TWEEDE BLAD
Raadsverslag
Tooneel
Het Bloemendaalsch Weekblad
No 13.
ZATERDAG 30 MAART 1929.
Vergadering van den Gemeenteraad op Donderdag
28 Maart 1929, n.m. 2 uur in het Raadhuis
te Overveen.
Aanwezig alle leden.
Voorzitter: de Burgemeester.
Punt 1. Ingekomen stukken.
Voor kennisgeving worden aangenomen:
a. de dankbetuiging van den heer J. de Jong Czn.,
voor het verleenen van den titel van Directeur van
Publieke Werken.
b. het bericht van Ged. Staten, dat zij aangehouden,
hebben hunne beslissing omtrent de raadsbesluiten: 1.
tot overnemen van wegen in de Rijnegombuurt, 2. tot
het in erfpacht afstaan van twee plekken grond aan
de Provincie voor transformatorhuisjes.
c. het verslag over 1928 van den Schoolarts van de
scholen D en E.
De Coöp. Woningbouwvereeniging „Eigen Woning"
W.A. (Wettelijke aansprakelijkheid), verzoekt voor
woningbouw geschikt gemeenteterrein te harer be
schikking te stellen.
Te gelegener tijd zal met dit verzoek rekening worden
gehouden.
Het verzoek van enkele in Haarlem wonende Bloe-
mendaalsche politieagenten om een toeslag op hun
woninghuur, wordt door den Raad aangehouden.
B. en W. ontvangen een crediet tot aanstelling van
een monteur-chauffeur op een loon van 33.p. w.
en een leerling-bankwerker op een loon van 20.
p. w.
Eenige nagekomen stukken, in het bijzonder een voor
stel van B. en W. om aan „de Stormvogels" 37000
per jaar te garandeeren gedurende 5 tot 7 jaar, voor
de exploitatie van bussen door de gemeente ter ver
binding van haar beide uiteinden worden aangehouden
tot na afhandeling der gewone agenda.
Punt. 2. Overname van wegen en grond op Aelberts-
berg en langs den Kennemerweg.
De heer Prinsenberg vraagt en ontvangt inlichtingen.
Zonder verdere discussie of stemming machtigt de
Raad B. en W. behoudens goedkeuring van Gedepu
teerde Staten der provincie, een strook gronds en
wegen, op een situatie resp. in groene en gele kleur
aangegeven, van de N.V. Exploitatie Maatschappij
Park ,,De Kieviet en Orderbosch" kosteloos over te
nemen onder de volgende bedingen en voorwaarden:
le. de Gemeente wordt niet aansprakelijk voor even-
lueele voorwaarden, welke het hoogheemraadschap
Rijnland of anderen aan gemelde exploitatiemaatschap
pij ter zake van den aanleg der wegen op Aelberts-
berg mochten hebben opgelegd;
2e. de Gemeente zal desgevraagd ontheffing ver
leenen van het verbod om anders te bouwen dan op
de rooilijn, door n.l. vergunning te geven om te bou
wen op een afstand van de kantlijn van den ver-
breeden weg, die zooveel geringer is, als de strook,
waarmee de weg verbreed wordt, breed is;
3e. de gemeente zal langs de oostzijde van den weg
en de westzijde van het terrein der voormelde exploi
tatiemaatschappij een ijzeren hekwerk plaatsen.
