mm
Een abonnement op dit blad kost LI tot 30 Juni: f 1.45
f
ISVROUW
SPORT
SCHAAKRUiRlEK
ïWiWi
m in lm
AÜ
n^Pt
n a mi a pi
TOOÜEEL
MARGARETHA C. E. BRAT
BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN
ALLERLEI
R
i
IIS EN ZOON
VEGERS.
Telefoon 13310.
M.
oken; de toestand
;n fraaier worden,
he oude huis van
n.
weinige alhier ge
ld, begint zich als
;e ontplooiende
t met hem geen
Raad was doordat
vezig was en zich
;kende wijze deed
a'n hum, en om 4
op straat. Dat bij
ich opdeed om te
waterafvóer aan
lasde ons; de ge
le ingenieurs zijn
nvoudig door het
eld afgesloten ge-
een afvoergootje
nabijgelegen land
ling heeten. Aan
esloten zitting.
doelmatig, vooral in
i, is het gebruik van
Dit leer wordt het
n gemaakt, door hel
net melk. We moeten
-niet te hard wrijven,
niet te doen barsten,
loglijk geworden, dan
j veel doen, om wat
talen. We koken een
die afkoelen. Als ze
;en kwart liter azijn
een flesch 'bewaren,
den. Op een zachten
tje van dit mengsel
leer. Telkens als de
;en ander plekje. Als
is ingewreven, nemen
ten doek en wrijven,
ns op zit. Het kan
:n klein beetje vase-
jven.
1 ze 'heelemaal koud
a plakken snijdt. An-
lijk verteerbaar,
n in Uw kasten?
ine over de planken.
Is de zwarte beestjes
oor open vuur! Ben-
nbaar!
goed schoonmaken,
'ig uit te 'wringen in
roensap heeft gedaan.
boenen, kunnen ver-
rijven met een door
ken worden, als ze
is van Uw man kunt
bevochtigd met azijn
omstandigheden, Uw
ag bewaard moesten
isschen, door ze een
id water te Zetten,
:n is gedaan.
nen gaan veel beter
roe worden gedaan,
verwijdert men, door
[edurende een nacht,
het daglicht leggen,
lerst daarna uitwas-
er behandelen.
ch de aardappel de
uw bij het bereiden
n winter, met de
it hij zich vooral een
a gaan we 'hem nu
i. Op ruim een K.G.
/4 kan melk, 3 eet-
em. Verder zout en
te aardappelen wor-
t de melk, bloem en
ausje en daarin doen
opzichtig (om ze niet
jpel heet in maken,
iend wordt, strooien
rat over. Een lekker
irdappelen van den
VOETBAL.
Uitslagen van Zondag 22 Januari 1928:
VeloxV. V. A31
ZandvoortZeeburgia 24
B. F. C.—Haarlem 3—1
BloemendaalH. V. C30
DonarA. F. C25
Voor Zondag a.s. luidt het programma:
V.V.A.Zandvoort.
ZeeburgiaIB.F.C.
HaarlemBloemendaal.
(H.V.C.Donar.
VeloxA.F.C.
De uitslagen zijn alle vrij normaal, behalve dan
die uit Bussum, waar Haarlem een groote staart
veer werd uitgetrokken. Dit is een kluitje uit de
pap der roodbroeken, (die wel zeer gedesillusio
neerd' zullen zijn, evenals de igroote aanhang der
oude Soboterwegclub. Werd er in stilte een nieuw
kampioenschap van Haarlem gehoopt en ver
wacht, dezen verwachtingen werd nu grootendeels
de bodem ingeslagen.
Bloemendaal vervolgde de Teeks overwinningen,
waarvan H.V.C. 'het slachtoffer werfd. In een door
de onzen verdienstelijk gespeelden wedstrijd, wer
den de roodbroeken met 30 geklopt. De laat
ste vier ontmoetingen (twee uit en twee thuis)
leverden acht punten op, een werkelijk schitteren
de prestatie!
