Sport
Schaakrubriek
Ingezonden
Burgerlijke Stand
Kerkagenda
irwerpen
Een gemakkelijk recept
SIS Zn.
GERS
Luchtpostdienst Nederland - Indië
.EM - TEL. 13310
signalen in 't slot
er was ook al heel
we als finale ,,Le
e dit bijzonder goed
altijd in uitnemende
't roer, kan Sursum
naar thuis studeeren
zal de dirigent wel
iet eere draagt!
jte de concerten be-
niging steunen zoo-
zooals nu tevreden
iKLIEFHEBBER.
iden, Hendrik Roo-
geenflesch; Kennel
m, een klein rood-
1; IJscoventer nabij
'n rijwielbelasting-
Dverveen, 2 bussen
weg 130, Bloemen-
Max Wellstraat 5,
mhoud; P. Berbeen,
;utel; P. E. van der
:ndaal, een zwart
Jansen, Geweer-
icken; J. Ende, Ter
n nummerplaat van
ost Aerdenhout, een
muts; aan het bureau
aodhouder; een imi-
aan den politiepost
eutels, een horloge
een bruine actetasch
;rk 1928, een twee-
ad la, Haarlem, een
tweg 18, Overveen,
'esterparkstraat 17,
te jongensjasjes; L.
rdenhout, een bruin
ïaadhuis, Overveen,
laar achtergelaten);
endaal, een zakmes;
an 1, Haarlem, een
irp, Parallelweg 1,
ule; Kok, Bloemen-
n Gazelle rijwiel; S.
1, Bloemendaal, een
19, Haarlem, een
slitiepost te Aerden-
sje met inhout; een
een koffersleuteltje;
veen, een huissleutel,
g gem. Haarlem No.
rtje; een beursje met
antasie speldje, een
lermuts.
ons nog een handje
iord gezegd; hij was
ïerst door den dood
het bedrog van dat
ad gevonden dat hij
willen, zou ik je niet
:n de code niet.
verborgen triomf in
vriendje, het is niet
ran deze week wel!
ite bericht uit Parijs
oorsturen naar Luik,
op het gras voor de
ïun mutsen over de
nde zonlicht te be-
n of hij de koorden
te goed vastgebon-
:daan had! Door zijn
3 Emil gedood; en
worden!
an niet helder meer
en hij liet het tegen
n kijker, die vlak bij
tak en waarvan de
lij kon zijn oogen er
gehynotiseerd naar
lij in vuur en vlaffl
de lens weerkaatst
door zijn doffe her-
het gekir van enkele
rasperin draaide zijn
Eft9aMsN9Mli
OPGERICHT 1828
NAPRAATJES OVER DE
OLYMPIADE.
Veel Haarlemmers hebben veel van de Olympiade
qezien, maarte Amsterdam en wel vooral de jon
geren. De ouderen, die ook wel wat wilden zien, lieten
o die smalle beurs graag aan hun jongeren dit
i offer.
Tweemaal dus hadden de ouderen zonder beurs-be-
zwaar ook wat te zien. Dat was eenige weken geleden
op een Zondag door de vooroefeningen van de Mara
thonloop. Die gingen af van het „Haarlem"-veld. Be
langrijker was en meer belangstelling trok het wiel
rennen van Dinsdag 7 Augustus. We zeiden daar al
een en ander van en gaven volledig verslag van het
sportieve gedeelte en den uitslag, maar voegen hier
nog eenige aanteekeningen aan toe.
Enthousiasme. Ze woonde dicht bij den Stadskweek-
tuin. Zij stond er al dik kwart over 8; zag Hansen,
den Deen, 8.32 passeeren; dat was de eerste;had toen
dus al 1 ingehaald. Kwart voor 12, toen er niets meer
te verwachten was, ging Go naar huis, maar stond
kwart over 12 er weer en bleef er tot de laatste dóór
was, dus bij vieren. 12.29 zag ze Hansen weer voorbij
gaan. Int 't Olympiade-boek nauwkeurig aanteekenen
oogenblik van voorbij rennen. Buys kwam half twee
weer door, en om twee de Italiaan Grandi, die er al 12
had ingehaald. Toen waren er al weer 31 voorbij.
Braspenning passeerde het witte hek van den Kweek
tuin 2.19.
