mm Een abonnement op dit blad kost LI tot 30 Juni: f 1.45 f ISVROUW SPORT SCHAAKRUiRlEK ïWiWi m in lm AÜ n^Pt n a mi a pi TOOÜEEL MARGARETHA C. E. BRAT BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN ALLERLEI R i IIS EN ZOON VEGERS. Telefoon 13310. M. oken; de toestand ;n fraaier worden, he oude huis van n. weinige alhier ge ld, begint zich als ;e ontplooiende t met hem geen Raad was doordat vezig was en zich ;kende wijze deed a'n hum, en om 4 op straat. Dat bij ich opdeed om te waterafvóer aan lasde ons; de ge le ingenieurs zijn nvoudig door het eld afgesloten ge- een afvoergootje nabijgelegen land ling heeten. Aan esloten zitting. doelmatig, vooral in i, is het gebruik van Dit leer wordt het n gemaakt, door hel net melk. We moeten -niet te hard wrijven, niet te doen barsten, loglijk geworden, dan j veel doen, om wat talen. We koken een die afkoelen. Als ze ;en kwart liter azijn een flesch 'bewaren, den. Op een zachten tje van dit mengsel leer. Telkens als de ;en ander plekje. Als is ingewreven, nemen ten doek en wrijven, ns op zit. Het kan :n klein beetje vase- jven. 1 ze 'heelemaal koud a plakken snijdt. An- lijk verteerbaar, n in Uw kasten? ine over de planken. Is de zwarte beestjes oor open vuur! Ben- nbaar! goed schoonmaken, 'ig uit te 'wringen in roensap heeft gedaan. boenen, kunnen ver- rijven met een door ken worden, als ze is van Uw man kunt bevochtigd met azijn omstandigheden, Uw ag bewaard moesten isschen, door ze een id water te Zetten, :n is gedaan. nen gaan veel beter roe worden gedaan, verwijdert men, door [edurende een nacht, het daglicht leggen, lerst daarna uitwas- er behandelen. ch de aardappel de uw bij het bereiden n winter, met de it hij zich vooral een a gaan we 'hem nu i. Op ruim een K.G. /4 kan melk, 3 eet- em. Verder zout en te aardappelen wor- t de melk, bloem en ausje en daarin doen opzichtig (om ze niet jpel heet in maken, iend wordt, strooien rat over. Een lekker irdappelen van den VOETBAL. Uitslagen van Zondag 22 Januari 1928: VeloxV. V. A31 ZandvoortZeeburgia 24 B. F. C.—Haarlem 3—1 BloemendaalH. V. C30 DonarA. F. C25 Voor Zondag a.s. luidt het programma: V.V.A.Zandvoort. ZeeburgiaIB.F.C. HaarlemBloemendaal. (H.V.C.Donar. VeloxA.F.C. De uitslagen zijn alle vrij normaal, behalve dan die uit Bussum, waar Haarlem een groote staart veer werd uitgetrokken. Dit is een kluitje uit de pap der roodbroeken, (die wel zeer gedesillusio neerd' zullen zijn, evenals de igroote aanhang der oude Soboterwegclub. Werd er in stilte een nieuw kampioenschap van Haarlem gehoopt en ver wacht, dezen verwachtingen werd nu grootendeels de bodem ingeslagen. Bloemendaal vervolgde de Teeks overwinningen, waarvan H.V.C. 'het slachtoffer werfd. In een door de onzen verdienstelijk gespeelden wedstrijd, wer den de roodbroeken met 30 geklopt. De laat ste vier ontmoetingen (twee uit en twee thuis) leverden acht punten op, een werkelijk schitteren de prestatie! Voor Zondag staan er eenige zeer belangrijke wed strijden op het programma. In Utrecht kan de strijd om Ide eerste plaats vrij wel 'beslist worden, indien Velox van A.F.C. wint, waartoe we de Domstedelingen zeer zeker in staat achten. Gaat A.F.C. evenwej met de punten strijken, dan komen we nog voor een groot vraag stuk te staan. In dat geval toch zijn de kansen van Velox, A. F. C. en Zeeburgia (aangenomen dat het laatst genoemde van B.F.C. wint) tamelijk 'gelijk, terwijl dan zelfs Haarlem nog een klein kansje krijgt, tenminste als de roodbroeken de witte leeuwen er onder water houden, en dit staat