wnmUMJmJ HT ^7
EFFECTEN - COUPONS
Crêpe Schoenen
ALGE M. NIEUWS enADVERTENTIEBLAD
VooRKENNEMEBLAND en HAARLEM
EXPLT^nAPMINT^DRUKKER U t.TIMMER
DE 0ENE5TETWE(j.23, BLOEMEND
UITGAVE N.V HETMIDDEN
De Regenboog
BOEKHANDEL„LECTURA"
Tentoonstelling van werken door Jan Visser
Tooncel
HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING
W. G. HOOGESTEIN
ft.
worden bij ons Vakkundig gerepareerd
L. FABER Zn., KL. HOUTSTRAAT 10
Telefoon 12896 Opgericht 1898
VOOR RADIOTOESTELLEN
BloemenaaalscbbW6g 123 - Telet. 22874
KANTOORBOEKEN
In den Kunsthandel F. H, Smit» Groote Houtstraat» Haarlem
reproducties in
waardeering,
elangstelling in
unst, inzonder-
ederland.
hans onze aan-
jk met Gordon
boek „Wood-
t is the kind of
n half an hour
r".
eeken onder de
ige korte ver-
den weten niet
eigenschappen
fitho.
:ot de ets of de
(vlakdruk) een
:ene wijze van
snijders is het
i geslepen holle
de z.g. schoen
omen glad ge-
ingshout. Voor
>ms het kopsche
rking. De weg-
nder de opper-
:n, blijven bij 't
plank met een
gelatine samen-
orzien) bevrijd
oral spaarzaam
vaarna dan het
een velletje dun
dikkere mits
laten zich goed
r en Nieuwen-
dsche of andere
Men kan dat
ïoewel ook pri-
een beitel, een
insche vloei, op
ge materie, dan
inten in gelijke
t geval aan het
iniek, dat eerst
t.
dt meestal met
en guts herkent
tten, die bij de
bij gebruik van
il leent tot het
zit tegen elkaar,
oewel deze uit
lijnde, door elk
idigheden wordt
ils van afwijken,
sneden van De
orgvuldig, nadat
bepaald, op sy-
ZATERDAG 10 NOV. 1928
1,
22e JAARGANG No. 45
S DE PÊCHEURS"
deed De Bazel
!e dunnere witte
le methoden der
volledigheidshalve
„Die Handzeich-
meister" deelt de
i, dat over 't al-
evolgd. De eene,
op heel dun en
et hout werd ge-
weggesneden. De
ïoet o.a. zoo heb'
schetsen zijn be-
van den kunste-
ichetsen voor be'
die naar men
staande snijders
sneden.
.«jFrTPLQEHEklPAALSeH
(CLAD
TELEF. 22003
GIRO 30785
Abonnementsprijs 3.50 per jaar, 1.75 per halfjaar bij vooruit
betaling vóór 1 Jan. of 1 Juli. Na dien datum verhooging van 0.15
incassokosten. Voor Indië en het Buitenland met verhooging der porto.
Losse nummers 0.10. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan.
Advertentiën: 18 cent per regel, bij contract belangrijke korting.
Kleintjes: Vraag- en Aanbod, Huur en Verhuur, Koop en Verkoop,
van 1 tot 5 regels 60 cent, elke regel meer 12 cent uitsluitend bij
vooruitbetaling. Boven, onder of naast den tekst dubbel tarief.
BIJKANTOOR: BLOEMENDAAL, BLOEMENDAALSCHEWEG 147
Dc in dit blad opgenomen met T. Sr. getitelde bijdragen
zijn van de hand van den algemeenen redacteur Mr. P.
Tideman.
(Nadruk verboden)
Boven de fabrieksschoorsteenen en spoorwegviaduc
ten der groote stad stond een regenboog. Enkelen, die
een oogenblik tijd hadden te kijken, keken er naar.
Sommigen dachten aan het spectrum, anderen aan de
reclame van een bekende stoomververij. Slechts een
enkele wandelaar bleef staan, om de schilderachtigheid
van het schouwspel te genieten.
