Crêpe Schoenen Boekhandel „Lectnra" ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD i haTrle'mschË bankvereenIging s Pinksteren Nederlandsche Bouwkunst voor kennemerland en haarlem w. g. hoogestein s kluis-inrichting het adres voor Bloemendaal en Omstreken UITGAVE VAN DE N.V. „HET MIDDEN" EXPLOITATIE EN ADMINISTRATIE: DRUKKERIJ T. TIMMER DE GENESTETWEG 23. BLOEMENDAAL, TELEFOON 22003, POSTGIRO 30785 J BIJKANTOOR: BLOEMENDAAL, BLOEMENDAALSCHEWEG 147 g worden bij ons Vakkundig gerepareerd L. FABER Zn., KL. HOUTSTRAAT 10 Telefoon 12896 Opgericht 1898 VOOR RADIOTOESTELLEN Bloemendaalscheweg 123 - Telef. 22874 1 «HQtoLAl "AIE/1 MMLLEM O Landhuizenbouw naar ontwerpen van Architect Ch, Bartels te Velsen 22ste JAARGANG ZATERDAG 26 MEI 1928 No. 21 CH WEEKBLAD Abonnementsprijs 3.50 per jaar, 1.75 per half jaar bij vooruitbetaling vóór 1 Januari of 1 Juli. N a dien datum verhooging van 0.15 incassokosten. Voor Indië en 't Buitenland met verhooging der porto. Losse nummers 10 cent. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan. Advertentiën: 18 cent per regel, bij contract belangrijke korting. Kleintjes: Vraag- en Aan bod, Huur en Verhuur, Koop en Verkoop, van 1 tot 5 regels 60 cent, elke regel meer 12 cent, uitsluitend bij vooruitbetaling. Boven onder of naast den tekst dubbel tarief OOK GEHEEL WISSELSTROOM HOFJE VAN STOEL 10, BLOEMENDAAL S' VAN GEWAPEND BETON 1 S MET LIPS' SLUITING! B (Nadruk verboden) De Pinksterdag wijst op een voorrecht, dat helaas weinig menschen, en dan nog maar in zeldzame oogenblikken, bezitten. Hy wijst ook op den plicht, dien de menschengemeenschap heeft, om dat uit zonderlijk bezit tot gemeengoed te maken. Hij stelt ons ten ideaal, dat wij allen zonder onderscheid een maal vrij en onbelemmerd mogen getuigen van het beste in ons, gelijk de natuur in haar Pinksterpronk onbelemmerd haar schatten naar buiten draagt. Eigenlijk is het onjuist, van het beste in Gns te spreken. Beter is het, in dit verband te gewagen van het echte en ware in ons. De natuur openbaart heden ook niet het beste, maar het eenige, wat ze te openbaren heeft. Ze keert zich binnenste buiten; ze perst, wat haar kern en wezen is, in bloem en blad, in geur en kleuren naar buiten. Ze geeft zich zelf, zooals ze is en voor haar is dit feestelijk schij nende wonder eigenlijk wonder noch feest, wyl zij onbewust dit openbersten en openspringen, deze luisterrijke onthulling ondergaat. Maar de mensch kan bij al zijn gedragingen naar eigen verkiezing twee kanten uit. Hy kan zijn eigen innerlijk openbaren, maar ook, als hy dat wil, een geveinsd beeld van dat innerlijk aan de omstanders toonen. Als hij spreekt, als hij schrijft, speelt of zingt, kan zijn getuigenis valsch zyn en niets heb ben te maken met de innige roerselen van zijn be staan, ja, daarmee zelfs in stryd zyn. Hoevaak maken wij ons niet aan een valsch getui genis schuldig! Hoe vaak zijn onze Pinksterbloemen onecht! Kunstbloemen zijn het, vervaardigd voor de gelegenheid van wat goedkoop gekleurd stroo. Het leven ontbreekt aan die pronk. Het is onwaarachtige schijn. Kunnen wij 't helpen, dat we ons ware zelf zoo dik wijls verbergen? Dat geen Pinksterzon zelfs onze persoonlijkheid uit het duister kan drijven in 't volle licht en dat, wanneer wy om ons heen onze ge- nooten hooren spreken en zingen, wij onze stem voegen in 't koor, maar het is niet onze eigen taal die we spreken. Het is de taal van den meester, in wiens knechtschap wij zijn gebonden; het is de taal der conventie, welke we uitlachen in ons hart, maar die we aanvaarden om ons voordeel of om der lieven vrede wil. Het is de taal, van onze groep, onze partij, onze natie. Het is de taal, welke valsche schaamte ons influistert; welke de duivel van den hoogmoed of de kruiperige slang ons in het oor blaast. Op Pinksteren getuigden, naar het in het klassieke verhaal heet, de menschen ieder in zyn eigen taal. Dat is het