tUBRIEK VAN DEN ARBEID. SCHILDERKUNST. FINANCIËN EN ECONOMIE. PREDIKBEURTEN. NIEUW KUNSTTIJDSCHRIFT. Naar wij vernemen zal door de N.Vj Stan daard-Boekhandel te Brussel en de N.V. Uit gevers-Maatschappij „Kosmos" te Amsterdam een tijdschrift worden uitgegeven, hoofdzakelijk gewijd aan de kunst der Nederlanden, te ver staan in den ruimsten zin, derhalve zoowel de kunst van onzen tijd als die der vorige eeuwen, met inbegrip van de zoogenaamde toegepaste kunsten, de kunstnijverheid, het kunsthand werk. Naast dezen hoofdinhoud zullen artikelen worden opgenomen over belangrijke kunst uitingen in het buitenland, mededeelingen over tentoonstellingen, musea, congressen, kunst veilingen, enz. Voorts een uitvoerige biblio graphic over de Kunst der Nederlanden. Het tijdschrift zal verschijnen in twaalf maandelijksche afleveringen van ongeveer 40 bladzijden (formaat 24 X 32 c.M.)aan illustratie en druk zal groote zorg worden besteed. Voor Nederland hebben Dr. G. Knuttel te Den Haag, Prof. Dr. R. Ligtenberg en Prof. Dr. W. Vogelsang, beiden te Utrecht, de redactie op zich genomen, voor België A. Cornette te Ant werpen, Prof. R. Lemaire te Leuven en Prof. Aug. Vermejjlen te Brussel, terwijl als algemeen secretaris der redactie zal optreden Dr. J. Muls te Antwerpen. Het ligt in het voornemen van redactie en uit gevers het eerste nummer in Mei a.s. het licht te doen zien. ZAKELIJKHEIDSJACHTAVONTUREN. Aan het periodiek „Focus" ontleenen we het volgende Voor onze prijsvraag „Zakelijkheid", die 5 Mei sluit, bestaat, naar wij vernemen, veel be langstelling, al wordt de portée der zaak door enkele belangstellenden nog niet geheel be grepen. Eén der lezers, die daarvoor druk aan het werk is, doet ons een vermakelijk verhaal, dat we ongewijzigd overnemen. „Ik was bezig met het fotografeeren van het achter-onderstel van een spoorwagen. Een olitieagent informeerde barsch en gestreng wat ik daar wel mee doen moest en ik gaf daar als nateur-fotograaf, die naar zakelijkheid streeft, geen antwoord op, want wat zou onze brave man van zakelijkheid snappen? Bovendien wekte mijn stereotoestel met twee groote oogen groote verwondering. Ik ben dan ook een half uur lang door den bewusten agent gevolgd, zelfs tot mijn huisdeur. Of hij mijn adres genoteerd heeft, weet ik niet. Iets dergelijks is een collega van raij overkomen, alleen hij is niet achtervolgd, maar hij was dan ook een uur vroeger dan ik." Laten wij hopen, dat onze vrienden niet al te veel gestoord worden door ijverige politie agenten, en laten wij blij zijn, dat deze Focus- prijsvraag niet in den gruwelijken oorlogstijd is uitgeschreven, anders zou het waarschijnlijk niet bij een barsche vraag van een politieagent gebleven zijn. Intusschen heeft deze mededeeling het voor deel, dat de aandacht gevestigd is op een ge hikt onderwerp, dat men kan fotografeeren voor deze prijsvraag. Vele vrienden weten dat maar niet en vragen dan aan ons inlichtingen, die wij natuurlijk slechts in algemeene termen kunnen verstrekken. De uitvoering der Ziektewet. Zoo langzamerhand komt er eenige teekening in de maatregelen, welke worden getroffen voor de uitvoering der Ziektewet, die, zooals bekend zal zijn, 1 Maart in werking trad. Aangezien het doel der Ziektewet is, den arbeider bij ziekte een gedeelte (80 van zijn loon uit te keeren, is het dus de hoofdzaak, dat er 1 Maart a.s. zoodanige maatregelen zijn ge troffen, dat de zieke arbeider ook inderdaad de