient ernstig het vraagstuk der EMIGRATIE ter hand genomen te worden, om te trachten het surplus der bevolking elders geplaatst te krijgen. Plaatsing in het buitenland is mog lijk ia: a. Europa (Frankrijk: het Oosten), 'b. Azië (Oost-Indië), c. Zuid-Afrika, d Amerika (Canada; Ver. v. N. A. en Zuid- Amerika) c. Australië. „Aanpakken en centraliseeren" schrijft de heer Theunissen, „het gaat om ons bestaan", hij wil dat nationale leiding gegeven iwordt aan onzen land- en tuinbouw, opdat wij te weten komen, wat Nederland waard is als agrarisch productie land, iwat wij op 'de wereldmarkt kunnen 'beteeke- nen en blijven beteekenen. J. Veersema behandelt het vraagstuk van onzen bevolkingsaanwas. Vol gens hem zal het aantal werkloozen, feitelijk be- 6taan«loozen, in' begin 1927 hier op 140.000 ge schat over 40 jaar zeker het millioen overtreffen. Geen vroolijk vooruitzicht; door drooglegging van wateren als de Zuiderzee, de Bieschhosch, door ontginning van woeste gronden en mijntvelden zou den in dien tijd z.i. nog geen 2 millioen menschen van de te verwachten 4 millioen kunnen geholpen worden. Eenige artikelen toonen een o.i. bedenkelijke neiffinrf naar protectie. Wij vestigen verder de aandacht onzer ernstigste lezers op „Denken en leven", Tweemaandelijksch wijsgeerig tijdschrift onder redactie van; J. Flentge, dr. W. A. van der Vet en prof. Ir. J. G. Wattjes. Medewerkers; prof. dr. G. A. van den Bergh van Eysinga, mevr. dr. J. van den Bergh van Eysinga Elias, dr. H. G. ten Bruggencate, ids. E. J. van der Brugh, dr. A. 'H. Haentjens, prof dr. Richard Kro ner, Leo Niehorster, J. F. A. Rijks, W. L. Thieme, Ir. W. F. Staargaard, Ester Vas Nunes, e. a. Administrateur is de heer J. Flentge, Irisstraat 11 te Hilversum. De prijs per jaargang is voor binnen- en buitenland slechts 4.en 4.50. De redactie heeft het tijdschrift destijds ingeleid met de vol gende woorden: Een nieuw tijdschrift behoeft rechtvaardiging. Dat geldt wel zeer in het bijzonder voor een nieuw wijsgeerig tijdschrift, omdat ons land met zijn klein taalgebjed reeds twee goed geredigeerde, 'wijsgerige tijdschriften („Tijdschrift voor Wijsbe geerte" en „De, Idee") heeft. Naar onze meening echter heeft een groote schaar van ernstige men schen, die geen bevrediging meer vinden in een- voundig kinderlijk geloof zonder meer en die toch niet den specifiek wetenschappelijken drang heb ben ,die voor een systematische beoefening van wijsbegeerte noodig is, juist behoefte aan voor bereidend wijsgeerige bèschouwingen over al wat het leven ons te beleven en te overdenken geeft, een schaar, die ofschoon beseffend het noodzake lijk van een systematische bezinning, ook het meer intuïtieve, dat ondmiddellijk in iedereen spreekt, aan heft woord wil laten komen. Deze voorbereiding zal het karakter hebben van zoo duidelijk mogelijk gestelde, wetenschappelijke ■wijsbegeerte en zal ook gegeven worden in den vorm van levenswijsheid, als beschouwingen over levenssferen en' levensvraagstukken. Wij richten ons tot hen, die niet slechts willen léven, maar 'die den zin willen verstaan van al die verscheidenheid, die wij werkzaam of lijdelijk er varen, tot hen, die het leven in zijn geluk en zijn smart, in zijn hoogten en zijn diepten, kortom in zijn veelzijdigheid 'willen overdè'nken. Ten allen tijde stelt het leven zijn vragen, de vraag naar den zin van het menschelijk leven in huis gezin, maatschappij en staat, de vraag naar den zin van het duurzaam streven en werken op het gebied van kunst, godsdienst, wetenschap en wijs begeerte. 1 Het is niet onze bedoeling het goed recht van ge schoolde wijsbegeerte te ontkennen, integendeel, dit tijdschrift wil ook een voorsc'hoiing daartoe zijn, niet volgens een bepaald stelsel, doch in den geest van Hegel en Bolland. Ons deels nuchter waarnemend en naturalistisch denkend, anderdeels theologiseerend volk heeft in beide opzichten verdieping en verheldering van wijsgeerige bezinning broodnoodig, wil t.z.t. van een nieuwe nederlandsche waarachtige beschaving sprake zijn. In de 16e en 17e eeuw heeft onis volk ook geestelijk een rang van beteekenis ingenomen; thans 'kan het behalve op practisch terrein (land bouw, veeteelt, handel, nijverheid, lichamelijke ontwikkeling) ook op het gebied van kunst- en natuurwetenschappen