wonder, waaraan deze dag is gewijd. Spreken, wat wy in waarheid gevoelen, wat we op recht meenen, wat we als diepe, heilige overtuiging in ons binnenste koesteren. Pinksteren gewaagt van het voorrecht, zich uit te spreken, voluit en onbelemmerd. Mijn God, wie kan dat! Zijn gemoed uitstorten, blootgeven „dat wat op 's harten grond leit". Hoevelen onzer verzuchten met den dichter: „ik word te stijf geperst", maar ze missen den moed of de gelegenheid, hun innerlijk, dat hun naar de keel welt, uit te stooten „gelijk de jonge wijn, die tot de spon uitberst". Tweeërlei zijn de belemmeringen, die ons het Pink- sterwonder beletten. Innerlijke en uiterlijke bezwa ren staan ons getuigenis in den weg. Behoef ik over onzen inwendigen tegenstand veel te spreken temidden van een volk, dat onder zijn beslotenheid lijdt? Dat zijn toch wij, Nederlanders, in 't algemeen: besloten karakters, die liever, als ons binnenste in brand staat, in het eigen vuur ons laten verteren, dan dat wij vreemden den rook zou den laten aanschouwen. Wij dragen het hart niet op de tong. En dat is maar goed ook, want dit staalt onze zelfbeheersching. Wie zijn levensgeheim prijsgeeft, maakt zich afhankelijk; op onszelf aangewezen, blijven wij vrij. Toch heeft deze starre stoerheid haar keerzijde. Een stoomketel zonder veiligheidsklep houdt het niet op den duur. Daar komt ongeluk van. Ook ons ge moed moet zijn uitlaat hebben, waardoor het kan loozen. Hoeveel levens zouden door een dergelijke zelfbe vrijding tot ontspanning komen. Waar is het luis terend oor, dat zich tot hen overneigt, om, beschei den en kiesch, op te vangen wat het geprangde hart niet langer kan dragen Menschlievende instelling, de biecht, welke, afgezien van alle kerkelijke vormen, een noodzakelijkheid blijft voor het normale ge moedsleven. Waar is de vriend of vriendin, aan wien we ons kunnen toevertrouwen, bij wien we kunnen openbloeien, om ons ware wezen de buitenwereld te toonen? Pinksterviering is biechten en Pinksteren zou de gelukkigste dag uit den kalender worden, zoodra ieder onzer zich voor éénmaal vrij en onge dwongen kon uitspreken jegens een medemensch, om ontlast te worden van de drukkende tobberijen, welke in eenzaamheid niet zijn te dragen. Valsche schaamte heet het inwendig bezwaar, dat ons van Pinksterviering terughoudt. We geven ons niet; we geven ons moeilijk. We zouden wel willen, maar weten niet hoe. We zijn te sty'f, te onhandig. En vooral: te wantrouwig. We vreezen spot en ver wijt. Welk een geluk ontgaat ons hiermee, dat slechts zy genieten, die open en onbevangen staan in het vrije verkeer met hun naasten. Maar ook uitwendig, welk een belemmeringen tegen het oprechte getuigenis onzer persoonlijkheid. Vrij heid van gedachte bestaat alleen op papier. Slaven zijn wy, allen zonder onderscheid, in deze onmee- doogende maatschappij. Voorzoover wy de kracht lichamen het besef van de ideëele waarde der archi tectuur het eens winnen van de befaamde Holland- sche krenterigheid en wanneer zal men zich eindelijk schrap gaan zetten tegen de bouw-beunhazerij, waar door de beste kunstenaars zich bij gebrek aan op drachten met allerlei peuterwerk onledig moeten houden?" En ook thans, nu ik mij zet om met een enkel woord de belangstelling van de lezers van dit Weekblad in het bijzonder voor het nieuwste ontwerp van dezen begaafden kunstenaar te vragen, heeft bovenstaande boutade nog niets van haar noodzakelijkheid verloren. Een troost moge het voor den kunstenaar zijn dat het de meeste van zijn kunstbroeders vrijwel eender ver gaat. Immers massa's van de meest inferieure architec tonische producten ziet men voortdurend ontstaan, waarbij de heeren ontwerpers of eigenbouwers op de manier van God-zegen-de-greep maar wat in elkaar geflanst hebben. In plaatsen waar een schoonheids commissie aan dezen bouw-wellust door aesthetische censuur een belangrijke beperking kan opleggen, zien We dan het verheffend