Bestelt voor Kerstmis en Nieuwjaar Uw Fijne Likeuren, Jenever, Citroenpunch, Arakpunch, Rumpunch, Surprisemandjes TROUW AAN [BALANS-OP Het Ontoeganklijk Licht s Bloennndaals IJ A. ZETSTRA NABETRACHTING LEIDSCHE UITGEVERSMAATSCHAPPIJ, LEIDEN Dr L. J. VAN HOLK De Ondergang van het Avondland Dr WILHELM STEKEL Nerveuze Angsttoestanden en hun Behandeling Vijf Psychanalytische Beschouwingen 8IJKANTO< S HAARLEI BIJKANTOOR: KLUIS»! K. KLEVERLAAN 22-2 ZIET ETA SCHITTERENDE RU Fa. G. GASSE De heer Schulz wil er ook niet toe meewerken ook het particulier voorbereidend onderwijs voor reke ning der gemeente te nemen. In Velsen, waarop de heer Prinsenberg, die de subsidie tot 50. per leerling wilde Verhoogen, zijn de toestanden 'heel anders. Wel wil hij de gedachte van de On derwijswet doortrekken tot het voorbereidend on derwijs, dat de ouders in staat worden gesteld de kinderen dat soort onderwijs te geven, wat .zij wenschen, maar men ga daarin niet te ver. De heer Dcrhout Mees sluit zich bij dezen gedaqh- tengang aan. Weth. Van Nedeihasselt pleit voor de subsidie om veel soort menschen, naar hier te trekken. De iheer Cassee wijst er op, dat de voorbereidende klasse van den heer Tinholt maar 8 leerlingen trekt. De 'heer De Clercq wil maar 10.toestaan. De 30 worden in stemming gebracht en met de stemmen der heeren Dorhout Mees en De Clercq tegen toegestaan. {Het is 6 uur en de Raad gaat pauseeren tot 8 uur). AVONDZITTING. Om 8 uur wordt de vergadering heropend. Af wezig is de heer Dorhout Mees. Bij post 269 (uitgave voor volksfeesten) verlangen ■de heeren Noorman en Schulz aanteekening, tegen gestemd te hebben. Post 270 (subsidiën aan schouwburgen en muziek korpsen) wordt met 500.verhoogd ten bate van de H.O.V. die dus 1500.in plaats van 1000.— krijgt. De vereeniging voor Jeugdwerk, uitgetrokken voor 400.krijgt weer, evenals vorige jaren 1000. Bij post 285 (Werkverschaffing aan werkloozen) oordeelt de heer Cassee het verkeerd, dat werk loozen, die arbeiden aan werk voor derden, 't zelfde loon krijgen als bij werk voor de gemeente, terwijl bij werkzaamheden voor derden aan deze de volle prijs berekend wordt. Op deze werken wordt dan ook door de gemeente winst gemaakt. De heer Schulz is dat met den heer Cassee eens. De post wordt onveranderd goedgekeurd, na ver dediging door Wethouder Van N-ederhasselt. Begrooting Gasbedrijf. De heer Schulz dringt aan op prijsverlaging voor klein-verbruikers c.q. vast-rechttarief. De Voorzitter zegt, dat het bedrijf te onzeker is, om tot verlaging over te gaan. Door den heer Hogenbirk, als lid der Commissie voor het Gasbedrijf, wordt deze meening nader toegelicht'. De heer Nuyens merkt op, dat Vogelenzangers, die hun gas uit Heemstede betrekken, nog meer betalen, dus dat die menschen het eerst voor een eventueele verlaging aan de beurt zijn. Tenslotte wordt besloten nog niet tot herziening van den gasprijs over te gaan. Begrooting Waterbedrijf. Goedgekeurd. Daarna wordt de Gemeentebegrooting in haar ge heel in stemming gebracht, en met alg'emeene stemmen vastgesteld. De voorzitter sluit de ver gadering en spreekt de beste wenschen uit bij het scheiden van 't oude, en de intrede van het nieuwe jaar. Wie zijn land lief heeft, heeft zijn volk lief. En wie liefheeft wil het voorwerp daarvan gelukkig maken. Het is thans in twaalf honderd gemeenten van ons land de tijd, waarop zij die hun volk in het bi zonder hunne gemeente liefhebben, daar aan uiting geven door vast te stellen, hoe zij haar in het komende jaar zullen be sturen om met de beschikbare middelen zooveel mogelijk welvaart, ontwikkeling en dus geluk en voorspoed te verbreiden. Het is de tijd voor de behandeling der be grooting. Ongeloofelijk groot, ingewikkeld en moeilijk is de arbeid, die aan de samen stelling der begrootingen in onze goed- bestuurde moderne gemeenten