lang niet vast. Integendeel. De vorm, door Bloemendaal in den laatsten tijd vertoond, wijst op een spannende match, tussohen twee elftallen, die volkomen aan elkaar gewaagd zijn. Toch staat Bloemendaal er beter voor, omdat het rustig kan spelen. Er staat niet meer voor ons op 't spel, terwijl 'Haarlem 'de laatste kans met hand en tand tnoet verdedigen. Weten onze jongen's zic'h het eerste 'half uur staande te houden, dan is een overwinning heel goed mogelijk. Hierop 'dient cap tain Bakker zijn elftal in te stellen. We hebben in dit opzicht een les op eigen terrein gehad, toen Haarlem ons in 't eerste kwartier overdonderde, en een 20 voorsprong veroverde. Nadat wij van den schrik bekomen waren, ging 'de strijd gelijk op, en konden we gelijk maken. Dat onze jon gens zich deze ondervinding ten nutte maken! V.V.A.—Zandvoort en H.V.C.Donar zijn onbe langrijke wedstrijden, waarin H.V.C. en V.V.A. de beste papieren hebben, Het tweede liet het er leelijk bij liggen. Gelijk spel tegen E.D.O. 3 is geen fraai resultaat. De wed strijd Idroeg een onaangenaam karakter, waaraan de slappe leiding niet vreemd was. Maar dat onze reserves kampioen zullen worden, is 'haast niet denkbaar. Daarvoor wordt niet serieus ge noeg gespeeld. Van de lagere elftallen komt het derde in 'het veld tegen E.D.O. 7 aan de Klever laan. Dat wordt een overwinning voor Jan van Maren en de zijnen. Het vierde gaat naar D.W.O. 2, en zal er niet zonder kleurscheuren af 'komen. Het vijfde ontmoet op eigen terrein de grootste concurrent Zeemeeuwen 2, „the big matc'h", welke gewonnen moet worden, om de eereplaats te be reiken en te behouden. De junioren ten laatste gaan ook al naar de E.D.O, velden, om daar 'E.D.O. b acte de précense te geven. Zal Krijn Kievit zijn discipelen weer ten overwinning leiden, of met 'hen een nederlaag •lijden? Wij wachten met vertrouwen af. De volgenlde elftallen zijn aangeschreven: le Elftal: J. Beijk. J. IJfs C. A. Bakker J. Cassee H. Beijk P. J. Parson G. Kopjes Niemann Ph. Immer J. A. Sunter H. J. de Jong M. Strik 3e elftal: J. Segerius J. v. Maren J. Parson H. Kohier W. A. de (Haas A. de Jong K. de Haas J. van Beem N. N. H. v. d, Veer 'N. v. Dille wijn 4e elftal: H. v. d, Meij M. Th. Akersloot M. Wories J. Kohier P. N. C. Hille L, v. d. Meij C. Vog'el J. v. d. Meij H. Donkervoort W. Groeneveld W. Bruijnis. 5e elftal: K. Schoehuijs J. Schreur D. Kroon Ant. Cassee M. v. Delden J. Veldhuis W, A. v. Zanten J. J. Huijer G. Strik H. S, van Lent J. H. Wit Juniores: W. Mommers K, Kievit M. Best E, Ruiter G. Wille J, J. Hollenberg K. van Basten L, Bode D. Kuiper D. Ruiter B. Healy Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, De Genestetweg 23 Bloemendaal EINDSPELSTUDIE No. 44. GRAAF DE VILLENEUVE—ESCLAPO'N (Parijs). Wit aan zet remise. Stand der stukken: Wit: Ke5, Pa7, b5, g6. Zwart: Kc7, Pe7, b3. PLAATSING DER STUKKEN. (VOOR BEGINNERS). Zwart. a b c d e f g h f Wit. Wanneer men alle stukken heeft opgesteld, ont- houde men vooral, dat de Dame z.g. „kleur" houdt, d.w.z. zij komt op een wit veLd te staan voor Wit (dl) en voor Zwart op een zwart veld (d8). De plaatsing is dus als volgt gemakkelijk te ont houden: op elk 'hoekveld (al, hl, a8, h8) een Tonen, dan volgen de Paarden, vervolgens de Loopers, dan de Dames als werd aangeduid en de Koningen op het velld er naast. De pionnen komen, ten slotte vóór de officieren te staan. OPLOSSING SCHERTSPROBLEEM No. 12. (SAMUEL LOYD, 1841—1911). Stand der stukken: Wit: Kf5 Tg7, Pel, g2, h2. Zwart; K'h5, Lf2, g3, hó, I. Tig7Xg3, Lf2Xg3; 2. Pelf3, Lg3 onv.j 3. g'2g4 mat. Lf2Xel; 2. Tg3h3f, Lelh4; 3. als boven, o£ eerder mat. II. (met weglating van Paard el). 