m mi AND Schaakrubriek Ji B HP Ingezonden Uitslag aanbesteding. Burgerlijke Stand Kerkagenda De schat ANT.CASSEEgZ* ■a HP m JU ill JiïsfÊtè wm. i ?GIS Zn. vegers Werkeloosheid en Visscherij MtLEM - TEL. 13310 imersopbellen: onnummer 10960 onnummer 26103 onnummer 26017 onnummer 28129 a u a a a a a ■■■■■■■■■■■■■■■■■a t worden gebracht het vangen der dierlijke allen het meest voor dc ral in kleine tuinen, in zeer goed uitvoerbaar litvoeren van bespuitin- ïlen in de eerste plaats ermee juist als bij som- lie eenvoudige, voor de eren en den geneesheer eel dikwijls verzuimd de. it een staaldraadborstel horsschilfers, die schuil- insecten, waaronder de :r appels en peren, den de „slaapmutsen" of akt, donsvlinderrupsjes iste takken worden niet lonilia tot mummies ge- i, kersen, morellen, per- :t laatste exemplaar in nietigd, de door schurft ls en peren, waarvan in Ier vruchtjes en nieuwe stig liggen, hoewel men d bijeen kan harken en stoppen of minstens met :etten als in den siertuin >rden verzameld en ver kan men niet beter be- rambozenstengels in den t door de diertjes tijdens hudden en op te vangen, vele vruchten der fram- och lacht men nog wel ;n aangeraden en vraagt, rover later. leien kom, waarnaar zoo ik nog een paar mecha- jemen, die langen tijd opgang hebben gemaakt, paganda, die er indertijd band van geribd papier, olied papier, dat het in- g moet houden en hier- :huilplaats voor de vlin- gheid der appels en pe es laten zich, als zij vol in een spinseldraad naar ar zij tegen de stammen rsschilfers een plekje te i inspinnen, overwinteren eerste volgroeide rups- unnen worden, legt men n hieraan'danken zij hun rlijk noodig deze banden men zonder losse schors- leten alleen in de banden e oogst hiermee kunnen tember komt de lijmband t geolied papier, waarop oede kwaliteit wordt gc- i-klevend blijven tot in de ongevleugelde wijfjes n langs de boomstammen nen, waar zij eitjes willen raan in het voorjaar de goed willen doen om trek flinken maaltijd aan de ichten van appels, peren. :en door de lijm worden haar doel niet bereiken e banden kunnen hebben, jen. Zoo werden in een :s en hieronder 150.000 len met elkander zooveel aruit ongeveer 37.000.000 ten. Hoeveel schade deze ben aangericht, laat zien enkelen band werden tot jantallen van 200 tot 300 n. Men moet ze des mor- 1 de meezen ons voor. sjcfrëaë OPGERICHT 1828 Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, De Genestetweg 23, Bloemendaal. PROBLEEM No. 201 R. WEINHEIMER (Weenen). 'BS* m M Mat in drie zetten Stand der stukken Wit: Kal, Da4, Te8, Th8, Pd2, Pd3, e4. Zwart: Kg3, Dg7, d4. 2e prijs, thema-tournooi van de „Wiener Schach- zeitung" (1927). OPLOSSING PROBLEEM -No. 196. (A. ELLERMAN) Stand der stukken Wit: Kh6, Df6, Tf5, Le8, Pb6, Pf7, a3, c4 d5. Zwart: Kc5, Da6, Tb7, La4, Pb8, a7, c7. 1. Df6c3, enz. GOEDE OPLOSSING ontvangen van J.Lankamp, te Bloemendaal; P.Barend, J. J. H. Bauer, C. v. Dort, H. W. v. Dort. Joh. v. Teunenbroek, allen te Haarlem; J. v. Gulik te Overveen; P. Mars en G. Strijker, beiden te Santpoort. (Allen 2 punten). De einduitslag is als volgt: le prijs J. van Gulik 49 punten 2e prijs P. Mars 46 3e prijs P. Barend 41 4e prijs H. W. van Dort 41 5e prijs J. J. H. Bauer 41 6e prijs Joh. v. Teunenbroek 41 7e prijs J. Lankamp 38 8e prijs G. Strijker 36 9e prijs C. van Dort 35 H. de Ruiter, 25 punten. PRIJZEN I. Practisch Schaakboek door A. A. J. Ridderhof vierde verbeterde druk (gebonden) of twee werk jes, n.l. „Het Eindspel," door H. Fahrni en J. W. Keemink Jr. en „Nederlandsche Schaakproble men", door A. van Eelde. II. Practisch Schaakboek (zie boven), ingenaaid of Het Schaakprobleem, door H. Weenink. III. Practische Schaaklessen, door Dr. M. Euwe, 2e, 3e of 4e deel. IV. Schaakmeesters, door G. W. Kloosterboer of Jubileumboek v.d. Ned.