Punt 3. De Raad machtigt B. en W. de volgende
overeenkomst te sluiten met den Staat betr. verhuur
aan de gemeente van een deel van zijn zeestrand ge
legen voor den Zeeweg:
De Staat verhuurt aan de gemeente Bloemendaal, die
in huur aanneemt het recht om met uitsluiting van
ieder ander, behoudens recht tot onderverhuur van
een gedeelte, ter lengte van ongeveer 1000 meter, ten
behoeve van het publiek stoelen, banken, tenten, bad
koetsen en kleine losse getimmerten te plaatsen of
door een onderpachter te doen plaatsen op het strand
der zee in de gemeente Bloemendaal, ter lengte van
ongeveer vier duizend meter, zijnde dit het geheele
strand tot die gemeente behoorende, zulks voor den
tijd van vijf jaren, ingaande 1 Juli 1929 en eindigende
30 Juni 1934 voor de som van twee honderd gulden
per jaar, te betalen jaarlijks vóór of op 1 November,
alzoo voor het eerst op 1 November 1929, ten kan
tore van den ontvanger der Registratie en Domeinen
te Haarlem en voorts op de volgende voorwaarden:
Art. 1
Het gedeelte strand, waarop de verhuur betrekking
heeft, blijft behoudens politie-verordening of regelin
gen, gratis toegankelijk voor het publiek als wandel
plaats, rustplaats, zoodat een ieder er zitten mag, ook
op een medegebrachte klapstoel, en als speelplaats,
terwijl een voldoende breedte moet worden openge
laten voor de passage van ruiters, wielrijders en van
krijgsvolk; het publiek verkeer mag alzoo niet worden
belemmerd. j
Bij overtreding of niet nakoming dezer voorwaarden ter
beoordeeling van den Minister van Financiën, ver
valt de pacht onmiddellijk na kennisgeving aan het
gemeentebestuur van Bloemendaal, onverminderd de
verplichting der gemeente om den vollen huurprijs
over het dan loopende huurjaar te betalen.
Art. 2.
Wanneer de betaling van den huurprijs niet binnen
veertien dagen na den verschijndag is geschied, wordt
de huurprijs, zonder dat daartoe een inverzuimstelling
noodig is, verhoogd met één ten honderd voor iedere
ingegane maand verzuim: een gedeelte eener maand
voor een volle maand gerekend.
Art. 3.
De Staat is bevoegd om de huur drie maanden na
daartoe gedane opzegging te allen tijde te doen ein
digen, zonder dat de gemeente Bloemendaal deswege
aanspraak op vergoeding of schadeloosstelling zal
kunnen maken.
Indien van deze bevoegdheid wordt gebruik gemaakt,
bepaalt de Minister van Financiën welke huursom
schuldig is over het jaar, waarin de huur eindigt, enz.
Punt 4. Overname van grond van den heer Wieg
man tot verbreeding van den Bloemendaalscheweg.
Zonder beraadslaging wordt genomen het volgende
besluit:
Burgemeester en Wethouders te machtigen om, be
houdens goedkeuring van Gedeputeerde Staten van
Noordholland, van den heer P. P. Wiegman, alhier,
om niet over te nemen een strook grond langs den
Bloemendaalscheweg, deel uitmakende van het kada
strale perceel gemeente Bloemendaal, Sectie A. No.
375, op de bij dit besluit behoorende situatie-teeke-
ning in groene kleur aangegeven, ter oppervlakte van
ongeveer 200 M-. onder voorwaarde, dat voor reke
ning der Gemeente het bestaande hekwerk langs den
weg op een steenen voeting op en achter de nieuwe
grenslijn zal worden geplaatst en de aanwezige ligus
terhaag langs de nieuwe grensscheiding zal worden
geplant.
Punt 5. Het zelfde is het geval met een derde aan
vullende begrooting dienst 1928 met een eindcijfer
van 12066.
Punt 6. De Algemeene Politieverordening wordt aan
gevuld met de volgende bepalingen:
Een nieuw artikel 38a, luidende:
„Het is een ieder, met uitzondering van het daarvoor
„aangewezen personeel, verboden op of aan den
„openbaren weg vuilnis, zich bevindende in bakken,
tonnen, ketels, emmers, vaten of dergelijke te door-
zoeken, te verzamelen of mede te nemen, zoomede
„dergelijke voorwerpen om te halen.
„Overtreding wordt gestraft met boete van ten hoog-
„ste vijf en twintig gulden of hechtenis van ten hoog-
„ste zes dagen".