1. h2X'g3, Lf2—el; 2. Tg7-^g4, LelX'g3; 3. Tg4X g3, Kh5'h4; 4. Tg3h3 mat. III Met weglating van Paard el en pion h2). 1, Tg7b7, Lf2—gl (de beste zet); 2. Tb7bi, Lgl—h2; 3. Tbl—el, K'h5—h4; 4. Kf5-gó, onv.; 5. Toren geeft mat, OPLOSSING PROBLEEM No. 154. (Dr. C. BAYER f), Stand der stukken: Wit: Kd2, 'Dg8, Tf7, Lc4, Ph4. Zwart: Ke4, Ta7, Pc7, Pd4, a5, b3, d7, f3, g2, g7. 1. Pg6, Pce6; 2. Tf4f, Pf4:; 3. Dd5f, enz. 1Pf5; 2. Dg7:, f2; 3. De5f, enz. (2 dó; 3. Dc3, enz.). 1Pdeó of e2; 2. Dg7:„ dó; 3. Dc3, enz, Zooals voorheen, 'bepalen wij ons ook heden tot hetgeen de Stadsschouwburg te Haarlem, die zoo goed door den heer Van' Hees beheerde instelling, deze week aan merkwaardigs heeft opgeleverd. Wij 'beginnen met „Boeven en Burgers", door A. Defresne en Franqois Pauwels tooneelspel in 23 ta'fereel'en volgens regie en ensceneering van Louis Saalborn. Wanneer wij on'ze indrukken zoo eenvoudig mogelijk formuleeren komen die 'hier op neer: Het stuk en de opvoering werden inge zet en besloten overdreven sentimenteel, d.i. op het gevoel of, wil men,, op de zenuwen werkend, en in het midden is 'het niet zonlder retoriek, maar het diep ingrijpende van de vraagstukken betref fende recht en straf, de groote bekendheid van den schrijver met 'het lagere rechts- en volksleven, zijn voor deernis met medemenschen zeer gevoelig •hart zijn vlotheid en ten slotte, maar niet in het min'st, de volkomen toewijding der tooneelspelrs aan het 'hun toevertrouwde werk 'hebben met de nieuwigheid der tooneelinrichtmg (een drievoudig zwart gordijn, waarvan de deelen om beurten opengaan) van deze voorstelling voor on's, eenvou dige landlieden, een evenement gemaakt, 'dat wij 'niet gaarne hadden gemist. Wanneer Schuil niet werd ontroerd, moet dit aan 'hem liggen en waar schijnlijk 'hieraan, dat hij het rechtsleven zelf, waar binnen al deze tooneelen zich afspelen, niet van nabij kent; wat weet de gewone niette burger van de verhouding van rechtshandhavers en volk, van de „knijpkamer," van den kreukel, die de rechts- toepassing in het volk brengt, van de volksont- goocheling als het Recht, waartegen het van uit groote diepte opziet, in de praktijk blijkt zonder oordeel des onderscheids te handelen en te ver- gegeven dat voor het ingang doen vinden van betere denkbeelden op het gebied van de moderne straftoepasing, dit stuk ontoereikend is. Doch ook aan het ontoereikende laat zich voor dengeen die ©enigermate thuis is in de sfeer waarom het gaat veel van het betere bedenken en daarom is dit stuk, wannleer het mocht bedoeld zijn als tenidenz-stuk, ook niet als geheel mislukt te be schouwen. Reeds tweemalen' hadden wij vergeefs den Stads schouwburg bezocht om „De meneer van 5 uur" te zien, een blijspel van Maurice 'Hennequin en Pierre Veber, in de regie van Jules Verstraete, die Zelf meespeelde, telkenmale was het publiek te schaars opgekomen. J.l. Zondagavond ging het en de aanwezigen hebben zich zeer vermaakt. Het is een uit aardige verwikkelingen en vergissingen opgebouwd grapje, waarin bankiers, die er mai- tressen op nahouden, dichters voor wie 'de werke lijkheid een nevel is en boekhouders-pen'newippen, •die verdord zijn en verloopen heertjes in de maling worden genomen, en waarin een: brutale m'aitresse, tevens herbergierster op Montmartre, de lakens uitdeelt. Men behoeft 'niet van dit soort menschen te houden en er zelfs geen medelijden mee te hebben om te genieten