-Ind. Schaakbond, (ing.) V.VIII. Bronzen medailles, uitgeloofd door den Voorzitter van de Bloemendaalsche Schaakclub, den Heer H. W. van Dort. IX. De nieuwe ideeën in het Schaakspel, door Richard Réti of Handleiding tot het Schaakspel, door G. R. Neumann (bewerkt door W. A. T. Schelf hout). Troostprijzen: De Kleine Schaakgids, één der deeltjes over: Openingen, Eindspelen of De Fransche partij of Inleiding tot het Schaakspel, door Dr. M. Euwe (juist verschenen). Correspondentie. H.H. Prijswinners worden verzocht spoedig te (be richten, op welk boekwerkje hun keuze is gevallen. INGEZONDEN HAARLEM, 27 Febr. Aan den Schaakredacteur van het Bloemendaalsch Weekblad. Zeer geachte Heer. Nu de wedstrijd geëindigd is, wil ik, ook namens vele oplossers, U hartelijk dank zeggen voor de moeite en zorg, die U zich getroost hebt voor den oplossings wedstrijd in het Bloemendaalsch Weekblad. Wij stellen Uw werk voor de Schaakrubriek zeer op prijs en wenschen, dat het U gegeven moge zijn, nog vele jaren Uw krachten te geven, aan het zoo gelief koosde en mooie spel. Ook de Redactie van het Bloemendaalsch Weekblad onzen hartelijken dank, voor het beschikbaar stellen van een flink aantal prijzen. Namens vele oplossers: H. W. VAN DORT. Voorzitter van de Bloemendaalsche Schaakclub. Na het verslag over de werkloosheid in den landbouw, waaraan wij de vorige keer onze Rubriek wijdden, willen wij thans iets zeggen van de werkloosheid in de visscherij, warover de sub-Commissie uit de Com missie voor de Economische Politiek eveneens een rapport heeft uitgebracht. Onderscheiden worden: de zeevisscherij, de kustvisscherij en de binnenvisscherij Wat deze laatste betreft, is het aantal personen, dat er aan deel neemt, zeer groot. In totaal werden in 1926/1927 niet minder dan ongeveer 40.000 akten uit gereikt. Men mag echter aannemen, dat slechts ruim 3000 aktehouders de visscherij als hoofdberoep uitoe fenen. Algemeene werkloosheid komt daarbij niet voor, hetgeen trouwens ook practisch niet goed moge lijk is, omdat de meeste visschers eigen baasje zijn en in den slappen hun vischgerij onderhouden, op eigen land werken of ander los werk verrichten. Bij de kustvisscherij komt meer loondienst voor. De vischers zijn in den regel zelf schippers en hebben één of meer knechts aan boord. Veel sterker is dit nog het geval bij de zeevisscherij, waarbij men, zooals bekend, verschillende reederijen heeft met meerdere visschers- schepen. In het algemeen kan men van de visscherij zeggen, dat in het bijzonder bij de Noordzee-, haring- en beugvis- scherij, bij de visscherij in de kom der Zuiderzee en de Zeeuwsche schelpdierenteelt minder personen werkzaam zijn dan vóór den oorlog, hetgeen deels ligt aan den minder gunstigen toestand van de markt voor de producten, gedeeltelijk, n.l. voor de beugvisscherij, aan den achteruitgang der vangsten en voor de Zuider- zee-visscherij reeds in verband staat met de droogleg ging. Deze achteruitgang van het bedrijf heeft echter niet tot noemenswaardige werkloosheid in de betref fende visscherijen of aanverwante bedrijven aanleiding gegeven, omdat hij geleidelijk is gekomen en de over tollige werkkrachten vrij spoedig een ander beroep von den, waarin zij versterkt werden door het feit, dat verschillendé visschers steeds een gedeelte van het jaar in een ander beroep werkzaam waren. De loonen zijn. ook al neemt men de stijging van de prijzen van de