FFECTEN- COUPONS
Crêpe Schoenen
Help U Zelf
A. G. POST
Plaatselijk Nieuws
Boekhandel „Lectura"
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
STUDIEBOEKEN
Eerbied voor den dood
HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING
VOOR KENNEMERLAND EN HAARLEM
UITGAVE VAN DE N.V. „HET MIDDEN"
EXPLOITATIE EN ADMINISTRATIE: DRUKKERIJ T. TIMMER
DE GENESTETWEG 23, BLOEMENDAAL, TELEFOON 22003, POSTGIRO 30785
BIJKANTOOR: BLOEMENDAAL, BLOEMENDAALSCHEWEG 147
ADRESBOEK VAN BLOEMENDAAL
15E JAARGANG 1928 F 2.50
VERBINDINGSWEG 53
WAGENMAKER
TUIN BOUWGEREEDSCHAPPEN
22ste JAARGANG
14 JU1I 1928.
N. 28.
Abonnementsprijs 3.50 per jaar, 1.75 per half
jaar bij vooruitbetaling vóór 1 Januari of
1 Juli. N a dien datum verhooging van 0.15
incassokosten. Voor Indië en 't Buitenland met
verhooging der porto. Losse nummers 10 cent.
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan.
Advertentiën: 18 cent per regel, bij contract
belangrijke korting. Kleintjes: Vraag- en Aan
bod, Huur en Verhuur, Koop en Verkoop, van
1 tot 5 regels 60 cent, elke regel meer 12 cent,
uitsluitend bij vooruitbetaling. Boven
onder of naast den tekst dubbel tarief
worden bij ons Vakkundig gerepareerd
L. FABER Zn., KL. HOUTSTRAAT 10
Telefoon 12896 Opgericht 1898
Bloemendaalscheweg 123 - Telef. 22874
BESTELT TIJDIG UW
(Nadruk verboden)
Toen ik eenige maanden geleden in dit blad een be
schouwing had geschreven over gebrek aan eerbied
voor het leven, ontving ik een brief van een lezer,
die mij verzocht, ook eens een pleidooi te houden ten
bate van den eerbied voor den dood. Hoewel hij zijn
verzoek niet nader omschreef, kan ik toch heel goed
begrijpen, wat hij bedoelde. En ook zonder zijn aan
sporing zou een dergelijk pleidooi in onze dagen alle
recht van bestaan hebben.
Het is of de dood niet langer de eerbiedwaardige
plaats inneemt van vroeger. Allengs verdrijven wij de
gedachte aan hem uit ons bewustzijn. In de samen
leving verdwijnt alles wat aan hem herinnert onmid
dellijk en de bemoeiingen, welke zijn onafwendbaar op
treden blijft vergen, beperkt men tot het uiterst nood
zakelijke. Keert de tijd weer terug, waarin het, gelijk
bij de oude Grieken, voor onbehoorlijk gold, van den
dood te spreken? Het was voor de beminnaars van
schoonheid en levenslust een vergrijp tegen de goede
zeden, de gedachte aan zooiets onschoons en smarte
lijks als de dood te berde te brengen.
Een paar menschengeslachten geleden stond de dood
in het middelpunt van het bewustzijn. Men ontweek
hem niet, men zocht hem. Zelfs werd hij meer dan het
onvermijdelijke, dat men heldhaftig in het oog heeft
te zien. Men maakte hem tot doel van het leven, tot
voorwerp van aanbidding, tot samenbindend bestand
deel van de levende gemeenschap. Men sprak meer
over den dood dan over het leven, hield hem voor be
langrijker dan dit en beschouwde hem als een ver-
eerenswaardige godsgestalte.
Het leven had voor den ouderwetschen mensch slechts
beteekenis als voorportaal tot den dood. Leven was
in zijn oogen: zich voorbereiden op sterven. De ge
dachte aan sterven beheerschte het bewustzijn zoowel
van den geloovige als van den ongodsdienstigen
mensch; hoop op den verlossing brengenden engel en
vrees voor den wurger wisselden elkander af in 't
gemoed.
Met voorliefde volgde men den strijd op de sterfbedden;
elke doodsponde was omringd door een groote schaar
verwanten en vrienden, die de laatste uren van den
stervende wilden bijwonen. In de romans en de liede
ren uit dien gevoeligen tijd neemt het sterfbed, en
daarnevens het kerkhof een overheerschende plaats
in. De begrafenis was een omslachtige plechtigheid;
het rouwkleed was lang en zwaar en de duur van den
rouwtijd was voor elk bizonder geval nauwkeurig
omschreven; men hield zich stipt aan de verboden en
onthoudingen, welke hij eischte.
