TWEEDE BLAD De Reisgenoot Het Bloemendaalscll Weekblad RAAOSVERSLAG FEUILLETON No. 51 *v-?£P, ZATERDAG 24 DECEMBER 1927 Vergadering van den Raad op Donderdag 22 December 1927 in het Raadhuis te Overveen. Voorzitter: de Burgemeester. Aanwezig alle leden behalve Weth. Laan. Agenda: De gemeentebegroting voor 1928. De heer Schulz opent de algemeene beschouwin gen. Hij verheugt zich dat zijne fractie eenigszins versterkt is geworden. De verkiezingen hebben echter in het algemeen versplinterend gewerkt; daardoor laat de kracht van B. en W. te wenschen over. Als voorbeeld noemt spreker het nog steeds niet hebben van een behoorlijk arrestantenlokaal. Het beste zal'zijn, dat B, en W. vooraf peilen in welke richting zij een meerderheid kunnen vimden. Sprekers fractie zal gaarne medewerken aan een goede behandeling van zaken. Men zal 't echter steeds eerst eens moeten zijn over de financiëele draagkracht der gemeente. De begrooting vestigt daaromtrent geen gunstigen indruk, dit beeld is niet juist. Verschillende posten van aflossing en rente ver vallen tengevolge van de annexatie, vele kapitaal krachtigen vestigen zich hier; de Gem. is dus wel degelijk in staat om belangrijke werken, als die gewenscht blijken te zijn, uit te voeren. In de eerste plaats moet voorzien worden in een groot te kort aan arbeiderswoningen. Er wordt, ge lijk spreker weet, hard aan gewerkt, maar hij wil B. en W. tot de grootste spoed aansporen. Wat het onderwijs betreft is schoolbouw te Overveen uitermate urgent. Of een gewone Lagere dan wel U.L.O.school moet verrijzen is daarbij een vraag van beteekenis. De laagste klassen van de school van den heer IJzerman zijn overbezet, die van den heer Tinholt niet, onderzocht moet wor den waar dit in zit. De behuizing der politie is beneden kritiek. Arrestanten kunnen niet behoor lijk geborgen worden. Ook de afdeeling Publieke Werken moet beter onder dak worden gebracht. Binnen afzienbaren tijd moet een oplossing ge vonden worden in de questie van een beter Raad huis. De oorzaak van al deze moeilijkheden schuilt hierin, dat de grondpolitiek der Gemeente ver keerd is geweest; de gemeente heeft nu zoowel bij 't ontwerpen van uitbreidingsplannen als bij het behoud van natuurschoon zelve weinig zegging schap. De Gemeente moet met name trachten de gron den langs den Zeeweg wederom in handen te krijgen. Op een deel van de gronden zou 'n servi tuut kunnen worden geleigd van venbod van be bouwing. Ook de toestand aan het strand acht spteker niet in oude. Misschien zouden omtrent de verkoop van consumptie een overeenkomst met vereenigingen van kampeerders kunnen ge sloten worden. Men zoeke wat het toezicht op 't strand betreft naar samenwerking met Zandvoort. Wat samenwerking met buren bétreft: er moge ook op samenwerking met Haarlem worden afge stuurd. Hoe staat het met de overname door ons van Kleverlaan en Hospesbrug? Hoe staat het met de Buitenschool, die de Ver. tot bestrijding der tuberculose stichten wil. Werken B. en W. die tegen? Wat de wegen betreft wijst spreker op den onhoudbaren toestand van de Oranje Nas- saulaan. Hoe met verbetering van den overweg aan de Kleverlaan? Verder acht spr. noodig ecue reorganisatie van 't agn. „georganiseerd overleg" met het gemeente- personeel. Wat de bedrijven betreft, staat de gemeente er z.i. gunstig voor. Corruptie is bier niet ontdekt. Aan (de hoofden der bedrijven brengt hij hulde. Kan niet overgegaan worden tot ver laging van den gasprijs?. Spreker vat zijne op merkingen samen in deze eene, dat er in onze gemeente