van het vele rare en malle dat 'dit stuk oplevert. Jules Verstraete als Ie ban kier, Charles Braakensiek als de dichter, Richard Flink als de boekhouder en Sophia Stein als Gi- nette, 'de bedoelde juffrouw, vervullen met toe wijding de hoofdrollen. Mocht het stuk hier door Tartaud's „Nieuw Rottepdamsch Tooneel" nog eens worden gegeven, dan weten onze lezers in ieder geval van wel soort dit stuk is. Te Parijs zal het zeker vele volle zalen 'getrokken hebben, J.l. Woensdag gaf „Het Schouwtooneel" Zijne Hoogheid de Prins (Höhensonne), blijspel in 3 bedrijven van Ludwig Fulda. Ook aardig; maar een beetje zwaar oip de hand. Het is een parodie op de blijkbaar in Duitschland nog steeds bestaande zucht van den Middenstand om maar (thans gevallen) grootheid op te zien en aan deze slippendragersdiensten te 'bewijzen; de parodie is echter niet volgehouden, dit maakt van het stuk iets tweeslachtigs; aan graaf Dol- finigen, de door Ko van Dijk gespeelde Herrenfi guur, ontbloeit zoo nu en dan werkelijke waardige 'heid, doch tegenover zijn zoon, die moderne op vattingen heeft en door arbeid in de wereld voor uit wil komen, is hij toch weer een verouderd en pover type. De aardigste figuur in. het stuk is Mariene, de dochter van den slippendragenden autofabrikant Knost, de inemende Jetty van Dijk- Riecker speelde deze rol, zooals z eis, gezellig en leuk-overmoedig, zonder brutaliteit. Doorgaande op de hollan'dsche opvatting, dat zoowat alle duit- sc'hers uebersohwenglich zijn overdreven velen der an'dere spelers wel een beetje, naar 't burlesque toe', en Jacq. de Haas overdreef naar onze smaak als bandiet, verkapt onder den naam van Baron van Löwenklau (een soort kapitein van Köpenick) zeker al te veel. De duitséhe provinciestad, welker leven in dit stuk bespottelijk wordt gemaakt, is nog niet gelukkig! Is er niemand, die eens het Haarlem van 30 of 40 jaar geleden met z'n slip- pendragen van de overblijfselen der heeren Re genten 'grappig voor ons uit kan beelden? Alge- meene vraag: waar schuilen onze hollandsche blij spel-dichters tegenwoordig eigenlijk? In het begin van het tweede bedrijf was er op het tooneel achter de schermen groot lawaai, een euvel, dat ook tijdens Pauwels' stuk eenige malen zeer hin derlijk was opgetreden; was dat misschien een nieuwe blijspel-dichter, die zich met geweld naar voren wilde worstelen? Hadden de tooneelisten al die dagen te kampen met halve leege zalen, Fritz Hirsch heeft j.l. Donder dag met „Ich hab' mein Herz in Heidelberg ver leren", over onze stedelingen en de omstrekena ren niet te klagen gehad. Alle plaatsen waren be zet en wij zagen een aardig meisje, dat anders in een hoekje met haar ooigen nog wel eens een glimpje opvangt, tijdens de opvoering doelloos door het ge'bouiw dwalen. Maar Hirsch is ook een leuke vent. Hij leidt 'de operette in en draagt ze tot alle medespelenden door hem 'geïnspireerd, op eigen hoogtepunlt zijn aangekomen. Hij en Tansja Marion zijn de lievelingen van het publiek geworden. Het was een vroolijke luchtige, gemoedelijke avond, waartoe de fijne dans- en zang-muziek onder Libiszowsky's leiding niet weinig bijdroeg'. Het was of we in Dusseldorf waren. Een 'keur van costuums; alleraardigste tooneeltjes, vooral in 'het laatste bedrijf, waarin Heidelberg en de rivier feeëriek verlicht d'en achtergrond vor men. Tot wederziens in Februari Fritz! drukt in de enkele woorden uit „Als wij dooden ontwaken": Maar dat beeld van vochtige, levende klei, dat 'had ik liefzooals het al lengs uit die ruwe, vormlooze massa oprees, een bezield menschenkinddat was onze schep ping, ons kind. Van mij en van jou De kern van dezen, in dagboekvorm geschreven, roman wordt gevormd door een in het mensche- lijk liefdeleven bekend verschijnsel: het verwar ren van medelijden, meevoelen, en liefde. Niets dat zoo snel 'n band vormt tusschen twee mensche- zielen, dan gedeeld leed. Bovendien wil de schrij ver heel graag bewijzen, dat voor een kunstenaar slechts één 'huwelijk mogelijk is, n.