BIJ BRAND Tel. 22444 Sport Schaakrubriek Hè De Maan W cgenbelasting Humor en Satyre Burgerlijke Stand Kerkagenda GIS Zn. egers 'SIROPEN ANT.CASSEEaZf ?LEM - TEL. 13310 op waardige wijze :t bestuur van boven- oote zaal van Hotel plaats genomen ach- le gelukwenschen in werd zeer druk be- van gymnastiekver- rt, Overveen, IJmui- atsen. Ook kwamen 'ereenigingen en wel lvereenigingen, Ver- loemendaal en niet te ninginnedag. De ge- an prachtige bloem- ur na niet te langen a de receptie had er B.G.V.-bestuur nog iangekondigde sport- liging. Op het voet- eid welwillend door was afgestaan, was en voor de gymnas- rschillende sportver- des middags repe- hitte. Het was niet Dch wel na kon gaan er elkaar in een on- t men des middags t 2 uur marcheerden or deze gelegenheid /aandelgroet met het aen. Door het harde [roote hitte was het ir behooren te doen. nnen we noemen het r aan de brug, het e handbal. Een uit- if-oefeningen, uitge- le volksdansjes door V^ilhelmina uit Sant ewerking toegezegd ie in voor zoover zij itig terwijl een groot rmte in zwijm vielen, lukken-Dienst geen verleenen. zijn deze twee dagen velen zullen er dan insluiten. :rs zal een beschrij- cken van een vlieg- rkers eerstdaags ge- •eekt aan. Vreemde- >ns land. Ook Bloe- ir buitenlanders ver- enhove zijn een aan- :erd. In Hotel Duin >okssport beoefenen. dag hadden brand- riklaan en Waldeck zijn door de brand- nnis van uwe lezers ders, die er prijs op iog in de netten der e exposities bezoe- torische cyclus van i dien cyclus „Van der Romeinen hier afloopen, nog voor Augustus, geprolon- >inen hier te lande' oor de appreciatie, iuders tegemoet te ;n ook anderen van ware het wellicht dat deze exposities ma J. A. Boskamp der en een iegelijk plichting toeganke- tot 6 uur. king, teeken ik met Uw dw. THEUNISSE. ooooooooocoooc ELE FLESCH ooooooooooocoo aflifiiM wewiN® INSISWTIWfc BhGEMEN»AAI5 OPGERICHT 1828 CRICKET. Op een nederlaag tegen Haarlem 3a is een flinke over- winning op R.C.H. II gevolgd. Het elftal door Bloemendaal tegen Haarlem in 't veld gebracht was zóó zwak (niet alleen onvolledig maar zelfs onvoltallig!) dat het resultaat al van te voren vaststond, vooral waar de tegenpartij een zeer sterk elftal in 't veld bracht, o.a. Lanting, Onkenhout, Bies- Imar, Tesmacher, Dik en Heimig. Bruun Dik had als bowler geweldig succes: hij nam 6 wickets voor O runs, allen clean bowled! Onder deze omstandigheden is het begrijpelijk, dat het Bloemendaal totaal slechts 26 ïuns bedroeg. Het openingspaar van Haarlem, Tes macher en Heimig overschreed dit totaal reeds, zoodat men in 't Bloemendaal kamp niet ten onrechte voor ten inningsnederlaag vreesde. Maar 't liep best af: de rest der Haarlemmers faalde volkomen, voor 46 hadden allen een beurt gehad. Bloemendaal verloor dus met 20 runs. Tegen R.C.H. ging 't veel beter, maar nu werd ook een behoorlijk team in 't veld gebracht. Op 't bowlen van Beijk en Van Dam sloegen Scheen c.s. 56 runs bij elkaar. Beijk, die dit jaar als bowler niet zoo ge vaarlijk is, had niettemin de beste cijfers, waaraan een overigens ongerechtvaardigde vrees voor zijn snelheid niet vreemd is. Voor Van Dam, ontegenzeggelijk zui verder als zijn collega, heeft men minder ontzag. Bij Bloemendaal werd behoorlijk gebat. Het openings paar, v. d. Meer en Strik, sloeg er lustig op los, terwijl later Beijk voor 't eerst dit jaar met het slaghout goed los kwam en 32 runs op zijn naam nam, voor zijn palen duikelden. L. v. d. Meij, dè bowler van R.C.H. werd geheel niet ontzien, en in één over zelfs door Beijk voor 20 weggeranseld. Zijn cijfers 42 voor 0 zijn dan verre van fraai. Het Bloemendaaltotaal werd 102. Vanmiddag gaat Bloemendaal bij A.V.O.S. te gast. Aan den Brederodeweg eindigde de ontmoeting in een tie. Thans is een Bloemendaal-overwinning niet uit gesloten. Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, De Genestetweg 23, Bloemendaal. EINDSPELSTUDIE No. 51. J. E. PARRY. Zwart aan zet remise. Stand der stukken: Wit: Khl, De4, Th7, g6. Zwart: Kg8, Df8, Le8. PARTIJ No. 61 Gespeeld 14 December 1927. Wit: J. v. GULIK, (Overveen). Zwart: J. A. EVANS-GAMBIET. e2e4 Pfll—£3 Lflc4 b2b4 c2c3 0—0 De juiste voorzettinq is d7- d2d4 7 c3Xd4 8 Hier moest gespeeld worden d4Xc5 9 Lel—g5 10 Lg5Xe7 11 Tfl— el 12 Pbl—c3 13 Pc3—d5 14 Lc4—d3! 15 Op 15Dd5: volgt lies. Tal—cl 16 Ld3Xh7f 17 pf3—g5f 18 Op 18Kh6, volgt 19. Kg6; fe6:; 20. Te5, ed5:; 21. Ddl— h5f 19 Pd5e7 mat 20 1 e7e5 2 Pb8c6 3 Lf8c5 4 Pc6Xb4 5 Pb4—c6 6 Pg8—f6? -d6 of ook wel Lb6. e5Xd4 Pf6Xe4?? Lc5—b4 of b6. Pe4Xc5 Pc6—e7 Dd8Xe7 Pc5e6 0—0 De7c5 b7b6 16. Lh7f, met Dame-ver- Dc5a5 Kg8Xh7 Pe6Xg5 Te4, enz. en op 18 Dh5f, Kf6; 22. Df5 mat. Kh7g8 Eerste publicatie. WERELDSCHAAKBOND. De internationale persoonlijke- en landenwedstrijden zullen worden gehouden van 21 Juli5 Aug. te s-Gravenhage in de Gravelijke zalen (Rolzaal en Weeskamer), Binnenhof. In den wedstrijd om het in dividueel kampioenschap zullen ongeveer 18 landen kampen. Ons land wordt vertegenwoordigd door den grootmeester Dr. M. Euwe (Amsterdam). Aan den landenwedstrijd (aanvangende 23 Juli) zullen ongeveer 14 landen deelnemen. Voor ons land zullen spelen H. Weenink, G. Kroone, Santpoort, W. A. T. Schelfhout en W. F. Wertheim. Reserve-spelers zijn J. H. Wertheim en Jhr. J. H. O. v. d. Bosch. Aan het wedstrijdlokaal zullen dagkaarten ad 50 ets. en doorloopende kaarten ad 5.verkrijgbaar zijn. De vergaderingen van den Wereldschaakbond zullen gehouden worden op 2, 3 en 4 Augustus, van 101 uur, in het Nationaal Schaakgebouw, Van Speyk- straat 1, Den Haag. OPLOSSING PROBLEEM No. 173. (E. BRUNNER). Stand der stukken: Wit: Khl, Del, Lel, Pe7, f3. Zwart: Kh5, Db8, Ta6, Tb5, Lal, Lc8, Pd7, Pf8, c7. 1. Deld2, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. W. v. DORT, te Haarlem. J. v. GULIK, te Overveen. III. Er zijn verschillende omstandigheden waaruit zelfs een leek kan opmaken, dat een dampkring op de maan ont- beekt. Een aandachtige waarneming van de maan toont reeds dadelijk aan, dat, zoo er al een dampkring op de maan zou bestaan, daarin geen wolken gevormd worden; die wolken toch zouden sommige gedeelten der maanoppervlakte voor ons bedekken of ze ons al thans in een wazigen toestand doen zien, en wij zou den dan telkens witte, min of meer uitgestrekte vlekken moeten kunnen onderscheiden, aan verschillende be wegingen onderworpen. Dit is echter niet zoo; wij kunnen alle deelen der maanoppervlakte steeds onbe lemmerd waarnemen. Hieruit volgt dus dadelijk, dat, als de maan een dampkring heeft, deze zeer ijl is en niet een zoodanige hoeveelheid damp bevat, dat door condensatie wolken kunnen worden gevormd. Maar er zijn nog meer doorslaande bewijzen. Iedere dampkring veroorzaakt breking der invallende licht stralen en dientengevolge schemering. Daar de helft der maan gelijktijdig zonlicht ontvangt, zouden de zonnestralen, die den dampkring verlichten, welke zich boven de plaatsen uitstrekt, die nog in duisternis liggen, langs den donkeren rand een zekere helderheid