Nummers. Een bijna ironisch gelach ging op toen
no. 13 passeerde; een spottend gelach, toen no. 11
voorbijkwam, maar bij no. 100 was het een hartelijk
gelach.
Hollanders verraden zich nooit.
Kleuren. Met rood-wit-blauw bleek men zich te ver
gissen. Dat was een Luxemburger. De Nederlanders
hadden oranje truien aan.
Zuigflesch. Een spontaan lachje ging op, toen de
eerste renner voorbij kwam met een thermoflesch aan
het stuur, waaraan een gummibuis.
Ongelukken. In het lange wachten „tot er weer een
kwam", verkortte men zich den tijd met babbelen en
door vertellen, wat van verre af was en verkondigd.
Daar was een bijzondere spraakverwarring met de drie
Nederlandsche „uis" n.l. Buys, Kruyff en Duyker. De
een zei, dat Buys een been had gebroken (bleek te
zijn balstuurhoofd). Een andere ui had stuur gebroken,
maar was op andere fiets toch doorgesjeesd. Een Moor
kwam bij het Kopje te vallen en kreeg een gat in het
hoofd. Hij sprak met overvloed van woorden, maar nie
mand verstond hem. Men hielp hem, maar toch pro
beerde hij even weer verder te gaan. In den na
middag passeerde op de Kleverlaan een auto met 4
uitvallers.
's Morgens kwam er al een voorbij met bloedende knie.
Toen wist ook al een politieman te vertellen, dat een
renner gevallen was over een juffrouw en een schilder
met een ladder.
Vreemde gewaarwording. Toen een der Belgen
door Bloemendaal kwam, keek hij met verbazing om,
toen hij zich bij naam en voornaam hoorde noemen.
Hij zag een paar bekende gezichten, schreeuwde wat
terug, maar was er al weer meters ver weg.
Discipline. Men vreesde telkens een ongeluk, als
men de vooruitstekende voeten zag en de jongens, die
toch nog eens even de racebaan wilden zien, maar de
renner had steeds de baan vrij. Dat zag men vooral,
als hij voorbij was en het volgend gedeelte overzag.
Een heer, aangemaand van den weg te gaan ant
woordde: Ik ga niet; de weg is evengoed voor mij als
voor hem. Ik loop waar en wanneer ik wil.
Toen de renner er haast was, was hij ook weg.
Even toch zagen we, dat een renner voor een slagers
jongen, die op het rijwielpad bleef staan, moest
ombuigen.
VAN KENNEMER.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den
Schaakredacteur, De Genestetweg 23, Bloemendaal.
EINDSPELSTUDIE No. 52*)
M. J. KOTOW (Charkow).
mm
ém
|pp
MP
oWY/yfo
HP
Wrn
Wit aan zet wint.
Stand der stukken:
Wit: Kc2, Lb4, Pe4.
Zwart: Ka2, Pe2.
Een eindspel zonder pionnen, dat natuurlijk remise
zou zijn, wanneer het hier niet een uitzonderingsgeval
betrof n.l. een ongunstige positie van de zwarte stukken.
PARTIJ No. 65.
Gespeeld in de 2e ronde van den wedstrijd van het
kampioenschap van Haarlem en Omstreken, 28 April
1928.
Wit: Zwart:
G. KROONE D. WIELINGA
(Santpoort). (Haarlem).
SCANDINAVISCH.
e2—e4 1 d7—d5
e4Xd5 2 Dd8Xd5
Pbl—c3 3 Dd5d8
d2d4 4 e7e6
Pgl—f3 5 Lf8d6
Lfld3 6 Pg8—f6
OO 7 c7c6
Tfl—el 8 O—O
Lel—g5 9 Pb8d7
Pc3e4 10 Ld6e7
Pe4g3 11 Pf6—d5
Lg5Xe7 12 Dd8Xe7
c2c4 13 Pd5—f6
Ddle2 14 Tf8e8
Tal—dl 15 Pd7—f8
De2—d2 16 Pf8—g6
Ld3—bl 17 a7—a5
Dd2—c2 18 b7—b6
Pf3—e5 19 Lc8—b7
c4c5 20 b6—b5
a2—a4 21 b5—b4
Pe5—c4 22 Pf6—d5
Pc4—d6 23 Te8—f8
Pg3—f5! 24 De7—d7
Pf5—e3 25 f7—f5
Pe3—c4 26 Tf8—f6
Lbl—a2 27 f5—f4
Pd6e4 28 Tf6—f5
Pc4—d6 29 Tf5—h5
Dc2e2 30 Th5h6
Pd6Xb7 31 Dd7Xb7
Pe4—d6 32 Db7—e7
De2Xe6f 33 De7Xe6
Tel Xe6 34 Th6—h5
Tdl—el 35 Pg6—f8
Te6—e7! 36 Ta8—b8
La 2c4 37 h7—h6
Te7—c7! 38 Kg8—h7
Tc7Xc6 39 Pd5—f6
Lc4—f7 40 Th5—g5
h2—h4 41 Tg5g4
f2—f3 42 Tg4Xh4
Pd6—f5 43 Th4h5
Lf7Xh5 44
en Zwar.t gaf na enkele zetten op.