Maar voor niemand had de regenboog iets geheim
zinnigs. En plotseling bedacht ik, hoe eertijds heel de
menschheid onder den indruk is gekomen van dit na
tuurverschijnsel.
Voor de voorvaderen was de regenboog geen natuur
verschijnsel; hij was zelfs meer dan symbool. Hij was
een rechtstreeksche boodschap uit de boveninnerlijke
wereld; een teeken uit den hemel. De regenboog was
de neerdaling van het goddelijke op aarde.
Hoe hebben de ouden zich in den aanblik van dezen
kleurencirkel verkwikt; in hem zagen zij het tastbare
onderpand van God's liefde. De regenboog verzoende
hemel en aarde; in dit teeken triomfeerde de onsterfe
lijkheid over den dood. Met innerlijke bewogenheid
knielde men neer voor de geheimzinnige vlammen-
pracht; dankoffers stegen op voor de goaneid en
vreugde woonde in het hart van de menschen.
Maar ook later, toen het doorzicht in den wezenlijken
aard der natuurverschijnselen reeds tot de mensch
heid was doorgedrongen, bleef de regenboog nog
steeds de verbeelding ontroeren. Nawerking van het
stil ontzag bij de voorouders, maar eveneens ontvan
kelijkheid voor de grootschheid van het verschijnsel
zelf deed het gesprek een oogenblik stokken en de hand
een oogenblik rusten, wanneer een der huisgenooten
in fluisterende verrukking de opmerkzaamheid op den
regenboog richtte.
De romantiek omhulde thans het verschijnsel met haar
dichterlijk waas, nu het geheimzinnig waas van den
godsdienst was opgeklaard.
William Wordsworth, de Engelsche dichter uit de
achttiende eeuw, verklaart in een zijner verzen, dat
zijn hart opspringt, wanneer hij in de lucht een regen
boog aanschouwt. „Zoo was het," zegt hij, „toen mijn
leven begon; zoo is het, nu ik ben een man; zoo is het,
als ik oud ben geworden. Laat mij anders maar
sterven!"
Deze dichter zou dus zijn leven waardeloos vinden, zoo
de regenboog hem niet langer ontroerde. Hoeveel
waardelooze levens telt dan onze tijd!
Maar waarlijk, wij kennen ook nog heden in onze
praktische en wetenschappelijke eeuw van die zeld
zame oogenblikken, waarin het ons als bij ingeving
helder wordt, dat wij eigenlijk gerust dood kunnen
gaan, zoo wij niet langer door den regenboog worden
ontroerd. Oogenblikken, waarin wij beseffen, dat er in
't menschenbestaan toch iets zeer kostbaars is verloren
gegaan, toen tyij eenmaal begonnen met de natuur
stelselmatig haar poëtisch karakter te ontnemen.
Veel hebben wij gesmaad op de ouderwetsche roman
tiek, op de ouderwetsche sentimentaliteit. En goed
deels zeer zeker terecht. Maar kunnen wij ook niet
al te verstandig worden?
Zeer zeker! de regenboog zegt ons niets. Evenmin als
de stormwind, het tikken van regendroppels, het zwa
telen van een populier of het ratelen van den donder.
Wij hebben de natuur overstemd met onze geluiden,
met het gedreun en gefluit onzer machines en mecha
nieken; overtroefd met ons kunstlicht, waarbij zon
maan en sterren verbleeken; overschreeuwd met onze
kleuren, bij welker reclame-achtige felheid de regen,
boog niet meer in het oog valt.
Wij hebben de natuur door; haar schijnbare geheimen
zijn ons op school reeds ontleed in nuchtere wetten en
vanzelfsprekende werkingen. Wij hebben geen last
meer van haar en derhalve voor haar ook geen vrees
meer. Waarom zouden wij aanbidden, wat voor de
hand ligt en ons hart laten opspringen voor iets, dat
geen zin of belang heeft?