verspreiden, die tot aan de verlichte helft steeds zou toenemen. Vanaf de aarde gezien zou de maan aan de grenslijn een langzamen overgang van licht naar donker moeten vertoonen. Van een zoodanigen over gang nu blijkt niets; het verlichte en het donkere ge deelte zijn gescheiden door een scherp begrensden rand. Die lijn is door het groote verschil in terrein hoogte, dat veroorzaakt wordt door de groote hoe veelheid hooge bergen, op vele plaatsen wel onregel matig en gekronkeld, maar zij vertoont geen spoor van een langzame lichtvermindering. Ook hieruit kan men weer de afwezigheid van een waarneembaren damp kring afleiden. Een derde manier nog, om dit met zekerheid te kunnen vaststellen, is het waarnemen van sterren, waar de maan voor langs gaat. Daar men den afstand en de voortbewegingssnelheid der maan nauwkeurig kent,, kan men precies berekenen, hoe lang het zal moeten duren, voordat een of andere ster, die achter de maan verdwijnt, aan de andere zijde weder te voorschijn komt. Was de maan door luchtlagen omgeven, dan zou daardoor een breking optreden der stralen, die ons vanuit de geobserveerde ster bereiken, waardoor deze ster nog eenigen tijd zichtbaar zou blijven, nadat zij reeds achter de maanschijf verdwenen was, en reeds weer eenigen tijd zichtbaar zijn, vóórdat de bedekking had opgehouden. Hierdoor zou het waargenomen tijds verloop korter moeten zijn dan dat, waartoe men door berekening was gekomen. Ook dit weer wordt door de werkelijkheid gelochenstraft; waarnemingstijd en berekeningstijd kloppen steeds volkomen. Ook wan neer de maan bij een zonsverduistering de zon pas seert, vertoont zich nooit een spoor van bijschaduw. Als laatste, meer wetenschappelijk bewijs dient nog de waarneming der spectra van zon- en maanlicht. Zooals we weten kunnen we het zonlicht ontleden in een spectrum van zeven kleuren, die wij in het dage lijksch leven de kleuren van den regenboog noemen, n.l.: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Het maanlicht nu is ook eenvoudig zonlicht, dat door de maan wordt teruggekaatst. Had nu de maan een dampkring, dan zou het zonlicht daardoor twee malen gebroken worden, eerst bij het invallen, daarna bij het uittreden der zonnestralen, hetgeen natuurlijk het maanspectrum een wijziging zou doen ondergaan. Bij nauwkeurige beschouwing en onderzoeking van het maanlicht nu is ons gebleken, dat het maanspectrum volkomen met dat van het zonlicht overeenkomt, waar door dus de veronderstelling, dat het zonlicht eerst ge broken wordt, is uitgesloten. Ondanks al deze waarnemingen kunnen we toch niet met zekerheid zeggen, dat op de maan noch lucht, noch water aanwezig is. Dit staat echter vast: ont breekt een dezer twee middenstoffen, dan moet de andere ook ontbreken; het is onmogelijk, dat b.v. op de maan wel water, maar geen lucht zou bestaan, daar ons water alleen onder den invloed van de drukking van de lucht vloeibaar blijft, en in het luchtledige da delijk zou verdampen. Is dus de maan, ondanks alle waarnemingen, toch nog door een gordel van zeer ijle en smalle luchtlagen omgeven, dan is de mogelijk' heid niet uitgesloten, dat zich in de ontzaglijk diepe inzinkingen der maanoppervlakte hier en daar water bevindt. Ook zou het dan best kunnen, dat de voor ons altijd zichtbare helft der maan meer water bevat dan de naar ons toegekeerde zijde, iets waaromtrent echter niets met zekerheid kan worden gezegd. Wij zien dus, dat, hoe betrekkelijk gering de afstand tusschen aarde en de maan ook is, er