Voor Zondag staan er eenige zeer belangrijke wed
strijden op het programma.
In Utrecht kan de strijd om Ide eerste plaats vrij
wel 'beslist worden, indien Velox van A.F.C. wint,
waartoe we de Domstedelingen zeer zeker in
staat achten. Gaat A.F.C. evenwej met de punten
strijken, dan komen we nog voor een groot vraag
stuk te staan. In dat geval toch zijn de kansen
van Velox, A. F. C. en Zeeburgia (aangenomen
dat het laatst genoemde van B.F.C. wint) tamelijk
'gelijk, terwijl dan zelfs Haarlem nog een klein
kansje krijgt, tenminste als de roodbroeken de
witte leeuwen er onder water houden, en dit
staat lang niet vast. Integendeel. De vorm, door
Bloemendaal in den laatsten tijd vertoond, wijst
op een spannende match, tussohen twee elftallen,
die volkomen aan elkaar gewaagd zijn. Toch staat
Bloemendaal er beter voor, omdat het rustig kan
spelen. Er staat niet meer voor ons op 't spel,
terwijl 'Haarlem 'de laatste kans met hand en tand
tnoet verdedigen. Weten onze jongen's zic'h het
eerste 'half uur staande te houden, dan is een
overwinning heel goed mogelijk. Hierop 'dient cap
tain Bakker zijn elftal in te stellen. We hebben
in dit opzicht een les op eigen terrein gehad, toen
Haarlem ons in 't eerste kwartier overdonderde,
en een 20 voorsprong veroverde. Nadat wij van
den schrik bekomen waren, ging 'de strijd gelijk
op, en konden we gelijk maken. Dat onze jon
gens zich deze ondervinding ten nutte maken!
V.V.A.—Zandvoort en H.V.C.Donar zijn onbe
langrijke wedstrijden, waarin H.V.C. en V.V.A. de
beste papieren hebben,
Het tweede liet het er leelijk bij liggen. Gelijk
spel tegen E.D.O. 3 is geen fraai resultaat. De wed
strijd Idroeg een onaangenaam karakter, waaraan
de slappe leiding niet vreemd was. Maar dat
onze reserves kampioen zullen worden, is 'haast
niet denkbaar. Daarvoor wordt niet serieus ge
noeg gespeeld. Van de lagere elftallen komt het
derde in 'het veld tegen E.D.O. 7 aan de Klever
laan. Dat wordt een overwinning voor Jan van
Maren en de zijnen. Het vierde gaat naar D.W.O.
2, en zal er niet zonder kleurscheuren af 'komen.
Het vijfde ontmoet op eigen terrein de grootste
concurrent Zeemeeuwen 2, „the big matc'h", welke
gewonnen moet worden, om de eereplaats te be
reiken en te behouden.
De junioren ten laatste gaan ook al naar de E.D.O,
velden, om daar 'E.D.O. b acte de précense te
geven. Zal Krijn Kievit zijn discipelen weer ten
overwinning leiden, of met 'hen een nederlaag
•lijden? Wij wachten met vertrouwen af.
De volgenlde elftallen zijn aangeschreven:
le Elftal: J. Beijk.
J. IJfs C. A. Bakker
J. Cassee H. Beijk P. J. Parson
G. Kopjes Niemann Ph. Immer J. A. Sunter
H. J. de Jong M. Strik
3e elftal:
J. Segerius
J. v. Maren J. Parson
H. Kohier W. A. de (Haas A. de Jong
K. de Haas J. van Beem N. N.
H. v. d, Veer 'N. v. Dille wijn
4e elftal:
H. v. d, Meij
M. Th. Akersloot M. Wories
J. Kohier P. N. C. Hille L, v. d. Meij
C. Vog'el J. v. d. Meij H. Donkervoort
W. Groeneveld W. Bruijnis.
5e elftal:
K. Schoehuijs
J. Schreur D. Kroon
Ant. Cassee M. v. Delden J. Veldhuis
W, A. v. Zanten J. J. Huijer G. Strik
H. S, van Lent J. H. Wit
Juniores:
W. Mommers
K, Kievit M. Best
E, Ruiter G. Wille J, J. Hollenberg
K. van Basten L, Bode D. Kuiper
D. Ruiter B. Healy
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den
Schaakredacteur, De Genestetweg 23 Bloemendaal
EINDSPELSTUDIE No. 44.
