TWEEDE BLAD
De Reisgenoot
Het Bloemendaalscll Weekblad
RAAOSVERSLAG
FEUILLETON
No. 51 *v-?£P,
ZATERDAG 24 DECEMBER 1927
Vergadering van den Raad op
Donderdag 22 December 1927
in het Raadhuis te Overveen.
Voorzitter: de Burgemeester.
Aanwezig alle leden behalve Weth. Laan.
Agenda: De gemeentebegroting voor 1928.
De heer Schulz opent de algemeene beschouwin
gen. Hij verheugt zich dat zijne fractie eenigszins
versterkt is geworden. De verkiezingen hebben
echter in het algemeen versplinterend gewerkt;
daardoor laat de kracht van B. en W. te wenschen
over. Als voorbeeld noemt spreker het nog steeds
niet hebben van een behoorlijk arrestantenlokaal.
Het beste zal'zijn, dat B, en W. vooraf peilen in
welke richting zij een meerderheid kunnen vimden.
Sprekers fractie zal gaarne medewerken aan een
goede behandeling van zaken. Men zal 't echter
steeds eerst eens moeten zijn over de financiëele
draagkracht der gemeente. De begrooting vestigt
daaromtrent geen gunstigen indruk, dit beeld is
niet juist.
Verschillende posten van aflossing en rente ver
vallen tengevolge van de annexatie, vele kapitaal
krachtigen vestigen zich hier; de Gem. is dus wel
degelijk in staat om belangrijke werken, als die
gewenscht blijken te zijn, uit te voeren.
In de eerste plaats moet voorzien worden in een
groot te kort aan arbeiderswoningen. Er wordt, ge
lijk spreker weet, hard aan gewerkt, maar hij wil
B. en W. tot de grootste spoed aansporen. Wat
het onderwijs betreft is schoolbouw te Overveen
uitermate urgent. Of een gewone Lagere dan wel
U.L.O.school moet verrijzen is daarbij een vraag
van beteekenis. De laagste klassen van de
school van den heer IJzerman zijn overbezet, die
van den heer Tinholt niet, onderzocht moet wor
den waar dit in zit. De behuizing der politie is
beneden kritiek. Arrestanten kunnen niet behoor
lijk geborgen worden. Ook de afdeeling Publieke
Werken moet beter onder dak worden gebracht.
Binnen afzienbaren tijd moet een oplossing ge
vonden worden in de questie van een beter Raad
huis. De oorzaak van al deze moeilijkheden schuilt
hierin, dat de grondpolitiek der Gemeente ver
keerd is geweest; de gemeente heeft nu zoowel
bij 't ontwerpen van uitbreidingsplannen als bij het
behoud van natuurschoon zelve weinig zegging
schap.
De Gemeente moet met name trachten de gron
den langs den Zeeweg wederom in handen te
krijgen. Op een deel van de gronden zou 'n servi
tuut kunnen worden geleigd van venbod van be
bouwing. Ook de toestand aan het strand acht
spteker niet in oude. Misschien zouden omtrent
de verkoop van consumptie een overeenkomst
met vereenigingen van kampeerders kunnen ge
sloten worden. Men zoeke wat het toezicht op 't
strand betreft naar samenwerking met Zandvoort.
Wat samenwerking met buren bétreft: er moge
ook op samenwerking met Haarlem worden afge
stuurd. Hoe staat het met de overname door ons
van Kleverlaan en Hospesbrug? Hoe staat het
met de Buitenschool, die de Ver. tot bestrijding
der tuberculose stichten wil. Werken B. en W.
die tegen? Wat de wegen betreft wijst spreker
op den onhoudbaren toestand van de Oranje Nas-
saulaan. Hoe met verbetering van den overweg
aan de Kleverlaan?
Verder acht spr. noodig ecue reorganisatie van 't
agn. „georganiseerd overleg" met het gemeente-
personeel. Wat de bedrijven betreft, staat de
gemeente er z.i. gunstig voor. Corruptie is bier
niet ontdekt. Aan (de hoofden der bedrijven brengt
hij hulde. Kan niet overgegaan worden tot ver
laging van den gasprijs?. Spreker vat zijne op
merkingen samen in deze eene, dat er in onze
gemeente nog heel wat te doen over' is, en dat de
middelen om dat te doen er zijn.