uitkeering krijgt, waarop hij recht heeft en dat hij weet, waar hij deze kan verkrijgen. De Ziektewet kent voor de uitvoering twee soorten van organen, en wel in de eerste plaats de Bedrijfsvereenigingen, welke in het algemeen door samenwerking tusschen werkgever en arbeider zijn opgericht met het doel de bij de Ziektewet geregelde verplichtingen uit te voeren. Van deze Bedrijfsvereenigingen zijn er thans reeds een 40-tal opgericht. Natuurlijk zullen er nog wel moeilijkheden komen, en zal misschien met name de controle in den eersten tijd nog wel eens wat te wen- sehen overlaten, maar het spreekt vanzelf, dat men deze moeilijke materie maar niet op één dag geheel klaar kan hebben en dat er wel eenigen tijd zal verloopen, voordat alles goed en wel marcheert. Naast deze Bedrijfsvereenigingen staan de Raden van Arbeid, en deze zullen al die arbei ders moeten verzekeren, welke niet bij een be- drijfsvereeniging zijn ondergebracht. Zij ver- keeren uiteraard in een weinig benijdenswaar dige positie, omdat zjj hebben moeten afwach ten, wie zich bij hun zal verzekeren. Dat dit waarschijnlijk en zeker na verloop van eenigen tijd niet zoo heel veel arbeiders zullen zijn, mag men aannemen wanneer men bedenkt, dat de drang bij werkgever en arbeider om de sociale verzekering, en hier dus de ziekteverzekering, zooveel mogelijk in eigen hand te nemen, in de laatste jaren steeds meer op den voorgrond is getreden. Dit is zeer zeker een gelukkig verschijnsel van de ontwikkeling der sociale verhoudingen en met groote belangstelling mag dan ook wor den afgewacht, op welke wijze de Bedrijfsver eenigingen hun taak zullen vervullen. Immers in laatste instantie gaat het hiér niet alleen om de ziekteverzekering alleen, maar zal net hier gegeven voorbeeld mede moeten wer ken, dat langzamerhand de geheele sociale ver zekering niet meer van bovenaf door overheids organen, doch van onderenop door organen, uit de vrije maatschappij opgekomen, zal worden uitgevoerd. WERKSTAKINGEN IN NEDERLAND. Door het Centraal Bureau voor de Statistiek is onlangs wederom het Jaaroverzicht gepubli ceerd. Hoewel het jammer is, dat een dergelijke statistiek eerst ongeveer een jaar na dato kan verschijnen, kunnen er toch interessante ge gevens aan worden ontleend. Zoo blijkt, dat het aantal stakingen in 1928 geringer was dan in de voorafgaande jaren, doch het aantal bij deze stakingen betrokken ondernemingen, het aantal stakers en in het bijzonder het aantal verloren arbeidsdagen, niet onaanzienlijk grooter was. In 1928 braken 195 stakingen uit, waarbij 1297 ondernemingen betrokken waren. Het aantal stakers was 15.200, terwijl in totaal 664.500 arbeidsdagen verloren gingen. Dit is ongetwijfeld een belangrijk cijfer, doch als men bedenkt, dat er in totaal ruim 2.000.000 per sonen in Nederland in loondienst werkzaam zijn, zoodat dit dus per arbeider per jaar onge veer één derde gedeelte van een dag is, zal men den invloed ervan niet mogen overschatten. Over het algemeen duren de belangrijke stakingen langer dan voorheen. Dit is ongetwij feld een gevolg van het feit, dat men zich, zoowel aan arbeiders-, als aan werkgeverszijde steeds verder organiseert. Daardoor zullen niet zoo spoedig stakingen uitbreken, (het steeds minder worden van het aantal stakingen wijst daar ook al op), doch wanneer eenmaal een staking is uitgebroken, is het zeer moeilijk een oplossing te vinden, welke de verschillende par tijen kan bevredigen. Deze