1
24ste jaargang Het Bloemen daalsch Weekblad, 15 Augustus 1930. Tweede Blad.
No. 33
LOSSE BLAADJES.
Brokjes Levenswijsheid.
Voor de Vrouw.
Voor Huis en Hof.
SCHAAKRUBRIEK.
V©cr d© kinderen.
De ezel van mijnheer Pimpelmans,
door G. Th. Rotman.
O
i
a
SÉ?
i
I
i
n§
fjp fHP
i 1
88 a
(Nadruk verboden).
HET OUDE LIEDJE.
Nooit tikte men in dezen tijd
Zóó dikwijls op den barometer;
We kijken hoopvol in de krant
Maar 't weerbericht wordt maar niet betel'.
'k Zie 't zonnetje geen enk'len keer;
De hemel lijkt een lek vergietje,
En alle dagen lees ik weer:
De Bilt voorspelt het oude liedje.'
Wanneer je met vacantie gaat,
Je reis wat ver denkt uit te strekken,
Dan dien je wel in oliejas
En waterlaarzen te vertrekken,
Gewapend met een paraplu
En voor de kou nog een demietje.
Want ieder ziet en weet het nu:
De Bilt voorspelt het oude liedje!
Een zonnestraal! De lucht wordt schoon!
Het weer klaart op! Ja, 't kan verkeeren!
Dat komt mij wonder goed van pas:
't Wil nog een weekje gaan kampeeren.
Ik neem het avondblad ter hand
En fluit een vroolijk melodietje
Maar dan verfrommel 'k woest de krant 1
De Bilt voorspelt het oude liedje!
pen, politieke partijen, sporctlubs, vakbonden,
liefdadigheidsinstellingen, alles duidt zich
met een paar hoofdletters aan. Men moet
maar weten, wat deze hiëroglyphen beteeke-
nen!
Dus: de hoofdletters zijn er nog wèl! Alleen
ze zijn van de eigennamen naar de namen der
gemeenschapsorganen verplaatst. En ook
deze verplaatsing is weer een symbool van
den tijdgeest. De enkeling heeft zijn buiten
gewone beteekenis verloren; de collectiviteit
heeft zijn taak overgenomen. Het onpersoon
lijke is persoonlijk geworden. Vroeger had
men gewichtige menschen, thans heeft men
gewichtige lichamen.
Machtig is niet meer de vorst maar de
natie; niet meer de Ijoopman, maar de naam-
Iobze vennootschap; niet meer de kunste
naar, maar de fabriek. De boer is opgegaan
in de coöperatie; de werkman in het bedrijf;
de wisselaar in de bank. Namen, die thans
de wereld beheerschen, herinneren niet langer
aan een bepaalde familie; met de hoofdletter,
waarmee men vroeger den baron en den graaf
aanduidde, schrijft men thans de onpersoon
lijke grootmachten Olie, Rubber, Kunstzijde,
Staal.
Gelijk in een kaleidoscoop de kleuren de
zelfde blijven en alleen door het schudden
van plaats verwisselen, bestendigen zich in
de samenleving der menschen de verschillen
tusschen het gewone en het buitengewone.
Genivelleerd is de wereld geenszins; er is
thans, evengoed als voorheen, een hoog en een
laag, een fonkeling en een dofheid, maar het
doosje met letters is door elkander geschud en
de kleurige, gouden, gekrulde kapitalen zijn
als locomotieven geplaatst voor een anderen
trein.
H. G. CANNEGIETER.
HOOFDLETTERS.
(Nadruk verboden.)
Er openbaren zich soms schijnbaar onbe-
teekenende gewoonten, welke echter voor den
opmerkzamen toeschouwer tot een symbool
worden. Spelling en schrijfwijze bijv. ontstaan
niet door het toeval. De oude spelling-, zooals
wij die nog in antieke Statenbijbels aantref
fen, kenschetst met haar overdaad aan over
bodige medeklinkers de omslachtigheid van
een verleden, waarin de menschen den tijd
hadden. De nieuwe spelling daarentegen illu
streert onzen praktischen, op doelmatigheid
afgerichten modernen tijd.