Een nieuw artikel 88a, luidende:
„Het is verboden een motorrijtuig, rij- of voertuig of
„rijwiel te plaatsen of te laten verblijven op of aan
„die wegen, door Burgemeester en Wethouders aan
gegeven. Overtreding wordt gestraft met geldboete
„van ten hoogste vijf en twintig gulden of hechtenis
„van ten hoogste zes dagen.
„Motorrijtuigen, rij- of voertuigen en rijwielen, welke
„in strijd met deze bepaling worden aangetroffen,
„kunnen op kosten der eigenaren, houders of bestuur
ders door of op last der politie worden overgebracht
„naar ter bewaring dienende gebouwen en terreinen".
Een nieuw artikel 96a, luidende:
„Met gelijke boete wordt gestraft ieder, die nalaat
„door het nemen der noodige voorzorgsmaatregelen
„te voorkomen, dat honden, die onder zijn toezicht
„staan, de openbare gemeentegronden, grasper
ken, bloemperken of heesterperken beschadigen of
„op die gronden, ter plaatse, waar zulks met borden
„is aangegeven, losloopen.
„De verbodsborden worden van gemeentewege ge-
plaats en dragen het opschrift, „Verboden voor los-
loopende honden".
De heer Luden houdt een luimig betoog over de ver
ordeningswoede. hij ziet aankomen, dat de heer Van
Nederhasselt nog eens zal voorstellen de honden te
verbieden bij bepaalde boomen hun pootjes van den
aardbodem te verheffen. Hoe kunnen menschen die
uit Haarlem komen nu weten of hun hond ergens los
mag loopen? Als we niet oppassen moeten er straks
weer nieuwe politieagenten komen om op al die stoute
honden te letten. Bovendien kan niemand zijn hond
voortdurend onder toezicht houden.
Wethouder Van Nederhaselt: Er zijn plantsoenen, b.v.
aan de Westerlaan, die absoluut ongeschikt zijn om
door honden te worden beloopen. De plantsoenop
zichters hebben nu geenerlei macht over het publiek,
dat daar met honden loopt. Iedereen kan zien waar
hij zijn hond moet vasthouden, want de heer Luden
had dit in het voorstel kunnen lezen, de verboden
plaatsen worden door borden aangeduid. Weet de
heer Luden een betere uitdrukking dan „honden, die
onder zijn toezicht staan", we zullen die gaarne over
nemen: z.i. weet iedereen wat dit beteekent (het
Burg. Wetb. bezigt hiervoor dezelfde uitdrukking,
Red. Bl.W.).
De heer Laan heeft het bijgewoond dat iemand zijn
hond liet apporteeren in nieuw aangeplante boschjes
in het Bloemendaalsche Bosch. Hij wijst er op, dat de
droogte van den grond het plantsoen hier zeer teer
maakt en prijst meteen het publiek dat het zgn.
Koningin Wilhelmina-duin-park bezoekt.
Goedgekeurd.
Punt 7. In de Verordening op het Noord-Zeestrand
wordt art. 4 als volgt gewijzigd:
„Met boete van ten hoogste 25.of hechtenis van
„ten hoogste 6 dagen wordt gestraft ieder, die op
„het strand in pacht bij de Gemeente, koopwaren
„vent of zoowel direct als indirect tegen betaling of
„vergoeding deze aflevert.
„Door of namens Burgemeester en Wethouders kan
„van deze verbodsbepaling ontheffing worden ver-
„leend".
Eerst had de heer Schulz bezwaren. De kampeerders
moeten pakjes in ontvangst kunnen nemen, zij mogen
niet overgeleverd worden aan de houders van ver
pachte ververschingstenten.
Wethouder Van Nederhasselt: Er is wel iets van aan
wat de heer Schulz zegt, maar de levensmiddelen-ver
koop wordt niet meer verpacht.