GRAAF DE VILLENEUVE—ESCLAPO'N (Parijs).
Wit aan zet remise.
Stand der stukken:
Wit: Ke5, Pa7, b5, g6.
Zwart: Kc7, Pe7, b3.
PLAATSING DER STUKKEN.
(VOOR BEGINNERS).
Zwart.
a b c d e f g h
f
Wit.
Wanneer men alle stukken heeft opgesteld, ont-
houde men vooral, dat de Dame z.g. „kleur" houdt,
d.w.z. zij komt op een wit veLd te staan voor Wit
(dl) en voor Zwart op een zwart veld (d8).
De plaatsing is dus als volgt gemakkelijk te ont
houden: op elk 'hoekveld (al, hl, a8, h8) een Tonen,
dan volgen de Paarden, vervolgens de Loopers, dan
de Dames als werd aangeduid en de Koningen op
het velld er naast. De pionnen komen, ten slotte
vóór de officieren te staan.
OPLOSSING SCHERTSPROBLEEM No. 12.
(SAMUEL LOYD, 1841—1911).
Stand der stukken:
Wit: Kf5 Tg7, Pel, g2, h2.
Zwart; K'h5, Lf2, g3, hó,
I. Tig7Xg3,
Lf2Xg3; 2. Pelf3, Lg3 onv.j 3. g'2g4 mat.
Lf2Xel; 2. Tg3h3f, Lelh4; 3. als boven,
o£ eerder mat.
II. (met weglating van Paard el).
1. h2X'g3, Lf2—el; 2. Tg7-^g4, LelX'g3; 3. Tg4X
g3, Kh5'h4; 4. Tg3h3 mat.
III Met weglating van Paard el en pion h2).
1, Tg7b7, Lf2—gl (de beste zet); 2. Tb7bi,
Lgl—h2; 3. Tbl—el, K'h5—h4; 4. Kf5-gó, onv.; 5.
Toren geeft mat,
OPLOSSING PROBLEEM No. 154.
(Dr. C. BAYER f),
Stand der stukken:
Wit: Kd2, 'Dg8, Tf7, Lc4, Ph4.
Zwart: Ke4, Ta7, Pc7, Pd4, a5, b3, d7, f3, g2, g7.
1. Pg6, Pce6; 2. Tf4f, Pf4:; 3. Dd5f, enz.
1Pf5; 2. Dg7:, f2; 3. De5f, enz. (2
dó; 3. Dc3, enz.).
1Pdeó of e2; 2. Dg7:„ dó; 3. Dc3, enz,
Zooals voorheen, 'bepalen wij ons ook heden tot
hetgeen de Stadsschouwburg te Haarlem, die zoo
goed door den heer Van' Hees beheerde instelling,
deze week aan merkwaardigs heeft opgeleverd.
Wij 'beginnen met „Boeven en Burgers", door A.