nog heel wat te doen over' is, en dat de middelen om dat te doen er zijn. De heer Luden gelooft, dat allen het vrijwel eens zijn, met wat de heer Schulz heeft opgemerkt. De Financiëele Commissie betreurt het, dat van plan nen van B. en W. in deze en gene richting niets gebleken is. De burgerij denkt, zij 't ten onrechte, dat het gemeentebestuur aan al die vraagstukken niet denkt. Men had met niemori epos ten een en ander kunnen aanduiden. De heer Nuyens heeft met veel genoegen den heer Schulz aangehoord, hij miste daarin opmer kingen over de rechtspositie van het gemeente- personeel, zoo bestaat hier 'b.v, geen wachtgeld regeling. De heer Cassee maakt aanmerking op het ver melden van gemeentewege van den gewonen tijd in spoorboekjestijd. Verder heeft men in Bloemend-aal te weinig speel terreinen voor de jeugd. Wat de voetpaden-questie betreft, bestaat hier te weinig samenwerking tus- schen Publieke Werken en de afdeeling Plant soenen. Hij uit den wensch, dat met name wat leverantie's aan de gemeente betreft, de Midden stand' gesteund worde. Ook de electriciteitstarie- ven moeten noodig verlaagd worden. Laten B. en W. zich daarover met het P.E.N. verstaan. Ook de manier van incasseeren (eens in de twee maan den) is voor de ingezetenen te bezwarend. Alle sprekers worden door den Voorzitter be antwoord. De opgesomde punten hebben alle de aandacht van B. en W. De annexatie heeft rem mend gewerkt op de uitvoering. Hij geeft verder in overweging hij de bepaalde posten der begroo ting een en ander opnieuw ter sprake te brengen. Weth. Van Nederhasselt wijst op het. noodlottig gemis aan eigen grond der gemeente. Met memo- rieposten komt men niet verder. De financiëele toestand is ongunstig, maar het spaarpotje der ge meente is van 7 ton tot 5 verminderd. Er zijn vele particuliere scholen in de gemeente verrezen. Haarlem is bereid Kleverlaan en Hospesbrug over te doen, maar wil nog even wachten. Spreker wil er zijn best voor doen, dat Publieke Werken en Plantsoenen voortaan beter samenwerken. Wat de P.E.N.-tarieven betreft, 't bedrijf is monopo listisch en het zal niet makkelijk zijn daarin ver betering te brengen. De heer Hogenbirk verdedigt zich zelf tegen het verwijt, d'at de middenstand van Bloemendaal in den Raad geen steun zou vinden. Hij acht het zeer moeilijk plaatsgenooten in leveranties steeds voor te laten gaan boven vreemden. De vrije concurrentie blijft in dit opzicht het ware. Daar tegenover acht hij het verkeerd dat de Gemeente zooveel in eigen beheer onderneemt, hij hoopt, dat het onderzoek der administratie hem, die dit altijd beweerde in het gelijk zal stellen. De heer Schulz repliceert, de weth. Van Neder- hasselt verdedigt 't werken met kleine commis sies; het personeel der gemeente zal daarvan het voordeel niet inzien. Hij herinnert er aan, dat ook van hem geen tegenkanting tegen den Mid denstand is uitgegaan, hij keert zich dus in dit opzicht ook tegen den 'heer Cassee. De beer Cassee moge echter zijn aanwezigheid in den Raad door meer positief werk voor den Mid denstand rechtvaardigen. Waar is intusschen: het Volksbadhuis en de schoolbioscoop. Weth. Van Nederhasselt zegt wel de openbare kritiek raakt ons niet, maar de burgerij heeft het recht te weten, hoe de raadsleden over zulke onderwerpen denken. De heer Hogenbirk wil zoo weinig mogelijk in eigen beheer werken, wij (fractie Schulz-Noorman) wachten met vertrouwen de uitkomst van het boekenonderzoek ten deze af. Tenslotte stelt hij een motie voor, waarin de Raad de wensch uit spreekt de