invloed van de organisatorische verhoudingen tusschen de werkgevers en de arbeiders komt ook op andere wijze nog tot uiting. Zoo breken, mede in verband met het feit, dat de meeste arbeidsovereenkomsten in het voor jaar afloopen, de meeste stakingen steeds uit in de eerste helft van het jaar, en dan meestal in het tweede kwartaal. Van de gestelde eischen zijn ongeveer 50 looneischen. Waren dit in de jaren 19211925 in den regel eischen tegen loonsverlaging, in de laatste jaren zijn het voor het grootste gedeelte eischen voor loons- verhooging. Ook de eisch voor vacantie speelde in 1928 een belangrijke rol. De oplossing der stakingen vond voor onge veer de helft van de gevallen plaats, door dat voor één van beide of voor beide par tijen een organisatie optrad. De directe onder handeling tusschen patroon en werklieden ge schiedde slechts in ongeveer 10% van het aantal stakingen, terwijl bijna %/5 gedeelte van het aantal stakingen werd beëindigd, zonder dat onderhandelingen plaats vonden. De meeste stakingen vonden plaats in de indu strie en daarvan weer de meeste in de bouwbe drijven. In den landbouw braken in 1928 slechts drie stakingen uit. Voor een beoordeeling van de ontwikkeling van de sociaal economische ver houdingen in Nederland, is het van zeer veel belang inzicht te hebben in den aard en de om vang der stakingsbeweging. De ontwikkeling van de verhoudingen tusschen de werkgevers en arbeiders leidt er toe, zooals wij reeds vermeld den, dat men aan den eenen kant niet zoo gauw tot een staking overgaat, doch dat aan den anderen kant een eenmaal uitgebroken staking steeds moeilijker kan worden opgelost. Het ware te wenschen, dat men deze ontwik keling in zoodanigen baan zou kunnen leiden, dat het bedrijfsleven steeds minder nadeel ondervindt van deze conflicten, omdat tenslotte ook bij de industrie slechts vredesgedachten welvaart en goede verhoudingen kunnen voort brengen. Veiling Mak 11 Maart '30. Amsterdam. Wij ontvingen den catalogus voor de veiling van moderne schilderijen en waterverfteeke- ningen, welke onder auspiciën van de firma Mak op 11 Maart a.s. gehouden wordt in haar zaal aan het Rokin 18 te Amsterdam. Onder den hamer komen onder meer de collecties van wijlen de heeren W. Leydenroth van Boekhoven te Utrecht en Prof. Dr. P. J. Blok te Leiden. Van eerstgenoemde collectie zijn veel werken door expositie in het Centraal Museum te Utrecht in ruimeren kring bekend. Er behooren toe, een fraaie waterverf van Bauer, een sterke Gabriël, een buitengewoon mooi werkje van Matthijs Maris (een sprookjesgeval met een beekje, een brugje en een dreumes). Ook van Jaap en Willem Maris zijn er schilderijen. Tholen, Toorop en Weissenbruch, hun namen garandeeren mede de belangrijkheid van deze veiling. De Romantische school komt er ook aan de orde, benevens een collectie pottenbakkers kunst van Lanooy. Kijkdagen 8, 9 en 10 dezer. WEINIG ROOSKLEURIGE VOORUITZICHTEN. Bij de behandeling van de Indische begrooting in de Tweede Kamer is er van verschillende zijden op gewezen, dat vooral voor drie producten de vooruitzichten weinig rooskleurig zijn. Het zijn tin, Java-tabak, suiker. De Indische Regeering heeft voor 1930 de tin opbrengst geraamd op 150.per picol, doch zooals de zaken op de wereldmarkt er thans voorstaan, zal op geen stukken na die opbrengst worden bereikt. De zichtbare wereldvoorraad is steeds toegenomen, terwijl de niet-zichtbare voor raden door de deskundigen als