LOSSE BLAADJES. 24ste Jaargang 10 Mei 1930. Tweede Blad. N°. 19 BROKJES LEVENSWIJSHEID. VOOR DE VROUW. Loes. RECEPT. SCHAAKRUBRIEK. M Wb jjp f'm a 8P Wm Él i in i in §§j m i HP PU m H Bf B 12 1 O VOOR DE KINDEREN. SAMBO EN JOCKO Van een leeuw en een aap, (Nadruk verboden). Voorjaarsgeneugten Het lag vanmorgen op mijn mat, 't Couvert, zoo groot, zoo geel, zoo glad, En waarvan elk in dorp en stad Bij voorbaat weet, wat het bevat. Ik ben met 't ambt'lijk document, Dat jaarlijks ons de fiscus zendt Als bode van de lieve lent' Terstond mijn kamer ingevend. Zoo menig maakt zich overstuur, Maar ik bekijk het stuk secuur; En zwaar verdiept in die lectuur Beleef ik een genotvol uur. Hoe zorgvol is het opgesteld; Hoe klaar en duid'lijk wordt verteld Op welke 'wijze dient vermeld Wat ik aan goed heb en aan geld! Wat smokk'len? Foei, dat is niet goed, En daarvoor mis ik ook den moed: Je wordt voor duizend pop beboet, Wanneer je 't niet nauwkeurig doet! Gewetensvol heb 'k nagedacht En stipt de eerlijkheid betracht Toen, in den zoelen lentenacht Heb ik het naar de post gebracht. En bij de bus heb 'k stilgestaan, Nog even keek ik 't liefd'rijlc aan De burger heeft zijn plicht gedaan; De burger kan nu dokken gaan! Zaterdag 10 Mei '30. [HERINNERING EN VERLANGEN (Nadruk verboden) Het menschenleven wordt door twee vlieg wielen gedreven: herinnering en verlangen heeten de beide motoren van ons bestaan. Herinnering bindt ons aan het verleden, ver langen richt onzen blik op de toekomst. Her innering is de grondslag, waarop wij ons gebouw vestigen, verlangen bet bestek, volgens hetwelk wij het opmetselen. Herinnering en verlangen, deze beide magnetische polen houden ons leven in evenwicht; van deze elkaar aanvullende en opheffende krachten zijn wij afhankelijk; tusschen hen beide staat de rust en de vastheid van het heden als een in de lijst gevat schilderij, als een in kalk en cement gevoegde metselsteen. Geen van beide kunnen wij missen; laat een van de twee ons los, we zijn ons evenwicht kwijt en schieten stuurloos ons verderf tegemoet. Uit sluitend verlangen is een brand, welke zichzelf verteert; uitsluitende herinnering een betoovering, welke het slachtoffer versteent. Wat wij zijn, zijn wij door herinnering en ver langen tegelijk; wat wij doen, doen wij onder hun gestadige wisselwerking. Gevoel, wil, ge dachte, het is alles het voortbrengsel van dezen dubbelen droom: de droom van 't verleden en de droom van de toekomst. In een zijner dichterlijkste gelijkenissen heeft Plato, de wijsgeer, het aldus voorgesteld, dat de menschenziel, voordat zij op aarde gestalte aan neemt, alle dingen reeds heeft aanschouwd in het hemelsche rijk van volmaakte schoonheid en volkomen geluk. Maar wanneer zij op aarde komt, is de ziel dat vluchtige, schimachtige rijk vergeten. Doch soms gebeurt het, dat een bepaald ver schijnsel haar treft:,een persoon, een gebeurtenis, een natuurtafreel. Dan wordt zij de prooi van een onverklaarbare ontroering. Zij weet niet, wat het is, dat haar op zulk een bizondere manier naar dat verschijnsel trekt. Die vreemde aan trekkingskracht verbijstert de ziel. Het is, of zij dit zeer bewonderde reeds eenmaal eerder aan schouwd heeft; of haar ontroering herkenning is. Zij herinnert zich en zij verlangt en deze samen smelting van herinnering en verlangen noemen wij liefde. Is liefde niet dikwijls onbewuste herinnering? Een Duitsche dichter vertelt, hoe een geleerde op de puinhoopen van Pompeji een meisje ont moet, welks eigenaardige gang hem treft. Onder de onverklaarbare bekoring van dezen gang doet hij moeite met dit meisje in kennis te komen en als hem dit eindelijk gelukt, blijkt het een buur meisje uit zijn geboortestad, dat door toevallige omstandigheden terzelfder tijd als hij in Pompeji is aangeland. Zijn liefde is onbewuste herkenning geweest Welk een invloed oefent, zonder dat wij het weten, de herinnering uit op ons levenslot! De bruidegom ziet in zijn bruid zijn moeder terug en de bruid in den bruidegom haar vader. Voor