onderhandelingen met de Erven Van der Vliet omtrent aankoop dei g ouden langs den Zeeweg ie heropenen. Deze motie wordt ondersteund door de heeren Cassee en Noorman. Alvorens deze motie in behandeling komt, brengt de heer Prinsenberg zijn wensch ter tafel, dat de Raad in beginsel zich uitspreekt over het al of niet wenschelijke van uitvoeren van werken in eigen beheer, in welk opzicht hij staat op het standpunt van den heer Hogenbirk. De heer Noorman betoogt, dat de Raad te dien opzichte nog niet over voldoende gegevens be schikt; de Voorzitter is het daarmee eens en wil wachten tot Weth. Laan terug is. De heer Prinsenberg blijft het gewenscht achten een uitspraak te hebben over het beginsel. De heer Nuyens waarschuwt in verband met de moeilijkheid van het werkloozen-vraagstuk, tegen een overijlde behandeling van deze zaak, vooral voor de heer Laan een praktische oplossing daar- vam gevonden blijkt te hebben. Besloten wordt deze aangelegenheid aan te hou den. Weth. Van Nederhasselt en de heer Prinsenberg verzetten zich tegen een behandeling der motie van den heer Schulz. De heer Prinsenberg wil zelfs een prae-advies van B. en W. De heer Kremer wil in de motie ingelascht heb ben: „zulks ook met het oog op het behoud van het naturschoon". Eerst wordt gestemd over de vraag of deze motie in behandeling zal worden genomen. De heeren Van Nederhasselt, Prinsen berg, Verdegaal en Dorhout Mees stemden tegen; de heer Luden onthield zich van stemming. Met dezelfde stemmen tegen en dezelfde onthouding wordt nu de motie zelve aangenomen. De Raad gaat nu over tot de artikelsgewijze be handeling der begrooting. De heer Luden opent de besprekingen over de afdeeling Financiën; hij acht de financiëele toe stand der gemeente niet ongunstig; het beeld dat B. en W. geven is wel wat donker gekleund. Er ontspant zich tusschen de heeren Schulz en weth. Van Nederhasselt en anderen een technisch debat over de nota van wijziging van de begroo ting waarop een bedrag, dat voor belegging in aanmerking zal komen, is uitgezet gedacht tegen 3%. Het schijnt te blijken, dat dit percentage op 44 wordt gebracht. Men bespreekt nu de vraag of eenige van Haar lem idoor de annexatie te wachten inkomsten (ruim 8 ton is gevorderd, tot ruim 4 ton is 'Haarlem be. reid, doch Ged. Staten, resp. de Kroon moeten ten s.otte beslissen) op de begrooting moeten en mo gen voorkomen. Weth. Van Nederhasselt wil dit wel doen, hij ondervindt weinig steun. Op voorstel van de hee ren Luden en Schulz, van de financiëele com missie, wordt besloten van bovenbedoelde te ver- vachten inkomsten een Memoriepost te maken. De teekenaar van de uitbreidingsplannen krijgt nog geen vaste aanstelling. De heeren Noorman en Nuyens komen terug op de twee 2e klasse-agenten-questie, en vragen den Burgemeester voorstellen te doen om beiden met de anderen gelijk te stellen. De heer Kremer brengt hulde aan de politie, maar vraagt nu dringend telefoonverbinding met het strand. Weth. Van Nederhasselt beantwoordt de sprekers. Er bestaat bezwaar tegen de agenten zonder di ploma m. a. gelijk te stellen met de anderen, riij persoonlijk juicht het ten zeerste toe, dat eindelijk die telefoon komt; een vorig jaar is reeds 300.hiervoor uitgetrokken, maar zijn modeleden in B. en W. hebben op aesthetische gronden (palen langs den Zeeweg) het toen reeds in beginsel gevallen besluit niet uitgevoerd. De heer Kremer maakt er een voorstel van bij punt 65. De heer De Clercq wijst op het vaak niet bezet zijn van het bureau in Aerdenhout. De Burgemeester zegt, dat