Bestelt voor Kerstmis
en Nieuwjaar Uw
Fijne Likeuren, Jenever, Citroenpunch,
Arakpunch, Rumpunch, Surprisemandjes
TROUW AAN
[BALANS-OP
Het Ontoeganklijk Licht
s Bloennndaals IJ
A. ZETSTRA
NABETRACHTING
LEIDSCHE UITGEVERSMAATSCHAPPIJ, LEIDEN
Dr L. J. VAN HOLK
De Ondergang van het Avondland
Dr WILHELM STEKEL
Nerveuze Angsttoestanden en hun Behandeling
Vijf Psychanalytische Beschouwingen
8IJKANTO<
S HAARLEI
BIJKANTOOR:
KLUIS»!
K. KLEVERLAAN 22-2
ZIET ETA
SCHITTERENDE RU
Fa. G. GASSE
De heer Schulz wil er ook niet toe meewerken ook
het particulier voorbereidend onderwijs voor reke
ning der gemeente te nemen. In Velsen, waarop
de heer Prinsenberg, die de subsidie tot 50.
per leerling wilde Verhoogen, zijn de toestanden
'heel anders. Wel wil hij de gedachte van de On
derwijswet doortrekken tot het voorbereidend on
derwijs, dat de ouders in staat worden gesteld de
kinderen dat soort onderwijs te geven, wat .zij
wenschen, maar men ga daarin niet te ver.
De heer Dcrhout Mees sluit zich bij dezen gedaqh-
tengang aan.
Weth. Van Nedeihasselt pleit voor de subsidie
om veel soort menschen, naar hier te trekken.
De iheer Cassee wijst er op, dat de voorbereidende
klasse van den heer Tinholt maar 8 leerlingen
trekt.
De 'heer De Clercq wil maar 10.toestaan.
De 30 worden in stemming gebracht en met de
stemmen der heeren Dorhout Mees en De Clercq
tegen toegestaan.
{Het is 6 uur en de Raad gaat pauseeren tot 8 uur).
AVONDZITTING.
Om 8 uur wordt de vergadering heropend. Af
wezig is de heer Dorhout Mees.
Bij post 269 (uitgave voor volksfeesten) verlangen
■de heeren Noorman en Schulz aanteekening, tegen
gestemd te hebben.
Post 270 (subsidiën aan schouwburgen en muziek
korpsen) wordt met 500.verhoogd ten bate
van de H.O.V. die dus 1500.in plaats van
1000.— krijgt.
De vereeniging voor Jeugdwerk, uitgetrokken voor
400.krijgt weer, evenals vorige jaren 1000.
Bij post 285 (Werkverschaffing aan werkloozen)
oordeelt de heer Cassee het verkeerd, dat werk
loozen, die arbeiden aan werk voor derden, 't
zelfde loon krijgen als bij werk voor de gemeente,
terwijl bij werkzaamheden voor derden aan deze
de volle prijs berekend wordt. Op deze werken
wordt dan ook door de gemeente winst gemaakt.
De heer Schulz is dat met den heer Cassee eens.
De post wordt onveranderd goedgekeurd, na ver
dediging door Wethouder Van N-ederhasselt.
Begrooting Gasbedrijf.
De heer Schulz dringt aan op prijsverlaging voor
klein-verbruikers c.q. vast-rechttarief.
De Voorzitter zegt, dat het bedrijf te onzeker is,
om tot verlaging over te gaan.
Door den heer Hogenbirk, als lid der Commissie
voor het Gasbedrijf, wordt deze meening nader
toegelicht'.
De heer Nuyens merkt op, dat Vogelenzangers,
die hun gas uit Heemstede betrekken, nog meer
betalen, dus dat die menschen het eerst voor een
eventueele verlaging aan de beurt zijn.
Tenslotte wordt besloten nog niet tot herziening
van den gasprijs over te gaan.
Begrooting Waterbedrijf.
Goedgekeurd.