De heer Luden gelooft, dat allen het vrijwel eens
zijn, met wat de heer Schulz heeft opgemerkt. De
Financiëele Commissie betreurt het, dat van plan
nen van B. en W. in deze en gene richting niets
gebleken is. De burgerij denkt, zij 't ten onrechte,
dat het gemeentebestuur aan al die vraagstukken
niet denkt. Men had met niemori epos ten een en
ander kunnen aanduiden.
De heer Nuyens heeft met veel genoegen den
heer Schulz aangehoord, hij miste daarin opmer
kingen over de rechtspositie van het gemeente-
personeel, zoo bestaat hier 'b.v, geen wachtgeld
regeling.
De heer Cassee maakt aanmerking op het ver
melden van gemeentewege van den gewonen tijd in
spoorboekjestijd.
Verder heeft men in Bloemend-aal te weinig speel
terreinen voor de jeugd. Wat de voetpaden-questie
betreft, bestaat hier te weinig samenwerking tus-
schen Publieke Werken en de afdeeling Plant
soenen. Hij uit den wensch, dat met name wat
leverantie's aan de gemeente betreft, de Midden
stand' gesteund worde. Ook de electriciteitstarie-
ven moeten noodig verlaagd worden. Laten B. en
W. zich daarover met het P.E.N. verstaan. Ook
de manier van incasseeren (eens in de twee maan
den) is voor de ingezetenen te bezwarend.
Alle sprekers worden door den Voorzitter be
antwoord. De opgesomde punten hebben alle de
aandacht van B. en W. De annexatie heeft rem
mend gewerkt op de uitvoering. Hij geeft verder
in overweging hij de bepaalde posten der begroo
ting een en ander opnieuw ter sprake te brengen.
Weth. Van Nederhasselt wijst op het. noodlottig
gemis aan eigen grond der gemeente. Met memo-
rieposten komt men niet verder. De financiëele
toestand is ongunstig, maar het spaarpotje der ge
meente is van 7 ton tot 5 verminderd. Er zijn
vele particuliere scholen in de gemeente verrezen.
Haarlem is bereid Kleverlaan en Hospesbrug over
te doen, maar wil nog even wachten. Spreker wil
er zijn best voor doen, dat Publieke Werken en
Plantsoenen voortaan beter samenwerken. Wat
de P.E.N.-tarieven betreft, 't bedrijf is monopo
listisch en het zal niet makkelijk zijn daarin ver
betering te brengen.
De heer Hogenbirk verdedigt zich zelf tegen het
verwijt, d'at de middenstand van Bloemendaal in
den Raad geen steun zou vinden. Hij acht het
zeer moeilijk plaatsgenooten in leveranties steeds
voor te laten gaan boven vreemden. De vrije
concurrentie blijft in dit opzicht het ware. Daar
tegenover acht hij het verkeerd dat de Gemeente
zooveel in eigen beheer onderneemt, hij hoopt,
dat het onderzoek der administratie hem, die dit
altijd beweerde in het gelijk zal stellen.
De heer Schulz repliceert, de weth. Van Neder-
hasselt verdedigt 't werken met kleine commis
sies; het personeel der gemeente zal daarvan het
voordeel niet inzien. Hij herinnert er aan, dat
ook van hem geen tegenkanting tegen den Mid
denstand is uitgegaan, hij keert zich dus in dit
opzicht ook tegen den 'heer Cassee.
De beer Cassee moge echter zijn aanwezigheid in
den Raad door meer positief werk voor den Mid
denstand rechtvaardigen. Waar is intusschen: het
Volksbadhuis en de schoolbioscoop. Weth. Van
Nederhasselt zegt wel de openbare kritiek raakt
ons niet, maar de burgerij heeft het recht te
weten, hoe de raadsleden over zulke onderwerpen
denken.
De heer Hogenbirk wil zoo weinig mogelijk in
eigen beheer werken, wij (fractie Schulz-Noorman)
wachten met vertrouwen de uitkomst van het
boekenonderzoek ten deze af. Tenslotte stelt hij
een motie voor, waarin de Raad de wensch uit
spreekt de onderhandelingen met de Erven Van
der Vliet omtrent aankoop dei g ouden langs den
Zeeweg ie heropenen.