Wethouder Laan: Er zijn onbehoorlijke dingen aan
den dag gekomen; met de nieuwe bepaling in de hand
kunnen B. en W. bepalen, wie venten mag en wie
niet.
De heer Kremer: Dus ieder fatsoenlijk man die goeje
waar verkoopt, krijgt vergunning?
Wethouder Laan: Ja, jij zou er zoonoodig mogen
venten. Vroolijkheid).
Punt 8. Ingetrokken wordt het raadsbesluit van 20
Januari 1927, dat betrekking had op een herziening
van het uitbreidingsplan RijnegomBoekenrode, (een
zuiver formeele questie. Red. BI. W.).
Punt 9. Overeenkomstig het advies der Commissie
van Bijstand voor Publieke Werken worden op voor
stel van B. en W. de volgende ontheffingen verleend
van art. 7 der Bouwverordening, n.l. aan:
a. A. Bierens de Haan, voor bouw van een broeikas
aan de ZwaluwenWeg;
b. O. M. baron Groeninx van Zoelen, voor bouw
van een garage aan den Boekenroodeweg;
c. P. van Boort, voor verbouw van een garage aan
de Zonnebloemlaan;
d. W. F. Emck, voor bouw van een villa met garage
aan de Zonnebloemlaan;
e. A. J. Kol, voor bouw van een garage aan den
Bloemendaalscheweg;
f. G. Smit, voor bouw van een garage aan de Made-
lievenlaan;
g. J. J. Verhagen, voor bouw van een garage aan de
Zonebloemlaan.
h. de directie van het P.E.N. voor bouw van een
transformatorengebouwtje aan de Prins Mauritslaan.
B. en W. stelden verder voor aan J. W. F. van der
Valk te weigeren de door hem gevraagde ontheffing
voor den bouw van* twee dubbele woningen aan den
Joh. Verhulstweg, aangezien de zij- en achterwaartsch
gelegen vrije ruimte te gering zou worden; en aan
A. de Vos dispensatie te weigeren voor den bouw van
een groote schuur aan de Teding van Berkhoutlaan,
daar aldus ter plaatse een gesloten bouw zou ontstaan.
De heeren Schulz, Noorman en Cassee breken een
lans voor v. d. Valk. De heeren Schulz en Noorman
zijn het echter niet in allen deele met elkaar eens.
De heer Schulz betoogt voornamelijk dat de Joh. Ver
hulstweg voor het doorgaand verkeer weinig betee-
kenis heeft, dat Van der Valk schade zal lijden als
hij op zijn 1500 M2. maar twee huizen mag zetten en
dat de 4 door hem geprojecteerde huizen niet zoo erg
onaanzienlijk zijn.
De heeren worden krachtig bestreden door Weth.
Laan, gesteund door den heer Prinsenberg, lid van
de Commissie voor P.W.
In de Commissie, zegt de heer Laan, is het geval goed
overwogen, en de bouwverordening is goed bekeken;
we zijn het eens met den heer Schulz, dat daar al veel
geknoeid is, dat is geen reden voor ons om daarmee
door te gaan, de Joh. Verhulstweg is wel degelijk een
eerste-klas weg als is 't geen hoofdverkeersweg; mevr.
Van Olst, die daar ook grond heeft, heeft ook dispen
satie willen hebben, we hebben haar gezegd dat dit
niet ging; we moeten alle menschen gelijk behandelen;
voor één dubbel huis kan v.d.Valk vergunning krijgen;
hij heeft de grond oorspronkelijk gekocht om te tuinen
(het verlies zal voor v. d. V. dus zoo groot niet zijn,
bedoelt de Wethouder, Red. BI. W.); we hebben onze
bouwverordening juist gewijzigd om ruimte en uit
zicht in onze gemeente waar mogelijk te behouden;
wel degelijk geldt ze ook voor bouw aan bestaande
wegen, we moeten hier niet toestanden als in Heem
stede Red. BI. W.) of Bussum hebben.