Daarna wordt de Gemeentebegrooting in haar ge
heel in stemming gebracht, en met alg'emeene
stemmen vastgesteld. De voorzitter sluit de ver
gadering en spreekt de beste wenschen uit bij
het scheiden van 't oude, en de intrede van het
nieuwe jaar.
Wie zijn land lief heeft, heeft zijn volk
lief. En wie liefheeft wil het voorwerp
daarvan gelukkig maken. Het is thans in
twaalf honderd gemeenten van ons land
de tijd, waarop zij die hun volk in het bi
zonder hunne gemeente liefhebben, daar
aan uiting geven door vast te stellen, hoe
zij haar in het komende jaar zullen be
sturen om met de beschikbare middelen
zooveel mogelijk welvaart, ontwikkeling
en dus geluk en voorspoed te verbreiden.
Het is de tijd voor de behandeling der be
grooting. Ongeloofelijk groot, ingewikkeld
en moeilijk is de arbeid, die aan de samen
stelling der begrootingen in onze goed-
bestuurde moderne gemeenten wordt be
steed. Boekdeelen met posten, cijfers en
toelichtingen zijn opgesteld en passeeren
de revue in de gemeenteraden, die geroe
pen zijn de groote lijnen die B. en W. in
hunne voorstellen trokken, goed of af te
keuren, en daarbij eigen wenschen ken
baar te maken. Dit jaar komt in hoofdzaak
aan den heer Schulz de eer toe uitvoerig
en duidelijk te hebben gezegd wat de hand
van het gemeentebestuur in de naaste toe
komst alhier te doen vindt; een volledig
program van actie werd door hem ont
vouwd, waarvan de verwerkelijking zeker
wel meer dan een vol jaar eischen zal,
maar waarop toch niets onnoodigs voor
kwam. Wij kunnen voor den inhoud van
dat program verwijzen naar ons uitvoerig
verslag. Voor onze, ditmaal ernstige, na
betrachting kunnen wij in hoofdzaak vol
staan met de bespreking van twee teere
punten uit het debat, waarover het ge-
wenscht is, dat wij allen ernstig nadenken,
daar zij verband houden met onze volks
eenheid, die geen gevaar mag loopen ver
loren te gaan. Deze punten betreffen de
subsidiën lo. aan de Schietvereenigingen
en de Burgerwacht, 2o. aan het Bijzonder
onderwijs.
De Burgerwacht is eene instelling uit den
tijd toen, zooals de heer Van Nederhasselt
het uitdrukte, een deel van ons volk, (de
arbeidersmassa) door den oorlog van eigen
kracht bewust geworden, naar de macht
scheen te grijpen. Deze groep faalde om
dat die massa onvoldoende was georgani
seerd, en de overige burgerij dus niet kon
overmannen, maar ook omdat die overige
burgerij, waarin wat ruim honderd jaar
geleden de derde stand heette, de leiding
heeft, zich in handel, nijverheid, verkeer,
wetenschap en kunst steeds fijner en in
niger heeft georganiseerd en nog op lange
na niet uitgeleefd is en, historisch ge-*
sproken, misschien pas in een eerste sta
dium van ontwikkeling verkeert.
De vraag is thans o.i. dezebehoort nu, in
deze omstandigheden, het organiseeren
van een gewapende macht in en uit die
burgerij tot de middelen, waarmee zij zich
van hare bevoorrechte stelling zal mogen
en kunnen handhaven Is dit middel nood
zakelijk? Wij meenen het te moeten be
twijfelen. De kogel is het argument van
het geweld in zoover dit uit is op vernie
tiging zonder meer, op vernieling zonder
kans op redres. O. i. is de handhaving der
orde een zaak van het Recht en niet van
het geweld. Dat het Recht zelf het geweld
nog in zijn dienst heeft, is niet te ontken
nen, maar wel is te bewijzen, dat het
Recht zich steeds zelf meer bewust is ge
worden, dat het de tegenpool is van het
geweld, en dat het om aan eigen bestem
ming te voldoen van machtsinstituut al
lengs moet worden Rechtvaardigheidsin
stituut, welks kracht in de eerste plaats
is van zedelijken aard.