-l. de hand tus schen hem en zijn kunst. Het is de groote verdienste van dit werk, dat hij 'dat niet heeft kunnen bewijzen. Zijn kunste naar is mensch en strijdt als een mensch. En als hij tenslotte uitgestreden is en gelukkig is met zijn kunst alleen, dan gelooven we niet aan dat geluk. Wij voelen de leemte gapen, die hij voor zich zelf tracht te verbergen. En waar is hiervan slechts de laatste bewering: ,,'k Verdiepte mij in in mijn werkgaf mij 'geheel er aan over. totdat de duisternis mij wekte Het prospectus met de eischen van toelating der Middelbare Technische School te Haarlem, 1928 (voor gewone Bouwkunde, Weg- en Waterbouw kunde, Electrotechniek, en Scheepsbouwkun'de). Dit prospectus dezer uitnemende inrichting ligt voor onze abonnees ter inzage ten kantore van den heer Timmer, De Genestetweg 23, alhier. Gids der voornaamsten gemeenten van Nederland, meer in bet bizonder voor hen die zich daar wil len vestigen. Tweede druk. Uitgave van 'de Druk kerij en Uitgevers Mij. „De Vlijt" te Arnhem. Dit hoekt maakt een flinke indruk en is voor zoo ver wij konden nagaan betrouwbaar. Het bevat over elke gemeente van eenige 'beteeke- nis gegevens omtrent bestuur, belastingen, onder wijs, verkeer, vermaak, kerken, ziekenverzorging en sport, waarbij getracht is 'naar objectiviteit en invloed van particulieren 'blijkbaar is uitgesloten. Moge dit zoo blijven. Dit boek wordt aan onze abonnees op aanvrage ter inzage gegeven; hotel en pensionhouders doen goed het zich aan te schaffen. Jaarboekje 1928 (le jaargang) der Remonstrantsch- Gereformeerde gemeente te Haarlem. Wij vereeni gen ons het de opmerkingen 'die voor dit werkje in het blaadje der Rem.-Ger. gemeente te Haar lem van 21 Januari j.l. zijn gezegd. Voorts zou het ons gewenscht voorkomen, dat het Jaarboekje, wanneer dit niet te kostbaar wordt, in het vervolg een volledige ledenlijst 'bevatte met vermelding van beroep en adres, en dat geen ad- vertentiën werden geplaats vóór in 'het boekje. Heden overleed, na een korte ongesteldheid, onze lieve Vrouw en Moeder in den ouderdom van 47 jaar. A. G. SCHOUTE en Kinderen. Bloemendaal, 28 Januari 1928. Zuiderstationsweg 14. De begrafenis zal plaats hebben Dinsdag 31 Januari a.s., des n.m. 2 uur, op de Nieuwe Begraafplaats te Bloemendaal. ben gekocht en ook een strop hebben gehaald? En men behoeft zich niet te bepalen tot de land arbeiders. Ook tal van kleine boeren zijn er on gelukkig aan toe, omdat zij in den 'duren tijd hebben gekocht. Daarom zou hertaxatie een stap op een gevaarlijken weg beteekenen en zou onder mijnd worden de verantwoordelijkheid van al die vereenigingen en stichtingen, die volgens de Landarbeiderswet zijn opgericht, en ook die van de gemeentebesturen. Men zal het 'dan ook niet zoo nauw .nemien met het crediet-geven, omdat men toch het vooruitzicht heeft, dat Vadertje Staat wel zal 'bijspringen. Inderdaad, men zou zich met hertaxatie van de plaatsjes op 'heel gevaarlijk terrein begeven, en moet zic'h dan ook wel tienmaal bedenken, al vorens daartoe over te gaan! Maurits J, Vies, Hartsgeheimen. Een boek van een jonig auteur en een derde druk, nu bij de Nederlandscihe Uitgevers Maatschappij, Amsterdam. Er is een tijd van komen, en een tijd van 'gaan. Helaas, vinden we, in den modernen tijd meer dan, in welk opzicht ter wereld ook, deze stelling toegepast in 't huwelijksleven. Maar Mau rits Vies ziet in dezen toestand niet iets diep treu rigs. IHij vindt 't vanzelfsprekend en natuur'ijk. Zoodra twee menschen bemerken zich vergist te hebben, welnu, dan laten ze elkander vrij en ieder kiest een nieuwe liefste. 