wordt be steed. Boekdeelen met posten, cijfers en toelichtingen zijn opgesteld en passeeren de revue in de gemeenteraden, die geroe pen zijn de groote lijnen die B. en W. in hunne voorstellen trokken, goed of af te keuren, en daarbij eigen wenschen ken baar te maken. Dit jaar komt in hoofdzaak aan den heer Schulz de eer toe uitvoerig en duidelijk te hebben gezegd wat de hand van het gemeentebestuur in de naaste toe komst alhier te doen vindt; een volledig program van actie werd door hem ont vouwd, waarvan de verwerkelijking zeker wel meer dan een vol jaar eischen zal, maar waarop toch niets onnoodigs voor kwam. Wij kunnen voor den inhoud van dat program verwijzen naar ons uitvoerig verslag. Voor onze, ditmaal ernstige, na betrachting kunnen wij in hoofdzaak vol staan met de bespreking van twee teere punten uit het debat, waarover het ge- wenscht is, dat wij allen ernstig nadenken, daar zij verband houden met onze volks eenheid, die geen gevaar mag loopen ver loren te gaan. Deze punten betreffen de subsidiën lo. aan de Schietvereenigingen en de Burgerwacht, 2o. aan het Bijzonder onderwijs. De Burgerwacht is eene instelling uit den tijd toen, zooals de heer Van Nederhasselt het uitdrukte, een deel van ons volk, (de arbeidersmassa) door den oorlog van eigen kracht bewust geworden, naar de macht scheen te grijpen. Deze groep faalde om dat die massa onvoldoende was georgani seerd, en de overige burgerij dus niet kon overmannen, maar ook omdat die overige burgerij, waarin wat ruim honderd jaar geleden de derde stand heette, de leiding heeft, zich in handel, nijverheid, verkeer, wetenschap en kunst steeds fijner en in niger heeft georganiseerd en nog op lange na niet uitgeleefd is en, historisch ge-* sproken, misschien pas in een eerste sta dium van ontwikkeling verkeert. De vraag is thans o.i. dezebehoort nu, in deze omstandigheden, het organiseeren van een gewapende macht in en uit die burgerij tot de middelen, waarmee zij zich van hare bevoorrechte stelling zal mogen en kunnen handhaven Is dit middel nood zakelijk? Wij meenen het te moeten be twijfelen. De kogel is het argument van het geweld in zoover dit uit is op vernie tiging zonder meer, op vernieling zonder kans op redres. O. i. is de handhaving der orde een zaak van het Recht en niet van het geweld. Dat het Recht zelf het geweld nog in zijn dienst heeft, is niet te ontken nen, maar wel is te bewijzen, dat het Recht zich steeds zelf meer bewust is ge worden, dat het de tegenpool is van het geweld, en dat het om aan eigen bestem ming te voldoen van machtsinstituut al lengs moet worden Rechtvaardigheidsin stituut, welks kracht in de eerste plaats is van zedelijken aard. Ook is in de moderne maatschappij vol doende ontwaakt het besef, dat de wil tot vernietiging een kenmerk is van den tragen mensch, die geestelijke inspanning schuwt, en dat kennis de eenige macht is, die verder leidt dan vandaag. Zelfs die sombere wetenschap, strafrecht genaamd, vormt zich allengs om tot een aangesloten reeks van sociale en zielkundige weten schappen, waarin onderscheiden, individu- aliseeren, kennen, waardeeren, opbouwen, steunen, en organiseeren de doeleinden zijn; toepassing van hardheid komt daar voor zooals opereeren voorkomt ten opzich te van den zieke, maar geweld dat op ver nietigen uit is, zonder meer, is er als daar principieel uitgebannen. „Cedant arma togae" Minister Kan is voorgegaan door een gedeelte van de voor heen voor Burgerwachten uitgetrokken gelden te bestemmen voor den.Landbouw. Moge niet alleen bij ons, maar in alle Nederlandsehe gemeenten de subsidiën van Burgerwachten spoedig voor goed van de begrootingen verdwijnen! De burgerij subisidieert daarmee o.i. slechts haar eigen angst. Een sociaal goed geweten heeft die angst niet van noode om waakzaam te blijven en werkzaam. Met de