Ook is in de moderne maatschappij vol
doende ontwaakt het besef, dat de wil tot
vernietiging een kenmerk is van den
tragen mensch, die geestelijke inspanning
schuwt, en dat kennis de eenige macht
is, die verder leidt dan vandaag. Zelfs die
sombere wetenschap, strafrecht genaamd,
vormt zich allengs om tot een aangesloten
reeks van sociale en zielkundige weten
schappen, waarin onderscheiden, individu-
aliseeren, kennen, waardeeren, opbouwen,
steunen, en organiseeren de doeleinden
zijn; toepassing van hardheid komt daar
voor zooals opereeren voorkomt ten opzich
te van den zieke, maar geweld dat op ver
nietigen uit is, zonder meer, is er als daar
principieel uitgebannen.
„Cedant arma togae" Minister Kan is
voorgegaan door een gedeelte van de voor
heen voor Burgerwachten uitgetrokken
gelden te bestemmen voor den.Landbouw.
Moge niet alleen bij ons, maar in alle
Nederlandsehe gemeenten de subsidiën van
Burgerwachten spoedig voor goed van de
begrootingen verdwijnen! De burgerij
subisidieert daarmee o.i. slechts haar eigen
angst. Een sociaal goed geweten heeft die
angst niet van noode om waakzaam te
blijven en werkzaam. Met de Burgerwacht-
subsidiën demonstreert een gedeelte van
ons volk, dat het de anderen als haar stil
len vijand beschouwt. Een rede als de heer
Van Nederhasselt j.l. Donderdag op dit
punt kort en duidelijk ten beste gaf toont
een bewustzijn van een volksverdeeldheid,
die ten onzent gelukkig in de werkelijk
heid niet bestaat en die zeker niet behoeft
te worden in het leven geroepen. Zij pleit
bovendien voor een middel, waaraan iedere
zedelijke waarde ontbreekt en dat dus in
de zedelijke volksgemeenschap, die wij te
samen vormen in stede van wettig en
goed, juist uit den booze is.
Naar aanleiding van de subsidie door
zondere, in dit geval roomsch-katho
bewaarscholen gevraagd ontspon zie
den Raad een kort bijzonder ondei
debat, met een stillen diepen onder'
De heer Hogenbirk maakte duidelijk
de Commissie voor het onderwijs volsi
niet de overtuiging had, dat de gevra
gelden ook werkelijk het bewaarscl
onderwijs direct ten goede zouden ko
En hier legde hij, misschien zondei
te willen, den vinger op een wondt
in ons tegenwoordige staats- en v
leven. Te veel wordt aan alle kanten c
staatsruif aangevallen om, onder het
,van „voor het onderwijs", bevredigii;
zoeken uit de oeiastingpenningen
iedereen, voor allerlei bizondere doe
den, die slechts zijdelings verband ho
met de behoefte aan meer volksontwi
ling.
Sommige politieke partijen zeggen
ronduit: wie het kind heeft, heeft de
komst; maar bedoeld is dan: wie het
heeft, bezit de macht over en in de
komst. Maar rijst dan niet van zei
vraag: doen zulke partijen iets anders
grijpen naar de macht? De zoogenai
onderwijsbevrediging is het gevolg
weest van een politiek accoord, maa
accoord is gesloten door mannen dit
oogden de volkseenheid te bewaren.,
het geheele volk te doen deelen in die j
tere ontwikkeling van kennen en ku
welke door de vrije wetenschappen i
geluid en door de groote vooruitgang
techniek voor ieder beschaafd volk n
lijk is geworden. Die vrije wetenscha
blijven aan de spits, of onze beschs
gaat te gronde.