't Ls niet mijn taak hier na te gaan of en in hoe verre deze opvatting maatschappelijk is goed te keuren, vooral wanneer een kind schreiend om vaider of moeder zal roepen, terwijl een vreemde vrouw, een vreemde man, het in haar (zijn) armen neemt', 'het alles geeft wat WAARSCHUWING. De C. v. P. te Wageningen geeft bezitters van vruchtboomen in overweging niet in te gaan op aanbiedingen van rondtrekken de personen om hun vruchtboomen te zuiveren van allerlei insecten en ziekten door middel van zoogenaamde bespuiting, alvorens bij den plantenziektenkundigen dienst te Wageningen inlichtingen te heb ben ingewonnen. Deze personen zijn: le. P. Knapper, boomkweeker, wonende te 's-Gravenhage, Alb. Thijmstraat 113, voorheen te Boskoop, zich noemende spe ciaal adres voor behandeling van planten ziekten Knepper van Arhenstein, reizende per auto H. 61999. 2e. Van der Toren, zich noemende Bos- kooper. 3e. Johan Wagenaar, voorgevende gedi plomeerde van Wageningen en c wonende Dorpstraat 95, aldaar. 4e. J. Maarsen en 5e. H. C. van Someren, voorgevende te Boskoop te wonen. DE LANDARBEIDERSWET. Van sommige zijden is er op aangedrongen, dat er een 'hertaxatie zal plaats hebben van de z.g. plaatsjes, die in den duren tijd zijn verkregen, en •dat het verschil tusschen de toenmalige waarde en de waarde volgens de nieuwe taxatie voor reke ning van het Rijk zal komen. Het springt aanstonds in bet oog, dat er zeer groote bezwaren aan verbonden zijn om te onder zoeken, of het moigelijk en wenschelijk is om het groote risico van hen, die in den 'duren tijd een plaatsje verkregen hebben, eenigszi'ns te vermin deren, en zoo ja, op welke wijze. Men moet niet vergeten, dat naast de talrijken, die in den goeden tijd een plaatsje kochten met behulp van de Landarbeiderswet, er verschillende andere waren, waaronder ook verscheiden kleine boeren, die toen ook met eigen of geleend geld plaatsjes 'hebben gekocht. Waarom moet men dan op kwijtschelding aan dringen alleen voor die kléine groep, die volgens de Landarbeiderswet een plaatsje hebben ge kregen? Waarom moet het Rijk de stroppen van sommige zijner burgers overnemen en van andere niet? Wanneer men tot herschatting' overgaat, is het dan wel mogelijk om te bewijzen, dat de on macht om te betalen het gevolg is geweest van de minder goede tijden; kon het ook niet ihet gevolg zijn van andere oorzaken, zooals b.v, verwaarloo- zinig, geringe werklust, onoordeelkundige exploita tie? Hoe wil men daartusschen onderscheid maken? Is 'het billijk, dat juist de landarbeiders, die reeds (hij) te geven .heeft, zonlder den honger van het kinderhartje te stillen, We willen slechts eenmaal met Staatshulp geholpen zijn, wéér zou- n'agaan in hoever de schrijver van zijn visioen 'den worden geholpen, terwijl men zich in het nielen daar waar 'het voorgeeft te willen loute- een levend beeld heeft gemaakt. 