jj§ ■P iB 1 nm Éi i X ËP m 11 H fgg s p§ 61 SÉÜ fB a LOSSE BLAADJES. l k k m nth 24ste Jaargang 14 Juni 1930. Tweede Blad. N°. 24 Nuchter! BROKJES LEVENSWIJSHEID. SS VOOR DE VROUW. SCHAAKRUBRIEK. hp Éif RECEPT. VOOR DE KINDEREN. SAMBO EN JOCKO Van een leeuw en een aap, doob G. Th. ROTMAN. (Nadruk verboden). Ondanks maxi?nale snelheid En 't vereischte rijbewijs Raakt met motor-ongelukken Menig menschenleven prijs. Dikwijls leest men: Autobotsing.... Allen dood, gewond of krank; De bestuurders ivaren beiden Onder invloed van den drank! 't Buitenland, met name Zweden, Heeft daar een goed middel voor; Dat is meermaals aangeprezen Door 't geheelonthouderskoor De bestuurder van een voertuig Drinkt aldaar geen drupje drank En het leven van zijn klanten Is zoo veilig als de bank. Al mag ,,'t vrachtje" vroolijk wezen Door de werking van den wijn, Onraad hoeft hij niet te vreezen: De chauffeur moet nuchter zijn. Zaterdag 14 Juni '30. DE LASTER VAN DE GESCHIEDENIS (Nadruk verboden) Een heuglijk verschijnsel is de nieuwe opvatting, elke zich baanbreekt omtrent het geschiedenis onderwijs op de scholen. Geslacht na geslacht is vergiftigd geworden door de gedachte, als zou de f. eschiedenis der menschheid hoofdzakelijk, zoo iet uitsluitend, krijgsgeschiedenis wezen. Hetgeen men leerde, vestigde den indruk, dat het bestaan van de menschheid niets anders was dan een reks zeeslagen, ruitergevechten en bombarde- lenten en dat de uitblinkers van het menschelijk geslacht louter houwdegens en vechtersbazen eweest zijn. Wanneer iemand, die het leven op aarde uit ie geschiedenislessen moest leeren kennen, bijv. n maanbewoner, deze boekjes in handen kreeg, /ou hij tot de overtuiging geraken, dat dit leven oortdurend een katastrofaal karakter draagt, 1 it de schokkende gebeurtenissen er nietJvan lucht zijn en de rampen elkaar regelmatig volgen. Dat er ook een vredige ontwikkeling u de beschaving zich voltrekt en dat er tegenover Lu uitbarsting van ellende millioenen rustige ^ogenblikken zijn waar te nemen, zou hem vol komen ontgaan. Wij mogen de pioniers onder de schoolmeesters 11 erkentelijk zijn, die met dit eeuwenoude lsel eindelijk hebben durven breken en die hun rlingen een beeld voorhouden, dat volmaakt ndere trekken vertoont. Deze gezegende nieuw lichters vestigen de aandacht voornamelijk op de opbouwende machten, welke de eigenlijke geschiedenis vormen, de geschiedenis, die door liet vernielende werk van de oorlogsmannen tijde lijk wordt onderbroken. De ware geschiedenis is die der cultuur, en ultuur beteekent: bearbeiding, verzorging, ver pleging, vorming, bebouwing. De helden der his torie zijn de mannen en de vrouwen, die zich voor de verbetering van de maatschappij ver dienstelijk hebben gemaakt: de staatslieden en bedrijfsleiders, de landbouwers, zeevaarders, han delaars, fabrikanten, de geleerden en kunstenaars, le geneesheeren en de hervormers der samen leving. Hun arbeid en die van de millioenen nederige werkers, die hen terzijde hebben gestaan belangrijker dan de uitbarstingen van verniel zucht, welke wij vroeger op school in de „jaar tallen" als de mijlpalen der beschaving hebben geregistreerd. Gezonde gedachten kiemen slechts langzaam. Want hetgeen thans nog slechts onder weerstand als gevaarlijke nieuwlichterij wordt ingevoerd, is de vrucht van een beginsel, dat reedsjbijna twee eeuwen oud is. Niemand minder dan Jean Jacques Rousseau, heeft