De bevoorrechte positie, door een p
als Bloemendaal in Nederland ingenc
door gezondheid, de rustigheid en de
wichtigheid harer bevolking, legt dei
stuurderen dezer gemeente, die bel
communaal ook nationaal werk willen
richten de dure plicht op vóór te ga:
het naarstig zoeken naar alles wal
volk kan vereenigen en het stelselmatig
keeren van alles wat ons volk verdeelt.
Niet dat er geen klassen, geen standen,
geen gelooven en geen richtingen bestaan.
Ze zijn er ongetwijfeld en elk die bestaat
heeft recht van bestaan, maar elk hunner
lijdt ten gevolge van ons algemeen men-
schelijk te kort schieten, aan de gebreken
van betrekkelijke eenzijdigheid en be
krompenheid.
Wij komen allen te kort in liefde en in
wijsheid, en de groepen waarvan wij deel
uitmaken lijden aan dezelfde zonde, en
aan hetzelfde gebrek. Dit in te zien stemt
ons verdraagzaam jegens anderen, en
leert ons hunne vrijheid te eerbiedigen, en
geeft ons het recht eerbiediging van onze
yrijheid van anderen af te dwingen. Maar
zoolang wij Nederlanders samen één volk
vormen, anthropologisch stoelende op
éénen wortel, historisch aaneengegroeid
tot één organisch geheel, zoolang vindt de
vrijheid van ieder individu, zoogoed als
die van elke groep hare natuurlijke be
grenzing in de vrijheid van anderen. En
hoever die begrenzing gaat, wordt in elk
geval met volstrekte juistheid gevoeld door
het geweten van het Nederlandsehe volk
als colectiviteit.
Aan dat geweten worde gerappeleerd tel
kens wanneer een eenzijdig streven het
samenhangend organisme van het eene en
ondeelbare volksleven mechanisch poogt
Laat de wapenen wijken voor de toga.
opwachtte daarginds bij den Kerstboom: zijn vrouw
in het slanke, zijden gewaad zich rekkend bij het
ontsteken der kaarsen; zijn jongen, die met be
wonderende oogen 'het vreemd geflonker bestaarde.
Het was, of hij er lichamelijk bij tegenwoordig was.
Zouden zij zijn gestalte ook zoo duidelijk in hun
imidden zien? Wat was ze toéh mooi, zijn vrouw
en hoe lief was het kind. Hoe vredig en innig stem
de de huiskamer, door het feestelijk Kerstlicht be
straald! t
Dit was de werkelijkheid en de rest was slechts
schijn. Hij bleef bij 'hen en samen genoten ze 't
Kerstfeest, heiliger en heerlijker dan andere jaren.
Geen afstand, die hen kon scheiden. Geen dood,
die er iets aan veranderen kon. Leuter maar voort,
man, met je zwarte' nagels en je schunnige praat
jes, die naar knoflook rieken en naar goedkoope
parfum. Wie hier bij je zit, is een schim; 't leege
hulsel eener ziel, die elders verwijlt. Wat kan mij
je gewauwel deren?
Werktuiglijk beantwoordde Aristides de belangstel
lende vragen van zijn nog altijd ontroerden reis
genoot. Maar 't was hem, alsof een ander het
woord voor 'hem voerde en hij er als onverschillig
buitenstander getuige van was. Zooals men in een
café eenzaam en in gedachten kan zitten luisteren
naar hetgeen aan een belendend tafeltje wordt ge
sproken. Zoo liet hij zijn lichamelijk ik meewau-
welen, onderwijl hij in den geest thuis met vrouw
en kinderen het Kerstfeest vierde.
Toen hij eenmaal op dit vermogen om zich te
verdubbelen was gaan letten, kreeg hij een lu-
guberen schik in dit spel. Hij -bemerkte, dat de man
tegenover hem levendiger werd door het goedig
onthaal, dat zijn ontboezemingen vonden. Er kwam
gloed in zijn oogen, toen hij met dankbaren blik
een belangstellende vraag naar zijn huiselijke om
standigheden opving.
Natuurlijk was de man niet getrouwd, hij leefde
het vieze en vooze leven van een vrijgezel, die mei
vrienden het Kerstfeest in een of andere nacht
kroeg viert.