liefde en vooroordeel, aanwensels en vaardigheden nemen wij over van hen, die onze eerste levensjaren hebben vergezeld. Onze beroepskeus, de inrichting van onze woning, ons politiek inzicht, onze omgang met menschen, herinneringen bepalen het alles. Wij herleven er het verleden in, hetzij als erken telijkheid, hetzij als verzet, Want ook om ons op het verleden te wreken, herhalen wij het. Groote opvoeders zijn op vol wassen leeftijd hun taak begonnen, om goed te maken wat het leven hun in hun eigen jeugd had onthouden. Vrijheidshelden hebben de vaan van den opstand geplant onder den bitteren indruk vaü de slavernij, waaronder zij als kinderen hadden gezucht. Ballingen hebben hun roerendste oden aan 't vaderland geschreven, toen hun het ver blijf aldaar was ontzegd. Hoe zou leven echter mogelijk zijn, zoo het niets ware dan herhaling van het verleden! Ons wenkt aan de overzijde de andere pool: de toe komst, welke ons trekt naar onbekende gewesten. Om iets nieuws te beleven, om ons aan den tredmolen van het gewende te ontrukken, zetten wij koers naar het beloofde land. Daar wordt de herinnering gelouterd. Wij vergeten het verdrietige en slechte; onze ver- beelding zeeft het gebeurde en laat alleen het volmaakte door. Daarvan kneedt zij een beeld, de geluksgodin van de toekomst. Het verloren paradijs herschept zij tot het land van belofte. Wat in het verleden onbereikt bleef, wordt toe komstige mogelijkheid. En het verlangen neemt de leiding van de herinnering over en stuurt de levensboot in onstuimige drift naar het nieuwe doel in de verte. H. G. Cannugieter. der tint van dezelfde kleur. Ook hierbij houdt Wit: men de schoenen wit. Men zal wel begrepen a. Nimzowitscli. hebben, dat dit alles voor het grootste deel (Kopenhagen). 113. Ach! nauw'lijks heeft hij uitgesproken, Of bom! daar klinkt een harde slag! Wijp open vliegt de deur! Om 't hoekje Komt, grommend, Sambo voor den dag! De heele klas gaat aan den haal, En vlucht tot achter in 't lokaal! EEN STREPEN-JAPONNETJE. Ja, streepen zijn dit seizoen zeer in de mode, en net zooals bij de ruiten stofjes leent gestreepte stof zich uitstekend om in één japon in twee richtingen verwerkt te worden, wat heel aardige effecten teweeg brengt. Er zijn natuurlijk heel veel kleurcombinaties, maar het japonnetje op de teekening was dan oorspron kelijk gedacht van wit met gele streepen, terwijl bruin werd gebruikt voor de afwerking. In de eerste plaats werd dit bruin voor ceintuurtje, lint op den hoed, enz., gebruikt omdat het zoo goed bij geel past, in de tweede plaats omdat het een bijkomende modekleur van dit seizoen is. De hoed, een eenvoudig cloche-model, is van wit vilt, terwijl het taschje dezelfde wit-met- bruin combinatie vertoont. Zelfs de schoenen, voor hoogzomer bedoeld, zijn wit met bruine neuzen, en de kousen moeten dezelfde kleur als uw gelaatstint hebben, dus: bij een door de zon bruin verbrande toet hoort een paar bruine kousen. Voorts heeft deze jurk een wit piqué kraagje, terwijl de hals zonder eenige versiering van kralen of iets dergelijks is. En wat nu de andere echte mode-kleuren van dit seizoen zijn? Geel is bij lange na niet de eenige. Rose dreigt namelijk zelfs het geel van de eerste plaats te verdrijven. Rose ziet men in vele tinten, van pastelrose tot dieprose, met gele gloed er doorheen, zooals van meloen. Ook daarbij kan men, net als bij geel, wit en bruin voor de afwerking gebruiken. Verder hebben we natuurlijk de roode stoffen en de lichtblauwe en de groene, allemaal in streepen, op witten ondergrond. Bij rood draagt men dan een witte hoed met rood lint, roode tasch, ceintuur, enz., doch heele witte schoenen. Bij lichtgroene en lichtblauwe stoffen verwerkt men een donker zwart W. W i n t e r. (Londen). Fianchetto in de voorhand. b2b3 Lelb2 1. 2. e7e5 f7—f6 Alleen in deze opening aan te bevelen. e2e4 3. Lf8c5 Lflc4 4. De laatste twee zetten passen niet in liet sys teem, wel b.v. c2c4 en e2e3. 