Defresne en Franqois Pauwels tooneelspel in 23
ta'fereel'en volgens regie en ensceneering van
Louis Saalborn. Wanneer wij on'ze indrukken zoo
eenvoudig mogelijk formuleeren komen die 'hier
op neer: Het stuk en de opvoering werden inge
zet en besloten overdreven sentimenteel, d.i. op
het gevoel of, wil men,, op de zenuwen werkend,
en in het midden is 'het niet zonlder retoriek, maar
het diep ingrijpende van de vraagstukken betref
fende recht en straf, de groote bekendheid van den
schrijver met 'het lagere rechts- en volksleven, zijn
voor deernis met medemenschen zeer gevoelig
•hart zijn vlotheid en ten slotte, maar niet in het
min'st, de volkomen toewijding der tooneelspelrs
aan het 'hun toevertrouwde werk 'hebben met de
nieuwigheid der tooneelinrichtmg (een drievoudig
zwart gordijn, waarvan de deelen om beurten
opengaan) van deze voorstelling voor on's, eenvou
dige landlieden, een evenement gemaakt, 'dat wij
'niet gaarne hadden gemist. Wanneer Schuil niet
werd ontroerd, moet dit aan 'hem liggen en waar
schijnlijk 'hieraan, dat hij het rechtsleven zelf, waar
binnen al deze tooneelen zich afspelen, niet van
nabij kent; wat weet de gewone niette burger van
de verhouding van rechtshandhavers en volk, van
de „knijpkamer," van den kreukel, die de rechts-
toepassing in het volk brengt, van de volksont-
goocheling als het Recht, waartegen het van uit
groote diepte opziet, in de praktijk blijkt zonder
oordeel des onderscheids te handelen en te ver-
gegeven dat voor het ingang doen vinden van
betere denkbeelden op het gebied van de moderne
straftoepasing, dit stuk ontoereikend is. Doch ook
aan het ontoereikende laat zich voor dengeen
die ©enigermate thuis is in de sfeer waarom het
gaat veel van het betere bedenken en daarom is
dit stuk, wannleer het mocht bedoeld zijn als
tenidenz-stuk, ook niet als geheel mislukt te be
schouwen.
Reeds tweemalen' hadden wij vergeefs den Stads
schouwburg bezocht om „De meneer van 5 uur"
te zien, een blijspel van Maurice 'Hennequin en
Pierre Veber, in de regie van Jules Verstraete, die
Zelf meespeelde, telkenmale was het publiek te
schaars opgekomen. J.l. Zondagavond ging het en
de aanwezigen hebben zich zeer vermaakt. Het
is een uit aardige verwikkelingen en vergissingen
opgebouwd grapje, waarin bankiers, die er mai-
tressen op nahouden, dichters voor wie 'de werke
lijkheid een nevel is en boekhouders-pen'newippen,
•die verdord zijn en verloopen heertjes in de
maling worden genomen, en waarin een: brutale
m'aitresse, tevens herbergierster op Montmartre,
de lakens uitdeelt.
Men behoeft 'niet van dit soort menschen
te houden en er zelfs geen medelijden mee te
hebben om te genieten van het vele rare en malle
dat 'dit stuk oplevert. Jules Verstraete als Ie ban
kier, Charles Braakensiek als de dichter, Richard
Flink als de boekhouder en Sophia Stein als Gi-
nette, 'de bedoelde juffrouw, vervullen met toe
wijding de hoofdrollen. Mocht het stuk hier door
Tartaud's „Nieuw Rottepdamsch Tooneel" nog eens
worden gegeven, dan weten onze lezers in ieder
geval van wel soort dit stuk is. Te Parijs zal het
zeker vele volle zalen 'getrokken hebben,
J.l. Woensdag gaf „Het Schouwtooneel" Zijne
Hoogheid de Prins (Höhensonne), blijspel in 3
bedrijven van Ludwig Fulda.
Ook aardig; maar een beetje zwaar oip de hand.