toch opmerkelijk onderscheid bestaat in de voorwaarden van haar be woonbaarheid. De afwezigheid van een dampkring of de aanwezigheid van een slechts zeer ijlen dampkring oefenen daarop een machtigen invloed. Hoewel licht en warmte van de zon op de maan zoowat de zelfde kracht hebben als op de aarde, maakt de dampkring hiervan voor ons bruikbare elementen. Het invallende licht der zon ontmoet geen enkele middenstof, die het een weinig kan temperen. In de volle zon is het licht schel en vermoeiend, in de schaduw heeft men geen ander licht dan hetgeen door mogelijk omliggende rotsen wordt teruggekaatst. In de volle zon is de warmte ondragelijk, in de schaduw heerscht een ijzige koude. Ook 's nachts heerscht op de maan diezelfde koude, want, terwijl onze beschermende dampkring de overdag door de zon uitgestraalde warmte 's nachts in zich vasthoudt, en de aarde dan dus a.h.w. door een warme laag is omgeven, straalt de maan daaren tegen alle warmte, des daags opgenomeh, weder uit zoodra de zon is ondergegaan. Eventueele maanbe woners zullen dus alleen dan kunnen blijven bestaan, als hun organen zijn ingericht op het verdragen van die verbazende temperatuursverschilen, waaraan ons lichaam geen weerstand zou kunnen bieden. Een lichaam, op de maan aan zonnewarmte blootgesteld, zou daar een temperatuur verkrijgen, gelijk aan die van kokend water, terwijl het tevens 's nachts aan een temperatuur van 50° is blootgesteld, een tempera tuur dus, waarbij zelfs kwikt bevriest! Daarbij komt nog de ontzettend lange duur van dag en nacht op de maan. Wij hebben gezien hoe steeds dezelfde zijde van de maan naar de aarde is toege keerd. Hieruit volgt dus onmiddellijk, dat de maan niet, evenals de aarde 24 uur om een as draait. Juist dit draaien om een as regelt bij ons de verdeeling van een etmaal in dag en nacht, hetgeen dus op de maan niet kan voorkomen. Daarentegen draait de maan weer om de aarde in ruim 29 dagen, waarvan natuurlijk ook een aswenteling in denzelfden tijd het gevolg is. Een etmaal op de maan duurt ongeveer 709 uren, dus de gemiddelde duur van dagen en nachten is 354 uur. In het geheele heelal hebben wij nog geen tweeden keer met zulke lange dagen kennis gemaakt. Als wij bij die lange tijden weer de ontzaglijke hitte van den dag en de overweldigende koude van den nacht in aanmerking nemen, blijkt daaruit voldoende de onbewoonbaarheid van de maan voor aardsche wezens. De ijlheid van den dampkring is tevens oorzaak, dat men het uitspansel vanaf de maan steeds kan waar nemen als een groote donkere ruimte, waarin zoowel overdag als 's nachts sterren aan den hemel staan. In verband met het draaien van de maan om de aarde is het maanjaar korter dan het jaar der aarde; n.l. 346 dagen. Eigenaardig dat een maanbewoner, naar aan leiding van de buitengewoon lange etmalen, zou kun- zeggen: Een jaar heeft 11,5 dagen. Diezelfde ijlheid van den dampkring is, in verband met de geringe aantrekkingskracht, oorzaak, dat iemand, die zich op de maan zou voortbewegen, zich zeer licht zou gevoelen, heel hard zou kunnen loopen, reusachtige sprongen zou kunnen maken, zeer zware steenen zeer ver zou kunnen wegwerpen, enz. Op de oppervlakte der zon zou, met het oog op de groote aantrekkingskracht, juist het tegendeel plaats hebben. Terwijl op de oppervlakte der zon ons krachtigst ge schut een kogel nauwelijks eenige meters ver zou kunnen wegwerpen, omdat deze dadelijk met groote kracht naar de zon zou worden toegetrokken, zou een flinke straatjongen