kosten van het levensonderhoud in aanmerking niet lager en soms zelfs hooger dan vóór den oorlog. In het bijzonder voor de Noordzee-haring- vischerij zijn echter de loonen niet zooveel gestegen als de waarde van het geld is gedaald. Daardoor is ook de lust van de kinderen van visschers verminderd om het beroep van hun vader te kiezen. Al is dus de werkloosheid in de vischerij niet toege nomen, dan is het toch uit een algemeen economisch oogpunt te betreuren, dat de ontwikkeling geen ge lijken tred heeft gehouden met de toeneming der be volking en dat voor deze toeneming onder de visschers in andere bedrijven werkgelegenheid gevonden is moeten worden. Indirect heeft de visscherij dus wel degelijk tot de vermeerdering der werkloosheid bijge dragen. Nederlandsche boeken, gevraagd voor ingevroren Nederlandsche zeelieden te RIGA (Lettland). De leider van de Deutsch Luth. Seemannsmission te Riga (Lettland) schrijft ons het volgende: „Ik zou zeer dankbaar zijn, wanneer U mij eenige „boeken zoudt kunnen zenden, de schepen zijn hier in- „gevroren en komen voor Paschen niet vrij. Voor de „Hollanders heb ik helaas geen Hollandsche boeken „in onze bibliotheek voorradig. Ik zal de boeken dan „hier behouden en ze geregeld aan de bemanning der „Nederlandsche schepen uitleenen. Voor den komen- „den winter heb ik dan meteen ook een collectie." Mogelijk zijn er onder de lezers enkelen (we hopen velen), die een aardig, frisch Nederlandsch boek uit hun verzameling voor de thans te Riga ingevroren Nederlandsche zeelieden, willen afstaan; Dag- en weekbladen worden reeds in voldoende mate geregeld naar Riga door ons bureau gezonden. Beleefd verzoeken wij, de boeken rechtstreeks te willen zenden naar bovengen. Leider den heer W. H a s s, Küterstr. 14, RIGA (Lettland). Onder hartelijken dank, J. P. C. Meeuwse, Vlietstraat 2, Amsterdam (Zuid) Uitslag van de gehouden aanbesteding voor het bou wen van een schuur aan den Lage Duin en Daalsche- weg te Bloemendaal. Inschrijvers waren: N. van Keulen, Aerdenhout 1784.Gebr. Verduin, Bloemendaal 1950. D. J. van Buuren, Bloemendaal 1558.P. J. Kraay- enveld, Aerdenhout 1850.Donselaar, Voge lenzang 1850.J. W. F. van der Valk, Bloemendaal 1980.W. Cassee, Overveen 2389.J. Teitsma Bloemendaal 2442.J. H. Zandstra, Overveen 1898.Het werk is gegund aan den laagsten in schrijver. BEVALLEN: C. B. Nupoort—van Nes, d.; M. W. van HaasterMeskers z.; P. BrandhofMathijssen, d.; W. J. B. KarstensDernison, d. GETROUWD: J. Parson en G. Zijlstra. OVERLEDEN: W. I. Kröger,43 j„ overl. te Haarlem. GEVESTIGD: P. W. van den Berg, Zandvoorterweg 35, Aerdenhout; W. F. Pieffers, Duinwijckweg 8, Bloemendaal; B. J. van WeerdenLenten, Joh. Ver- hulstweg 37, Santpoort-St.; T. Bos, Koekoeksweg 1, Aerdenhout. ZONDAG 3 MAART 1929. BLOEMENDAAL. NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur, Ds. J. C. van Dijk. n.m. 5 uur Ds. J. C. van Dijk. JONGELIEDENSAMENKOMST in gebouw „Maranatha", des voormiddags 10 uur: De heer H. van der Werff te Boskoop. Donderdag 7 Maart, s'avonds 8 uur Zendingsbij eenkomst in de Gym. zaal der Chr. School aan de Zomerzorgerlaan, Zendeling A. van Dijk, Onder werp: „Jappen", met lichtbeelden. GEREFORMEERDE KËRK, voormiddags 10 uur. Ds. J. C. Brussaard. n.m. 5 uur Ds. J. C. Brussaard. VRIJE KATHOLIEKE KERK, Popellaan, Kinheimpark. Zondag 10.30 v.m. Gezongen H. Mis. Woensdag 8 uur n.m. Vesper en Lof. OVERVEEN. NED. HERV. GEMEENTE (Ramplaan) v.m. 10 uur, Dr. M. J. A. de Vrijer van Amsterdam. AERDENHOUT. „RELIGIEUZE KRING" Aerdenhout—Bentveld. Vereenigingslokaal Eikenlaan 5, v.m. 10.30 