Het is een parodie op de blijkbaar in Duitschland
nog steeds bestaande zucht van den Middenstand
om maar (thans gevallen) grootheid op te zien en
aan deze slippendragersdiensten te 'bewijzen; de
parodie is echter niet volgehouden, dit maakt
van het stuk iets tweeslachtigs; aan graaf Dol-
finigen, de door Ko van Dijk gespeelde Herrenfi
guur, ontbloeit zoo nu en dan werkelijke waardige
'heid, doch tegenover zijn zoon, die moderne op
vattingen heeft en door arbeid in de wereld voor
uit wil komen, is hij toch weer een verouderd en
pover type. De aardigste figuur in. het stuk is
Mariene, de dochter van den slippendragenden
autofabrikant Knost, de inemende Jetty van Dijk-
Riecker speelde deze rol, zooals z eis, gezellig en
leuk-overmoedig, zonder brutaliteit. Doorgaande
op de hollan'dsche opvatting, dat zoowat alle duit-
sc'hers uebersohwenglich zijn overdreven velen der
an'dere spelers wel een beetje, naar 't burlesque
toe', en Jacq. de Haas overdreef naar onze smaak
als bandiet, verkapt onder den naam van Baron
van Löwenklau (een soort kapitein van Köpenick)
zeker al te veel. De duitséhe provinciestad, welker
leven in dit stuk bespottelijk wordt gemaakt, is
nog niet gelukkig! Is er niemand, die eens het
Haarlem van 30 of 40 jaar geleden met z'n slip-
pendragen van de overblijfselen der heeren Re
genten 'grappig voor ons uit kan beelden? Alge-
meene vraag: waar schuilen onze hollandsche blij
spel-dichters tegenwoordig eigenlijk? In het begin
van het tweede bedrijf was er op het tooneel
achter de schermen groot lawaai, een euvel, dat
ook tijdens Pauwels' stuk eenige malen zeer hin
derlijk was opgetreden; was dat misschien een
nieuwe blijspel-dichter, die zich met geweld naar
voren wilde worstelen?
Hadden de tooneelisten al die dagen te kampen
met halve leege zalen, Fritz Hirsch heeft j.l. Donder
dag met „Ich hab' mein Herz in Heidelberg ver
leren", over onze stedelingen en de omstrekena
ren niet te klagen gehad. Alle plaatsen waren be
zet en wij zagen een aardig meisje, dat anders
in een hoekje met haar ooigen nog wel eens een
glimpje opvangt, tijdens de opvoering doelloos
door het ge'bouiw dwalen. Maar Hirsch is ook een
leuke vent. Hij leidt 'de operette in en draagt ze
tot alle medespelenden door hem 'geïnspireerd, op
eigen hoogtepunlt zijn aangekomen.
Hij en Tansja Marion zijn de lievelingen van het
publiek geworden. Het was een vroolijke luchtige,
gemoedelijke avond, waartoe de fijne dans- en
zang-muziek onder Libiszowsky's leiding niet weinig
bijdroeg'. Het was of we in Dusseldorf waren.
Een 'keur van costuums; alleraardigste tooneeltjes,
vooral in 'het laatste bedrijf, waarin Heidelberg en
de rivier feeëriek verlicht d'en achtergrond vor
men. Tot wederziens in Februari Fritz!
drukt in de enkele woorden uit „Als wij dooden
ontwaken": Maar dat beeld van vochtige,
levende klei, dat 'had ik liefzooals het al
lengs uit die ruwe, vormlooze massa oprees, een
bezield menschenkinddat was onze schep
ping, ons kind. Van mij en van jou
De kern van dezen, in dagboekvorm geschreven,
roman wordt gevormd door een in het mensche-
lijk liefdeleven bekend verschijnsel: het verwar
ren van medelijden, meevoelen, en liefde. Niets
dat zoo snel 'n band vormt tusschen twee mensche-
zielen, dan gedeeld leed. Bovendien wil de schrij
ver heel graag bewijzen, dat voor een kunstenaar
slechts één 'huwelijk mogelijk is, n.-l. de hand tus
schen hem en zijn kunst.
Het is de groote verdienste van dit werk, dat hij
'dat niet heeft kunnen bewijzen. Zijn kunste
naar is mensch en strijdt als een mensch. En als
hij tenslotte uitgestreden is en gelukkig is met
zijn kunst alleen, dan gelooven we niet aan dat
geluk.