Deze motie wordt ondersteund door de heeren
Cassee en Noorman.
Alvorens deze motie in behandeling komt, brengt
de heer Prinsenberg zijn wensch ter tafel, dat de
Raad in beginsel zich uitspreekt over het al of
niet wenschelijke van uitvoeren van werken in
eigen beheer, in welk opzicht hij staat op het
standpunt van den heer Hogenbirk.
De heer Noorman betoogt, dat de Raad te dien
opzichte nog niet over voldoende gegevens be
schikt; de Voorzitter is het daarmee eens en wil
wachten tot Weth. Laan terug is.
De heer Prinsenberg blijft het gewenscht achten
een uitspraak te hebben over het beginsel.
De heer Nuyens waarschuwt in verband met de
moeilijkheid van het werkloozen-vraagstuk, tegen
een overijlde behandeling van deze zaak, vooral
voor de heer Laan een praktische oplossing daar-
vam gevonden blijkt te hebben.
Besloten wordt deze aangelegenheid aan te hou
den.
Weth. Van Nederhasselt en de heer Prinsenberg
verzetten zich tegen een behandeling der motie
van den heer Schulz. De heer Prinsenberg wil
zelfs een prae-advies van B. en W.
De heer Kremer wil in de motie ingelascht heb
ben: „zulks ook met het oog op het behoud van
het naturschoon". Eerst wordt gestemd over de
vraag of deze motie in behandeling zal worden
genomen. De heeren Van Nederhasselt, Prinsen
berg, Verdegaal en Dorhout Mees stemden tegen;
de heer Luden onthield zich van stemming. Met
dezelfde stemmen tegen en dezelfde onthouding
wordt nu de motie zelve aangenomen.
De Raad gaat nu over tot de artikelsgewijze be
handeling der begrooting.
De heer Luden opent de besprekingen over de
afdeeling Financiën; hij acht de financiëele toe
stand der gemeente niet ongunstig; het beeld dat
B. en W. geven is wel wat donker gekleund.
Er ontspant zich tusschen de heeren Schulz en
weth. Van Nederhasselt en anderen een technisch
debat over de nota van wijziging van de begroo
ting waarop een bedrag, dat voor belegging in
aanmerking zal komen, is uitgezet gedacht tegen
3%. Het schijnt te blijken, dat dit percentage op
44 wordt gebracht.
Men bespreekt nu de vraag of eenige van Haar
lem idoor de annexatie te wachten inkomsten (ruim
8 ton is gevorderd, tot ruim 4 ton is 'Haarlem be.
reid, doch Ged. Staten, resp. de Kroon moeten ten
s.otte beslissen) op de begrooting moeten en mo
gen voorkomen.
Weth. Van Nederhasselt wil dit wel doen, hij
ondervindt weinig steun. Op voorstel van de hee
ren Luden en Schulz, van de financiëele com
missie, wordt besloten van bovenbedoelde te ver-
vachten inkomsten een Memoriepost te maken.
De teekenaar van de uitbreidingsplannen krijgt
nog geen vaste aanstelling.
De heeren Noorman en Nuyens komen terug op de
twee 2e klasse-agenten-questie, en vragen den
Burgemeester voorstellen te doen om beiden met
de anderen gelijk te stellen.
De heer Kremer brengt hulde aan de politie, maar
vraagt nu dringend telefoonverbinding met het
strand.
Weth. Van Nederhasselt beantwoordt de sprekers.
Er bestaat bezwaar tegen de agenten zonder di
ploma m. a. gelijk te stellen met de anderen,
riij persoonlijk juicht het ten zeerste toe, dat
eindelijk die telefoon komt; een vorig jaar is
reeds 300.hiervoor uitgetrokken, maar zijn
modeleden in B. en W. hebben op aesthetische
gronden (palen langs den Zeeweg) het toen reeds
in beginsel gevallen besluit niet uitgevoerd.
De heer Kremer maakt er een voorstel van bij
punt 65.
De heer De Clercq wijst op het vaak niet bezet
zijn van het bureau in Aerdenhout.