De ontraadseling van de natuur heeft het leven in vele
opzichten gerieflijker en eenvoudiger gemaakt. Veel
nuttelooze verdwazing, veel schadelijke inbeelding
veel tijdroovend ceremonieel is verdwenen, nu wij den
kosmos met klare oogen bekijken.
In een gesprek met een vooruitstrevende vrouw kwam
de ontraadseling van het geslachtsleven ter sprake. De
gast vroeg zich af, of niet misschien een al te nuchtere
kijk iets zou ontnemen aan de poëzie van de liefde
welke zijns inziens goeddeels op het wederzijdsch ge
heim was gegrondvest geweest.
Maar zij zeide: „Als de poëzie van de liefde op geheim
zinnigheid steunt, is haar verlies winst."
Wij willen geen geheimzinnigheid meer. Noch in den
regenboog, noch in de liefde. Wanneer daar nog
poëzie zal zijn in onzen met klare oogen kijkenden tijd,
zal het niet de poëzie van de natuur zijn, maar de
poëzie van het vliegend wiel, van het ratelend rad,
van den dreunenden stamper. Dichten wij van de liefde,
wij dichten niet van de maan noch van het rozenprieeltje
maar van de sportieve kameraadschap tusschen de
man en de vrouw, die jegens elkaar geen geheimen
meer hebben te onthullen.
Laat het zoo zijn, zoo wij maar begrijpen, dat zonder
poëzie en zonder romantiek geen leven bestaanbaar is.
ÏÏlke eeuw heeft haar eigen goden en elk menschen-
geslacht kweekt zijn eigen helden, doch zonder goden
OOK GEHEEL WISSELSTROOM
BOSCHLAAN 43 - BLOEMENDAAL
RUIME KEUZE
en helden is het met de menschheid gedaan.
Als een weerkaatsing van vroegeren glans werpt de
regenboog zijn droevig licht langs den hemel; wij
kijken naar zijn vergane pracht met de piëteit en den
weemoed, waarmee men schouwt naar een verwaar
loosden kathedraal of naar een voorhistorischen tempel.
Een symbool is hij gebleven, toch ook nog voor ons.
Hij maant ons om in ons drukke, jachtige leven toch
iets, wat dan ook, te ontdekken, dat voor ons het
zelfde beteekent wat voor onze voorouders zijn schijnsel
geweest is: iets eerbiedwaardigs, iets indrukwekkends,
iets van poëzie en mysterie.
Iets, bij welker aanschouwing ons hart opspringt gelijk
het hart van den dichter, inderdaad, zoodra wij dat
niet meer bezitten, is 't beter dat wij maar sterven!
H. G. Cannegieter
De sinds korten tijd te Haarlem gevestigde kunstschil
der Jan Visser exposeert in het achterzaaltje van den
kunsthandel Smit, een groote verscheidenheid van
werken: olieverfschilderijen, een enkele pastel, litho's,
etsen, houtsneden. De uitnoodigingskaart voor zijn ten
toonstelling kondigt hem aan als zee- en bloemen
schilder. Buiten de wat oudere werken, waarbij een
enkel landschap in een z.g. luministische toon herinnert
verklaardheid krijgt. Want Visser spreekt zich het
compleetste uit in het stille leven. En dan bij voorkeur
in de bloemen, die hij met een gansch eigen teederheid
bekijkt.
Op twee schilderijtjes: Fuchsia's (no. 4) en Begonia's
(no. 6) wil ik speciaal de aandacht vestigen.
De schildering is hier niet breed en gedurfd, de kleur
niet hevig en doordringend, er valt geen bijzonder
JAN VISSER
STORM (Teekening)
liteiten is dit gansche oeuvre een voorbeeld van ar»
beidslust en volharding. Dit bewijst ons ook Visser's
grafische productie, z'n collectie etsen, litho's en kleur-
houtsneden, zoo typeerend het werk van een schilder.
Er valt daarvan te vermelden no. 32, Roode Golf, een
sterk onder invloed der Japanners gemaakte kleur
houtsnede.