wedijveren met de besten, maar dit alles zal op den duur meer aan wijsgeerige bezinning gepaard moeten gaan, niet opdat degeen die ver springt hangende aan zijn polsstok een wijsgeerige in- of uitval heeft, noch ook alsof elk goed fabrikant een Rathenau zou moeten zijn, maar er zal meer wijsgeerig gedacht moeten wor den, al ware 't alleen maar omdat het slechts het wijsgeerig denken is, dat aan 't denken in het alge meen de noodige nauwkeurigheid en volledigheid voordoet en leeft, en omdat nauwelijks iemand an ders dan die zien in het vrije maar aan de hoogste wetten van den geest gebonden rijk der wijsbe geerte heeft leeren thuis voelen en uiidrukken zich de noodige nauwkeurigheid en beknoptheid en tevens doorzichtigheid van uitüruKidng in zijn eigen vak kan eigen maken. „Denken en leven" 'gaf dit jaar in een extra-num mer een rede, gehouden te Bangdoeng door Ir. W. F. Staargaard, den bekenden Indischen spoor- man, en schrijver van: „Logos", over: De ontwikkeling van oude en nieuwe wijsheid tot centrale wetenschap." Wij halen daar uit eene zinsnede aan die het heeft over den bron van ons zuiver en krachtig handelen, over onze plicht tot bescheidenheid en over onzen geestes adel. Moge een en ander menigeen onzer lezers er toe brengen zich tot den heer Flentge te wenden om nadere 'kennismaking met dit belangrijk tijd schrift. 'De heer Staargaard schrijft: ,,'Nu even tot het 'gebied der nog niet wetenschappe lijke wijsheid terugkeerend, begrijpen wij in dit wetenschappelijk licht, hoe wezenlijke waarheid mo gelijk kan zijn in logische intuïtie, ingeving, geloof, openbaring, en tevens hoeveel bq-geloof (dat is nog het onzuivere) in zulk geloof, in zulke in gevingen, zulke zekerheden enz. nog gemengd kan zijn. De Logos (God als het logische wereld-wezen) toont zich in ons of spreekt in ons, in ons denken, in onze begrippen, oordeelen, d.w.z. voor zoover wij logisch denkende wezens zijn; het hangt nu maar van de zuiverheid en scherpte van ons in nerlijke geestes-oor of geestes-oog af, in hoeverre wij het logische, het ware zuiver of onzuiver zien. Het onzuivere ontstaat door de onvermijdelijke be perkingen van dit of dat ik, zijn 'kleine aubjektieve wenschen en verlangens, waardoor het objektie- ve ware beeld subjektief verwrongen wordt. Alle waarlijk groote wijzen en in het algemeen groote mannen der wereld een Boeddha, Mozes, Jezus, Mohammed, de groote filosofen als Thales, Pythagoras, Heraklitos, Sokrates, Plato, Aristote- les, een Kant ,een Hegel, groote natuunvorschers als Keppler, de groote kunstenaars als een Bach, een Beethoven, Rembrandt enz.) waren in staat, betrekkelijk zuiver en objektief de stem en 't beeld van het logische en harmonische wezen der dingen, van den Logos in zich te hooren en te aanschou wen en naar. dit in-zicht zuiver en krachtig te handelen, en ieder onzer is min of Imeer zuiver daartoe in staat. Die stem der rede in ons is dus niet anders dan de uitspraak van onze eigen hoogste en diepste menschelijkhei'd, die aldus in al onze menschelijke beperktheid toch onze goddelijke afkomst en aard openbaart. Zoo leeren wij eenerzijds bescheiden te zijn, zonder toch anderzijds ons ware zelf, onze macht lot kennis van dat ware zelf, ons god delijk vermogen tot ware wijsheid en waarachtige wetenschanpeli'kheid te miskenner.. Als 'dit of dat onwaarheid, bijgeloof enz., maar als het algemeene Ik in ons hebbend, dat is als de Logos, de Geest, het van zichzelf bewuste logischë wezen dezer wereld in ons d.w.z. in on'ze hoogste en diepste menschehjkheid dragende, zijn wij het Oneindige, het Algemeene en Objektieve, het Onverganke lijke en Ware deelachtig." In het laatste stukje 'heb ik in het licht gesteld, hoe onkunde oorzaak wordt van het uitroeien van nuttige dieren, 'die wij in den strijd'tegen de plan- tenivijanden zoozeer van noode hebben. Het is dus van belang deze nuttige dieren als onze vrienden te leeren kennen. Uit den aard moet ik bij het vermelden van deze dieren kort zijn, zoodat ik voor uitvoeriger beschrijving en voor afbeeldingen verwijs naar het 2e deel van den' 4en druk van „Ziekten en beschadigingen der tuinbouwgewassen" door N. van den Broek en P. J. Schenk, (waarin aan de biologische bestrijding een hoofdstuk is gewijd. Onder de Orde der insecteneters