dit een uitzondering is, waarin geen wijziging kan komen, een onder zoek zal worden ingesteld; het dienstmeisje van den heer Leverkamp werd aangerand, zij trof niemand aan. Op voorstel van iden heer Kremer zegt weth. Van Nederhaselt, dat dan zal zijn te vragen aan de Erven Van der Vliet, palen in hun duinen te mogen zetten. Op voorstel van den Voorzitter, wordt besloten, dat de Raad in de e.k. vergadering een bepaald voorstel van B. en W. zal ontvangen tot aanleg van een telefoon naar het strand, hoe dan ook. Er wordt voorloopig 500.voor op de begroo ting gezet. De heer Schulz vraagt stemming bij de post sub sidie aan de Schietvereenigingen. Hij en de heer Noorman stemmen daartegen. De heer Cassee vraagt stemming over de post Subsidie aan de Burgerwacht. Hij en de heeren Schulz en Noorman stemmen tegen. Bij post 79: Aankoop van een tweede motorfiets met zijspan, vraagt de heer Cassee wederom de ingezetenen een kans te geven mee te dingen. De heeren Schulz en Prinsenberg bepleiten een verhooging van de post subsidie aan de Vereeni- ging tot bestrijding der tuberculose, terwijl de zaak der Buitenschool wordt aangehouden tot Januari. Met algemeene stemmen wordt de ver hooging aangenomen. 'Bij post 89 vraagt de heer Prinsenberg om 'n verslag va<n den schooltandarts. Dit zal in de vol gende vergadering ter tafel worden gebracht of aan de leden vóór dien toegezonden. Bij de post 110: teruggaaf door particulieren van kosten voor ten hunne behoeve verrichte werken merkt de heer Hogenbirk op dat het wel wat vreemd is die pro-memorie uit te trekken, terwijl er in 1926 meer dan 62000.op ontvangen is. De heer Schulz treedt in nadere bizonderheden; B. en W. hebben ook de correspondeerende uit gaven pro-memorie uitgetrokken in 1926 ruim 57000.Hij wil aan beide kanten een ongeveer gelijk bedrag stellen, desnoods met een verschil van 5000.Daartoe wordt besloten. Het salaris van den Gemeente-architect wordt ge bracht op 5500.voor de herziening van de salarissen van het overige personeel van Openbare Werken, wordt benoemd een Commissie van de heeren Van Nederhasselt, Nuyens en Hogenbirk. Deze herziening houdt volgens den heer Luden niet persé eene verhooging in. Bij post 120 hadden B. en W. aan den Raad het volgende bericht: Onderhoud van wegen en voetpaden. De Financiëele Commissie merkte op, dat haar niet heeft kunnen bevredigen het van Burgemees ter en Wethouders ontvangen schriftelijk antwoord op een aan dat College gestelde vraag, hoeveel de kosten van verharding enz. afzonderlijk zou den bedragen van elk der in de memorie van toelichting tot de begrooting genoemde wegen, welk antwoord luidt, dat in overeenstemming met de tot heden gevolgde gedragslijn geen nauwkeurig omschreven raming van bedoelde kosten is ge maakt, aangezien gebleken is, dat in den loop van een jaar zeer vele veranderingen zich voordoen en er daarom de voorkeur aan is gegeven om slechts de kosten der noodig geachte materia en te .begrooter; en niet voor eiken weg afzonderlijk. De Commissie is van meening dat de gevraagde gegevens haar hadden behooren te worden ver strekt, daar deze voor idien Raad van veel waarde zouden zijn geweest, aangezien de Raad daardoor beter had kunnen beoordeelen, welke wegen voor verbetering in aanmerking behooren te komen; de Commissie toch is van oordeel dat de Raad de bevoegdheid heeft om, in afwijking van de voorstellen van Burgemeester en Wethouders, te bepalen, welke wegen of gedeelten daarvan in 1928 dienen te worden verbeterd. Het is Burgemeester en Wethouders, zoo