uur. Dr. S. H. N. Gorter, Doopsgez. Pred. Rotterdam. SANTPOORT. NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur. Dr. J. Weener, Ned. Herv. Pred., Haarlem. NAAR HET FRANSCH van PAUL BOURGET (Nadruk verboden) I. Michel Coudrec had den heelen avond hard gewerkt of beter gezegd dien nacht, want de klok op den schoorsteenmantel wees reeds één uur. Maar nu was het ook genoegen hij schoof de vellen papier, die met zijn kloek handschrift waren bedekt, bijeen. Als ik in dit tempo doorwerk, peinsde hij, zal mijn dissertatie vóór het begin van het nieuwe jaar klaar zijn en zal de dappere Moulin zijn bescheiden monu ment hebben. Het titelblad van het proefschrift bevatte de woorden: „Een luitenant van Frotté; Moulin, ook genaamd Michelot". Michel Coudrec, doctorandus in de letteren, wilde zijn dissertatie voltooien, voor hij in de provincie een betrekking als leeraar ging zoeken. Een klein, maar geregeld inkomen, had hem in staat gesteld zijn studie in Parijs te voltooien. De meubels in zijn bescheiden appartement in de Rue Vanneau, getuigden van den vroegeren welstand van zijn familie, waarvan echter niets meer dan zijn inkomen was overgebleven. Nadat hij zijn werk aan den kant had gelegd, bleef hij nog een poosje peinzend en droomend een sigaar zitten rooken. Hij had een persoonlijke reden gehad om een episode uit de revolutie der Chouans als onderwerp voor zijn proefschrift te kiezen: een van zijn voorvaderen Francois Coudrec, ook wel genaamd Franquet, had in dezen wreeden tijd op tragische wijze het leven ver loren. De man was dienaar geweest op het kasteel Cherchemont in de nabijheid van Domfront en uit trouw aan zijn meester had hij zijn leven geofferd. Hij had liever den nek gebogen onder de guillotine, dan dat hij de plaats verraden had waar de Graaf van Cherchemont, vóór zijn vlucht naar Engeland, zijn goud en juweelen had verborgen. Toch had de familie de Cherchemont tegen dezen martelaar van zijn plicht steeds een onrechtvaardige verdenking gekoesterd. Toen ze naar Frankrijk was teruggekeerd had de Gravin, die inmiddels weduwe was geworden, zonder dat zij van haar overleden echt genoot het geheim van den schat had gehoord de overtuiging gekregen, dat Coudrec dezen gestolen had. De snel-verkregen rijkdom van diens zoon, die in werkelijkheid zijn -fortuin in zaken had gemaakt, ver sterkte haar in haar meening. En deze verdenking was van geslacht op geslacht overgeleverd en had bij de Cherchemonts zulk een bitteren haat doen ontstaan, dat Michel er meer dan een eeuw later, niet zonder een trilling van verontwaardiging aan denken kon. Hij had beter met Michelot's troep kunnen meegaan, peinsde de jonge geleerde, en den dood in het veld vinden. Maar hij schijnt een soort filozoof geweest te zijn en geen man van den daad. Je hoeft alleen maar naar zijn boeken te kijken! Op een van de planken van Michel's boekenkast stond de kleine bibliotheek van den voorvader, met op ieder schutblad diens naam in een stuntelig handschrift. Een van deze boeken was een klein Fransch woorden boek waarin de uitspraak van ieder woord nauw keurig stond aangegeven. Michel beschouwde dit sim pele woordenboekje als een pathetisch getuigenis van het streven van Franquet naar meer ontwikkeling en cultuur. Half in gedachten trok hij het boek van de plank, zette er zich mee aan tafel en begon werktuige lijk in de familie-relikwie te bladeren. Afwezig tuurde hij op de beteekenis van sommige woorden. Hij was nu aan de letter „B". Zijn gedachten hadden juist even vagelijk stilgestaan bij de definities van „By" en „Bysse", toen het tot hem doordrong, dat het eerste woord op de volgende