Wij voelen de leemte gapen, die hij voor zich
zelf tracht te verbergen. En waar is hiervan
slechts de laatste bewering: ,,'k Verdiepte mij in
in mijn werkgaf mij 'geheel er aan over.
totdat de duisternis mij wekte
Het prospectus met de eischen van toelating der
Middelbare Technische School te Haarlem, 1928
(voor gewone Bouwkunde, Weg- en Waterbouw
kunde, Electrotechniek, en Scheepsbouwkun'de).
Dit prospectus dezer uitnemende inrichting ligt
voor onze abonnees ter inzage ten kantore van
den heer Timmer, De Genestetweg 23, alhier.
Gids der voornaamsten gemeenten van Nederland,
meer in bet bizonder voor hen die zich daar wil
len vestigen. Tweede druk. Uitgave van 'de Druk
kerij en Uitgevers Mij. „De Vlijt" te Arnhem.
Dit hoekt maakt een flinke indruk en is voor zoo
ver wij konden nagaan betrouwbaar.
Het bevat over elke gemeente van eenige 'beteeke-
nis gegevens omtrent bestuur, belastingen, onder
wijs, verkeer, vermaak, kerken, ziekenverzorging
en sport, waarbij getracht is 'naar objectiviteit en
invloed van particulieren 'blijkbaar is uitgesloten.
Moge dit zoo blijven.
Dit boek wordt aan onze abonnees op aanvrage
ter inzage gegeven; hotel en pensionhouders doen
goed het zich aan te schaffen.
Jaarboekje 1928 (le jaargang) der Remonstrantsch-
Gereformeerde gemeente te Haarlem. Wij vereeni
gen ons het de opmerkingen 'die voor dit werkje
in het blaadje der Rem.-Ger. gemeente te Haar
lem van 21 Januari j.l. zijn gezegd.
Voorts zou het ons gewenscht voorkomen, dat het
Jaarboekje, wanneer dit niet te kostbaar wordt,
in het vervolg een volledige ledenlijst 'bevatte met
vermelding van beroep en adres, en dat geen ad-
vertentiën werden geplaats vóór in 'het boekje.
Heden overleed, na een korte ongesteldheid,
onze lieve Vrouw en Moeder
in den ouderdom van 47 jaar.
A. G. SCHOUTE
en Kinderen.
Bloemendaal, 28 Januari 1928.
Zuiderstationsweg 14.
De begrafenis zal plaats hebben Dinsdag
31 Januari a.s., des n.m. 2 uur, op de
Nieuwe Begraafplaats te Bloemendaal.
ben gekocht en ook een strop hebben gehaald?
En men behoeft zich niet te bepalen tot de land
arbeiders. Ook tal van kleine boeren zijn er on
gelukkig aan toe, omdat zij in den 'duren tijd
hebben gekocht. Daarom zou hertaxatie een stap
op een gevaarlijken weg beteekenen en zou onder
mijnd worden de verantwoordelijkheid van al die
vereenigingen en stichtingen, die volgens de
Landarbeiderswet zijn opgericht, en ook die van
de gemeentebesturen. Men zal het 'dan ook niet
zoo nauw .nemien met het crediet-geven, omdat
men toch het vooruitzicht heeft, dat Vadertje
Staat wel zal 'bijspringen.
Inderdaad, men zou zich met hertaxatie van de
plaatsjes op 'heel gevaarlijk terrein begeven, en
moet zic'h dan ook wel tienmaal bedenken, al
vorens daartoe over te gaan!
Maurits J, Vies,
Hartsgeheimen.
Een boek van een jonig auteur en een derde druk,
nu bij de Nederlandscihe Uitgevers Maatschappij,
Amsterdam.
Er is een tijd van komen, en een tijd van
'gaan. Helaas, vinden we, in den modernen tijd
meer dan, in welk opzicht ter wereld ook, deze
stelling toegepast in 't huwelijksleven. Maar Mau
rits Vies ziet in dezen toestand niet iets diep treu
rigs. IHij vindt 't vanzelfsprekend en natuur'ijk.