Dat was de tijd van eerbied, toen men voor den dood
een ingewikkeld stel plichtplegingen onderhield, waar
bij alles tot in kleinigheden bepaald was. Het luiden
van kerkklokken, verschillend naarmate het overlijden
een man, vrouw of kind betrof; de pompeuze aanzeg
gerij, de opening van de overigens hermetisch gesloten
lijkdeur, de stapvoetsche optocht naar en rondom het
kerkhof, het uitgebreide begrafenismaal, de rouw
banden, rouwstrikken en rouwgordijnen, het ge
tuigt alles van bizonderen eerbied.
Wat is er van dit alles overgebleven? Zelfs de statige
lijkkoets met zijn lugubere emblemen wordt allengs
vervangen door de gladde en effene auto, waarop
elk zinnebeeldig teeken ontbreekt. Zelfs de beaarding
en het langzaam zich voltrekkend proces in de graf
stee, dat op haar volgt en een eerbiedig bewijs is, dat
men den doode met rust wil laten, maakt gaandeweg
plaats voor de crematie, welke op ruwe en kunst
matige wijze ingrijpt in den natuurlijken gang van
zaken, Zij gunt den doode geen rustplaats meer.
In vliegende vaart keeren de auto's van de begraaf
plaats weerom en in vliegende vaart leggen de nabe
staanden hun teeken van rouw af om zich zoo snel
mogelijk weder te wijden aan het bezige leven, dat
hun volledige aandacht opeischt en hun geen tijd
verder gunt om over den gestorvene na te mijmeren.
Wie bezoekt er nog kerkhoven in den tegenwoordigen
tijd? Wie verzuimt een jaar, een maand van zijn leven
met onthouding uit rouw? We weten te goed, dat het
leven kort is en dat, hetgeen wij roekeloos verspillen,
nooit weder kan worden ingehaald.
Zou deze jachtige haast eigenlijk niet het grootste be-
beveelt zich beleefd aan voor
alle voorkomende werk
zaamheden in deze branche
VERHURING VAN DRIEWIELIGE
BAKFIETSEN EN HANDWAGENS
wijs van eerbied wezen, dat men den dood brengen
kan? Misschien leven wij ons moderne leven nog
sterker in het aangezicht van den dood dan onze
rustige, omslachtige voorvaders. Is het niet de gedachte
aan den dood, die ons voortdrijft om alles van 't leven
te halen wat het leven kan bieden? Zoozeer gevoelen
wij in dit snel wisselend en intens voortjagend be
staan het tijdelijk karakter, dat wij bij alles wat wij
ondernemen en spreken er het kalm afwachtend ge
laat van den eeuwigen dood achter spieden.
Zijn onafwendbare aanwezigheid maakt ons onrustig;
we gedragen ons als rumoerige schooljongens voor
een examen, die hun zenuwachtigheid verbergen achter
een dol gejoel. Zij willen niet denken aan het statig
vertrek met de groene tafel, waarachter de examina
toren hen wachten, het horloge in de hand. We ge
dragen ons als gedaagden voor het gerecht, die hun
tijd met grapjes slijten, om zich te ontrukken aan den
angst voor den dreigenden oproep voor de getabberde
rechters daarbinnen. We gedragen ons als zieken, die
een operatie moeten ondergaan, en die nu hun toe
komst vergeten door zich te verdiepen in wachtkamer-
lectuur.
In ons binnenste weten we veel te goed, dat wij ten
slotte slechts met één wezen hebben te maken; dat
er maar één verschijning bestaat in gansch die bonte,
wemelende wereld, waarin we zoo graag afleiding
zoeken, één onbeweeglijke, kleurlooze verschijning,
waarmee wij rekening hebben te houden. Feller en
stelliger gevoelen wij het nog dan onze voorouders,
dat er, wanneer wij draven en dansen door 't leven, in
ons, gelijk een hedendaagsch dichter het uitdrukt, een
geraamte mee draaft en danst.
Is de stilzwijgende, kordate houding, welke wij jegens
den dood aannemen, inmiddels wel eerbied? Moet men,
om eerbied te betuigen, noodwendig vormelijk, om
slachtig en luidruchtig zijn? Ook de dood deelt in het
karakter onzer moderne omgangsvormen. Wij zijn ook
tegen elkander niet sentimenteel meer. Maar juist in
ons kort en krachtig onderling optreden, in onze recht-
streeksche zakelijkheid toonen wij respect voor elkaar.