zeer belangrijk worden aangenomen; en bovendien de groote Amerikaansche gebruikers van de lage prijzen hebben geprofiteerd om zelf omvangrijke voor raden aan te leggen. Daarenboven blijft de pro ductie de consumptie nog steeds overtreffen, en zelfs bij het slagen van de pogingen om tot res trictie te komen zal in verband met den algemeenen economischen toestand op steeds aangroeiende voorraden moeten worden gerekend. De dalende lijn van den tinprijs zal dan ook voortgang hebben, en het zal heel mooi zijn, wanneer de tinprijs in de eerste jaren niet lager dan 125. per picol zal vallen. De Singkep Tin Maatschappij, die in 1926 en 1927 mooie jaren heeft gehad, staat dan ook voor een reeks van uiterst magere jaren; waar bovendien een harer nieuwe bagger molens onbruikbaar is geworden, hetgeen voor het bedrijf niet minder dan een ramp beteekent, mag de positie van deze Maatschappij voor de toekomst zelfs hoogst zorgwekkend worden ge noemd. Zeer teleurstellend zullen ook zijn de resultaten van de tabakscultuur op Java. Deze cultuur, welke eveneens in 1926 en 1927 goede zaken deed, zag zich bedreigd met een droogte-periode, welke het gewas zoozeer heeft aangetast, dat men gerust van een misoogst mag spreken. Vooral het Besoeki-gewas is hiervan het slachtoffer geworden, en aan de opkomende Besoeki-Tabaks- maatschappij wordt hierdoor wel een heel zware slag toegebracht. Het spreekt vanzelf, dat op Java ook de suiker van de droogte heeft geleden, doch het zijn hier vooral de lage suikerprijzen, welke de resultaten der ondernemingen zullen beïnvloeden. Trouwens, in geheel Europa, en vooral in Nederland, weten wij van de lage suikerprijzen mee te spreken. Zeker, enkele Indische suikerondernemingen kun nen wijzen op belangrijke reserves, die kunnen dienen om door de magere jaren heen te komen, en een wereldconcern als de H. V. A., heeft inkomsten uit tal van andere cultures, die beter floreeren. Maar een aandeel in een onderneming, die uitsluitend op de suiker is aangewezen, zooals de Pagottan Cultuur Maatschappij, vormt voor de eerste jaren al een heel weinig aantrekkelijk object van belegging; voorzoover ze nog dividend uitkeeren, geschiedt dit uit reserves, en niet uit werkelijke winsten. Zoo hebben derhalve zeer sterke daling der prijzen en langdurige droogte samengewerkt om voor tin, Java-tabak en suiker hoogst ongunstige vooruitzichten te scheppen. En het ziet er helaas naar uit, dat deze ongunstige toestand niet spoedig tot het verleden zal behooren. In het voorafgaande werd uitsluitend gesproken van Europeesche ondernemingen, welke het slacht offer zijn van de weinig hoopvolle vooruitzichten voor tin, Java-tabak en suiker. Het spreekt onder- tusschen vanzelf, dat ook de Inlandsche bevolking de gevolgen aan den lijve ondervindt en zal ondervinden. Ook de Inlander heeft groot belang bij de materieele zijde van het koloniaal probleem. Inzake de behartiging der stoffelijke koloniale belangen ziet men voortdurend een krachtig initiatief van het Westersche element, een on afgebroken drang van deze zijde naar verbetering van bestaande en opsporing van nieuwe middelen tot ontwikkeling van landbouw, cultures, handel en industrie, ook voor zoover deze uitsluitend of in hoofdzaak gedreven worden door de inheemsche bevolking zelve. De Inlandsche bevolking is nog niet voldoende onderlegd om deel te nemen aan deze actie, zelfs bij het intellectueele Oostersche element is de werkzaamheid