Zoodra twee menschen bemerken zich vergist te
hebben, welnu, dan laten ze elkander vrij en
ieder kiest een nieuwe liefste.
't Ls niet mijn taak hier na te gaan of en in hoe
verre deze opvatting maatschappelijk is goed te
keuren, vooral wanneer een kind schreiend om
vaider of moeder zal roepen, terwijl een vreemde
vrouw, een vreemde man, het in haar
(zijn) armen neemt', 'het alles geeft wat
WAARSCHUWING.
De C. v. P. te Wageningen geeft bezitters
van vruchtboomen in overweging niet in
te gaan op aanbiedingen van rondtrekken
de personen om hun vruchtboomen te
zuiveren van allerlei insecten en ziekten
door middel van zoogenaamde bespuiting,
alvorens bij den plantenziektenkundigen
dienst te Wageningen inlichtingen te heb
ben ingewonnen. Deze personen zijn:
le. P. Knapper, boomkweeker, wonende
te 's-Gravenhage, Alb. Thijmstraat 113,
voorheen te Boskoop, zich noemende spe
ciaal adres voor behandeling van planten
ziekten Knepper van Arhenstein, reizende
per auto H. 61999.
2e. Van der Toren, zich noemende Bos-
kooper.
3e. Johan Wagenaar, voorgevende gedi
plomeerde van Wageningen en c wonende
Dorpstraat 95, aldaar.
4e. J. Maarsen en
5e. H. C. van Someren, voorgevende te
Boskoop te wonen.
DE LANDARBEIDERSWET.
Van sommige zijden is er op aangedrongen, dat
er een 'hertaxatie zal plaats hebben van de z.g.
plaatsjes, die in den duren tijd zijn verkregen, en
•dat het verschil tusschen de toenmalige waarde en
de waarde volgens de nieuwe taxatie voor reke
ning van het Rijk zal komen.
Het springt aanstonds in bet oog, dat er zeer
groote bezwaren aan verbonden zijn om te onder
zoeken, of het moigelijk en wenschelijk is om het
groote risico van hen, die in den 'duren tijd een
plaatsje verkregen hebben, eenigszi'ns te vermin
deren, en zoo ja, op welke wijze.
Men moet niet vergeten, dat naast de talrijken,
die in den goeden tijd een plaatsje kochten met
behulp van de Landarbeiderswet, er verschillende
andere waren, waaronder ook verscheiden kleine
boeren, die toen ook met eigen of geleend geld
plaatsjes 'hebben gekocht.
Waarom moet men dan op kwijtschelding aan
dringen alleen voor die kléine groep, die volgens
de Landarbeiderswet een plaatsje hebben ge
kregen? Waarom moet het Rijk de stroppen van
sommige zijner burgers overnemen en van andere
niet? Wanneer men tot herschatting' overgaat, is
het dan wel mogelijk om te bewijzen, dat de on
macht om te betalen het gevolg is geweest van de
minder goede tijden; kon het ook niet ihet gevolg
zijn van andere oorzaken, zooals b.v, verwaarloo-
zinig, geringe werklust, onoordeelkundige exploita
tie? Hoe wil men daartusschen onderscheid maken?
Is 'het billijk, dat juist de landarbeiders, die reeds
(hij) te geven .heeft, zonlder den honger van
het kinderhartje te stillen, We willen slechts eenmaal met Staatshulp geholpen zijn, wéér zou-
n'agaan in hoever de schrijver van zijn visioen 'den worden geholpen, terwijl men zich in het
nielen daar waar 'het voorgeeft te willen loute- een levend beeld heeft gemaakt. 'Hij en zijn geheel niet bekommert om de andere groep van
ren en verbeteren. Overigens moet worden toe- Kunst samen. Trouw aan de overtuiging, uitge- landarbeiders, die in dienzelfden duren tijd 'heb-
BELEEFDHEID' EN GOEDE VORMEN.