vinden we den egel, den mol en de spitsmuizen. De egel verdjent onze bescherming als muizenverslinder, terwijl 'hij ook kevers en insectenlarven niet versmaadt. De mol moge lastig zijn en dan verdreven moeten wor den, we kunnen hem "niet misken, zooals ik eerder heb aangetoond. De spitsmuizen met haar spitse bekje voeden zich met engerlingen, ritnaalden, aard- rupsen en dergelijke in den grond schadelijk leven de insecten. Men leere haar toch onderscheiden van de gewone muizen en spare haar. Hetzelfde geldt voor de vleermuizen, die men grie zelig vindt en die op het platteland nog steeds hier en daar door bijgeloovigheid tegen staldeuren wordt gespijkerd. Zij maken in de schemering jacht op muggen kevers, vlinders, die dan vliegen en door weinige andere dieren worden gejaagd. Men zag een vleermuis in één uur niet minder dan 12 mei kevers eten, waaruit blijkt, van welk belang zij voor ons zijn. Een ander voorbeeld is het volgende: Op een plaats in Duitschland .werd een groot aantal holle eikéboomen geveld, waarin duizenden vleermuizen den winter volgens haar geiwoonite slapend door- brachtten. Deze 'dieren werden door onkunde op zettelijk gedood of kwamen door de kou Ie om. Het gevolg liet zich het volgende jaar al bemerken, doordat de eiken-processierups zich zóó sterk kon vermenigvuldigen, dat eiken en andere loofboomen in den omtrek werden kaal gegeten. De vleermui zen hadden het optreden van deze plaag altijd voorkomen door het wegvangen der nachtvlinders, uit welker eitjes zich 'de processierups ontwikkelt. In Amerika beschermt men de vleermuis ter bestrij ding van de muggenplaag met malaria in haar ge volg. Als we het rijtje der dieren, die voor den land-, tuin- en bosch'bouw nuttig 'kunnen zijn, langs gaan, komen we nu aan de vogels. Al in 1905 gaf de Ne'd. Ver. tot Bescherming van Vogels een bro chure uit, geschreven door den Inspecteur der Staals'bosschen en Ontginningen, onder den titel: „Wat kan er hiqr te lande méér 'dan tot dusverre ge daan worden tot bescherming der nuttige vogels?" Deze brochure werd in 1907 gevolgd door eene andere van onzen plaatsgenoot en medewerker, Dr. Jac. P. Thijsse, getiteld: „Vogelbescherming een eisch van den tijd" met het motto: „Beter tien vogels in de lucht dan een in de hand," In den aanhef der eerstgenoemde brochure schreel de heer Van Dissel: „Wanneer men hier te lande het nut der vogelbescherming bepleit, dan heeft men veel kans een antwoord te krijgen, waaruit blijkt, dat men vogelbescherming beschouwt als iets weekelijks en sentimenteels, als iets waarvoor men zich te hoog en te groot gevoelt om zich mede te bemoeien; dikwijls ook is men er volkomen on verschillig voor." We zijn nu boven dit stadium gekomen. Al in 1909 werd een ander ingeluid, toen door den heer G. Wolda te Wageningen op Oranje-Nassau-Oord de eerste 100 nestkastjes werden opgehangen, die regelmatig werden gecontroleerd. Ik zou dit 'het stadium .van de vogelcultuur willen noemen, dat is practische toepassing van de vogelbescherming door het bieden van gelegenheid voor vermenig vuldiging in nestkastjes en vogelboschjes en van water en voedsel in den winter. In Thijsse's Hof alhier, wordt hetzelfde nagestreefd. Het algemeen belang van deze vogelcultuur werd in 1920 door de Nederlandsche regeering erkend door de instelling van een vogelkundige afdeeling bij 'den Plantenziektenkundigen Dienst. Duitschland was in dit opzicht al voorgegaan, zij het op eenigszins andere wijze. Daar weiden door Rörig in groote volières boomen geplant en vogels los gelaten, opdat zij onder zoo natuurlijk mogelijke omstandigheden als proefkonijntjes konden worden gebruikt. Het resultaat dezer jarenlange onderzoe kingen vinden we neergelegd in uitvoerige ver slagen, die in 19031910 verschenen. Het is opmer kelijk, hoe weinig 'de land- en tuinbouwers, de boschbouwers en de liefhebbers van deze onder zoekingen weten en 'hoe zeer zij nog altijd hun eigen oppervlakkige waarnemingen en van ouder tot ouder vaak op bijgeloovigheden rustende ro mantische verhalen als de juiste beschouwen. OOOOOOOCXXXXXXXOCCClOOOOOOCOOOCXXXXOOOOOCKXXX)OCXXXOOOC)OOOOOOOOOCO L e R i r e, Parijs Werkte de medicijn? Prompt. De patiënt stierf eer uur 'ater.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1927 | | pagina 6