Maar Aristides, met een zonderlingen glimlach op
het hooghartig gelaat, vroeg den goren kwant uit
naar bizonderheden omtrent de nachtkroeg. En het
verbaasde hem, dat de vunze verhalen over vrou
wen en drank niets besmeurden van het serene
beeld, dat zijn binnenste met heilige en heerlijke
gevoelens bezielde. Hij schaterlachte met den man
mee, toen deze, na Aristides schijnbare toeganke
lijkheid eerst geheel op zijn gemak, met een vertrou
welijk knipoogje een gewaagde aardigheid had
verteld,
Zoo'n pret hadden de twee, dat ze bijna niet
hadden gemerkt, hoe de deur openging en de eige
naar van de stulp was binnengestrompeld. Het
was een herder, wiens magere, verweerde gezicht
omhangen werd door een profetischen baard.
Klaarblijkelijk was hij een beetje kindsch, want hij
liet niet de minste verrassing blijken over de aan
wezigheid van de beide vreemden binnen zijn wo
ning en buiten in 't donker had hij schijnbar
het verongelukte gevaarte ook niets ontdekt
„Welkom, kinderen!", sprak hij en zijn stem
zangerig als van klokgebeier over de heid
hing zijn pels over de knop, waar reeds i
hing en stak zijn pijp op.
„Goed, dat je gekomen bent om mijn Kerst
gezellig te maken. Op Kerstmis wil je gezell:
Dan hoor je allemaal bij mekaar. Daarom ga
Kerstmis ook naar de kerk, om mijn eenzaai
te ontvluchten. Eenzaamheid is niet goed op Kerst
mis. Ik héb óók mijn eigen gedachten, maar op
Kerstmis denk ik daar niet aan. Kerstmis is voor
de andere menschen. Voor de broeders en zusters.
Daarom, welkom, mijn, broeders!"
Het was Aristides, of bij het binnentreden van den
gastheer het petroleumlicht warmer en inniger
straalde, en of het 't gelaat van zijn reisgenoot
in een afzonderlijken gloed zette. Nu eerst be
merkte Aristides, hoe zorgelijk gegroefd dit gelaat
was, en welk een droefheid er uit deze oogen
blonk.
„Ik heb wel niet veel, kinderen," noodde de her
der, terwijl hij uit een kast onder de bedstede van
daan eten en drinken te voorschijn haalde, „maar
wat ik heb, deel ik met een goed hart." En hij
zette zijn gasten brood en boter en schapenkaas
voor en schonk uit een aarden kruik landwijn in.
Het trof Aristides, dat hij hierbij zijn reisgenoot
eerder bediende dan 'hem, en vreemd genoeg, er
gerde hem dit niet.
gelijk aan den dag moeten brengen, zoodat ook
de juffrouw, die 's Zondags in de Kerk stoven zet
en in de engelenbak zit, bij het aanschouwen van
het stuk heerejé zal moeten roepen. Het geheim
van het tot opvoering brengen, van zulk een stuk
is er de nabootsing van ceremoniën, symboliek ot
rituaal van- het bepaalde -isme in te vlechten,
schijnt dit in voldoende mate gelukt dan verspreidt
men programma's met toelichtingen, die wijzen op
de enorme strekking van het geval; men maakt
eenige dilettanten wijs, (dat de opvoering ervan
een Gode welgevallig werk is en van wege het
-isme-geloovigen ook winstgevend moet zijn en de
pers van het -isme doet de rest. -Die denkt: baat
't niet, het schaadt niet, en het publiek wordt
naar de schouwburgtent gelokt.
Wat dit alles met kunst te maken heeft is ons
piet duidelijk. Aangezien de overheid, staatskun
dige of kerkelijke, zich met de censuur op het
tooneel niet bemoeit, moeten wij die taak over
nemen en zijn wij voor ons wel verplicht te ver
klaren, -dat wij deze poging om het roomsche
geloof-in-wonderen en den roomschen eeredienst,
nader te brengen tot de massa, ook die van an
dersdenkenden eene mislukking en eene beden
kelijke ontwijding achten.