op de maan een steen zonder veel moeite over een berg kunnen heengooien! In verband met dit verschil in aantrekkingskracht, dat ook, hoewel niet in die sterke mate, tusschen maan en aarde aanwezig is, werd een toekomstbeeld opge hangen van den toestand op aarde, wanneer na dui zenden jaren alle Staten van Europa, Azië, Afrika en Amerika tot één groote Republiek zullen vereenigd zijn, en geen veldslagen meer op aarde geleverd zullen worden; dan zullen de overwinnaars hun krachten op de maan gaan beproeven; indien men 'slechts hun eerzucht weet te prikkelen, zullen zij zeker de maan den oorlog verklaren. Maar wee dan de arme aardebewoners. Alle bommen en granaten vanuit de maan geschoten, zullen de aarde bereiken, terwijl het grootste deel van onze eigen projectielen op ons eigen hoofd zal neerkomen! Nu hebben we erover gesproken, of de maan voor aardsche wezens bewoonbaar is of niet, en we zijn tot de slotsom gekomen, dat zij dat niet is. Een andere vraag is echter: Zou de maan, al is zij niet voor aard sche organismen bewoonbaar, soms ook door anders georganiseerde wezens bewoond kunnen zijn? Dit is natuurlijk een punt, dat nooit zal kunnen worden opge lost, hoeveel gissingen daaromtrent ook reeds gedaan zijn en nog gedaan zullen worden, tenzij de weten schap en de techniek tezamen kijkers weten uit te denken en te construeeren, zóó sterk, dat men daar mede zelfs zulke fijne bijzonderheden op de opper vlakte der maan zou kunnen onderscheiden. Thans is daaromtrent echter nog niets met zekerheid vastge steld, maar wellicht is dat voor ons nageslacht weg gelegd. In de maand Juli zijn vervallen de belastrngkaarten afgegeven en geldig voor het kwartaal 1 Mei 1928 31 Juli 1928 en de z.g. 60 dagen kaarten, afgegeven in de maand Augustus 1927. Houders dier kaarten zijn mitsdien verplicht vóór 1 Augustus 1928 aangifte ten kantore van den Ont vanger te doen. Wij vernamen, dat een groot aantal houders zich van een nieuwe kaart heeft voorzien, men noemde ons een aantal ver boven de 1000. Wanneer men nu wacht tot een der laatste dagen dezer maand, alvorens aangifte te doen, komt het ont vangkantoor plotseling voor eene dergelijke massa werk te staan, dat het onmogelijk moet zijn, dat men tijdig geholpen zal kunnen worden Gevolg moet zijn: Zeer lang wachten voor men aan de beurt komt zijn belastingkaart te ontvangen. Bij informatie bij den Ontvanger der Wegenbelasting (kantoor invoerrechten en accijnzen te Haarlem) werd ons medegedeeld, dat in het belang van het publiek reeds eenige dagen geleden kennisgevingen aan de houders zijn verzonden, waarin aan het spoedig ver nieuwen der kaarten herinnerd werd.Tevens werd daar- op een aanteekening gesteld, dat als men zijn aan gifte nu reeds inleverde, men tijdig zou worden opge roepen om de kaart af te halen. In dat geval heeft men dus zeker tijdig zijn nieuwe kaart. Indien het publiek inziet, dat hier geheel in zijn belang wordt gehandeld, dat noodeloos wachten hierdoor wordt voorkomen, dan zouden wij aan ieder den raad willen geven: Dien aanstonds Uw aangiften in! Dat is Uw belang! een der volgende nummers opbellen: BLOEMENDAAL OVERVEEN - - AERDENH0UT BENTVELD - - VOGELENZANG Telefoonnummer 10960 Telefoonnummer 26103 Telefoonnummer 26017 Telefoonnummer 28129 Mijn besliste meening is, dat verwaandheid, stom miteit en achterlijkheid evenzoo goed erfelijke eigen schappen zijn als intelligentie en dat Nou, dat is ook een mooie manier om over je ouders te spreken! Pasgetrouwd vrouwtje (met het