voor den opbloei van het land nog gering. De handenarbeid bij eigen landbouw en bij de groote cultures en industrieën wordt in hoofdzaak geleverd, tegen behoorlijke betaling, door den dessa-man, doch overigens speelt het inheemsche element bij dezen opbloei nog meer de rol van toeschouwer dan van medewerker. Hieruit blijkt in welke mate de Inlandsche bevolking zelfs voor haar stoffelijke voorziening, dus laat staan voor haar staatkundig bestel, nog leiding noodig heeft. Organisatie, techniek, ondernemingsgeest en kapitaal moeten nog voor een zeer groot deel uit het Westen worden aangevoerd. Zeker, dit geschiedde en geschiedt in hoofdzaak met egoïstische bedoelingen maar evenzeer staat vast, dat dit Westersch egoïsme belangrijk ten goede is gekomen aan den maat- schappelijken toestand van de geheele bevolking. Ditzelfde geldt van de door of op last van de Moederlandsche Regeering tot- stand gebrachte materieele uitrusting der koloniën: den aanleg van verkeers-, spoor- en tramwegen, haven- en irrigatiewerken, bruggen, scheepvaartverbindin gen, telegraaflijnen, volkshuisvesting, credietin- stellingen, hygiëne, veiligheid, enz. Aan onderwijs instellingen op het gebied der stoffelijke belangen van de inheemsche bevolking, aan landbouw-, handels-, technische en andere scholen ontbreekt het niet. Het valt intusschen op, dat het intellec tueele Oosten blijk gaf en nog steeds geeft van grootere belangstelling en werkzaamheid op enkele onderdeelen van het uitgestrekte gebied der geestelijke belangen, speciaal op staatkundig gebied; de intellectueele Indonesiër, voor wien de rijke bodem van zijn land even goed openstaat als voor Westerling en Chinees, richt wel staat kundige vereenigingen, maar geen voor de bevol king winstgevende bedrijven op. Dit is jammer; wij leven nu eenmaal in de industrieele periode, en de inheemsche bevolking verkeert in den overgangstoestand van producten-huishouding naar geld-huishouding. Juist in deze overgangsperiode zou de medewerking van het intellectueele Indo nesië van groot belang kunnen zijn. Men kan het geestelijk belang niet beter dienen dan door het stoffelijk belang behoorlijk te verzorgen. Uit een en ander blijkt wel, hoezeer de Indische gemeenschap nog op Westersche leiding blijft aangewezen. Zonder deze leiding zou het zijn een gemeenschap, bloedarmoedig van binnen, krach teloos naar buiten, en spoedig het slachtoffer van beter toegeruste mededingers in den onvermij de- lijken wereldwedstrijd. Zonder deze leiding zou het Oosten geen eigen plaats in de wereldgemeen schap kunnen innemen, ja zou het niet in het eigen materieele bestaan kunnen voorzien. In het belang der Indische gemeenschap moet dan ook inzake de behartiging van de materieele belangen van de koloniën op de gezonde belang stelling en krachtige medewerking van het intel lectueele inheemsche element kunnen worden gerekend DE REMBRANDT-POSTZEGELS. Van jongsaf kennen we de postzegels, in omloop gebracht bij bijzondere gelegenheden en die de herinnering aan groote daden, groote ontdekkingen, groote persoonlijkheden moesten opwekken. De Columbus-postzegel was een dei- eerste. De postzegel thans door de bemoeienis van het Nationaal Comité „Vereeniging Rem brandt" verkrijgbaar gesteld, ontworpen door een der krachtigst levenden onder onze levende kunstenaars, herdenkt een Hollander, die als een tweede Columbus een nieuwe geesteswereld ontdekte: „Rembrandt". De teekening roept de