Op alle verkeerdheden in de opvoering te wijzen
heeft geen zin, maar dat een tooneelknecht die
aan touwtjes trekt een heel bedrijf lang door een
gaas op het tooneel te zien is en dat de dochter
er ouder uit ziet dan de moeder moge dienen als
twee voorbeelden, dat wij niet overdrijven.
21ste JAARGANG
Een dramatisch gedichtIng. f 1.75, geb. f 2.65
In dramatischen vorm brengt de schrijver hier het conflict in
beeld, dat, in dezen tijd van zoeken naar de diepere beteekenis
van het leven, meer dan ooit wordt uitgestreden in het binnenste
van elk denkend mensch. Tot de zoekenden wendt Dr Van Holk
zich, tot hen, die zich geen levensrichting kunnen denken welke
niet op een hooger doel zou wijzen, op een Licht aan het eind
van hun weg, dat voor hun tastende handen eeuwig ontoegan
kelijk moge blijven, maar voor hun geest bereikbaar is door
middel van het Geloof.
De Geschiedenis-Philosophievan Oswald Spengler
Ingenaaid f 2.90 Gebonden f 3.90
Een overzichtelijke, diepgaande studie over Spengler's veel
besproken hoofdwerk Der Untergang des Abendlandes werd in
onze taal nog niet geschreven. Dr Van Holk heeft in deze leemte
voorzien en daarmee de velen verplicht, die zonder gids moeilijk
den weg kunnen vinden in Spengler's betoogtrant.
DXCNDZGGANC
-•AVOWD8AND
DI-CIKMIDINIi:
PttllO&OPtllX -VAN
CSWALEiPlNfiHC
u v«... nom
Zenuwarts te Weenen
Geaut. N ederl. bewerking naar de 4euitgave door HA. E. v. Dishoeck, Arts
In 10 afleveringen f 9. in halflederen band f 10.80
De onlangs verschenen vierde uitgave van Stekel's standaardwerk is een geheel nieuw boek
geworden, waarvan de belangrijkheid een toegankelijke Nederlandsehe bewerking wettigde.
Zij geschiedde in overleg met den schrijver. Stekel beschrijft den nerveuzen angst als een
reactie tegen het opkomen van de zelfvernietigings-idee, welke ontstaat doordat de eischen
der cultuur de levensdrift onderdrukken en met name de geslachtelijke verlangens verdrin
gen. Op deze psychische waardeering van de nerveuze angsttoestanden bouwt hij het ver
nuftig systeem van zijn psychotherapie.
over de zenuwkwalen van dezen tijd. Voor Nederland bewerkt door
H. A. E. van Dishoeck, Arts. Derde druk. Prijs van elke brochure f 0.90
DE WIL TOT DEN SLAAP, DE OORZAKEN DER ZENUWACHTIGHEID, DE
NERVEUZE MAAG, HETNER VEUZE HART, KUISCHHEID EN GEZONDHEID
Deze beschouwingen hebben voor talloos vele zenuwzieken niet alleen een nieuwe gedach-
tenwereld ontsloten, maar ook het hoopvol uitzicht geopend op eindelijke genezing van
lang en tot dusver onbegrepen lijden.
der hem toe, „morgenvroeg komt de autobus naar
de stad hier voorbij. Maar hoe brengen wij met
elkander den Kerstnacht door, zooals het behoort,
vraag ik op mijn beurt."
„Door in liefde aan anderen te denken," ant
woordde Aristides. Hij zei het werktuiglijk, zooals
men het antwoord uit een vragenboekje opdreunt,
en wist zelf niet, waaróm hij het zei.
„Door wel te doen, die wij haten en te zegenen,
die wij vervloeken," beaamde de herder.
De derde man zei niets, maar haalde zijn zakdoek
uit den zak en begon wanhopig te snikken.