De Burgemeester zegt, dat dit een uitzondering
is, waarin geen wijziging kan komen, een onder
zoek zal worden ingesteld; het dienstmeisje van
den heer Leverkamp werd aangerand, zij trof
niemand aan.
Op voorstel van iden heer Kremer zegt weth. Van
Nederhaselt, dat dan zal zijn te vragen aan de
Erven Van der Vliet, palen in hun duinen te
mogen zetten.
Op voorstel van den Voorzitter, wordt besloten,
dat de Raad in de e.k. vergadering een bepaald
voorstel van B. en W. zal ontvangen tot aanleg
van een telefoon naar het strand, hoe dan ook.
Er wordt voorloopig 500.voor op de begroo
ting gezet.
De heer Schulz vraagt stemming bij de post sub
sidie aan de Schietvereenigingen.
Hij en de heer Noorman stemmen daartegen.
De heer Cassee vraagt stemming over de post
Subsidie aan de Burgerwacht.
Hij en de heeren Schulz en Noorman stemmen
tegen.
Bij post 79: Aankoop van een tweede motorfiets
met zijspan, vraagt de heer Cassee wederom de
ingezetenen een kans te geven mee te dingen.
De heeren Schulz en Prinsenberg bepleiten een
verhooging van de post subsidie aan de Vereeni-
ging tot bestrijding der tuberculose, terwijl de
zaak der Buitenschool wordt aangehouden tot
Januari. Met algemeene stemmen wordt de ver
hooging aangenomen.
'Bij post 89 vraagt de heer Prinsenberg om 'n
verslag va<n den schooltandarts. Dit zal in de vol
gende vergadering ter tafel worden gebracht of
aan de leden vóór dien toegezonden.
Bij de post 110: teruggaaf door particulieren van
kosten voor ten hunne behoeve verrichte werken
merkt de heer Hogenbirk op dat het wel wat
vreemd is die pro-memorie uit te trekken, terwijl
er in 1926 meer dan 62000.op ontvangen is.
De heer Schulz treedt in nadere bizonderheden;
B. en W. hebben ook de correspondeerende uit
gaven pro-memorie uitgetrokken in 1926 ruim
57000.Hij wil aan beide kanten een ongeveer
gelijk bedrag stellen, desnoods met een verschil
van 5000.Daartoe wordt besloten.
Het salaris van den Gemeente-architect wordt ge
bracht op 5500.voor de herziening van de
salarissen van het overige personeel van Openbare
Werken, wordt benoemd een Commissie van de
heeren Van Nederhasselt, Nuyens en Hogenbirk.
Deze herziening houdt volgens den heer Luden
niet persé eene verhooging in.
Bij post 120 hadden B. en W. aan den Raad het
volgende bericht:
Onderhoud van wegen en voetpaden.
De Financiëele Commissie merkte op, dat haar
niet heeft kunnen bevredigen het van Burgemees
ter en Wethouders ontvangen schriftelijk antwoord
op een aan dat College gestelde vraag, hoeveel
de kosten van verharding enz. afzonderlijk zou
den bedragen van elk der in de memorie van
toelichting tot de begrooting genoemde wegen,
welk antwoord luidt, dat in overeenstemming met
de tot heden gevolgde gedragslijn geen nauwkeurig
omschreven raming van bedoelde kosten is ge
maakt, aangezien gebleken is, dat in den loop van
een jaar zeer vele veranderingen zich voordoen
en er daarom de voorkeur aan is gegeven om
slechts de kosten der noodig geachte materia en
te .begrooter; en niet voor eiken weg afzonderlijk.
De Commissie is van meening dat de gevraagde
gegevens haar hadden behooren te worden ver
strekt, daar deze voor idien Raad van veel waarde
zouden zijn geweest, aangezien de Raad daardoor
beter had kunnen beoordeelen, welke wegen voor
verbetering in aanmerking behooren te komen;
de Commissie toch is van oordeel dat de Raad
de bevoegdheid heeft om, in afwijking van de
voorstellen van Burgemeester en Wethouders, te
bepalen, welke wegen of gedeelten daarvan in
1928 dienen te worden verbeterd.