Er wordt stemming verlangd. De Raad gaat met B.
en W. mede. Tegen stemmen de heeren Cassee, Schulz
en Noorman.
De heer Hogenbirk deelt mede, dat hem verzocht is
in den Raad een goed woordje te doen voor de Vos.
Wethouder Laan komt ook hier dadelijk krachtig
tegenop. We hebben onze bouwverordening niet voor
de aardigheid gewijzigd.
Er wordt geen stemming meer gevraagd.
Hier wordt gepauzeerd en komt de bode met de thee
binnen.
Het, aangehouden, nagekomen voorstel van B. en W.
om aan de N.V. Autobusexploitatie „Stormvogels" de
groote jaarlijksche garantie te geven, waarvan wij
reeds melding maakten, werd door den Raad zeer uit
voerig besproken, het ondervond bijna alleen kritiek
en werd aangehouden met 11 tegen 4 stemmen.
Wij komen op die voor de gemeente en verschillende
belanghebbenden zeer belangrijke zaak afzonderlijk
terug.
De Rondvraag.
De heer Noorman vraagt naar den schoolbouw te
Overveen.
Wethouder Laan: Haarlem heeft onze stukken en ons
verzoek om te mogen bouwen. We wachten op het
antwoord.
De heer Noorman: Wat is er toch aan van een door
dagbladen verspreid bericht, dat er tusschen Bloemen
daal en Haarlem op alle. mogelijk gebied een conflict
bestaat.
Wethouder Laan: Absoluut niets.
De heer Cassee: Mijnheer de Voorzitter, ik wilde
vragen: wonen er aan den Duinwijckweg in Bloemen
daal ook menschen? Het ziet daar vooral wat de be
strating betreft uit of dit volgens B. en W. niet het
geval is.
Wethouder Laan: Aan den Duinwijckweg wonen
menschen; maar ze hebben rioleering gekregen en nu
moet de straat eenige jaren zakken; we zullen de
trottoirs verbeteren, die worden nu overal verbeterd,
maar je kunt met 100.000.minder doen dan met
125.000.—.
De heer De Clercq: Het publiek treedt in Naalden-
veld schandelijk op; als we straks ons vrij bosch krij
gen, is er niets meer van over.
Wethouder Laan: Naaldenveld is nog van Veen-en
Duin (Veen-Duin, Red. BI. W.,) we kunnen er nu
niets tegen doen, het bosch dat wij krijgen behoeft de
heer Reinders Folmer niet te omrasteren.
De heer Prinsenberg dringt op spoedige overname van
den grond aan.
Wethouder Laan: Reinders Folmer heeft nooit beloofd
spoedig over te dragen.
Wethouder Van Nederhasselt spreekt dit tegen, de
heer R. F. heeft in de' Burgemeesterskamer in tegen
woordigheid van velen onzer gezegd; ik zie nu wel
in dat het op mijn weg ligt de overdracht spoedig te
doen plaats hebben.
De heer De Waal Malefijt: De heer Reinders Folmer
is gedwongen een riool te leggen voor 16000.daar
heeft hij zeer tegen geprotesteerd, hij zal nu wel ge
dacht hebben: ik zal het park maar aan mij houden,
dan heb ik altijd eenig verhaal op de gemeente.
Wethouder Laan komt daar tegen op; de rioolleggerij
voor zijn rekening is heel gewoon.
De heer Prinsenberg: Hoe staat 't met de Oranje Nas-
saulaan? Door onzen rechtgel. adviseur is de termijn
van 1 April gesteld aan de eigenaren om met ons te
regelen. Sprekers wensch is dat B. en W. onmiddellijk
na 1 April de voorbereidende maatregelen nemen tot
onteigening en voorstellen doen in de volgende ver
gadering.
De Voorzitter: Dat is te gauw.
De heer De Clercq vraagt voor de Zandvoortschelaan
borden als in Den Haag met verbod voor wielrijders
om elders dan op het rijwielpad te rijden.