Beheerschtheid, ingetoomdheid, fiere en strenge zelf
discipline is het teeken van de heldhaftige kracht,
welke onzen tijd kenmerkt. Wij doen elkander geen
dienst met misbaar. Kort en oprecht is onze groet,
onze handdruk, ons gesprek, onze briefwisseling. Wij
eerbiedigen elkaar zonder ceremonieel.
Zoo tijden, zoo zeden. Onze groet aan den dood is de
knal van het vuurpeloton; daarna het vaandel ge
heven en onder een vroolijken marsch opnieuw aan
den slag. H. G. Cannegieter
Na gehouden toelatingsexamen zijn de volgende leer
lingen van de Bloemendaalsche Schoolvereeniging ge
slaagd voor de daarbij vermelde inrichtingen:
1. Hans Duyvis, (Lyceum Zaandam);
2. Minke ter Haar Romeny, (Kopje);
3. Bep van Weel, idem;
4. Betty Meltzer, idem;
5. Lien Oosterveld (H.B.S.-5 Haarlem);
6. Guus Pliester (Gymnasium);
7. Alk van Löben Seis, idem;
8. Corrie Wilson, (Kennemer Lyceum);
9. Greetje Hille, idem;
10. Hetty Bührmann, idem;
11. Zus Bongaardt, idem;
12. Erik Nienhuys, idem;
13. Arnold Keller, idem;
14. Wim Kakebeeke, idem.
15. Tymen Hellwig, (H.B.S. Velsen);
16. Mientje Hartog, (Meisjes H.B.S.
17. Mary Bierens de Haan, (Kopje).
Alle leerlingen, die zich voor het examen aanmeldden,
slaagden.
In het bestuur werden op de laatste algemeene ver
gadering gekozen: Mevrouw Bierens de HaanFran
sen v. d. Putte en de heer E. Dunlop.
Door het Internationaal Coöperatief Congres is er een
Coöperatorsdag in 't leven geroepen. Ieder jaar wordt
er op zoo'n Coöperatorsdag een groote propaganda
voor de Coöperatie gemaakt, waarbij door middel van
tijdschriften en andere reclamemiddelen het publiek
attent op wordt gemaakt op de groote voordeelen, die
de Coöperatie biedt. Woensdag heeft wederom een
Coöperatorsdag plaats gehad. In Haarlem werden er
op verschillende punten der stad luchtballonnetjes op
gelaten. Aan verschillende dezer ballonnetjes waren
bonnetjes bevestigt, waarop men niet minder dan 5.-
kon krijgen. Om ongeveer half vijf reed een open
autobus ons dorp binnen. Behalve eenige Coöperatie
leden zaten op de bus een groot aantal muzikanten,
die de tocht opvroolijkten met een van de vele Olym-
piademarschen te blazen. Onder het rijden werd van
de groote hoeveelheid luchtballons die werden mee
gevoerd, er telkens een los gelaten. Bij de winkel der
Coöperatie Vooruitgang aan den Brederodeweg werd
halt gehouden en werden eenige nummertjes ten beste
gegeven. Hierna werden de meegevoerde ballons de
lucht ingelaten, nageoogd door een 100-tal kinderen,
die liever er een in hun handen hadden gehad, dan 30
in de lucht te zien. Verscheidene kinderen waren er,
natuurlijk de bijdehandsten, die er een bemachtigden.
Naar wij vernemen waren twee kinderen zoo gelukkig
een bon goed voor 5.te vangen. Het was weer
eens een pretje voor onze jeugd. Jammer dat alles zoo
gauw afgeloopen was. Volgend jaar alles niet zoo snel
afwerken!
De Vrijw. Brandweer krijgt een nieuwe aanwinst en
wel een alarmschel-inrichting. Op verschillende pun
ten onzer gemeente zullen daartoe kastjes geplaatst
worden, waarin zich het apparaat bevind om de alarm-
schel in beweging te brengen.
Onze straatverlichting wordt allengs beter. Het gaat
niet hard, maar het komt toch. Op verschillende pun
ten kunnen we al een helder licht bespeuren afkomstig
van een lantaarn, waarin een 100-kaars Argenta-lamp
is gedraaid. Zoo krijgen we dit overal. Tot nog toe
schiet men met de verbetering van onze verlichting
niet hard op. Alleen als er een lampje stuk gaat, wordt
een Argenta ingedraaid. Waarom maakt men dit niet
achter elkaar af? Kon men bij de oude straatverlichting
elkaar ternauwernood zien, bij de nieuwe verlichting
kan men gemakkelijk Het Bloemendaalsch Weekblad
lezen.