Burgerwacht- subsidiën demonstreert een gedeelte van ons volk, dat het de anderen als haar stil len vijand beschouwt. Een rede als de heer Van Nederhasselt j.l. Donderdag op dit punt kort en duidelijk ten beste gaf toont een bewustzijn van een volksverdeeldheid, die ten onzent gelukkig in de werkelijk heid niet bestaat en die zeker niet behoeft te worden in het leven geroepen. Zij pleit bovendien voor een middel, waaraan iedere zedelijke waarde ontbreekt en dat dus in de zedelijke volksgemeenschap, die wij te samen vormen in stede van wettig en goed, juist uit den booze is. Naar aanleiding van de subsidie door zondere, in dit geval roomsch-katho bewaarscholen gevraagd ontspon zie den Raad een kort bijzonder ondei debat, met een stillen diepen onder' De heer Hogenbirk maakte duidelijk de Commissie voor het onderwijs volsi niet de overtuiging had, dat de gevra gelden ook werkelijk het bewaarscl onderwijs direct ten goede zouden ko En hier legde hij, misschien zondei te willen, den vinger op een wondt in ons tegenwoordige staats- en v leven. Te veel wordt aan alle kanten c staatsruif aangevallen om, onder het ,van „voor het onderwijs", bevredigii; zoeken uit de oeiastingpenningen iedereen, voor allerlei bizondere doe den, die slechts zijdelings verband ho met de behoefte aan meer volksontwi ling. Sommige politieke partijen zeggen ronduit: wie het kind heeft, heeft de komst; maar bedoeld is dan: wie het heeft, bezit de macht over en in de komst. Maar rijst dan niet van zei vraag: doen zulke partijen iets anders grijpen naar de macht? De zoogenai onderwijsbevrediging is het gevolg weest van een politiek accoord, maa accoord is gesloten door mannen dit oogden de volkseenheid te bewaren., het geheele volk te doen deelen in die j tere ontwikkeling van kennen en ku welke door de vrije wetenschappen i geluid en door de groote vooruitgang techniek voor ieder beschaafd volk n lijk is geworden. Die vrije wetenscha blijven aan de spits, of onze beschs gaat te gronde. De bevoorrechte positie, door een p als Bloemendaal in Nederland ingenc door gezondheid, de rustigheid en de wichtigheid harer bevolking, legt dei stuurderen dezer gemeente, die bel communaal ook nationaal werk willen richten de dure plicht op vóór te ga: het naarstig zoeken naar alles wal volk kan vereenigen en het stelselmatig keeren van alles wat ons volk verdeelt. Niet dat er geen klassen, geen standen, geen gelooven en geen richtingen bestaan. Ze zijn er ongetwijfeld en elk die bestaat heeft recht van bestaan, maar elk hunner lijdt ten gevolge van ons algemeen men- schelijk te kort schieten, aan de gebreken van betrekkelijke eenzijdigheid en be krompenheid. Wij komen allen te kort in liefde en in wijsheid, en de groepen waarvan wij deel uitmaken lijden aan dezelfde zonde, en aan hetzelfde gebrek. Dit in te zien stemt ons verdraagzaam jegens anderen, en leert ons hunne vrijheid te eerbiedigen, en geeft ons het recht eerbiediging van onze yrijheid van anderen af te dwingen. Maar zoolang wij Nederlanders samen één volk vormen, anthropologisch stoelende op éénen wortel, historisch aaneengegroeid tot één organisch geheel, zoolang vindt de vrijheid van ieder individu, zoogoed als die van elke groep hare natuurlijke be grenzing in de vrijheid van anderen. En hoever die begrenzing gaat, wordt in elk geval met volstrekte juistheid gevoeld door het geweten van het Nederlandsehe volk als colectiviteit. Aan dat geweten worde gerappeleerd tel kens wanneer een eenzijdig streven het samenhangend organisme van het eene en ondeelbare volksleven mechanisch poogt Laat de wapenen wijken voor de toga. opwachtte daarginds bij den Kerstboom: zijn vrouw in het slanke, zijden gewaad zich rekkend bij het ontsteken der kaarsen; zijn jongen, die met be wonderende oogen 'het vreemd geflonker bestaarde. Het was, of hij er