beeld, dat de bekwame archi tecten ten slotte de kastanjes uit het vuur moeten halen, door de totaal onvoldoende eigenbouwerspro- jecten een eenigszins dragelijk aanschijn te geven. Laat ons echter in dezen den moed niet verliezen en een lichtpunt zien in het feit dat steeds meerderen de waarde gaan beseffen der moderne architectuur als factor van onze samenleving. Ik denk hier verder aan de goede invloed, welke kan uitgaan van het initatief van hen, die in onze gemeente met haar overwegend landelijk aspect op eenige wijze op het gebied van den woningbouw de moderne archi- tot het martelaarschap missen, moeten wij meehuilen met de wolven in 't bosch. Ons uitspreken, in volle, onvoorwaardelijke oprechtheid? Maar we zouden in last en ellende zitten, voordat de avond gevallen was. Gemakshalve zwijgen we maar, of beamen wat men ons voorpraat. Pinksterdag, wanneer zult gij aanbreken ook voor den beslotenste onzer; Wanneer zal uw wonder zich voltrekken als gemeengoed voor allen? Bloeiende seringen, luister van gouden regen en geurige wei den zijn uw symbool, dat ons voorlicht op den moei lijken weg naar dien gezegenden tijd, waarin wij vrij en onbelemmerd ons ware wezen kunnen ont hullen, getuigende zonder schroom van ons heiligst bezit voor de wereld, een iegelijk in zijne eigene taal. H. G. Cannegieter Bovendien geeft het aanleiding om enkele bijzonder heden van de architectuur van het landhuis in het algemeen eens wat nader te bezien, vooral in verband met de bijzondere eigenschappen van de conceptie in de laat ons zeggen vrije natuur, tegenover de totaal andere eischen van het steedsche woonhuis. Als kleine gemeenschap op zich zelf leent het vrij staande landhuis zich uitermate tot een voorname harmonische architectuur. De ontwerper toch kan hier meer dan bij het steedsche woonhuis zich zeiven zijn, vooral als hij zijn behuizinge kan concipiëeren op een terrein, dat door ligging en eigenschappen tot een be paalde ruimtelijke schikking aanleiding geeft, zonder dat hij daarbij hoeft te treden in directe overwegingen omtrent zijns buurmans goed. De bekende en begaafde Duitsche bouwmeester Bruno Taut heeft in een alleraardigst en zeer lezenswaardig boekwerkje „Ein Wohnhaus", waarin hij een geïl lustreerde beschrijving geeft yan zijn eigen landhuis, in het bijzonder in een hoofdstuk „Bauer und Tradi tion", rake dingen gezegd. „Das Einzelhaus schrijft Taut ist heute eine schwierigere Aufgabe als die der zusammenhangenden Siedlungen und Baublöcke. Bei diesen sorgt die Wie- derholung der aus ökonomischen Gründen notwendi- gen gleichartigen Baukörper und Einzelheiten schon von selbst durch die rhythmische Wiederkehr für eine gewisse Ruhe des Gesamteindrucks; selbst wenn die Auffassung des Architecten sentimental oder „unsach- lich" ist, so hat doch der Rhythmus als solcher schon einen gewissen Wert. 3 i 5 5= 5= 3 1 1 n AI1ECAIK IO 3 n TEL: IAÖÖ5 19 i 1 ss S 3 §2 Alle Anhaufungen van Einzelhausern aber, wie sie in den Vororten der Groszstadte und manchmal auf dem Lande su sehen sind, bilden in ihrer Gesamtheit nichts anderes als einen fürchterlichen Schutthaufen. In jedem der einzelnen Hauser wohnen und leben wohl Menschen, doch über den Köpfen dieser Menschen erheben sich die sonderbarsten Verzerrungen van Dachern und Mauern aller möglichen Stilarten, ichlechte Nachamungen, die ihre Volbilder verspotten das Ganze nicht anders als jene Müllhaufen von Blechbüchsen, Scherben, Papier und verrostetem Eizenzeug Vanwaar vraagt Taut zich verder af, zal de uitkomst uit deze gevoelsverwarring van het publiek komen? Zij kan slechts dan komen, als het vrijstaande huis louter naar de behoeften en eischen der bewoners gevormd wordt, m.a.w. als de architect zijn elemen tairste bouwfactoren weet te putten uit de onmiddel lijke eischen van den bouw en de verlangde ruimten, en daaruit dor het vaststellen van een bepaalde schoone verhouding tusschen de verschillende