schreven deze op hun beurt, niet recht duidelijk wat de Commissie eigenlijk wil, daar in de memorie van toelichting duidelijk is aan gegeven welke wegen Burgemeester en Wet houders in orde denken te maken. Dat daar dikwijls verandering in wordt gebracht, vindt zijn oorzaak in omstandigheden, die vooraf niet konden worden voorzien. B.v. wordt er dik wijls rekening gehouden met klachten van be woners, met verzoeken van de Raadsleden1, met verbreedingen en afrondingen door aankoopen van stukken grond, waardoor het practischer wordt den eenen, weg te verwisselen voor een andere. Al deze factoren leiden er toe, dat het Burgemeester en Wethouders onmogelijk is pre cies op te geven, welke wegen het komende jaar zullen onderhanden genomen worden. In 't algemeen wordt er echter zooveel mogelijk de hanid aangehouden om dóe wegen te verbeteren, die op de 'begrooting zijn aangegeven. De heer Luden 'houdt hierover een luimige rede met een droefgeestigen ondergrond. Zijn droef heid en die der Fin. Commissie 'betrof de hun ge bleken bedoeling van B. en W,, dat de 'beslissing waaraan de te voteeren f 108.000.zouden wor den besteed aan B. en W. zoude blijven. Men betreurt de afwezigheid van den heer Laan. De heer Luden wil wel het geld in het algemeen toestaan, maar aan de feitelijke besteding de nauw keurige doelbestemming van elk onderdeel van die som door den Raad doen voorafgaan. Nu wil len B. en W. in verband met de Olympische spe len 15000 M2. met topeca beharden van Leidsche- vaart af tot Woestduinweg. Voor de heer Luden gaat 'de Bloemendaalscheweg voor. De heer Nuyens wijst er op, dat al veel materiaal daarvoor is aangevoerd. De heer Hogenbirk wijst er op, dat de door B. en W. geraamde loonposten voor dit werk te laag zijn geraamd. De heer Luden wijst er op, dat volgens de raming elke te beharden M2. 5.— zou kosten, terwijl de heer Laan ons hier meermalen heeft meege deeld, dat hij een M2. voor 2.10 kon leggen.. Hij geeft den heer Nuyens toe, dat de toestand in Vogelenzang allerbedroevendst is, maar, zich zwak uitdrukkende, zegt hij; wij krijgen niet idë juiste gegevens. De 'heer Kremer merkt op: als de heer Laan sprak van 2,10, bedoelde hij daarmee alleen het aan brengen van de deklaag. Weth. Van Nederhasselt verdedigt het stelsel van B. en W., waarbij blijkt, dat zij, buiten den Raad om een tweede stoomwals hebben aangeschaft, omdat het gegeven crediet dit destijds toeliet. De heer Noorman valt den heer Kremer 'bij in de verdediging van den heer Laan, wat de 2.10 be treft. Hij herhaalt de gewenschtheid de verbete ring der Oranje Nassaulaan ter hand te nemen. De heer Prinsenberg wil buiten de détails om uit gemaakt zien, of men de door (den gemeente- architect de Jong met zorg opgemaakte begrooting voor deze wegenaanleg aanvaardt of niet. Laten B. en W. als de Raad in beginsel vóór deze uitgaaf is, stuksgewijs zijn definitieve beslissing vragen. De heer Schulz protesteert ernstig en uitvoerig tegen het feit dat B. en W. de med'ezeggingschap van den Raad hebben omgaan door eigenmachtig een tweede motorwals aan te schaffen. De heer De Waal Malefijt wil op de wijze door den heer Prinsenberg bedoeld een eind aan de discussie maken. Het denkbeeld Prinsenberg ondervindt ook on dersteuning bij de heeren Nuyens en Hogenbirk. De Raad in zijn geheel sluit zich hierbij aan. De heer Schulz vraagt en verkrijgt inlichtingen over de motormaaimachine. Bij post 124: Onderhoud van pompen en riolen, had de Financieele Commissie willen vernemen of een algemeen rioleeringsplan bestaat. B. en W. hebben daarop geantwoord, dat er geen zoodanig plan bestaat en ook niet noodig wordt geacht. Alle bestaande en nog te maken rioleeringen moeten kunnen uitloozen op de Delft, Houtvaart en Leid- schevaart. Bij elke uitbreiding moet alleen worden gezorgd, dat de rioleering zoo wordt aangelegd, dat aansluiting aan andere deelen der gemeente niet onmogelijk wordt gemaakt. 