al gewezen op de averechtsche manier vanTgeschiedenis-onderwijs, waarmee de opvoeders der menschheid te goeder trouw hun pupillen bederven. „Een der grootste gebreken der geschiedenis," zegt hij in zijn Emile, „is, dat ze de mensclien meer van hun slechte dan van hun goede zijde leert kennen. Graag verwijlt ze bij revoluties, de vreedzame ontwikkeling van een volk blijft onvermeld. Den slechten schenkt ze roem, de goeden geeft ze der vergetelheid prijs of maakt ze bespottelijk. De geschiedenis lastert onop houdelijk het menschelijk geslacht." Aan deze laatste beschuldiging denken wij onwillekeurig, wanneer wij letten op het geschie denisboek van de hedendaagsche massa: de krant. Het dagblad is de dagelijksche kroniek, welke de historie der menschheid opteekent. Maar hoe gaat deze kroniekschrijver te werk? Men kan allen eerbied hebben voor de waarlijk verbluffende technische en redactioneele vol maaktheid der tegenwoordige pers, en niettemin kan men het betreuren, dat zij op het voetspoor der ouderwetsche geschiedboekjes den lezers zulk een eenzijdig en).dus onjuist en onrechtvaardig beeld van de menschelijke samenleving voor spiegelt.^ De krant*schrijft katastrofaal; de gebeurte nissen, welke zij vermeldt, zijn zenuwschokkend en betreffen hoofdzakelijk rampen en misdaden. Op de verschrikkingen vestigt zij door uitvoerig heid en lettertype de aandacht. Wie de maat schappij uit de krant moet leeren kennen, krijgt den indruk, dat men hier op aarde in een hel gedoemd is te leven. Een poel van misdaad en rampspoed opent zich voor zijn oog. Hij raakt verbijsterd door een onafgebroken reeks gruwelen. Wat Rousseau zei van het geschiedenisboekje, geldt bijna twee eeuwen later met meer recht nog van de courant. „Een der grootste gebreken der krant," zouden wij hem kunnen verbeteren, „is, dat ze de menschen meer van hun slechte dan van hun goede zijde leert kennen. De krant lastert onophoudelijk het menschelijk geslacht." Wordt het geen tijd, dat men ook deze tekort koming gaat inzien en dat men eindelijk ook hier recht gaat doen aan de nobeler uitingen van den menschelijken geest, die toch ten slotte de laagheden in kracht en veelvuldigheid overtreffen H. G. Cannegieter. EEN EENVOUDIG SPORT-ENSEMBLE. Er zijn een heeleboel menschen, die voor wandeldracht in de stad de voorkeur geven aan het ensemble, omdat de japon onder het jasje een volslagen kleeding- stuk js, een jurk die „af" is en daarom ook heel goed staat, wan neer de mantel uitge trokken wordt. En dat is iets, wat niet direct van het gewone tail- leurtje gezegd kan wor den. Als daarvan het manteltje uitgetrokken is, kan men moeilijk zeggen, dat blouse en rok een „gekleed" costuum vormen. Vandaar de voorliefde van velen voor het ensemble. Waarvan de japon, of de rok met de blouse, alle één kleur vertoonen en dus één geheel vor men. Het plaatje laat bijvoorbeeld een sport- pakje zien, dat gemaakt is van dikke gebreide wol in heldergeel. Het manteltje wordt ter hoogte van de taille losjes gesloten met een ceintuurtje van het- «win».* *»■.<-. ««*-« Zelfde materiaal. De zakken zijn opgezet, terwijl er eveneens op de mouwen kleine vierkante stukjes ter garneering zijn opgezet. De rok is vrij kort, laag lichtelijk klokkend. De blouse is van geel linnen in precies dezelfde tint, opgewerkt met wit en geel tres. Eigenlijk gezegd hebben dit seizoen bij de ensembles de japonnen-uit-een-stuk den voor rang boven het blouse-en-rok-type. Verder is op merkelijk, dat de japonnen dikwijls gegarneerd Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Sohaakredaoteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. Probleem No. 262 J. W. Looijen Jr. (Zwolle). Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kb6, Dhl, Tel, La8, Ld6, Pc3, b3, c2, f2. Zwart: Kd4, c6, e3 eo, f3, f4. 2e prijs, wedstrijd: „Kentish Mercury" (1898). Eindspel No. 56. In Let, van 1826 Mei 1929, te Scarborough gehouden tournooi, ontstond in de partij tusschen Dr. S. Tartakower (Parijs) en R e v. C. E. Bolland (Brington) na den 23sten zet van Zwart (Bolland) de volgende stand: Wy WË mm v-^S1 wM mm üi Zooals men uit den stand kan zien, is er ver schillend geiocneerd. Wit, die veel eerder gereed is tot den aanval, begint het oprolsysteem c4c5! 24. Lb7a6 dodö 25. De witte pionnen werpen zich in den strijd. 25. De7d7 cöxbö 26. Laöxbö Dc3X»5Ü 27. Y\ it heeft nu reeds een vollen Toren geofferd. Geen voordeel gaf 27. Dc7:f, Dc7:; 28. Tc7:f, Kb8; 29. abö:, omdat Zwart zich door 29 e5! nog goed zou kunnen verdedigen (niet goed zouden zijn Tc8 en Td8. wegens resp. 30. d7, enz. en 30. Pd4, enz.). 27. Lb5cö böb7j- 2b. Een verdere mteressante pointe, want door dat pionoffer wordt het beslissende aanvalstempo ge wonnen voor het bezetten van de open b-lijn. Algéioopen was het ook na 28. Da6j. Lb7; 29. Da7, cO enz. of na 28. Pd4, DdO:; 29. Tc6:, enz. 28. Kc8xb7. Nog de minst slechte voortzetting van alle; op 28Kb8 volgt 29. Da8 mat; op 28. Kdb; 29. Da8j, enz.; op 28Lb7:; 29. Te7:f, enz. Telbij 29. Kb7c8 Daoa6j 30. LcOb7 Op 30lkdb volgt beslissend 31. Tb8j\ Tbl x b7 31. Alléén dit beslist, terwijl na 31. Db7:j, Kdb; 32. dc7j, Ke7Zwart zich nog steeds kan ver dedigen. 31. Dd7 xdO Tb7böj 32. Kc8—d7 Tb6xdöj 33. c7xd6 Da6b7j 34. Opgegeven. Oplossing Probleem No. 258. (J. W. L o o ij e n r.). Stand der stukken: Wit: Kd3, Tg7, Lal, Pd7, Pf2, dö, g4, h2. Zwan: Kgö, gö. 1. Pd7eö, enz. Goede oplossing ontvangen vanH. de Ruijter, te Bloemendaal; jv. Gulrk, te Overveen (ook nog van Probleem No. 257); H. Y\v. Dorr, te Haariem;_J. Vermeulen, te Heemstede. zijn met z.g. lingerie-garneering, linnen kraagjes en manchetjes, met kantjes, plissé'tjes, a jour- werk en zoo meer. Wat erg leuk en frisch en jeugdig staat. Het allernieuwste in deze lingerie- garneering is de toepassing van piqué. De mantel van het meer gekleede ensemble mag met bont afgezet zijn, maar dan dient men te bedenken, dat de gladde, kortharige bontsoorten nu mode zijn, zooals „sealskin" (zeehond) en dergelijke. Loes. RUSSISCHE EIEREN. Op 6 hardgekookte eieren neemt men i/2 ons gepelde garnalen, i/2 eetlepel gehakte peterselie, 1 theelepel maggi's aroma, 2 eetlepels dikke mayonnaise, 6 ansjovissen, 6 capertjes en 1 kropje sla. De gepelde harde eieren snijdt men door midden, waarna men van het puntige deel een kapje afsnijdt, zoodat alle eierhelften stevig kunnen staan. Nu neemt men voorzichtig de dooiers uit het wit, wrijft die fijn met de mayonnaise, mengt er de gehakte peterselie en de gewasschen garnalen door, en maakt het mengsel op smaak af met de maggi aroma, peper, zout en misschien een ietsje azijn; met dit vulsel vult men de eierbakjes, zoodat het een paar centimeter, als een bergje boven het eiwit uitsteekt. Elk aldus gevuld ei garneert men met een opgerolde ansjovishelft en legt in het mid den daarvan een