Overweging wordt toegezegd.
Wethouder Van Nederhasselt kondigt voorstellen
aan om de kom van Saxenburg en omgeving tot een
hertenkamp en vogeltuin te maken; er kunnen hekken
om heen komen, die men bij Duin en Daal weghaalt,
daar kunnen prikkeldraden in de boschjes worden aan
gebracht, men klaagt altijd zoo, dat er in Bloemendaal
zoo veel hekken zijn, daar zijn ze dan althans (al
leen voor het oog, Red. BI. W.) weg.
Dr. Bornwater had langs den Zeeweg een vuurtje zien
stoken.
(Algemeene ontsteltenis).
De heer Schulz doet luide een beroep op de Pers om
alom te verkondigen hoe onbeschaafd en noodlottig
voor de toekomst het vandalisme is in de natuur.
Wethouder Laan onderstreept daarbij nog eens. dat
het publiek in het zgn. Koningin Wilhelminaduinpark
zich goed heeft gehouden.
Hier ia sluiting.
De volgende week geven wij de Nabetrachting.
Wij hebben met werkelijke belangstelling de uitvoer-
ring door leerlingen van de Amsterdamsche Tooneel-
school van verleden week Zaterdag in den Haarlem-
schen Stadsschouwburg bijgewoond. Men zou naar
aanleiding daarvan een boek kunnen schrijven, met
een paedagogischen, een dramatischen, een zuiver li-
terairen en een humoristischen kant. Wat een moei
lijk probleem op zichzelf al: een Tooneelschool! Maar
laat ons niet beginnen het boek te schrijven, hier
wordt van ons maar een korte kenschetsing verlangd.
Vooraf ga een woord van waardeering aan het adres
van den Directeur, den heer Balthazar Verhagen voor
zijn inleidend woord. Wij doelen hierbij in het bi-
zonderi op zijn treffende inleiding tot het fragment uit
Romeo en Julia; deze verplaatste onmiddellijk in de
sfeer van verhaal en spel en maakte daardoor het
aandachtig volgen van het dramatische fragment mo
gelijk. De Romeo van A. van Hees voldeed ons zeer;
alleenaan onze mooie Nederlandsche dubbele
klinkers, moet hij geven wat hun toekomt: klare open
helderheid. Onze dubbele oo mag ook niet in het
geringste zwemen naar de samengestelde au, noch
de dubbele ee naar de ei. De heer Albert van Dalsum
moge daarop bij zijn andere leerlingen ernstig letten.
Wat dezen jongen man ook op het tooneel nog wel
eens parten zal spelen is een zeker, wij zouden zeggen
aan-zich-zelf-vasthouden (zelfgenoegzaamheid zou
onaardig klinken en is wat sterk); deze eigenschap
kan uit verlegenheid voortkomen en is dan zonder ge
vaar; leven, durven, ervaring, leed, liefde en teleur
stelling maken den mensch eerst rijp; is het artistieke
aanwezig als innerlijke roeping dan smelt die eigen
schap weg en komt met de volwassenheid de innerlijke
vrijheid, die na zoo goede scholing zich zelfs ineens
uiterlijk zal kunnen doen kennen. De Julia van mej.
Canivez kon ons, door haar te rad spreken, niet vol
doen; de ziel van een zoo wezenlijk verliefd en dan
nog middeneeuwsch meisje als Julia is een vermen
ging van droom en bezonnenheid en heeft geen haast,
integendeel, bij alles wat zij uit, verwijlt zij gaarne,
want zulk een droom-ziel is in haar verliefdheid min
stens voor de helft op zich zelve en eigen woorden
schatten verliefd. De hier en daar ragfijne vertaling
van Jac. van Looy had o.i. op dit punt tot aanwijzing
en instigatie kunnen strekken.