lichamelijk bij tegenwoordig was. Zouden zij zijn gestalte ook zoo duidelijk in hun imidden zien? Wat was ze toéh mooi, zijn vrouw en hoe lief was het kind. Hoe vredig en innig stem de de huiskamer, door het feestelijk Kerstlicht be straald! t Dit was de werkelijkheid en de rest was slechts schijn. Hij bleef bij 'hen en samen genoten ze 't Kerstfeest, heiliger en heerlijker dan andere jaren. Geen afstand, die hen kon scheiden. Geen dood, die er iets aan veranderen kon. Leuter maar voort, man, met je zwarte' nagels en je schunnige praat jes, die naar knoflook rieken en naar goedkoope parfum. Wie hier bij je zit, is een schim; 't leege hulsel eener ziel, die elders verwijlt. Wat kan mij je gewauwel deren? Werktuiglijk beantwoordde Aristides de belangstel lende vragen van zijn nog altijd ontroerden reis genoot. Maar 't was hem, alsof een ander het woord voor 'hem voerde en hij er als onverschillig buitenstander getuige van was. Zooals men in een café eenzaam en in gedachten kan zitten luisteren naar hetgeen aan een belendend tafeltje wordt ge sproken. Zoo liet hij zijn lichamelijk ik meewau- welen, onderwijl hij in den geest thuis met vrouw en kinderen het Kerstfeest vierde. Toen hij eenmaal op dit vermogen om zich te verdubbelen was gaan letten, kreeg hij een lu- guberen schik in dit spel. Hij -bemerkte, dat de man tegenover hem levendiger werd door het goedig onthaal, dat zijn ontboezemingen vonden. Er kwam gloed in zijn oogen, toen hij met dankbaren blik een belangstellende vraag naar zijn huiselijke om standigheden opving. Natuurlijk was de man niet getrouwd, hij leefde het vieze en vooze leven van een vrijgezel, die mei vrienden het Kerstfeest in een of andere nacht kroeg viert. Maar Aristides, met een zonderlingen glimlach op het hooghartig gelaat, vroeg den goren kwant uit naar bizonderheden omtrent de nachtkroeg. En het verbaasde hem, dat de vunze verhalen over vrou wen en drank niets besmeurden van het serene beeld, dat zijn binnenste met heilige en heerlijke gevoelens bezielde. Hij schaterlachte met den man mee, toen deze, na Aristides schijnbare toeganke lijkheid eerst geheel op zijn gemak, met een vertrou welijk knipoogje een gewaagde aardigheid had verteld, Zoo'n pret hadden de twee, dat ze bijna niet hadden gemerkt, hoe de deur openging en de eige naar van de stulp was binnengestrompeld. Het was een herder, wiens magere, verweerde gezicht omhangen werd door een profetischen baard. Klaarblijkelijk was hij een beetje kindsch, want hij liet niet de minste verrassing blijken over de aan wezigheid van de beide vreemden binnen zijn wo ning en buiten in 't donker had hij schijnbar het verongelukte gevaarte ook niets ontdekt „Welkom, kinderen!", sprak hij en zijn stem zangerig als van klokgebeier over de heid hing zijn pels over de knop, waar reeds i hing en stak zijn pijp op. „Goed, dat je gekomen bent om mijn Kerst gezellig te maken. Op Kerstmis wil je gezell: Dan hoor je allemaal bij mekaar. Daarom ga Kerstmis ook naar de kerk, om mijn eenzaai te ontvluchten. Eenzaamheid is niet goed op Kerst mis. Ik héb óók mijn eigen gedachten, maar op Kerstmis denk ik daar niet aan. Kerstmis is voor de andere menschen. Voor de broeders en zusters. Daarom, welkom, mijn, broeders!" Het was Aristides, of bij het binnentreden van den gastheer het petroleumlicht warmer en inniger straalde, en of het 't gelaat van zijn reisgenoot in een afzonderlijken gloed zette. Nu eerst be merkte Aristides, hoe zorgelijk gegroefd dit gelaat was, en welk een droefheid er uit deze oogen blonk. „Ik heb wel niet veel, kinderen," noodde de her der, terwijl hij uit een kast onder de bedstede van daan eten en drinken te voorschijn haalde, „maar wat ik heb, deel ik met een goed hart." En hij zette zijn gasten brood en boter en schapenkaas voor en schonk uit een aarden kruik landwijn