Verder een meisjes profieltje in koper gegraveerd,
enkele etsen o.a. de (te) effectvolle Stormgolf (no. 16),
die ons herinnert aan de groote vloedgolf van Hokusai;
,een litho Zee bij Storm (no. 15) etc.
De tentoonstelling werd j.l. Zaterdag geopend met
enkele eenvoudige doch naar volle overtuiging uitge
sproken woorden van den kunstbroeder Aart van
Dobbenburgh. Als gewoonlijk was de belangstelling
beneden peil, zooals alles wat in Haarlem en Omstre
ken op kunstgebied gepresteerd wordt, door een totale
afwezigheid van medeleven bij het publiek, verschrom
pelt en verkommert. En in deze vroolijke tijden, waarin
de knapste kunstenaars zich moeten abtobben over de
meest primitieve bestaansmogelijkheid, worden groote
sommen besteed door particuliere „kunstbeschermers"
en zelfs door een op kunstgebied zeldzaam verlicht
gemeentebestuur als het A'damsche om een Pieter de
Hoogh, waarvan wij er ettelijke mooie bezitten, in ons
land te houden.
We hebben de toasten kunnen lezen op Sir Henry,
die uit pure vaderlandsliefde een oude Gabriël Met-
su cadeau deed aan het Mauritshuis. Ik zou echter wel
eens willen weten, welke sommen deze zelfde Sir Henry
onzin tijd kent, voor oriaefginiy-~e,1"-c.stï.wi0"s. die
hoeden.
En dan van vaderlandsliefde gesproken
Maar a propos, Jan Visser schildert niet uit vader
landsliefde, maar uitsluitend voor U, om U iets te
laten meevoelen van het schoone dat hem in de stille
uren van aandacht geopenbaard werd.
Zijn tentoonstelling blijft nog tot 24 November ge
opend.
A. VAN DER BOOM.
aan een epoche in de schilderkunst, die vrijwel al weer
tot het verleden behoort, valt het oeuvre van Visser
in twee uitingen uiteen. Ik zeg uiteen, omdat ik voor
alsnog zoo weinig gemeenzame kwaliteiten in de zeeën
en de bloemstukken van dezen kunstenaar vermag te
ontdekken. En vraagt ge mij dan in welken arbeid ik
de eigenheid van Visser het meest en ook het meest
zuiver openbaar vind, dan zeg ik: in z'n bloemstukken.
Dit deel van Visser's werk toont geen bravoure, 't is
niet glad of vlot geschilderd, het is eer moeilijk; want
in de zorgvuldige doorwerktheid openbaren deze pre-
tentielooze bloemstukken ondanks de ingetogen rust
in het vertolkte onderwerp, ons vooral de inspanning
en de moeiten van den maker.
Visser beheerscht de techniek van het zuivere, aan
dachtige schilderen in dit verband komt de naam
van Jan Mankes naar onze lippen maar niet zóó,
dat ze hem een voor alles en steeds te gebruiken
medium is. Want hij moet ze voortdurend bemachti
gen. Daardoor ervaart men in de onderwerpen die,
zooals verschillende zee-stukken (ze zijn echter weer
dikwijls fragmentarisch te waardeeren), boven zijn
krachten gaan psychisch zoowel als physiek een,
wat men noemt, strijd om het object, welke zich de
eene keer meer nadrukkelijk doet gelden dan de ande
re. De uitbeelding van het bewegelijke in z'n oneindige
dynamische geschakeerdheid, het in enkele toetsen
vast leggen van het woelende, hoog-schuim-spattende
water is niet altijd Visser's fort.
Maar in een begonia of een cactusbloem weet hij een
innerlijk licht te voorschijn te roepen, waardoor het
simpele van zoo'n gegeven plots een groote en wijdere
technisch meesterschap te releveeren, maar achter de
rust en de soberheid van de voordracht is een diepe en
innige gevoeligheid verborgen.
Dit werk spreekt van een berusting in veel leed, van
een berusting, die in deze schoone onopvallende schil
derijtjes haar woordenloos lied kon uitzingen.