'Hiervoor nu wordt steeds zorg gedragen. De heer Schulz wijst er op dat hem 'n vorig jaar bij de begrooting geantwoord is, dat een tip-top- rioleeringsplan bij Publieke Werken aanwezig was, dit bleek toen niet het geval te zijn. Gewezen wordt op de noodzakelijkheid Veldlaan en De Genestetweg behoorlijk te rioleeren. De heer Kiemer wijst er in dit verband op, dat het geen kunst is in Bloemendaal met het heffen van 3% te volstaan, als de meest primitieve zaken als ricleeiing gewoonweg achterwege blijven. Hij stelt voor de post rioleering met 10.000.te ver- hoogen, Weth. Van Nederhasselt wijst op de rioleering van nieuwe gedeelten. De heer Cassee -egt, dat de toestand aan den De Genestetweg onhoudbaar is. De heer Schulz wil het streven naar een laag belastingpercentage afscheiden van 'het nemen van noodzakelijke maatregelen. De heer Dorhout Mees wil niet ingaan op parti culiere wenschen (protesten) van raadsleden, maar is niet tegen verhooging van de post met 5000.—, De post riolen wordt nu met 7000.verhoogd om Veldlaan en De Genestetweg te voorzien. Uitvoerig zetten de heeren Hogenbirk en Schulz u'iteien, dat niet gerommeld mag worden tusschen de posten Onderhoud van wegen en plantsoenen en werkzaamheden voor particulieren en het Raad overal in gekend wil worden. Komt ter sprake de Gemeentereiniging. De heer Schulz stelt verlaging van de post voor n verband met de vermindering van het aantal perceelen tengevolge van de annexatie. De post wordt mer 1500.verminderd. De heer Noorman sprekende namiens de Commis sie voor de Sociale Belangen, vraagt zoo spoedig mogelijk een plan voor een hygiënische wijze van vuilnisophalen, Weth. Van Nederhasselt zegt: 't contract loopt eerst af met einde 1929, De heer Cassee deelt mede, dat de aannemer hem heeft medegedeeld er niet aan te denken van het contract al te willen. Hierop vat de heer Schulz vuur en constateert, dat ide aannemer niet zoo veel schade heeft als hij den Raad te kennen gaf. De 'heer Cassee vraagt de huur van terreinnen aan de plaatselijke voetbalclubs niet meer te heffen. De 'heer Schulz wil daar niet zoo dadelijk op in gaan, zoolang niet is nagegaan, welke kosten 'de gemeente voor wedstrijden, enz. heeft. Dit punt wordt aangehouden tot het volgend jaar. Bij het hoofdstuk Onderwijs stelt de heer Schulz voor, dat ook hier, evenals op de kapitaaldienst een memoriepost uitgetrokken wordt voor dén Schoolbouw te Overveen, Wet'h. Van Nederhasselt herinnert er aan, dat met Haarlem onderhandeld wordt over de 'bebouwbaar heid van 't terrein 'bij den, Watertoren, als dit in- orde is, weet de heer Schulz wel, dat geen enkel lid van den Raad iets anders zal willen dan tot den bouw overgaan. De heer Hogenbirk valt den heer Schulz bij. In de no Uil ei' zal voldoende blijken, dat de Raad in 1928 die schoolbouw wenscht. De heer Schulz dringt nu niet verder aan op de administratief bezwaarlijke aanbrenging van een memorie-post. De heer Prinsenberg wil de subsidieering aan par ticuliere bewaarscholen verhoogen; de heer Cassee kant zich beslist 'daar tegen omdat het onderwijs in' Bloemendaal reeds kost f 14.per hoofd der bevolking. De heer Hogenbirk wijst er op, dat de r.