af metingen de kunstige omslotenheid, de schoone ruimte collectiviteit weet te puren. Dat daarbij dus wat anders te pas dient te komen, dan in den traditioneelen lorrenbouw met de gerenom meerde vogelkooi-erkertjes (deze horribele broeikas sen voor slaperige pensiongasten!) kan worden be vredigd, zal men thans wel willen inzien. En waar vindt men de schoone traditie van vroeger toen elk huis 'n goed huis en elk meubel 'n smaak vol meubel was beter in bewaard, dat in het oude boerenhuis van 100 en meer jaar geleden. De kunstenaar Bartels heeft dan ook een groote be wondering voor de zuivere vormgeving van het oude boerenhuis, dat men nog wel eens sporadisch in onze duinstreken kan aantreffen, en dat eigenlijk niet meer is dan de van geslacht op geslacht bewaarde zuivere verhouding der bouwdeelen, waarbij het dak de vaste beschutting; de prachtige geslotenheid van den alles te samenvoegende bindenden greep uitmaakt. En juist deze schoone traditie vind ik overgedragen met een soms verrassende spontaneïteit in de ver schillende landhuizen van Bartels, waarvan ook moet worden genoemd het zeer geslaagde ontwerp voor „De Roode Borch" te Overveen. Echter in 't bijzonder heeft mij getroffen de gemakke lijkheid, waarmede dit nieuwe ontwerp waarvan ik van ganscher harte hoop dat de uitvoering spoedig moge volgen als 't ware uit de terrassenvormige situatie van den tuin zich opricht. In breede groot- golvende vlakken is het dak als een op-en-neer duikende massa men zou haast zeggen vanzelf en zonder eenige moeite, tot een krachtig vorm-orga- nisme gegroeid. Tegenover het overwegende horizon talisme van de breede raampartijen, van den garage uitbouw en van de breed getrokken daklijnen, staat gelijk een stoere wachter, de schoorsteen als het vrij wel eenigste verticale accent. Denken wij ons dit ontwerp dan eens even in werke lijkheid, als een kleurige massa vol van licht en scha duwwerking, temidden van de bloeiende pracht der hoorders, dan is het m.i-. niet te veel gezegd als wij hier de meening verkondigen, dat een kunstenaar die in staat blijkt op zulk een wijze de meest prozaïsche levensdingen in de sfeer van het hoogere én het ideëele te kunnen heffen eigenlijk handen te kort moest komen voor. de vele opdrachten die hem dagelijks moesten worden verstrekt A. VAN DER BOOM. MOEDER, ook na het eerste levensjaar is het dagelijksch bad voor Uw kinderen geen overbodige weelde. Het dient niet alleen voor het verwijderen van vuil, al kan het ook in dat opzicht voor kleine kinderen en school kinderen hard noodig zijn. Maar het zet ook de huid aan tot behoorlijke functie, hetgeen voor de gezond heid van groote beteekenis is. Doe daarom Uw kinde ren iederen dag, het beste 's avonds in bad en droog ze daarna stevig af met een drogen handdoek. Toen ik verleden jaar in het maandschrift „Op de Hoogte" een uitvoerig artikel kon wijden aan het werk van den architect Bartels en ik als vanzelf kwam te spreken over zijn uitnemend project voor het Roode- Kruisziekenhuis te Beverwijk, moest daar in mineur toon direct op volgen: „Helaas zal dit ontwerp, als zooveel andere goede projecten, niet worden uitge voerd. Andere dan zuiver architectonische over wegingen deden de keuze vallen op een derderangs tectuur bevorderen kunnen. Ik denk hier in het bij zonder aan de vele landhuizen, waarmede onze uit gestrekte gemeente den laatsten tijd wordt verrijkt(?), maar helaas, verrijkt met een vraagteeken er achter! 't Is daarom met te meer vreugde dat men de aandacht vestigt op het geslaagde ontwerp voor een landhuis waarvan de maquette in den kunsthandel Boskamp is te bezichtigen en waarvan de kunstenaar speciaal voor Het Bloemendaalsch Weekblad deze geslaagde z.g. goedkooper plan. Wanneer zal toch bij besturende perspectief-teekening vervaardigde. Landhuis ontworpen door Architect Ch. Bartels

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1928 | | pagina 1