Het is Burgemeester en Wethouders, zoo
schreven deze op hun beurt, niet recht
duidelijk wat de Commissie eigenlijk wil, daar
in de memorie van toelichting duidelijk is aan
gegeven welke wegen Burgemeester en Wet
houders in orde denken te maken. Dat daar
dikwijls verandering in wordt gebracht, vindt
zijn oorzaak in omstandigheden, die vooraf niet
konden worden voorzien. B.v. wordt er dik
wijls rekening gehouden met klachten van be
woners, met verzoeken van de Raadsleden1, met
verbreedingen en afrondingen door aankoopen
van stukken grond, waardoor het practischer
wordt den eenen, weg te verwisselen voor een
andere. Al deze factoren leiden er toe, dat het
Burgemeester en Wethouders onmogelijk is pre
cies op te geven, welke wegen het komende
jaar zullen onderhanden genomen worden. In
't algemeen wordt er echter zooveel mogelijk de
hanid aangehouden om dóe wegen te verbeteren,
die op de 'begrooting zijn aangegeven.
De heer Luden 'houdt hierover een luimige rede
met een droefgeestigen ondergrond. Zijn droef
heid en die der Fin. Commissie 'betrof de hun ge
bleken bedoeling van B. en W,, dat de 'beslissing
waaraan de te voteeren f 108.000.zouden wor
den besteed aan B. en W. zoude blijven. Men
betreurt de afwezigheid van den heer Laan.
De heer Luden wil wel het geld in het algemeen
toestaan, maar aan de feitelijke besteding de nauw
keurige doelbestemming van elk onderdeel van
die som door den Raad doen voorafgaan. Nu wil
len B. en W. in verband met de Olympische spe
len 15000 M2. met topeca beharden van Leidsche-
vaart af tot Woestduinweg. Voor de heer Luden
gaat 'de Bloemendaalscheweg voor.
De heer Nuyens wijst er op, dat al veel materiaal
daarvoor is aangevoerd.
De heer Hogenbirk wijst er op, dat de door B. en
W. geraamde loonposten voor dit werk te laag
zijn geraamd.
De heer Luden wijst er op, dat volgens de raming
elke te beharden M2. 5.— zou kosten, terwijl
de heer Laan ons hier meermalen heeft meege
deeld, dat hij een M2. voor 2.10 kon leggen..
Hij geeft den heer Nuyens toe, dat de toestand in
Vogelenzang allerbedroevendst is, maar, zich zwak
uitdrukkende, zegt hij; wij krijgen niet idë juiste
gegevens.
De 'heer Kremer merkt op: als de heer Laan sprak
van 2,10, bedoelde hij daarmee alleen het aan
brengen van de deklaag.
Weth. Van Nederhasselt verdedigt het stelsel van
B. en W., waarbij blijkt, dat zij, buiten den Raad
om een tweede stoomwals hebben aangeschaft,
omdat het gegeven crediet dit destijds toeliet.
De heer Noorman valt den heer Kremer 'bij in de
verdediging van den heer Laan, wat de 2.10 be
treft. Hij herhaalt de gewenschtheid de verbete
ring der Oranje Nassaulaan ter hand te nemen.
De heer Prinsenberg wil buiten de détails om uit
gemaakt zien, of men de door (den gemeente-
architect de Jong met zorg opgemaakte begrooting
voor deze wegenaanleg aanvaardt of niet. Laten
B. en W. als de Raad in beginsel vóór deze uitgaaf
is, stuksgewijs zijn definitieve beslissing vragen.
De heer Schulz protesteert ernstig en uitvoerig
tegen het feit dat B. en W. de med'ezeggingschap
van den Raad hebben omgaan door eigenmachtig
een tweede motorwals aan te schaffen.
De heer De Waal Malefijt wil op de wijze door
den heer Prinsenberg bedoeld een eind aan de
discussie maken.
Het denkbeeld Prinsenberg ondervindt ook on
dersteuning bij de heeren Nuyens en Hogenbirk.
De Raad in zijn geheel sluit zich hierbij aan.
De heer Schulz vraagt en verkrijgt inlichtingen
over de motormaaimachine.