-kath. scholen, desgevraagd niet konden overleggen een uiteenzetting van wat er met het geld gedaan werd, men hield daar de administratie niet afzon derlijk, de salarissen werden in de Onderwijs-Com- missie nog al hoog gevonden. Hij adviseert de door B, en W. voorgestelde 30.per leerling aan te nemen. een Kerstverhaal door H. G. CANiNEGIETER (Nadruk verboden) Toen Aristides uit zijn bewusteloosheid ontwaakte, was de avondschemer gevallen. De grauwheid van den winterschen dag was nog grauwer geworden en spookachtig stak boven de trieste sneeuw de romp van he't gekantelde vliegtuig uit. Een naar- geestig gedrein jammerde op vlak aan zijn oor; dit was de andere, zijn reisgenoot. Het besef van het ongeval wekte Aristides met een hevigen ruk uit z'jn onmacht; hij stond overeind, betastte zich hoofd en beenen en wendde den speurenden blik "aar 'het vormloos pak 'kleeren, waaruit het zachte geschrei opsteeg. Zoodra de andere hem ontdekte, staakte hij zijn gejammer. Hulpeloos keek hij naar boven, Aristides met een verwezen gelaat aanstarend. Maar deze ad thans zijn tegenwoordigheid van geest vol- omen herkregen en ondervroeg hem, of ook hij ongedeerd aan de ramp was ontkomen, emoedigd door eikaars tegenwoordigheid, waag- 2I1 'et, het gevaarte te naderen en met af- grijzen ontwaarden zij tusschen het wrak den ver morzelden vliegenier. Aristides rilde van kou en emotie en begreep, dat hij met zijn makker onmiddellijk een nachtverblijf zoeken moest, voordat de duisternis inviel. Spoe diger dan hij gedacht had, vond hij een stulp, die daar, onverlicht als een somber gedenkteeken in de eenzame sneeuwvlakte stond. Toen op zijn kloppen niemand verscheen, opende hij de deur en trad binnen. Zijn reisgenoot volgde hem, hulpe loos als een hond. Het vertrek was verwarmd door een smeulende kachel. Ook hing er een petroleumlamp, die Aris tides aanstak. Het weldadig schijnsel deed hem een kast ontdekken, waar melk en brood was te vin den. Elk op een der vier eenvoudige stoelen ge zeten, stilden de beide mannen hun honger en laafden hun dorst. Toen hij het vuur wat had opgepookt, werd het werkelijk voor Aristides behaaglijk. Op zijni gemak keek hij 't vertrek rond. Huiselijk hing er een jas aan een haak in den wand en op tafel lag een ta bakspijp. De bewoner was zeker uitgegaan, maar de kachel bewees, dat hij van plan was, nog vóór den nacht weder te keeren. Men moest op 'hem wachten, om te vernemen, waar men zicih eigenlijk bevond en 'hoe men hier van daan de bewoonde wereld bereiken zou. Dit was een andere Kerstavond, dan Aristides zich daarstraks, toen hij Parijs verliet, hog 'had voor- 'Teste'd! Wat had hij zich op het weerzien van de zijner, verheugd! Bij el'ken inkoop, dien hij voor het feest had gedaan, was een herinnering aan vorige Kerstfeesten hem in de gedachte geschoten. Hij had zich met zijn zaken gespoed, om nog juist op tijd thuis te kunnen 'komen. En 't iwas hem gelukt. Maar nu had deze rampzalige noodlanding op 't laatste oogen'blik alle vooruitzicht benomen. Gelukkig, dat hij althans in leven gebleven was! Het 'had erger kunnen zijn; dit mocht hij toch wel vóór alles bedenken, 't Was eigenlijk wel een heel bijzonder geluk, dat hij er nog heelhuids was alge- komen. Die ongelukkige piloot had tot op 't laatst zijn uiterste best gedaan en 't was jammer, dat hij als slachtoffer van zijn plicht tenslotte toch nog de handige manoeuvre, waardoor hij 'het leven zij ner passagiers had gered, zelf met den dood had moeten be'koopen. Daar zat Aristides dan op Kerstavond