BONDSWEDSTRIJDEN.
De groote wedstrijden van den Nederlandschen
Schaakbond zullen van 2730 Aug. a.s. te Zwolle
worden gehouden, in de Groote Sociëteit, Koestraat 8
te Zwolle. De hoofd- en eerste klasse beginnen Maan
dag 27 Aug., 's morgens 10.30 uur; de tweede klasse
Dinsdag 28 Aug., 's morgens 9.30 uur; de derde klasse
Woensdag 29 Aug., 's morgens 9.30 uur. Inleggeld
2.Men kan zich opgeven bij den bonds-secretaris
J. G. Hartogensis, Heerenstraat 16a, Den Haag. Prij
zen uitsluitend kunstvoorwerpen.
OPLOSSING PROBLEEM No. 174.
(Kr. NIELSEN).
Stand der stukken:
Wit: Kh8, Del, Lc7, Ld7, a6, c6, e4, f6, g5.
Zwart: Kd4, a7, f7, g6.
1. Ld7—h3,
Kd4Xe4; 2. Del— c3, Ke4—d5; 3. Dc3—b4, Kd5Xc6;
4. Db4c4 mat.
Kd4—d3; 2. Lh3—flf, Kd3—d4; 3. Del— d2f, Kd4—
c5; 4. Dd2d6 (of Dd2c3) mat.
op 3Kd4Xe4; 4. Dd2d3 mat.
op 2Kd3Xe4; 3. Del—f4f, Ke4—d5; 4. Df4
c4 mat.
Met uitzondering van bovenvermelde dual, mooie mat-
stellingen.
Goed opgelost door:
H. W. v. DORT, te Haarlem.
OPLOSSING PROBLEEM No. 175.
(A. VOLKMANN).
Stand der stukken:
Wit: Ke8, Dc2, Pf3, b2, g3.
Zwart: Kd6, a4, d5, f5.
1. Pf3—g5,
Kd6e5; 2. Ke8e7, enz.
d5d4; Dc2c4, enz.
f5f4; 2. Pg5f7f, enz.
Goed opgelost door:
J. v. GUL1K, te Overveen.
H. W. v. DORT, te Haarlem.
Henri Ford, de auto-magnaat van Detroit, is een in
dustrieel genie. Doch een genie, dat ten volle heeft
kunnen profiteeren van de omstandigheden, die hem
wel zeer gunstig waren. Daardoor is het te begrijpen,
dat hij weieens tot uitspraken komt, die door hun een
voud meer vertrouwen wekken dan zij verdienen. Zoo
heeft Ford in een vooraf gearrangeerd interview,
waarin hij in kort bestek zijn bekende theoriën op het
gebied van nijverheid en samenleving herhaalde, ver
klaard, dat de radio en de auto de menschheid zullen
wijs maken en den oorlog zullen uitbannen; dat de
machines, die steeds meer worden vervolmaakt, voor
spoed zullen brengen aan allen en zullen tarten het
Bijbelwoord, dat wij in het zweet ons aanschijns ons
brood zullen eten, en tenslotte dat da arbeidsconflicten
wel zouden verdwijnen, indien men aan den arbeider
slechts hooge loonen gaf.
Inderdaad, het is wel een heel eenvoudig recept voor
de bereiding van het tijdperk der aardsche gelukzalig
heid: radio, auto, machines en hooge loonen. Niemand
zal ontkennen, dat de bestanddeelen van het recept
prima zijn maar wie zal al die heerlijkheden ver
schaffen en het ercept bereiden? Daartoe zouden vele
Ford's noodig zijn en voorloopig is er nog maar één!