bladzijde „Cadenas luidde. Hij verwonderde zich over dezen plotselingen sprong van „B" naar ,,C" en keek naar de nummering van de bladzijden. Die versprong van 117 naar 120! Was dit een fout van drukker of binder? Maar toen Michel het papier bevoelde, leek het hem dat dit blad dikker was dan de andere. Een nauwkeuriger onderzoek bracht aan het licht dat de twee volgende bladzijden aan elkaar waren ge plakt, maar alleeen aan de hoeken. Toen hij het dub bele papier tegen het licht hield, kon Michel een stukje papier tusschen de beide bladeren onderscheiden. Hij slaagde erin om de aan elkaar geplakte pagina's te scheiden en het ingesloten papiertje te voorschijn te halen. Het was heel dun. Michel vouwde het voor zichtig open en vond een met inkt geteekende platte grond, bestaande uit twee vierkanten. In het midden van het eene vierkant stond: „I C", in het tweede „II C". Aan één zijde van het tweede vierkant stond een klein kruisje. Daarvóór was geschreven „9 p" en er boven was een boogje getrokken met de raadsel achtige aanduiding: „7 p" en „3 p a. g". Michel zag onmiddellijk, dat deze letters in hetzelfde handschrift waren als de inscripties in de boeken van zijn voorvader. Het was deze dus geweest, die de papiertjes tusschen de samengeplakte bladen had ver stopt. Een gedachte flitste door Michel Coudrec's geest. Als deze primitieve plattegrond eens een aanwijzing bevatte omtrent den schat der Cherchemonts. Hij dacht een oogenblik na en meende dat de ontcijfering niet zoo heel moeilijk kon zijn. „I C" en „II C" beteekenden ongetwijfeld eerste en tweede kelder (Cave) en de „P" achter de andere cijfers moest óf aanduiden „pieds" (voeten), óf „pierres" (steenen). Zou dit strookje dun papier de oplossing bevatten van het mysterie dat zijn voorvader het leven en diens na komelingen hun eer had gekost? Wat was er van de Cherchemonts overgebleven. Voor zoover Michel wist was van het heele geslacht nog slechts één jong meisje in leven, dat op het oogenblik gouvernante was bij de kinderen van een zekere Ma dame Perrin in Parijs. Zijn eerste opwelling was om haar van zijn ontdekking in kennis te stellen. Maar hij liet een week voorbijgaan, zonder een stap in die rich ting te doen. Hoe kwam dat? Een verleiding, eerst zwak en aarzelend, maar lang zamerhand heviger, had zijn hoofd en hart in haar ban. Veronderstel dat het papiertje dat hij gevonden had, den juisten weg naar den schat wees, en hij, Michel, dezen vond? Zou hij er dan, nadat de kostbaarheden meer dan een eeuw onaangeroerd hadden gelegen, er niet de rechtmatige bezitter van worden? Stond niet ir art. 2279 van de Code Civil dat ten opzichte van roerende goederen bezit een rechtstitel geeft? Werd in dit artikel niet tot drie jaar beperkt de termijn: „waar in hij die iets verloren heeft of wien iets ontstolen is, er rechten op kan laten gelden? En luidde niet art. 2262: „Alle rechtsgevolgen betreffende eigendom, werkelijk of persoonlijk, zijn beperkt tot dertig jaar"? Zoo mijmerde Michel Coudrec. En voor zijn geestes oog zag hij de schatten van Cherchemont fonkelen: de diamanten en paarlen, de robijnen, het goudveel goudeen fortuin! II. Er was maar één weg om het antwoord op deze laatste vraag te krijgennaar het kasteel te gaan en zelf een onderzoek in te stellen. Twaalf dagen na zijn verbijsterende ontdekking, stapte Michel af aan het hotel in Domfront en denzelfden middag voerde een ouderwetsch voertuig hem naar Cherchemont. Al het land is verkaveld, had de hoteleigenaar hem verteld. Het chateau is nu het eigendom van een zekeren monsieur Ignace Lankwitz, die het tijdens