J. Remmelts en mej. Dresselhuys als onbehoorlijke
eeuwige minnaar en zijn „behoorlijk" gelegenheidslief
je boeiden en vermaakten ons doorloopend. Remmelts,
wel dat is voor ons al een volwassen acteur. Hij be
looft niet alleen wat, maar is al iemand.
De leerares mevr. Magda Janssens heeft met deze
twee bepaald eer ingelegd. Over mej. Dresselhuys
straks meer.
Vóór de pauze kregen we nog twee door Ko Arnoldi
bedachte grapjes: „Elementaire scène" en „De Ver
loving". In het eerste deed vooral de bleeke jonge
dame met haar regelmatig gezicht, haar rustig spel.
en duidelijk spreken aangenaam en „er-in" aan.
De jonge Khan, noemt men zoo niet een aankomend
vorst in primitieve omgeving?, deed in beide stukjes,
vooral in het tweede, verschillende beloften. Hij kan
ons laten lachen om zoo goed als niets. Wat 'n zalig
heid! Dat wordt bessslissst een reuze-komieke zwem
mer als i niet verdrinkt voor i water heeft gezien.
Het verdrink-gevaar zit 'm natuurlijk in het feit dat
z'n vader in waterig Pygmalië nog veel grooter Khan
is dan z'n zoon, vooral als i z'n hoed opzet, welk
denkbeeld op dien Zaterdagavond al verschillende
burgerlieden uit dat land de kouwe transpirage op
het voorhoofd joeg. Gelukkig heeft Pygmalië weldra
algemeene verkiezingen. Ook zal des jeugdigen mans
leermeester of groot-vizier Ko Arnoldi hem wel bij
tijds met de noodige komische zetten wijzen op de
gevaren die het natuurlijk lach-leven van uit Pygmalië
natte eendendom bedreigen.
Met Saltimbank van Heijermans, een één-bedrijver
(waarom wel één-acter en niet dit?) komen we weer
op mej. Dresselhuys terug. Maar eerst G. Hartkamp,
die was als Joep, de clown, door een oude beroeps
speler niet te overtreffen, hij gaf een karakter, ge
speeld met beschaving en een veelzijdigheid en toch
volgehouden eenheid, die als hij weg was deden ver
langen naar zijn opnieuw verschijnen.
Van Aujust de invalide clown, kon Remmelts niet alles
maken, maar dit ligt ook aan den schrijver, die deze
figuur niet diep genoeg heeft uitgebeeld, maar min
of meer versentimentaliseerd heeft, waar alleen de
halfdroge juffrouw op de derde rij der engelenbak
en haar zakdoek iets aan hebben. Eunny zijn vrouw
(juffr. Dresselhuys) vonden we prachtig én als
figuur, én als volgehouden type van half canailleuze,
half kinderlijk pretlievende danseres, gevierd in het
circus, maar onderdrukte in de kleedkamer en thuis.
Was dit hetzelfde stiekeme scharreltje uit „De eeuwige
minnaar"? Een aankomend echt tooneelspeelster in
een op springen staanden dop! De jonge Van Hees
was in dit stukje als homme galant heel goed.
Lemaire eventjes als circusdirecteur opkomend vol
deed ons hier beter dan als broeder Laurens in Romeo
en Julia. Mej. Canivez hier ook beter in de rol der
bitse gemeene moeder van Funny, toch ook naar onze
smaak nog wat te scherp.
Over het geheel genomen een leerrijke en aangename
avond.
Dinsdag j.l. werd in den Stadsschouwburg een goed-
koope voorstelling gegeven van „Eva Bonheur" van
Heijermans door het Schouwtooneel met Mevrouw
de Boervan Rijk in de hoofdrol.
Over het stuk zelf is in dit blad al meer geschreven.
Het is zwak, wat onwaarschijnlijk, een zedeschets
zonder bepaalde tendenz, waarvan men niet weet wat
te denken.
De sympathie gaat in het algemeen wel uit naar den
vader en zijne dochter, die door haar verloofde is
verleid, welke verloofde zich eerst tracht terug te