Bij post 124: Onderhoud van pompen en riolen,
had de Financieele Commissie willen vernemen of
een algemeen rioleeringsplan bestaat. B. en W.
hebben daarop geantwoord, dat er geen zoodanig
plan bestaat en ook niet noodig wordt geacht. Alle
bestaande en nog te maken rioleeringen moeten
kunnen uitloozen op de Delft, Houtvaart en Leid-
schevaart. Bij elke uitbreiding moet alleen worden
gezorgd, dat de rioleering zoo wordt aangelegd,
dat aansluiting aan andere deelen der gemeente
niet onmogelijk wordt gemaakt. 'Hiervoor nu wordt
steeds zorg gedragen.
De heer Schulz wijst er op dat hem 'n vorig jaar
bij de begrooting geantwoord is, dat een tip-top-
rioleeringsplan bij Publieke Werken aanwezig was,
dit bleek toen niet het geval te zijn.
Gewezen wordt op de noodzakelijkheid Veldlaan
en De Genestetweg behoorlijk te rioleeren.
De heer Kiemer wijst er in dit verband op, dat het
geen kunst is in Bloemendaal met het heffen van
3% te volstaan, als de meest primitieve zaken als
ricleeiing gewoonweg achterwege blijven. Hij stelt
voor de post rioleering met 10.000.te ver-
hoogen,
Weth. Van Nederhasselt wijst op de rioleering van
nieuwe gedeelten.
De heer Cassee -egt, dat de toestand aan den De
Genestetweg onhoudbaar is.
De heer Schulz wil het streven naar een laag
belastingpercentage afscheiden van 'het nemen van
noodzakelijke maatregelen.
De heer Dorhout Mees wil niet ingaan op parti
culiere wenschen (protesten) van raadsleden,
maar is niet tegen verhooging van de post met
5000.—,
De post riolen wordt nu met 7000.verhoogd
om Veldlaan en De Genestetweg te voorzien.
Uitvoerig zetten de heeren Hogenbirk en Schulz
u'iteien, dat niet gerommeld mag worden tusschen
de posten Onderhoud van wegen en plantsoenen
en werkzaamheden voor particulieren en het Raad
overal in gekend wil worden.
Komt ter sprake de Gemeentereiniging.
De heer Schulz stelt verlaging van de post voor
n verband met de vermindering van het aantal
perceelen tengevolge van de annexatie.
De post wordt mer 1500.verminderd.
De heer Noorman sprekende namiens de Commis
sie voor de Sociale Belangen, vraagt zoo spoedig
mogelijk een plan voor een hygiënische wijze van
vuilnisophalen,
Weth. Van Nederhasselt zegt: 't contract loopt
eerst af met einde 1929,
De heer Cassee deelt mede, dat de aannemer hem
heeft medegedeeld er niet aan te denken van het
contract al te willen. Hierop vat de heer Schulz
vuur en constateert, dat ide aannemer niet zoo
veel schade heeft als hij den Raad te kennen gaf.
De 'heer Cassee vraagt de huur van terreinnen aan
de plaatselijke voetbalclubs niet meer te heffen.
De 'heer Schulz wil daar niet zoo dadelijk op in
gaan, zoolang niet is nagegaan, welke kosten 'de
gemeente voor wedstrijden, enz. heeft. Dit punt
wordt aangehouden tot het volgend jaar.
Bij het hoofdstuk Onderwijs stelt de heer Schulz
voor, dat ook hier, evenals op de kapitaaldienst
een memoriepost uitgetrokken wordt voor dén
Schoolbouw te Overveen,
Wet'h. Van Nederhasselt herinnert er aan, dat met
Haarlem onderhandeld wordt over de 'bebouwbaar
heid van 't terrein 'bij den, Watertoren, als dit in-
orde is, weet de heer Schulz wel, dat geen enkel
lid van den Raad iets anders zal willen dan tot
den bouw overgaan.
De heer Hogenbirk valt den heer Schulz bij. In de
no Uil ei' zal voldoende blijken, dat de Raad in
1928 die schoolbouw wenscht.
De heer Schulz dringt nu niet verder aan op de
administratief bezwaarlijke aanbrenging van een
memorie-post.
De heer Prinsenberg wil de subsidieering aan par
ticuliere bewaarscholen verhoogen; de heer Cassee
kant zich beslist 'daar tegen omdat het onderwijs
in' Bloemendaal reeds kost f 14.per hoofd der
bevolking.