Bovendien en dit kan ook worden gezegd van de
andere aanwezige bloemstukken als Witte Cactus (1),
Roode Cactus in pot (2), Orangerie (5) e.a. al
deze doekjes zijn fraai van compositie.
Het is jammer dat een schilderijtje als no. 1 Witte
Cactus, waarbij in den bloem een prachtig licht is ge-
gevangen, een zoo, wat men noemt, doodgestreken
fond heeft. Ook in dat opzicht zijn de beide genoemde
Fuchsia's en Begonia's verre te verkiezen, waar de
achtergronden tot een zoo innige tesamenstemming
met het geheel werden gebracht.
Een in z'n soort uitnemend stuk is nog te vermelden
in no. 5, Orangerie, een compositie met gele en roode
Dahlia's. De nos. 8, 9 en 10 getuigen van dezelfde
visie al mist men er soms te veel een bepaald kleur
accent, oftewel de krachtige noot in. De zeeën noemde
ik reeds.
Afzonderlijk te vermelden is nog no. 12 Opkomende
Bui, waarin een verrassend goede lucht werd geschil
derd, waarin zelfs affiniteiten worden gevonden met
onzen grooten XVIIen eeuwer Van de Velde. Maar
een onbegrijpelijke inzinking is dan voor mijn gevoel
no. 14 Avond op Zee, dat zwaar gaat van romantiek
en toch te veel verf is geb,leven.
Maar ondanks meer of minder te apprecieeren kwa-
Het doet ons leed van den door ons in de afgeloopen
week in den Stadsschouwburg bijgewoonde voorstelling
van „De Kat en de Kanarie" niets goeds te kunnen
zeggen.
Het stuk (genoemd drama, drukfout voor draka) is
van nul en geener waarde, hoewel de titel iets schijnt
te belooven. 't Moderne, op sensatielust ingestelde stuk,
werd ook niet goed gespeeld. Wel had men voor goede
décors gezorgd, maar wat geeft een omtrek zonder
inhoud? Het tooneelgezelschap „Het Vereenigd
Haagsch Tooneel", leider J. Mirtens stond hier niet
op hooger peil, dan 't eerste het beste gezelschap van
dilettanten. Een verloren avond.
Morgen, Zondag 11 November, 8 uur zal optreden de
groote Spaansche danseres Nirva Del Rio. Wij laten
hier onder volgen eenige pers-verslagen:
Paris, Le Journal, 7-7-'28:
Het karakteristieke van het talent van deze verleide
lijke artiste is de zeldzame bekoring in haar Spaansche-,
Oostersche-, en zelfs Arabische dansen. Een choreo-
grapische kunst, die zich uit in soublesse vol charme.
Le Gaulos:
Dansende in origineele costumes op Russische en
Spaansche muziek, verschaft deze kunstenares ons
oogenblikken van blijvende schoonheid.
La Liberté:
Haar dansen getuigde van scherp vernuft, van
gratie en van zuiver aanvoelen van het pittoresque.
Courrier Musical:
Spaansche dansen uit de verschillende Provincies,
Zigeunerdansen, Arabische- en Orientalische dansen
werden zuiver uitgevoerd door de gracieuse ballerina.
Letterkundigen over Nirva del Rio:
Gij zijt de Sultane der harten en van de dansen. De
bloemen die gij hebt aanschouwd, zullen nooit ver
welken. Franz Toussaint.
„Deze jeugdige, charmante en talentvolle kunstenares,
een hernieuwing brengt in de dans". Marcel Prevost
„Haar dansen zijn bewonderenswaardig, haar lichaam
is een levend geworden standbeeld uit een museum
Artemio Precioso.
„Nirva del Rio" de schoonste, de jongste, de eleganste,
de edelste en tegelijk de bescheidenste onder de
de Spaansche danseressen. De eenige Spaansche
Moorsche danseres. A. Maribona.
Aan den vleugel: Lucas Moréno.
T