In de maanden September en October a.s. zullen 5
vliegdiensten van Nederland naar Ned. Indië worden
uitgevoerd, n.l. op 13, 20, 27 September, 4 en 11 Oc
tober.
De gelegenheid wordt opengesteld, om met bovenbe
doelde vliegtuigen gewone en aangeteekende lucht-
postcorrespondentie (met uitzondering van stukken
met aangegeven waarde) te verzenden voor Britsch-
Indië, Birma, Siam, Straits-Settlements, Ned.-Indië en
verder gelegen landen (China, Japan, Australië).
Het voor deze luchtpostcorrespondentie boven de ge
wone porten en rechten verschuldigde luchtrecht be
draagt:
Voor briefkaarten en postwissels 40 cent per stuk;
voor brieven en andere stukken 75 cent per 20 gram
of gedeelte van 20 gram.
Dit luchtrecht moet door middel van luchtpostzegels,
welke met ingang van 20 Augustus a.s. bij de Kan
toren der Posterijen verkrijgbaar zijn, worden verant
woord.
De laatste buslichting voor deze luchtpostdiensten is
op het postkantoor te Bloemendaal op 12, 19 en 26
September, 3 en 10 October o.s. te 20.23.
ZIJN DE DEUREN GESLOTEN?
Het is nog niet zooveel jaren geleden. Wat was dat
een schoone tijd. We vertelden in de krant van onze
bleekneuzen.
Ze moesten zoo noodig naar buiten. En ze gingen naar
buiten.
Om strijdt heette 't: stuur me maar een, twee jongetjes,
meisjes! Daar waren vrienden, zóó enthousiast, dat ze
heel hun dorp bewerkten. 12, 16, 20 en meer naar één
plaats.
Friesland en Zeeland, Groningen en Limburg, Zuid
en Noord-Holland, geen provincie bleef achter.
Het was een lust! En nu? Wat is er toch geschied, dat
dit nu niet meer gebeurt?
Zijn dezelfde deuren, vroeger zoo gul en gastvrij ge
opend, thans gesloten?
Is er geen plaats meer in ons land voor zijn eigen
kinderen? Kom, het is niet te gelooven.
Christenen in Nederland, hoort! Ons land heeft een
goeden roep in 't buitenland. Dien heeft het verdiend.
Duizenden kinderen ondervonden hier belangelooze
liefde. En nu onze eigen kinderen? De witsnoetjes onzer
christelijke scholen? Ze hunkeren. De aanvankelijk blij
gemaakte ouders? Meneer, het is al Augustus en ik
hoor nog niets. Zou er niets van komen? Och meneer,
denk eens om mijn jochie, mijn kleine meid. U weet,
ze heeft het zoo noodig. Ja, lieve mensch, als er maar
aanbiedingen komen. Wij willen wel, maar
Geliefde mede-christenen, die het doen kunt, helpt ons
toch, Honderden snakken er naar. Gij doet toch zoo'n
weldaad aan zoo'n kind. Kom, neemt dadelijk even
een briefkaart en geeft uw adres op aan den Secretaris
van „Vacantie Buiten".
G. Muijs, le Hugo de Grootstraat 8, Amsterdam.
Het Bestuur van „Vacantie Buiten",
J. Th. R. Schreuder, Voorzitter.
G. Muijs, Secretaris.
Juffrouw Knobbel, moeder vraagt of u haar een do
zijn eieren wil leenen, voor de kip om op te broeden?
Ik wist niet dat jelui een kip haden?
Dat hebben we ook niet. Maar we zulen er een
leenen, om op Uw eieren te zitten en dan, zegt moeder,
zullen we een eigen kippenren hebben.
BEVALLEN: R. M. SparnaaijOffermann, z.; J. Blan
kevoortBlankevoort, z.
ONDERTROUWD: W. G. Hoogestein en H. G. van
Nobelen.
OVERLEDEN: R. J. Colombijn, 42 j.; P. van den
Klinkenberg, 57 j.; L. Bos, 72 j., wonende te Haarlem.