De eik bij de JulianalaanMilitairenweg moet weg,
maar hij gaat niet weg. Hij blijft staan. Eenige ver-
keersstrepen en een groot aantal waarschuwingsbor
den komen er; het zal ons zeer benieuwen of
deze maatregelen afdoende blijken te zijn. Is dit niet 't
geval, dan zal men aan de hijschbrug, in ons vorig
nummer beschreven, moeten gelooven.
Een groot aantal kinderen uit de steden komen dage
lijks onze gemeente bezoeken. Van 't Kopje, Wandel
park en Ruine van Brederode wordt weer veel ge
noten. Het zijn niet alleen tram en trein, die de kindel-
ren naar Bloemendaal brengen maar de autobussen
spelen hierbij een groote rol. Het heerlijke zomerweer
doet de kinderen hier volop genieten.
Bij het candidaatsexamen in de Geneeskunde is ge
slaagd onze plaatsgenoot de heer J. M. Hilbrands.
Bij den heer Van R. werden sinds eenige dagen een
groot aantal peren uit den tuin vermist. Bij onderzoek
bleek dat het eenige schooljongens waren, die zich
aan de peren te goed deden. De politie is er bij te
pas gekomen, die den jongens een flinke schrobbeering
gaf. Dit heeft geholpen en de peertjes, die er waar
schijnlijk nu uitzien of ze een beetje bitter smaken,
worden niet meer gestolen.
Aan den Mr. Enschedélaan te Aerdenhout heeft men
met een auto een hek over een lengte van ongeveer
5 M. stuk gereden. Het hek behoorde bij tuin en villa
van Mevr. Van VI.
Op een mooien zomernacht reed onlangs een auto be
mand met zingende dames en heeren den Zeeweg op,
richting Zandvoort. Twee agenten hadden dit gecon
stateerd. Even later hoorden de politiemannen een
hevig geknal en er werd aan zwijntjesjagers gedacht.
De motorbrigade rukte uit en haalde de beruchte auto,
na een wilde jacht, nabij Zandvoort in. Stoppen was
het commando. De boel werd nagesnuffeld maar wa
pens werden niet gevonden. Het bleek een troepje
nachtvlinders en -vlindertjes te zijn, die niet anders
hadden gedaan, dan de knalpot van de auto een beetje
te gebruiken als geweer van zwaar kaliber zonder
projectielen. Opgelucht en gerustgesteld keerde de mo
torbrigade huiswaarts.
De heer Van R., die aan den Zeeweg woont, wilde
zich naar huis begeven en stak daarom den weg over.
Hij zag niet, dat er een auto aankwam rijden. Toen de
Wagen vlak bij was kon van R. die op zijn rijwiel zat
niet meer uit de voeten komen en kwam onder de auto
terecht; zwaar gewond werd hij door dezelfde auto
naar de politiepost te Overveen gebracht. Dr. Bos,
die spoedig aanwezig was onderzocht het slachtoffer
en vond overbrenging naar een ziekenhuis noodzake
lijk. Per ziekenauto is hij daarna naar de Mariastich-
ting gebracht. Van R. heeft 6 ribben gekneusd, een
oog gescheurd en eenige ernstige beenkneuzingen. Zijn
toestand is bevredigend.
In Kweekduin werd een brievenbus in brand gestoken,
waarbij een brief gedeeltelijk verbrandde. De politie
had de daders spoedig te pakken. Het waren jeugdige
snaken, die de bus in brand staken. Ze hadden volgens
hun mededeeling een doosje lucifers gevonden en een
stuk papier in brand gestoken en dit in de bus gegooid.
Na een ernstige vermaning van den kant der politie
werden zij door de ouders onderhanden genomen. Het
is te hopen, dat hiermede in hen het vuur gebluscht is
om vuurtje te stoken. De Vrijwillige Brandweer was
ook nog uitgerukt.
De Vrijwillige Brandweer heeft Donderdagavond half
twaalf weer eens een tochtje naar de Waldeck Pyr-
montlaan gemaakt alwaar op den laten avond de
spoordijk in brand was geraakt. De brand was spoedig
gebluscht. Wie vindt nu eens onbrandbaar gras uit,
dat we langs de spoorlijnen kunnen leggen?