De heer Hogenbirk wijst er op, dat de r.-kath.
scholen, desgevraagd niet konden overleggen een
uiteenzetting van wat er met het geld gedaan
werd, men hield daar de administratie niet afzon
derlijk, de salarissen werden in de Onderwijs-Com-
missie nog al hoog gevonden. Hij adviseert de
door B, en W. voorgestelde 30.per leerling
aan te nemen.
een Kerstverhaal
door
H. G. CANiNEGIETER
(Nadruk verboden)
Toen Aristides uit zijn bewusteloosheid ontwaakte,
was de avondschemer gevallen. De grauwheid van
den winterschen dag was nog grauwer geworden
en spookachtig stak boven de trieste sneeuw de
romp van he't gekantelde vliegtuig uit. Een naar-
geestig gedrein jammerde op vlak aan zijn oor; dit
was de andere, zijn reisgenoot. Het besef van het
ongeval wekte Aristides met een hevigen ruk uit
z'jn onmacht; hij stond overeind, betastte zich
hoofd en beenen en wendde den speurenden blik
"aar 'het vormloos pak 'kleeren, waaruit het zachte
geschrei opsteeg.
Zoodra de andere hem ontdekte, staakte hij zijn
gejammer. Hulpeloos keek hij naar boven, Aristides
met een verwezen gelaat aanstarend. Maar deze
ad thans zijn tegenwoordigheid van geest vol-
omen herkregen en ondervroeg hem, of ook hij
ongedeerd aan de ramp was ontkomen,
emoedigd door eikaars tegenwoordigheid, waag-
2I1 'et, het gevaarte te naderen en met af-
grijzen ontwaarden zij tusschen het wrak den ver
morzelden vliegenier.
Aristides rilde van kou en emotie en begreep, dat
hij met zijn makker onmiddellijk een nachtverblijf
zoeken moest, voordat de duisternis inviel. Spoe
diger dan hij gedacht had, vond hij een stulp, die
daar, onverlicht als een somber gedenkteeken in
de eenzame sneeuwvlakte stond. Toen op zijn
kloppen niemand verscheen, opende hij de deur
en trad binnen. Zijn reisgenoot volgde hem, hulpe
loos als een hond.
Het vertrek was verwarmd door een smeulende
kachel. Ook hing er een petroleumlamp, die Aris
tides aanstak. Het weldadig schijnsel deed hem een
kast ontdekken, waar melk en brood was te vin
den. Elk op een der vier eenvoudige stoelen ge
zeten, stilden de beide mannen hun honger en
laafden hun dorst.
Toen hij het vuur wat had opgepookt, werd het
werkelijk voor Aristides behaaglijk. Op zijni gemak
keek hij 't vertrek rond. Huiselijk hing er een jas
aan een haak in den wand en op tafel lag een ta
bakspijp. De bewoner was zeker uitgegaan, maar
de kachel bewees, dat hij van plan was, nog vóór
den nacht weder te keeren.
Men moest op 'hem wachten, om te vernemen, waar
men zicih eigenlijk bevond en 'hoe men hier van
daan de bewoonde wereld bereiken zou.
Dit was een andere Kerstavond, dan Aristides zich
daarstraks, toen hij Parijs verliet, hog 'had voor-
'Teste'd! Wat had hij zich op het weerzien van de
zijner, verheugd! Bij el'ken inkoop, dien hij voor het
feest had gedaan, was een herinnering aan vorige
Kerstfeesten hem in de gedachte geschoten. Hij
had zich met zijn zaken gespoed, om nog juist op
tijd thuis te kunnen 'komen. En 't iwas hem gelukt.
Maar nu had deze rampzalige noodlanding op 't
laatste oogen'blik alle vooruitzicht benomen.
Gelukkig, dat hij althans in leven gebleven was!
Het 'had erger kunnen zijn; dit mocht hij toch wel
vóór alles bedenken, 't Was eigenlijk wel een heel
bijzonder geluk, dat hij er nog heelhuids was alge-
komen. Die ongelukkige piloot had tot op 't laatst
zijn uiterste best gedaan en 't was jammer, dat hij
als slachtoffer van zijn plicht tenslotte toch nog
de handige manoeuvre, waardoor hij 'het leven zij
ner passagiers had gered, zelf met den dood had
moeten be'koopen.