in een toch tige roo'kerige boerenstulp van God en menschen verlaten, met dien weerzinwekkenden reisgenoot tegenover zich. Gek, dat hij nu juist op dien reis genoot het meest lette en zich niet 'heenzetten kon over den afkeer, 'welke deze hem van den aan vang af had ingeboezemd. Het was nu toch zijn lotgenoot, deze man, en samen hadden ze tegen over het mysterie gestaan 'van den dood. Moest dit Aristides deri reisgenoot niet in ander lic'ht doen bekijken, dan toen hij met dezen op het vliegveld de kajuit binnenstapte en zich beklaagde, dat hij het met gezelschap niet beter getroffen had? Aristides luisterde maar half naar de ontboeze mingen, welke de reisgenoot, dankbaar over zijn redding, hem allengs in toenemende mate ging op- disschen. 'Hij vond den man sentimenteel en ook in zijn emotie vies en grof, zooa'ls hij hem vies en grof had gevonden, toen hij met 'hem instapte in de kajuit. Het was een dikke man met een rood gezicht en een kalen kop. Wat kon 'het Aristides schelen, wat voor zaken de man had gedaan en hoe zijn fa milie zich zou gedragen, nu ze ongerust werd over zijn lang uitblijven? De man rook naar een goedkoop, vettig parfum en oo'k rook hij naar knof look. De nagels van zijn worstronde vingers waren zwart. Aristides liet hem maar praten. Waarom zou hij antwoorden? De man en hij zouden elkander toch niet begrijpen. Hun levens hadden niet het minste gemeen. Ze leefden eik in een afzonderlijke wereld. Toch scheen de alleenspraak den man goed te doen. Het leek hem niet te 'hinderen, dat Aristides niet luisterde en alleen maar knikte, ja en neen, net zooals 't uitkwam. En soms 'kwam het we! heelemaal niet uit. Aristides stelde hoegenaamd geen belang in den man. Het eenige wat hem 'bezighield, was de ge dachte aan thuis, waar men hem nu zou missen. Vreemd, maar hij had vreds met dit gemis. Er was een wonderbare berusting over hem gekomen, sinds hij uit zijn bewusteloosheid ontwaakte. Hij had zich zoo scherp rekenschap gegeven, dat 'hij hier eenzaam zou moeten sterven, dat hij met de belangen van 't leven volmaakt afgedaan had. Het eenige, wat hem thans hinderde was de man. Sterven is iets verhevens en hij stelde zich voor, dat dé dood schoon moest zijn. Eenzaam te ster ven, leek hem niet erg. Maar nu werd de een zaamheid en de verhevenheid van den dood hier ontwijd door de banaliteit van zijn lotgenoot. Wat moest Aristides hiertegen doen? Hij begreep, dat de man bij hem zou blijven. Hij kon hem niet kwijt. En hij was te moe om zich ergens tegen te verzetten. Hij moest het sentimenteele geratel maar kalm over zich heen laten gaan. Hij kneep zijn oogen 'half toe, knikte werktuigelijk ja en neen, en deed of hij luisterde. Maar inmiddels genoot hij'zijn visioen. Wat de man tegenover hem zei, hoe de man keek, hoe hij er uitzag, hoe hij rook, het had niets te maken met hetgeen ongerept vóór hem stond: de laatste, lieve gedachte aan zijn thuis en de zijnen. Dit beeld omringde hij met zijn ongenaakbaarheid; koel en trots verweerde hij zich tegen de vertrouwelijk heid van zijn dischgenoot. Terwijl deze voortleuterde over het ongerief, dat dit oponthoud hem voor zijn zaken berokkende en hem omstandig vertelde, wat er in zijn bedrijf al- zoo omging, trok Aristides zich in zijn voorname houding terug op de gedachte aan sterven. Het was, of zijn geest zich van lieverlede verhief boven de dagelijksche dingen,--waarover zijn reisgenoot stamelde. Als verheerlijkt zag hij den kring, die hem

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1927 | | pagina 5