GEVESTIGD: A. W. Houtman, Zandvoorterweg 5,
Aerdenhout; H. J. Zoetelief, Waldeck Pyrmontlaan 14,
Overveen; Wed. S. J. W. HoevenaarCooremans,
Platanenlaan 30, Bloemendaal; H. E. Everard, Van
Wickevoort Crommelinlaan 7, Aerdenhout.
ZONDAG 19 AUGUSTUS 1928.
BLOEMENDAAL.
NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur,
Ds. J. A. van Leeuwen, Em. pred. te Heemstede.
JONGELIEDENSAMEN KOMST in gebouw
„Maranatha", des voormidags 10 uur.
Geen dienst.
GEREFORMEERDE KERK, voormiddags 10 uur,
Ds. H. Veldkamp, Pred. te Kralingscheveer.
OVERVEEN.
NED. HERV. GEMEENTE (Ramplaan) v.m. 10 uur,
Ds. M. D. Gijsman, Pred. te N. Pekela.
SANTPOORT.
NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur,
De heer B. Agter, Theol Cand.
hoofd om. Een van de twee Duitschers was vast in
slaap en snurkte luid en de ander was op het punt in
te dutten! Hij wachtte nog een paar minuten en toen
was de kust vrij, met al zijn kracht rukte en wrikte
hij om de touwen die om zijn rechterarm zaten, los te
krijgen. Hij voelde beweging, rukte nog eens en nog
eens en na een laatste hevige poging was zijn arm
bevrijd, zijn hand bloedde van het rukken en trekken.
Hoewel er misschien een kleine kans was om zich ge
heel te bevrijden, durfde hij dit toch niet probeeren
uit angst dat de twee Duitschers wakker zouden wor
den.
Heel voorzichtig stak hij zijn hand uit naar den kijker
en schroefde de lens er zachtjes uit. Hij hield den
adem in, telkens naar de slapende mannen kijkend. De
zon blakerde en schroeide met onverminderde hevig
heid. Met uitgestrekten arm hield hij de lens nu schuin
boven zich en wachtte
Een rookwolkje kronkelde zich over het hout en hij
zag dat er een rond zwart plekje ontstond onder den
feilen cirkel van de lens.
Gasperin bewoog het glas thans iets naar beneden,
h'j rook het schroeien van het hout. In weken en maan
den had het niet geregend; het houtwerk was kurk
droog.
Er waren een paar kleine vlammetjes zichtbaar, op drie
plaatsen al. Het vuur kroop omhoog. Als de Duitschers
wakker waren geweest zouden ze het nog wel hebben
kunnen blusschen. Langzaam maar zeker lekten de
blauw en oranje-vuurtongetjes naar boven, het vuur
nam toe en zou zich uitbreiden. Het werk was goed
gedaan, hij kon nu afwachten. Maar nu moest Gasperin
aan zijn eigen veiligheid denken. Met zijn vrije hand
begon hij aan de touwen te rukken, maar zij hielden
hem stevig gebonden en hij had geen enkel werktuig
ze mee door te snijden. Hulpeloos en wanhopig
worstelde hij; hij voelde het bloed in zijn ooren kloppen,
terwijl de vlammen met steeds grooter spoed hun weg
vervolgden.
Opeens werd een van de Duitschers wakker, blijkbaar
door het geknetter van het brandende hout.
Hola, Schneider, word wakker, riep hij zijn kame
raad toe. Wat is er nu?
De twee Duitschers sprongen overeind, woedend toen
ze het seinstation in vlammen zagen. Ze vloekten en
holden de barak binnen om water te halen, maar de
welput was een kwart mijl verder. Ze probeerden met
hun jassen de vlammen te dooven, maar daarvoor had
het vuur zich al te ver uitgebreid. De droge planken
brandden fel en de vlammen blakerden als een groote
oranje-blauwe vlag boven Gasperin's hoofd.
Deze vergat zijn eigen gevaar. Wel bluffers, waar
om geef je nu het signaal niet door? Ik heb mijn bood
schap doorgezonden een boodschap die de andere
seinstations door de lucht zullen lezen!
De eene Duitscher keek hem woest aan. Ja, snauwde
hij, we hebben de kans verloren om te seinen, maar
jij zult je leven verliezen!
En Gasperin realiseerde zich nu, dat hij zonder genade
aan zijn vijanden overgeleverd was.
Kom, Schneider, help eens eventjes! En samen bon
den zij Gasperin opnieuw stevig vast, terwijl zij de
vonken van hun kleeren schudden.