Daar zat Aristides dan op Kerstavond in een toch
tige roo'kerige boerenstulp van God en menschen
verlaten, met dien weerzinwekkenden reisgenoot
tegenover zich. Gek, dat hij nu juist op dien reis
genoot het meest lette en zich niet 'heenzetten kon
over den afkeer, 'welke deze hem van den aan
vang af had ingeboezemd. Het was nu toch zijn
lotgenoot, deze man, en samen hadden ze tegen
over het mysterie gestaan 'van den dood. Moest
dit Aristides deri reisgenoot niet in ander lic'ht doen
bekijken, dan toen hij met dezen op het vliegveld
de kajuit binnenstapte en zich beklaagde, dat hij
het met gezelschap niet beter getroffen had?
Aristides luisterde maar half naar de ontboeze
mingen, welke de reisgenoot, dankbaar over zijn
redding, hem allengs in toenemende mate ging op-
disschen. 'Hij vond den man sentimenteel en ook
in zijn emotie vies en grof, zooa'ls hij hem vies en
grof had gevonden, toen hij met 'hem instapte in
de kajuit.
Het was een dikke man met een rood gezicht en
een kalen kop. Wat kon 'het Aristides schelen,
wat voor zaken de man had gedaan en hoe zijn fa
milie zich zou gedragen, nu ze ongerust werd over
zijn lang uitblijven? De man rook naar een
goedkoop, vettig parfum en oo'k rook hij naar knof
look. De nagels van zijn worstronde vingers waren
zwart.
Aristides liet hem maar praten. Waarom zou hij
antwoorden? De man en hij zouden elkander toch
niet begrijpen. Hun levens hadden niet het minste
gemeen. Ze leefden eik in een afzonderlijke wereld.
Toch scheen de alleenspraak den man goed te
doen. Het leek hem niet te 'hinderen, dat Aristides
niet luisterde en alleen maar knikte, ja en neen,
net zooals 't uitkwam. En soms 'kwam het we!
heelemaal niet uit.
Aristides stelde hoegenaamd geen belang in den
man. Het eenige wat hem 'bezighield, was de ge
dachte aan thuis, waar men hem nu zou missen.
Vreemd, maar hij had vreds met dit gemis. Er
was een wonderbare berusting over hem gekomen,
sinds hij uit zijn bewusteloosheid ontwaakte.
Hij had zich zoo scherp rekenschap gegeven,
dat 'hij hier eenzaam zou moeten sterven,
dat hij met de belangen van 't leven volmaakt
afgedaan had.
Het eenige, wat hem thans hinderde was de man.
Sterven is iets verhevens en hij stelde zich voor,
dat dé dood schoon moest zijn. Eenzaam te ster
ven, leek hem niet erg. Maar nu werd de een
zaamheid en de verhevenheid van den dood hier
ontwijd door de banaliteit van zijn lotgenoot.
Wat moest Aristides hiertegen doen? Hij begreep,
dat de man bij hem zou blijven. Hij kon hem niet
kwijt. En hij was te moe om zich ergens tegen
te verzetten. Hij moest het sentimenteele geratel
maar kalm over zich heen laten gaan. Hij kneep
zijn oogen 'half toe, knikte werktuigelijk ja en neen,
en deed of hij luisterde.
Maar inmiddels genoot hij'zijn visioen. Wat de
man tegenover hem zei, hoe de man keek, hoe
hij er uitzag, hoe hij rook, het had niets te maken
met hetgeen ongerept vóór hem stond: de laatste,
lieve gedachte aan zijn thuis en de zijnen. Dit beeld
omringde hij met zijn ongenaakbaarheid; koel en
trots verweerde hij zich tegen de vertrouwelijk
heid van zijn dischgenoot.
Terwijl deze voortleuterde over het ongerief, dat
dit oponthoud hem voor zijn zaken berokkende en
hem omstandig vertelde, wat er in zijn bedrijf al-
zoo omging, trok Aristides zich in zijn voorname
houding terug op de gedachte aan sterven. Het
was, of zijn geest zich van lieverlede verhief boven
de dagelijksche dingen,--waarover zijn reisgenoot
stamelde. Als verheerlijkt zag hij den kring, die hem