'Hij en zijn geheel niet bekommert om de andere groep van ren en verbeteren. Overigens moet worden toe- Kunst samen. Trouw aan de overtuiging, uitge- landarbeiders, die in dienzelfden duren tijd 'heb- BELEEFDHEID' EN GOEDE VORMEN. Hoewel bet anders moest zijn, staat het wel vast, dat de opvoeding der kinderen goeddeels op school plaats heeft. De onderwijzer(es) of leeraar(es) heeft in de maatschappij de (gewichtige taak te ver vullen niet alleen van voorgang(st)er in de school- ische 'wetenschap, maar ook van opvoed(st)er. Zonder twijfel zal een ieder hooge 'Waardeering hebben voor het vele, wat inzake de opvoeding van de jeugd reeds wordt gedaan 'door het onder wijzend personeel. Toch zal aan een zeker deel daarvan nog wat meer aandacht moeten worden geschonken, n.l. aan hef systematisch bijbrengen van beleefdheid en goede vormen. Het is pijnlijk maar waar, dat tijdens en na den grooten oorlog, speciaal onder de jongeren een mate van vrijheid van bewegen is ontstaan, welke medebracht een loslaten van wat vroeger als van zelfsprekend werd geacht aan 'goede vorm'en. Ook slecht begrepen zjg. democratische denkbeelden leidden tot het over 'boord werpen van wat toch iniderdaad tot werkelijke foeschavingsgewoonten behoorde en steeds zal blijven béhooren. D'aarom is ,het wel noodig, dat op school iets meer worde gedaan aan het bijbrengen van 'de normale begrip pen omtrent beleefdheid en goede vormen. Wordt de dagelijksc'he omgang tusschen de men schen niet aangenamer, wanneer 'die staat in het teeken van 'goéde vormen, dan wanneer er een zekere grofheid 'heerscht? Waren niet steeds goe de vormen een uitvloeisel van werkelijke inner lijke 'beschaving? En zal dus omgekeerd de be schaving niet bevorderd worden door het in de hand werken van het gebruik van goede vormen? Laat ons in onzen hmcligen materialistischen tijd een weinig aanidac'ht schenken aan deze idealis tische aangelegenheid! WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: d a t de motten onze kleeren niet opeten, maar de larven, die uit hun eitjes komen? dat bij Dortmunt, in het plaatsje Kaerde een uit- stekend bewaard gebleven houten brug ge vonden werd, die 5000 jaar oud moet zijn? dat die brug dus uit 'dit tijdperk moet stammen? dat het dierlijk leven in den oceaan ophoudt op een diepte van 2400 meter? d a t 'de doedelzak niet oorspronkelijk uit Schot land komt? dat hij reeds bij de oude Perzen, in Egypte, Chal- dea en in het oude Griekenland voorkwam? dat de zoogenaamde stoom, die we uit een ketel zien komen, eigenlijk heelemaal geen stoom is? d a t dit Iheele kleine watedbolletjes zijn, geconden seerd uit stoom? dat stoom de damp of het gas van water onzichtbaar is? dat een vlieg ongeveer 600 slagen met zijn vleu géls per seconde maakt? dat een bliksemflits ongeveer een millioenste deel van een seconde duurt? d a t in Zoeloeland de lucht zoo helder is, dat men lichte voorwerpen op een afstand van ca. 10 K.M. bij sterrelicht kan onderscheiden? d a t er op het eiland Wi'ght (Engeland) meer hon den 'dan kinderen zijn? dat een koe per jaar 150 pond iboter produceert en per dag omstreeks 45 K.G. groenvoer con sumeert? d o t de rook der Londensche fabrieken, enz. zoo vuil is, dat in één jaar 300.000 K.G. roet neervalt? dat de chachelot of spermacetie-walvisch telkens ongeveer 20 minuten onder water kan blijven? dat hij dan boven 'komt en 50 of 60 keer adem haalt, hetgeen ongeveer 10 minuten duurt? dat de steur de zwakste van alle visschen is, zijn grootte in aanmerking genomen? dat hij weerloos is, als hij door een kleine z'waard- visch wordt aangevallen? V-G.i r j i'j I W

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1928 | | pagina 3