in. Het trof Aristides, dat hij hierbij zijn reisgenoot eerder bediende dan 'hem, en vreemd genoeg, er gerde hem dit niet. gelijk aan den dag moeten brengen, zoodat ook de juffrouw, die 's Zondags in de Kerk stoven zet en in de engelenbak zit, bij het aanschouwen van het stuk heerejé zal moeten roepen. Het geheim van het tot opvoering brengen, van zulk een stuk is er de nabootsing van ceremoniën, symboliek ot rituaal van- het bepaalde -isme in te vlechten, schijnt dit in voldoende mate gelukt dan verspreidt men programma's met toelichtingen, die wijzen op de enorme strekking van het geval; men maakt eenige dilettanten wijs, (dat de opvoering ervan een Gode welgevallig werk is en van wege het -isme-geloovigen ook winstgevend moet zijn en de pers van het -isme doet de rest. -Die denkt: baat 't niet, het schaadt niet, en het publiek wordt naar de schouwburgtent gelokt. Wat dit alles met kunst te maken heeft is ons piet duidelijk. Aangezien de overheid, staatskun dige of kerkelijke, zich met de censuur op het tooneel niet bemoeit, moeten wij die taak over nemen en zijn wij voor ons wel verplicht te ver klaren, -dat wij deze poging om het roomsche geloof-in-wonderen en den roomschen eeredienst, nader te brengen tot de massa, ook die van an dersdenkenden eene mislukking en eene beden kelijke ontwijding achten. Op alle verkeerdheden in de opvoering te wijzen heeft geen zin, maar dat een tooneelknecht die aan touwtjes trekt een heel bedrijf lang door een gaas op het tooneel te zien is en dat de dochter er ouder uit ziet dan de moeder moge dienen als twee voorbeelden, dat wij niet overdrijven. 21ste JAARGANG Een dramatisch gedichtIng. f 1.75, geb. f 2.65 In dramatischen vorm brengt de schrijver hier het conflict in beeld, dat, in dezen tijd van zoeken naar de diepere beteekenis van het leven, meer dan ooit wordt uitgestreden in het binnenste van elk denkend mensch. Tot de zoekenden wendt Dr Van Holk zich, tot hen, die zich geen levensrichting kunnen denken welke niet op een hooger doel zou wijzen, op een Licht aan het eind van hun weg, dat voor hun tastende handen eeuwig ontoegan kelijk moge blijven, maar voor hun geest bereikbaar is door middel van het Geloof. De Geschiedenis-Philosophievan Oswald Spengler Ingenaaid f 2.90 Gebonden f 3.90 Een overzichtelijke, diepgaande studie over Spengler's veel besproken hoofdwerk Der Untergang des Abendlandes werd in onze taal nog niet geschreven. Dr Van Holk heeft in deze leemte voorzien en daarmee de velen verplicht, die zonder gids moeilijk den weg kunnen vinden in Spengler's betoogtrant. DXCNDZGGANC -•AVOWD8AND DI-CIKMIDINIi: PttllO&OPtllX -VAN CSWALEiPlNfiHC u v«... nom Zenuwarts te Weenen Geaut. N ederl. bewerking naar de 4euitgave door HA. E. v. Dishoeck, Arts In 10 afleveringen f 9. in halflederen band f 10.80 De onlangs verschenen vierde uitgave van Stekel's standaardwerk is een geheel nieuw boek geworden, waarvan de belangrijkheid een toegankelijke Nederlandsehe bewerking wettigde. Zij geschiedde in overleg met den schrijver. Stekel beschrijft den nerveuzen angst als een reactie tegen het opkomen van de zelfvernietigings-idee, welke ontstaat doordat de eischen der cultuur de levensdrift onderdrukken en met name de geslachtelijke verlangens verdrin gen. Op deze psychische waardeering van de nerveuze angsttoestanden bouwt hij het ver nuftig systeem van zijn psychotherapie. over de zenuwkwalen van dezen tijd. Voor Nederland bewerkt door H. A. E. van Dishoeck, Arts. Derde druk. Prijs van elke brochure f 0.90 DE WIL TOT DEN SLAAP, DE OORZAKEN DER ZENUWACHTIGHEID, DE NERVEUZE MAAG, HETNER VEUZE HART, KUISCHHEID EN GEZONDHEID Deze beschouwingen hebben voor talloos vele zenuwzieken niet alleen een nieuwe gedach- tenwereld ontsloten, maar ook het hoopvol uitzicht geopend op eindelijke genezing van lang en tot dusver