Een gebruik, dat allengs in zwang komt, is
de afschaffing van hoofdletters. Jonge typo
grafen, die op een artistiek uiterlijk van hun
drukwerk gesteld zijn, laten alles wat uit
steekt of inspringt weg. De letter wordt hun
een steen, gevoegd in een waterpas gemetsel-
aen muur. Eigennamen schrijven zij evenals
de beginwoorden der zinnen, met kleine let
ters.
Er zijn onder de aan traditie gehechte
menschen, die zich aan deze mode ergeren.
Zij lezen er gebrek aan eerbied in. De jongeren
willen, aldus klagen ze, in onzen tijd geen
meerderen erkennen. Ze maken alles gelijk.
Geen God, geen meesters. Het is de leus van
de democratie, de leus van de revolutie.
Al schuilt er overdrijving in een dergelijke
klacht, toch valt er in onzen tijd inderdaad
een streven naar nivelleering op te merken,
en het is volstrekt niet onmogelijk, dat dit
streven zich in de hoofdletterlooze mode on
bewust symboliseert. De kunst ziet de schoon
heid niet langer voornamelijk in het détail,
maar in het massale. De groote vlakken, de
£reede lijnen, de ruwe omtrekken moeten het
doen.
De middeleeuwsche monnik versierde zijn
hoofdletter met kleuren en goud; de school
meester uit de achttiende eeuw vlocht er zijn
krullen en tirelantijnen omheen. Maar de mo
derne typograaf kent geen hoofdletter meer.
Die hoofdletter was de bisschop, de keizer,
de prins, de heer van de grachten, de burge
meester van 't dorp, de jonker van 't kasteel.
Buiten die kleurige, gouden, omkrulde hoofd
letters was de wereld grauw; poorters, boe
ren, werklieden, ze hadden slechts beteekenis
inzooverre ze de enkele uitblinkers door hun
arbeid in stand hielden.
Thans zijn die kleurige, gouden, omkrulde
hoofdletters uit den tekst der samenleving
verdwenen. De wereld is vaal en eentonig ge
worden. Aldus lijkt het althans den lofrede
naars van het verleden toe.
Maar is omgekeerd niet juist onze tijd de
tijd van de hoofdletters? Wederom ergeren
behoudzuchtige lieden zich aan de nieuwe
mode. De kolommen der kranten staan vol
met voor hen onbegrijpelijke initialen; men
spreekt van den A.N.W.B., van de A.V.R.O.,
van de S.D.A.P., van de E.N.K.A.
Jeugdvereenigingen, handelsvennootschap-
EENVOUDIGE JAPON MET SCHOOTSTUK.
Bovenstaand modelletje geeft een bijzbnuer
aardig effect door het puntig ingesneden
schootstuk, dat zeer slank afkleedt.
De blouse is heel eenvoudig, maar de taille
vrij ruim. De niet lange, spits toeloopende hals
opening is afgezet met een eenvoudig vierkant
uitgeschulpt kraagje van dunne stof, in den-
zelfden geest als de kleine manchetjes. De
mouwen zijn goed lang, loopen vrij smal toe
en reiken tot op de polsen.
Evenals bij de andere modellen in dit genre
wordt de noodige ruimte bij de taille verkre
gen door een vastgehecht ceintuurtje.
De rok is heel elegant, vooral omdat hij
nogal lang is, hetgeen aan dit japonnetje juist
cachet geeft. Zooals men ziet, is het een klok-
rok, met niet te veel doch groote klokplooien.
Bepaalde stoffen voor dit model zijn moeilijk
aan te geven, daar vrijwel alles ervoor gebruikt
kan worden. Steviger stoffen als gabardine,
wol of flanel, evengoed als echte zomerstofjes
als voile of mousseline. Een bedrukte stof
komt o.i. minder in aanmerking.
Het patroon in de maten 42, 44, 46 en 48 kan
besteld worden onder opgave van nummer 266;
kosten 55 cents.
HET DAGBOEK.
Het dagboek heeft in het leven van vele
vrouwen een belangrijke plaats ingenomen.
Vooral in den meisjestijd! Er zijn er zooveel,
die dan denken dat haar leventje heel belang
rijk is en best de moeite waard om geadmi
nistreerd te worden.... Later wordt het dagboek
verwaarloosd, ja, meestal zelfs raakt het weg
en wordt nooit meer terug gevonden.