„Kom, kom, morgen zijn (we weer thuis!", be
moedigde hem Aristides. Kameraadschappelijk
klopte hij zijn reisgenoot op den schouder en hij
merkte beelemaal niet, dat diens zakdoek rook
naar goedkoope parfum.
Om hem wat op te beuren, vertelde nu Aristides
op zijn 'beurt van zijn gezinsleven. En het was,
of, nu hij met verrukte oogen het beeld beschreef,
dat in zijn hart leefde, alles veel heiliger en heer-
hand. „flet moet u pijn doen, dit alles te inooren.
„Integendeel," wierp de reisgenoot tegen, „ik ge
niet van uw vreugde, 't Zou toch te bar zijn, als
je je niet mee kondt verblijden om het geluk dat
een ander 'bezit, omdat je dit zelf moet missen?!
„Dat is waar!", riep de herder uit. „Lieve Heer,
wat zou ik anders van avond, als ik niet in de
kerk rondom den Kerstboom al die verheugde ge
zichten gezien had van ouders en kinderen, die
geen tijd hadden zich te bemoeien met een ouden,
eenzamen man! Zij hebben ook nu weer mij"
Kerstavond goed gemaakt net als jelui met je geluk
en je heimwee, Eere zij God in den hooge en in
menschen een welbehagen."
Aristides wendde zich om, en keek het venster
uit, omdat hij geen betraand gezicht wou laten
zien. Door 't nachtelijk duister vonkte, boven het
wrak van het vliegtuig, een ster.
EINDE
abonnementsprijs
jaar bij vooruitbe
l juli NA dien
incassokosten. voc
verhooging der pc
abonnementen kun
taeaBiËBsatssicsaaiisB
Oudejaars n
(Nadruk v<
Dit is wel het vreeseli,
liezen: dat wij de dood
nen blijven. Met den
hunne heugenis uitwe
tret, maar het zegt o
dragen hunne kleinoodi
geen warmte meer var
we herlezen hun brieve
pen er ons op, dat we i
re dingen denken.
Als doode menschen zj
leggen ze te ruste met
ons dierbaar zullen blij\
bed, maar het nieuwe
nieuwe belangen; vreuj
oogenblik nemen ons vo
langzamerhand, langza:
herinnering dieper in h
waarin zij verzinkt tot
j We kunnen er niets ai
schuld niet. Het is eei
noodwendigheden van '1
staan. Zouden wij he
trouw kunnen blyven,
levende verleden zoo n
-Eens sprak ik een jongi
j loot'd was geweest met
atgereisd naar een ver
gescheiden, verbeidden
op hun huwelijk mog
Maar het liep hun niet
na het andere verstreek
I kon steeds nog niets h
ze veel van elkaar en
I elke week brieven vol te
En telkens was het besl
hoopen en wachten.
Allengs echter begon zi<
vrouw een angstwekki
trekken. Wanneer ze
schreef, was het, of ze
handeling verrichtte. 2
gelaat niet meer voor, z
van zijn stem niet te b
werd voor haar een scl
In haar bezige leven t
tende menschen verdr
drukken; gebeurtenisse
rig, volgden elkaar op;
lot haar omhoog op f
dan weer smeet het ha,
pen, donkeren put. Maai
hart, trilde haar bloed
en streed haar werkza
lijkschen stryd om 't 1
Nog met de daverend
ooren en met de branc
hart zocht zij des avon
voor haar brief. Hoe on
lengs deze schimachtig
Zij wist van hem niet d
verhalen, welke hij in
meedeelde. En uit zij
I haar berichten bleek hs
op zijn beurt zich in hi
sen kon. Het eenige, wa
het verleden, hetgeen
was in een verren, vret
zij als gemeenschappen
hadden doorleefd.
En op een goed oogenl
i haar aan tegen den st
zij volhield temidden vs
wisselende waakleven. I
klemmenden droom kwi;
haar steeds zich voort
En zij verbrak de verlo'
Was deze vrouw ontrc