het jachtseizoen verhuurt. Hij woont in Parijs, waar hij een leventje van plezier lijdt en komt nooit hier. Michel huurde een klein, twee-wielig karretje met ruimte voor één passagier. Maar van den ouden koet sier, naast wien hij zat, een heerschap wiens neus de sporen droeg van veelvuldig alcohol-gebruik, werd hij verder niets gewaar. Ten laatste hield de koetsier stil voor een gebarica- deerde poort, waarachter Michel een imposante laan van hooge dennen zag, aan den kant waarvan zich een groote wei uitstrekte, waar koeien vreedzaam liepen te grazen. En aan het einde van de laan zag hij een glimp van het kasteel. Dit is de oude oprijlaan, legde de koetsier uit, hij is nu afgesloten. Ik zal u naar den anderen ingang brengen. Dat hoeft niet, weerde Michel af. Wacht hier maar op me. Hij sprong uit het karretje en slaagde er zonder veel moeite in om over de versperring te komen. Juist op deze wijze kon hij het kasteel bereiken zonder de aan dacht van omwonende boeren te trekken. Het chateau was opgetrokken in rooden baksteen met hooge daken en dichtbegroeid met klimop. De smalle ramen waren alle voorzien van stevige blinden. Een paar stoepjes gaven de plaats aan waar zich ingangen bevonden en het gebouw was geflankeerd door een tweetal massieve torens. Een afgebrokkelde stoep leidde omhoog naar een ter ras. Behoedzaam ging de jonge man naar boven en probeerde den knop van de deur. Gesloten! Bij een volgende deur had hij niet veel meer succes. Daarop ging hij naar een van de hoektorens. Hij merkte' aan den onderkant een luik op, waarvan het ijzerwerk geheel verroest was. Na wat rukken en trekken slaagde hij er in het luik open te krijgenen hij staarde in een holle ruimte! Toen hij er in keek, meende hij een steenen vloer te onderscheiden. Hij liet zich door de opening glijden en waagde den sprong! Hij belandde zonder ongelukken op den grond en bevond zich in de gewelven van het kasteel. Hij begon zijn onderzoekingstocht met behulp van lucifers. De kelder waarin hij terecht was gekomen had inderdaad, zooals op den plattegrond van zijn voorvader stond aangegeven, den vorm van een vier kant. En een kleine opening in het muurwerk gaf toe gang tot een tweeden kelder van dezelfde afmeting. Dat klopte boven verwachting! Michel voelde al zijn spieren trillen van spanning. Maar het was onmogelijk zijn onderzoek voort te zetten bij het licht van lucifers. Hij vond den weg naar boven en slaagde erin een paar gedeeltelijk op gebrande kaarsen meester te worden. En bij deze minder-spaarzame verlichting ontdekte hij in den tweeden kelder boven zijn hoofd een boog, uitgehou wen in de rots waarop het kasteel was gebouwd. Als de teekening juist was, moest hij zich nu ongeveer onder de geheime bergplaats bevinden. Boven zich zag hij eerst niets dan de sporen van het ruwe houwers- werk in den rotssteen. En hoe moest hij deze hoogte bereiken? Hij keek rond en ontdekte in den eersten kelder een houten krat, die deze of gene daar had laten staan. Deze trok hij naar dat gedeelte van den muur, dat naar hij meende moest correspondeeren met de gemerkte plaats op de teekening. Zonder er aan te denken dat hij groote kans liep armen of beenen te breken, stapte hij op zijn wrak voetstuk en bekeek aandachtig de uitsteeksels, die hij thans in de rots zag. Hij meende op te merken dat een van deze uit steeksels van binnen uitgehold was, zóó, dat iemand er aan den achterkant den arm zou kunnen insteken. Michel had van de aanvang af getwijfeld aan de beteekenis van de aanduiding: „3 p. a. q." (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1929 | | pagina 3