Zoo ventje, lach ons nu maar uit! Het ga je verder
goed hoor!
En een oogenblik later waren de twee Pruisische mili
tairen verdwenen. Gasperin had zijn werk goed ge
daan en de plannen van den vijand verijdeld, maar
nu was zijn eigen toestand onhoudbaar. De hitte was
ondragelijk, een vonkenregen daalde op hem neer, die
gloeiende plekken op zijn lichaam achterliet. Plotseling
viel het groot, ijzeren rad, waaraan de seintouwen be
vestigd waren, met donderend geraas naar beneden.
Het had geen haar gescheeld of het had hem getrof
fen. Maar zulk een dood was hem helaas niet be
schoren!
Even flikkerde de hoop in hem op, dat de hitte de
touwen verschroeien zou, maar als het zoover was,
zou hij er wel niet veel meer aan hebben. Een dikke
rookkolom omhulde hem; hij kon de zon niet meer
zien en die moest er toch zijn? Waarom zou het anders
zoo heet zijn? Zijn hersens werden dof, hij hijgde naar
adem; zijn longen hielden het niet meer uit.
Ineens zag Gasperin door de rook heen een gestalte
heel vaag zag hij haar want zijn oogen staken en
brandden.
Iets levends kwam tegen hem aan en hij voelde iets
kouds tegen zijn polsen. Hij merkte dat de koorden,
waarmee hij gebonden was, losser werden en dat zijn
armen vrij waren. Een moment later zijn enkels en
zijn beenen en hij voelde zichzelf vallen in een bodem-
looze zee van vurige, lekkende vlammen.
Toen hij de oogen weer opende, zag hij groene boomen
boven zich en het was heerlijk koel en vredig. Hij
lag aan den rand van het bosch, vóór zich zag hij den
kleinen heuvel, waarop het seinstation gestaan had, nu
een vormelooze, smeulende massa. Hij herinnerde zich
direct alles wat er gebeurd was; hij bewoog zich om
op te staan, maar kermende vanpijn viel hij weer
terug. Hij sloot de oogen weer en even later voelde hij
iets koels op het voorhoofd. Toen hij zijn oogen op
sloeg, keek hij in de oogen van Colette.
Er was een lange stilte, eindelijk vroeg Gasperin:
Was jij datin dat vuur?
Ja.
Heb jij mij gered?
Ja. Nadat ik je eerst bijna in den dood gejaagd heb.
Waarom ben je gekomen?
Ik ben den heelen tijd gebleven en heb mij achter de
struiken verborgen. Ik zag wat je deed.
Waarom heb je je vrienden dan niet gewaar
schuwd?
Mijn vrienden?O, begrijp je het dan niet?
Je hebt zeker op het laatste oogenblik medelijden
met mij gekregen?
Ja, ik had medelijden met je. Een vage glimlach
gleed over het gezicht van het meisje. Ik durfde je
pas te hulp te komen, toen de anderen weg waren. Ik
was zoo bang dat ik te laat zou zijn!
Je lokte mij van mijn post weg, bedroog me en
komt ten slotte om mijn leven te redden? Ik begrijp er
niets van!
Neen? En toch is het eenvoudig. Ik wilde je van
het seinstation weg houden en toen dat niet kon wilde
ik je trachtte te redden. Ik had daar een goede rede
voor.
Wat is die rede?
Dat ik van je houd, kwam aarzelend er uit.
Jij van mij houden? Gasperin probeerde zich op zijn
elleboog op te richten. Hij sprak op ruwen toon: Is
dat waar of zeg je dat nu alleen maar om je zaak
te dienen?
Maar zij antwoordde op rustigen toon:
Ik houd meer van je dan van welke zaak ook
meer dan van allen ter wereld. Het is misschien schan
delijk om het te zeggen, maar ik schaam me er niet
voor, Michael.
Gasperin liet zich weer op het mos vallen. Hij sprak
weer, terwijl hij haar strak aankeek.
Toen ik half bewusteloos was, dacht ik dat het een
engel was, die me kwam redden, zei hij langzaam.
En ik was het maar! Ze glimlachte een beetje treu
rig. Dus je hebt je leelijk vergist!
Neen, ik geloof toch niet dat ik me vergist heb, zei
Michael Gasperin peinzend.