onbegrepen lijden. der hem toe, „morgenvroeg komt de autobus naar de stad hier voorbij. Maar hoe brengen wij met elkander den Kerstnacht door, zooals het behoort, vraag ik op mijn beurt." „Door in liefde aan anderen te denken," ant woordde Aristides. Hij zei het werktuiglijk, zooals men het antwoord uit een vragenboekje opdreunt, en wist zelf niet, waaróm hij het zei. „Door wel te doen, die wij haten en te zegenen, die wij vervloeken," beaamde de herder. De derde man zei niets, maar haalde zijn zakdoek uit den zak en begon wanhopig te snikken. „Kom, kom, morgen zijn (we weer thuis!", be moedigde hem Aristides. Kameraadschappelijk klopte hij zijn reisgenoot op den schouder en hij merkte beelemaal niet, dat diens zakdoek rook naar goedkoope parfum. Om hem wat op te beuren, vertelde nu Aristides op zijn 'beurt van zijn gezinsleven. En het was, of, nu hij met verrukte oogen het beeld beschreef, dat in zijn hart leefde, alles veel heiliger en heer- hand. „flet moet u pijn doen, dit alles te inooren. „Integendeel," wierp de reisgenoot tegen, „ik ge niet van uw vreugde, 't Zou toch te bar zijn, als je je niet mee kondt verblijden om het geluk dat een ander 'bezit, omdat je dit zelf moet missen?! „Dat is waar!", riep de herder uit. „Lieve Heer, wat zou ik anders van avond, als ik niet in de kerk rondom den Kerstboom al die verheugde ge zichten gezien had van ouders en kinderen, die geen tijd hadden zich te bemoeien met een ouden, eenzamen man! Zij hebben ook nu weer mij" Kerstavond goed gemaakt net als jelui met je geluk en je heimwee, Eere zij God in den hooge en in menschen een welbehagen." Aristides wendde zich om, en keek het venster uit, omdat hij geen betraand gezicht wou laten zien. Door 't nachtelijk duister vonkte, boven het wrak van het vliegtuig, een ster. EINDE abonnementsprijs jaar bij vooruitbe l juli NA dien incassokosten. voc verhooging der pc abonnementen kun taeaBiËBsatssicsaaiisB Oudejaars n (Nadruk v< Dit is wel het vreeseli, liezen: dat wij de dood nen blijven. Met den hunne heugenis uitwe tret, maar het zegt o dragen hunne kleinoodi geen warmte meer var we herlezen hun brieve pen er ons op, dat we i re dingen denken. Als doode menschen zj leggen ze te ruste met ons dierbaar zullen blij\ bed, maar het nieuwe nieuwe belangen; vreuj oogenblik nemen ons vo langzamerhand, langza: herinnering dieper in h waarin zij verzinkt tot j We kunnen er niets ai schuld niet. Het is eei noodwendigheden van '1 staan. Zouden wij he trouw kunnen blyven, levende verleden zoo n -Eens sprak ik een jongi j loot'd was geweest met atgereisd naar een ver gescheiden, verbeidden op hun huwelijk mog Maar het liep hun niet na het andere verstreek I kon steeds nog niets h ze veel van elkaar en I elke week brieven vol te En telkens was het besl hoopen en wachten. Allengs echter begon zi< vrouw een angstwekki trekken. Wanneer ze schreef, was het, of ze handeling verrichtte. 2 gelaat niet meer voor, z van zijn stem niet te b werd voor haar een scl In haar bezige leven t tende menschen verdr drukken; gebeurtenisse rig, volgden elkaar op; lot haar omhoog op f dan weer smeet het ha, pen, donkeren put. Maai hart, trilde haar bloed en streed haar werkza lijkschen stryd om 't 1 Nog met de daverend ooren en met de branc hart zocht zij des avon voor haar brief. Hoe on lengs deze schimachtig Zij wist van hem niet d verhalen, welke hij in meedeelde. En uit zij I haar berichten bleek hs op zijn beurt zich in hi sen kon. Het eenige, wa het verleden, hetgeen was in een verren, vret zij als gemeenschappen hadden doorleefd. En op een goed oogenl i haar aan tegen den st zij volhield temidden vs wisselende waakleven. I klemmenden droom kwi; haar steeds zich voort En zij verbrak de verlo' Was deze vrouw ontrc

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1927 | | pagina 4