4. Pg8e7 un's Howe Cowlninion en wat dit japonnetje betreft, in het bijzonder slaat op de mode voor de jeugdige vrouw en het meisje. Maar, ten slotte, zijn we niet alle maal net zoo jongals we ons voelen? Voor aardappelsoep neemt men op 1 L. water 1 pond aardappelen, 4 maggi-bouillonblokjes, 2 preitjes, 1 eetlepel fijn geplukte kervel, peper, zout, en 40 gr. boter. De prei snippert men en laat ze met de helft van de boter een paar minuten smoren, zonder bruin te worden. De in vieren gesneden aardappelen erbij voegen en het kokende water opgieten. Zachtjes door laten koken tot de aardappelen door en door gaai- zijn. Dan fijn stampen. Mengsel door fijne zeef gieten, opnieuw aan de kook brengen, bouillon blokjes erin oplossen en de soep afmaken met peper en zout, en de kervel erin strooien. Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. Ddl-h5| 5. Wat avontuurlijk, maar na 5. Pf3, d6 is de stelling van Zwart veilig. 5. 6. 7. Op 7. Df6:? volgt Tf8 en Zwart krijgt den f-pion terug. 7. g2—g4 8. Wit meende nogal den tekstzet te hebben gepareerd, hetgeen beter door Pc3, gevolgd door 9. Pd5 (dreigende 00—0 en d.2—d4). ware geschied. 9. 10. 11. 12. Terecht geeft^Wit liever den f-pion dan den d-pion prijs. 12. 13. 14. 15. 16. igVeel beter was 16. Pdö:, Pd5: (cd5:; 17. Lb5j, enz.); Kcl en Wit krijgt spoedig den a-Toren vrij Dh5—f3 Pgle2 g4xf5 e4 x dó Df3e4 Pblc3 Kei—dl d5xc6 Lb2a3 La3X b4 g7gö Pb8c6 Th8—f8 f6—f5! d7dö Tf8xf5 Pe6b4 Lc5xf2| c7c6 b7 X c6 Pe7—d5 Probleem No. 256. O. NEMO (Weenen). Wm fjy Ém. m 16. Pdö x b4 a 2a 3 17. Pb4d5 Pc 3 x d5 18. cöxdö Lc4 x d5 19. Ta 8—b8 Pe2g3 20. Nog steeds was Kcl enz. beter. 20. Lf2d4 Ld5e6f 21. Ke8—f8 Tal—a2 22. De Toren is mi voor goed opgesloten 22. Tf5—f4 De4g2 23. Lc8e6 Thlfl 24. Dd8gö Kdlcl 25. Kf8g7 Tfl xf4 26. e5xf4 Pg3e2 27. Dgöxg2 Lc6 x g2 28. Ld4eö d2d4 29. Le5c7 d4d5 30. Le6g4 Pe2d4 31. Lc7b6 Pd4e6t 32. Kg7—f6 Kcld2 33. Lb6e3f Kd2-e! 34. f4—f3 Lg2hl 35. Tb8b5 Peöc7 36. Tb 5—c5 Pc7—e8f 37. Kf6e7 c2 c4 38. Ke7 x e8 Ta2—c2 39. Tc 5c7 h2—h3 40. f3—f2j Kei—fl 41. Lg4 X h3| Lh 1g2 42. Lh3xg2f Kfl xg2 43. Tc7e7 c4c5 44. Le3d4 c5c6 45. Te7el Opgegeven. Correspondentie. Mat in drie zetten. Stand der stukken Wit: Khl, Df2, Tgl, Lc7, b5. Zwart: Ka8, Ta4, b6, c4, d4. f.3, f7, g7. Pseudoniem voor O. Weiss. Dit probleem werd met den Isten prijs bekroond in den wedstrijd van de „Neue Leipziger Zeitung" (Augustus 1926). Partij No. 111. Gespeeld in het tournooijvan de British Empire Club, gehouden te Londen van 1024 October 1927. Oplossingen in de volgende rubriek. TWEE KEER BETAALD. De rogge was prachtig binnengekomen. Hard hadden de kerels gewerkt, om tijdig alles klaar te krijgen; en naar oude gewoonte was het nu feest. De boer trakteerde, en naar oud gebruik mocht ieder zooveel jenever drinken als hij ver koos, al kreeg hij ook een stuk in de kraag. En ze dronken en klonken en zongen luid hun vreugde uit over den prachtigen, rijken oogst. Laat in den avond gingen ze huistoe, wagge lend en zwaaiend, en men kon ze lang nog hooren met hun brallend gelach en hun vloekend geschreeuw. Weer werd het morgen, en ze begonnen hun werk met suffen kop en onzekere hand, moppe rend en traag. Neen, het wilde niet vlotten, 't was alsof alles verkeerd stond. En de boer deed de ervaring op, dat jenever zich twee keer laat betalen: voor en na het gebruik. DOOB G. TH. ROTMAN. 114. De schoolopziener (met de juffrouw En meester op de kast gevlucht) Ligt met de kaartestok te zwaaien, Terwijl hij angstig slikt en kucht; En elk wacht, bevend als een riet, Wie 't eerst in Sambo's keelgat schiet. 115. Totdat, door al het angstgetrappel De heele kast aan 't wank'len gaat, En dan met alles wat er öp zit Plots met een klap vooroverslaat Sam springt op zij maar onze held Raakt met zjjn staartje vastgekneld! 116. Nu klimmen, op een sein van meester, De jongens alle op de kast; Zoo'n vracht kan Sambo niet verzetten, Hij zit secuur en stevig vast; Vriend Jocko neemt, ten einde raad, Een inkt-bombardement te baat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1930 | | pagina 8