capertje of een plukje gehakte peterselie. Ten slotte schikt men de eieren op een schotel, waarop men eerst een bed van sla blaadjes heeft uitgespreid. Smakelijk eten! IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIII Een onderneming, die ge eens begint, Geef die niet op, totdat ge overwint. llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillUlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll VOOR DE HUISVROUW. Onderhoud van zijde. Zijde moet zoo vlug mogelijk behandeld wor den, zoowel wat het wasschen betreft als het strijken. Het beste kan zijde dadelijk na 't wasschen gestreken worden. Witte zijde. Ze wordt eerst kort geweekt in een lauw zeepsop van lux of sunlightzeep, dan flink daarin uitknijpen. Zij mag vooral niet ge wasschen worden over de hand. Daarna wordt ze nog eens in een vet schoon sop nagewasschen en gespoeld. In 't laatste naspoelwater mag een klein beetje borax gedaan worden, om de zij iets op te stijven. Na het spoelen wordt ze in een schoone doek uitgeknepen en meteen opge streken. Zijde, die droog is, strijkt heel moeilijk I glad. Witte geplisseerde kraagjes worden het beste schoongemaakt in een bakje met tetra of benzine. Dompel het vuile kraagje hierin, knijp het flink uit, en wrijf het daarna met een schoone doek droog. Het plissé blijft er dan goed in, terwijl het met wasschen er uitgaat. Dit zelfde wordt ook gedaan met crêpe de chine kraagjes. Gekleurde zijde. Deze wordt eerst kort ge weekt in lauw water. Geeft de zij erg af, dan wordt ze geweekt in lauw water en zout, en daar na vlug geknepen in lauw zeepsop. Daarna flink spoelen, tot er geen zeep of kleur meer afkomt. Hierbij mag geen borax gebruikt worden. Eerst wordt het stuk weer uitgeknepen in een drooge doek en daarna gestreken. Donder gekleurde zijde moet aan de verkeerde kant gestreken worden of onder een doek, omdat ze anders te veel gaat glimmen. Kunstzijde. Deze wordt ook op dezelfde manier behandeld als echte zijde. Gaat de glans van kunstzijde af, dan kan die er weer op aan gebracht worden door in 't laatste naspoelwater wat spiritus te doen. Zwarte zijde en lint. Deze worden door bier gehaald. Hiervan wordt de zij schoon, en meteen iets stijf. Ze wordt uit het bier niet nagespoeld, maar meteen in een doek gerold, uitgeknepen en droog gestreken onder een doek of aan den verkeerden kant. In plaats van bier kan ook koude gekookte thee met wat suiker gebruikt worden. Zwarte zijde met lichte patronen worden als i gekleurde zij behandeld. 133. Maar dan, o wee! Schrik en ontzetting Maakt meester zich van groot en klein! Het deftig gouverneursgezelschap Rolt holderbolder uit den ti'ein; Sam volgt de vluchters op den voet, En dan begint de klucht pas goed! 134. De Loon-op-Zandsche burgervader, Die treft het al bijzonder slecht! Hij liep precies voor Sambo's voeten En komt op Sambo's rug terecht; En of hij al van kleur verschiet, Méé moet hij, of hij wil of niet. 135. Terwijl Piet Grut per kinderwagen Zijn tante en zijn schoonma redt, Worden de dames van het zangkoor Gauw in een ouwe ford gezet; Zóó vol is 't, dat ze moeten staan; De gouverneur hangt achteraan. 136. Opa vlucht weg in Jantjes wagen, Hij doet alsof 't een prikslee is! Jan Knol schiet in een ton met water En spartelt lekker als een visch; Kortom, heel 't dorp staat overend, Ze zijn zóoiets daar niet gewend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1930 | | pagina 5