gedachte wakker aan het diepste werk dat er in Holland ontstaan is: „de Staalmeesters", en verbindt het met Rembrandt's gelaats trekken op dat oogenblik. Het geeft aldus een verbetering van dat dwaze relief waarmede een onzer openbare gebouwen pronkt en waar een dertigjarige Rembrandt met een puntbaardje, op een draaikruk gezeten, triomfant de compo sitie tornt die hij vijf en twintig jaar later zou maken. De postzegel wijst op de hooge geestes waarden door onze Schilderkunst aan de wereld geschonken, maar herinnert er tevens aan, dat geen dier tragisch-trotsche zelfportretten uit Rembrandt's latere jaren het eigendom is ge bleven van de Hollandsche natie. Die beelte nissen houden in de musea van Frankrijk, Engeland, Duitschland en Italië de voorstelling van zijn pakkend eigenaardig figuur levend. Toespeling, waarmede de postzegel buitendien herinnert aan het vele andere dat verdween en hoe al te veel het geestelijk goud uit de gouden eeuw thans andersmans rijkdom uitmaakt. En zooals het meer gaat, uit het oog, uit het hart. Men helpe het Nationaal Comité en de Vereeniging „Rembrandt" iets terug te winnen van de schoonheid, die vaderlandsche onverschilligheid liet gaan. Men koope en gebruike den postzegel in ruime mate, voor binnen- en buitenland, zoolang hij te krijgen is. Moge hij aldus niet alleen zijn doel van aansporing vervullen, maar ook de Vereeniging „Rembrandt" bij haar opzet daadwerkelijk helpen. F. SCHMIDT—DEGENER, Hoofddirecteur van het Rijksmuseum. Tot 31 Maart a.s. zullen op de postkantoren Rembrandtzegels verkrijgbaar worden gesteld, welke ook in het internationaal verkeer voor frankeering geldig zijn tot 31 Dec. 1930. De fraaie zegels, welke een frankeerwaarde hebben van resp. 5, 6 en 12i/2 cent zullen worden verkocht met een toeslag van 5 cent per stuk, welke ten bate komt van de Vereeniging „Rembrandt" tot behoud en vermeerdering van Kunstschatten in Nederland. De zegels zijn in staal gegraveerd naar een ontwerp van Jan Sluyters en dragen alle dezelfde voorstelling, n.l. een kop van Rem brandt, terwijl de achtergrond wordt ingenomen "door een schets „De Staalmeesters". De kleuren zijn: 5 cent: groen; 6 cent: sepia en 121/2 cent: blauw. Zondag 9 Maart. NED. HERV. KERK te Bloemendaal. Voorm. 10 uur: Ds. P. de Haan, Pred. te Antwerpen. Collecte voor de Marnixschool. JEUGDDIENST IN MARANATHA. Voorm. 10 uur: Mej. H. J. M. A. Barger, Bloemendaal. GEREF. KERK te Bloemendaal. Voorm. 10 uur: Ds. J. C. Brussaard. Collecte voor Theol. Fac. der V. U. en voor Em. Pred. weduwen en weezen. 's Avonds 5 uur: Ds. J. C. Brussaard. NED. PROTESTANTENBOND te Bloemendaal. Voorm. 101/2 uur: Ds. A. Klaver, Hoorn. Onderwerp: „Het Vuurtorenpad". DE VRIJE KATHOLIEKE KERK, Popellaan, Kinheimpark, Bloemendaal. 10.30 uur v.m.: Gezongen H. Mis. Zondag 9 Maart. NED. HERV. KERK te Overveen. Voorm. 10 uur: Ds. J. C. van Dijk. Donderdag 13 Maart, 'sAvonds 8 uur: de heer K. Koopman. Zondag 9 Maart. RELIGIEUZE KRING AERDENHOUT. Voorm. 101/2 uur: Prof. Dr. G. v. d. Leeuw, Hoogleeraar, Groningen. GEREF. KERK te Santpoort. Voorm. 9.45 uur: Ds. R. W. de Jong. 'sAvonds 5.30 uur: Ds. R. W. de Jong. ifllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliui^ llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIillllHllillllllllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllllililllllllllllllllllllJllliniillilllll

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1930 | | pagina 3