kookboek in de hand): Lieve hemeltje. Herman, de pudding brandt aan en hij moet nog een kwartier koken voor hij gaar is! Een jong echtpaar leefde zeer gelukkig, zonder dat eenig wolkje hun volmaakte liefde kwam verstoren. Totdat Op een morgen kwam vrouwtje aan het ontbijt, heel triest en humeurig. Op al de vragen van den onge- rusten echtgenoot kwam een snibbig antwoord. Ze was nog in precies hetzelfde humeur, toen hij 's avonds thuiskwam. Eindelijk en ten langen leste, laat in den avond,.bezweek ze voor de herhaalde vragen van haar echtvriend en barstte los: Hoor eens, Pips, als ik nu nog één keer droom, dat je een andere vrouw kust. spreek ik mijn heele leven geen woord meer tegen je! Wat is dat toch voor een herrie in de keuken, Marie? Hm, eh, mevrouw, het spijt me, mevrouw, maar de politie-agent wilde me kussen Zoo! En toen heb je je met alle macht daartegen verzet? Hm, nee, eh, mevrouw, ik niet, de postbode Er zijn van die oogenblikken in het leven, dat we een zoo ellendige flater begaan, dat we, zooals de Engel- schen het zoo plastisch uitdrukken: ons zelf wel een schop konden geven! Zoo'n oogenblik beleefde een waardig inspecteur van het onderwijs. Hij vroeg aan een klas: Wel kinderen, vertel me nu eens, waarmee wapende Samson zich, toen hij de Filistijnen ging bestrijden? Niemand wist het. Kom, jelui weet het wel, moedigde de inspecteur aan en om hen wat op weg te helpen, wees hij met zijn vinger op zijn kaak en vroeg: Wat is dat? Dat frischte het geheugen der kinderen op en in koor luidde het antwoord: Een ezelskinnebak! De aardsche goederen zijn wel ongelijk verdeeld. Daar wandelde nu een knap jong meisje, met een nieuw japonnetje aan, dat als garneering van voren een lange rij knoopen had, van het puntje van haar halsje tot aan den zoom van haar japon. Twee zwervers keken haar aandachtig na. Zag je dat? vrpeg de een. Allemaal knoopen! En ik moet mijn broek ophouden met een touwtje! Inderdaad, het leven is hard. Van Puffelen had dien morgen een heel treurig ge zicht. Wat zie jij d'r neerslachtig uit, zei zijn vriend Bommel. Ik heb een nieuwe hoed, antwoordde van Puffelen, terwijl hij nauwelijks opkeek. Een nieuwe hoed!?, riep Bommel uit, nou, is dat niet iets om blij om te zijn? Jawel, zei van Puffelen, maar hij is een beetje nauw en als ik lach, dan valt hij van m'n hoofd! Mevr. Snibbels: Wat heb jij nu ooit van je leven ge daan om een ander te redden van lijden en verdriet? Meneer Snibbels: Ik heb jou getrouwd, nietwaar? BEVALLEN: M. L. Verhelst—Dhaene, d.; G. Olij— Meppen, d. ONDERTROUWD: G. Gooijer en E. Zeilstra. GETROUWD: G. H. R. van den Berg en Ch. M. Epker; W. J. A. Sweijen en M. A. van Schagen; A. IJzerman en C. A. Schoevaart. OVERLEDEN: S. Meijer, 84 j.; C. Handgraaf, 29 j., overleden te Haarlem. ZONDAG 22 JULI 1928. BLOEMENDAAL. NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur, Ds. J. C. van Dijk. Heilig Avondmaal. Wijdingsstond Zaterdag 21 Juli, 's avonds 9 uur, in de consistoriekamer. JONGELIEDENSAMENKOMST in gebouw „Maranatha", des voormidags 10 uur. Geen dienst. GEREFORMEERDE KERK, voormiddags 10 uur, Ds. J. C. Brussaard. n.m. 5 uur Ds. J. C. Brussaard. OVERVEEN. NED. HERV. GEMEENTE (Ramplaan) v.m. 10 uur, De heer A. van Dijk, Oud-zendeling, Heemstede. SANTPOORT. NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur. Prof. Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga. „Eeuwigheidstroost" (Openb. 7 17b).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1928 | | pagina 3