Hoewel bet anders moest zijn, staat het wel vast,
dat de opvoeding der kinderen goeddeels op school
plaats heeft. De onderwijzer(es) of leeraar(es) heeft
in de maatschappij de (gewichtige taak te ver
vullen niet alleen van voorgang(st)er in de school-
ische 'wetenschap, maar ook van opvoed(st)er.
Zonder twijfel zal een ieder hooge 'Waardeering
hebben voor het vele, wat inzake de opvoeding
van de jeugd reeds wordt gedaan 'door het onder
wijzend personeel. Toch zal aan een zeker deel
daarvan nog wat meer aandacht moeten worden
geschonken, n.l. aan hef systematisch bijbrengen
van beleefdheid en goede vormen.
Het is pijnlijk maar waar, dat tijdens en na den
grooten oorlog, speciaal onder de jongeren een
mate van vrijheid van bewegen is ontstaan, welke
medebracht een loslaten van wat vroeger als van
zelfsprekend werd geacht aan 'goede vorm'en. Ook
slecht begrepen zjg. democratische denkbeelden
leidden tot het over 'boord werpen van wat toch
iniderdaad tot werkelijke foeschavingsgewoonten
behoorde en steeds zal blijven béhooren. D'aarom
is ,het wel noodig, dat op school iets meer worde
gedaan aan het bijbrengen van 'de normale begrip
pen omtrent beleefdheid en goede vormen.
Wordt de dagelijksc'he omgang tusschen de men
schen niet aangenamer, wanneer 'die staat in het
teeken van 'goéde vormen, dan wanneer er een
zekere grofheid 'heerscht? Waren niet steeds goe
de vormen een uitvloeisel van werkelijke inner
lijke 'beschaving? En zal dus omgekeerd de be
schaving niet bevorderd worden door het in de
hand werken van het gebruik van goede vormen?
Laat ons in onzen hmcligen materialistischen tijd
een weinig aanidac'ht schenken aan deze idealis
tische aangelegenheid!
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
d a t de motten onze kleeren niet opeten, maar de
larven, die uit hun eitjes komen?
dat bij Dortmunt, in het plaatsje Kaerde een uit-
stekend bewaard gebleven houten brug ge
vonden werd, die 5000 jaar oud moet zijn?
dat die brug dus uit 'dit tijdperk moet stammen?
dat het dierlijk leven in den oceaan ophoudt op
een diepte van 2400 meter?
d a t 'de doedelzak niet oorspronkelijk uit Schot
land komt?
dat hij reeds bij de oude Perzen, in Egypte, Chal-
dea en in het oude Griekenland voorkwam?
dat de zoogenaamde stoom, die we uit een ketel
zien komen, eigenlijk heelemaal geen stoom
is?
d a t dit Iheele kleine watedbolletjes zijn, geconden
seerd uit stoom?
dat stoom de damp of het gas van water
onzichtbaar is?
dat een vlieg ongeveer 600 slagen met zijn vleu
géls per seconde maakt?
dat een bliksemflits ongeveer een millioenste
deel van een seconde duurt?
d a t in Zoeloeland de lucht zoo helder is, dat men
lichte voorwerpen op een afstand van ca. 10
K.M. bij sterrelicht kan onderscheiden?
d a t er op het eiland Wi'ght (Engeland) meer hon
den 'dan kinderen zijn?
dat een koe per jaar 150 pond iboter produceert
en per dag omstreeks 45 K.G. groenvoer con
sumeert?
d o t de rook der Londensche fabrieken, enz. zoo
vuil is, dat in één jaar 300.000 K.G. roet
neervalt?
dat de chachelot of spermacetie-walvisch telkens
ongeveer 20 minuten onder water kan blijven?
dat hij dan boven 'komt en 50 of 60 keer adem
haalt, hetgeen ongeveer 10 minuten duurt?
dat de steur de zwakste van alle visschen is,
zijn grootte in aanmerking genomen?
dat hij weerloos is, als hij door een kleine z'waard-
visch wordt aangevallen?
V-G.i
r j
i'j
I
W