Een jonge dame reed op den Korte Zijlweg. Voor haar
reed een heer, beiden natuurlijk op het stalen ros. Van
den tegenovergestelden kant komt een auto aan en wil
passeeren. Heer wordt zenuwachtig en stopt ineens,
waardoor de jongedame achter hem van de kook raakt
en pardoes tegen de auto oprijdt. Auto stopt, heer
kijkt en de jongedame wrijft haar linkerbeen dat bij
de aanrijding licht gewond is. Jongedame wordt op
het politiebureau verbonden waarna zij haar weg
wederom kan vervolgen.
Eenige vuilnisbakonderzoekers, dat zijn menschen die
des nachts de vuilnisbakken nasnuffelen of er nog
wat voor hun gading bij is, zijn door de politie aan
gehouden. Het bleek echter dat zij niet meer deden dan
hun liefhebberij uitoefenen, zoodat zij wederom op
vrije voeten werden gesteld.
De heer D. Duinker uit Den Helder is benoemd tot
tijdelijk onderwijzer aan de school-IJzerman.
Op de voordracht van onderwijzeressen van de school-
Tinholt zijn geplaatst: Mej. Brinkman uit Enschedé,
Mej. Van Rossum uit Haarlem en Mej. Paap uit
's-Gravenhage.
Het programma der Volksuniversiteit te Haarlem,
waaraan in 1927 ook 115 onzer plaatsgenooten deel
namen, luidt als volgt:
Vóór de Kerstvacantie zullen luistercursussen gegeven
worden door dr. P. H. Ritter te Utrecht (evenals ver
leden jaar) over verschillende schrijvers uit de Euro-
peesche letterkunde van dezen tijd, door prof. W. van
der Pluym te Overveen, welke ook verleden jaar sprak,
thans over Kunstgeschiedenis n.l. „De Haagsche
School" (schilderkunst); voorts door de heeren Karei
de Jong te Haarlem over een ander te bepalen onder
werp op muziekgebied en D. van Staveren, directeur
der Gem. Schoolbioscoop te 's-Gravenhage over Aard
rijkskundige films.
Prof. Meijer te Delft zal een techniek-cursus geven be
treffende Automobielmotoren en ds. Mackenzie te
Amsterdam een cursus over „De huidige moeilijkheden
bij de opvoeding der rijpere jeugd".
Na de Kerstvacantie een luistercursus van dr. N.
Japikse, onderwerp „de Fransche Revolutie" en een
van dr. Zeehandelaar, psychiater te Amsterdam, be
treffende „Geestelijke Geneeswijze". Tenslotte luister
cursussen van prof. dr. G. A. v. d. Bergh v. Eysinga
te Santpoort over „Den Bijbel en den Modernen
Mensch" en van prof. A. A. Nijland te Utrecht over
een astronomisch onderwerp.
De werkcursus in scheikunde zal tijdelijk gegeven
worden door dr. A. D. Donk, directeur der H.B.S. B,
daar ir. M. Voorzanger directeur der H.B.S. A door
drukke werkzaamheden verhinderd is. Dr. J. J. Haak
geeft weer zijn werkcursus over een Natuurkundig
onderwerp.
Als talencursus zal gegeven worden een categorie van
prof. Guarnieri te Amsterdam in Italiaansch, met be
handeling in 't bijzonder van de letterkunde (Danthe).
Deze cursus wordt door de deelnemers geheel be
kostigd.
De heer v. d. Laan, leeraar aan het Kennemer Lyceum
is uitgenoodigd om voor en na Kerstmis een cursus
te geven inMe Fransche taal voor beginners, volgens
eigen methode.
Het programma voor de lezingen is nog niet geheel
volledig. De heer Th. Thijsse zal komen voorlezen
uit eigen werk, Henri Dekking declameeren en onze
stadgenoot de heer J. C. Mol, een geheel nieuwe
wetenschappelijke film vertoonen.
„Wetenschap en Film."
De V.U. zal dus in haar tiende bestaansjaar weer zeer
actief werken aan de volksontwikkeling in de stad en
omgeving.
De Secretaris zal twee verbeteringen moeten aan
brengen. De heer Van Staveren is niet meer directeur
van de Haagsche Schoolbioscoop (dat is freule Elias),
hij is voorzitter der Centrale en der Huishoudelijke
Rijks Keuringscommissie.
De heer J. C. Mol hoewel dagelijks te Haarlem, is, wij
beroemen er ons op, onze plaatsgenoot.