Dat is heel jammer, want „later" gebeurd er
vaak zooveel in ons leven, dat werkelijk wel de
moeite waard is om beschreven te worden. Som
mige vrouwen hebben het volgehouden om haar
dagboek bij te houden en daaraan is het heel
dikwijls te danken geweest, dat het leven van
vele bijzondere menschen aan het nageslacht
tot in details bekend bleef. Edoch, al is ons
leven niet van zoo groote beteekenis, dan
heeft het toch wel genoeg waarde om beschre
ven te worden) Niet echter in de dagen dat we
nog kind zijn! Later, als er zorgen zijn en
conflicten, dan eerst wordt het de moeite waard.
Hoe vaak toch overpeinst men nog wel eens
een gebeurtenis uit het verleden, waarvan
men zich de details niet meer te herinneren
weet. Van hoe groote beteekenis zou het voor
vele menschen zijn als zij van hun vader of
moeder een dagboek bezaten? Daarom alleen
reeds, om het later onze kinderen te geven,
zou men een dagboek kunnen schrijven. Veel
behoeft er niet in, want lang niet eiken dag
gebeurt er iets. Maar eens in de maand beleeft
men wel wat!
DE HOUTEN LEPEL.
Een houten lepel is in de keuken van veel
meer waarde dan een metalen lepel. De laatsiu
zal meermalen van zichzelf een smaak afschei
den naar het voedsel dat ermee werd klaar ge
maakt. Ten tweede krabt men met een metalen
lepjel stukjes van het emaille der pannen, het
geen niet alleen zonde is maar ook schadelijR
voor de gezondheid.
Bij het gebruik van lepels moet men als regel
aannemen steeds in dezelfde richting te roeren.
Het plotseling omdraaien met den lepel veroor
zaakt dikwijls stollen of klonteren, vooral bij
het maken van sausen en vla. Hierbij zorge men
vooral steeds „rond en rond" te gaan, en houde
men den lepel voortdurend op den bodem van de
pan. Het midden van de sauspan heeft meet
kans op oververhitting (aanbranden) dan de
buitenkanten hebben.
MAAK DE RESTJES OP.
Zoo dikwijls worden restjes van kostelijk eten
onachtzaam weggeworpen, terwijl ze in zoovele
gevallen toch nog vaak voor het maken van
smakelijke ditjes en datjes gebruikt hadden
kunnen worden.
Restjes van vleesch en gehakt kunnen worden
gebakt en dooreen gemengd met wat zuur en
wat sier van selderij of peterselie, om zoodoende
een aardig voorgerechtje te krijgen.
Overgeschoten stukjes kaas zijn nog uit
stekend geschikt om tusschen twee kleine drie
hoekjes wittebrood te worden gelegd en mee
peper en mosterd te worden gepresenteerd als
sandwiches. De driehoekjes brood moeten heel
dun zijn en mogen geen korstjes hebben.
Citroen- en sinaasappelschillen kunnen ge
droogd worden en zijn dan zeer geschikt om
geur te brengen in kleerkasten en tusschen
linnengoed.
Water, waarin rijst gekookt is, geeft de beste
stijfsel van de wereld!
Overblijfselen van cake, koekjes, beschuit,
enz. kunnen prachtig gebruikt worden bij het
maken van pudding, mits zij tevoren in gelei,
vla of rum gesopt zijn.
KINDEK-MAALTIJDEN.
Dikwijls krijgen de kinderen vooral in
grootere steden meer vleesch dan goed of
noodzakelijk voor hen is en hun spijsverteering
is dan naar verhouding slecht. Een goede,
zuivere pudding, gemaakt van rabarber, kruis
bessen of appelen, bedekt met een laagje nier
vet en opgediend met melk of room en boter is
even goed. Een dergelijke pudding bevat alle
goed, voedzame en zuiverende stoffen tn dg
spijsvertering der kinderen zal er veel vlotter
door verloopen dan bij het vleescheten het geval
kan zijn. Men moet een pudding als deze echter
niet als na-gerechtje beschouwen doch beslist
als hoofdschotel, hetgeen de kinderen trouwens
lang niet onaangenaam zullen vinden.
DE FILOSOOF.
Er zijn onuitstaanbare menschen, die al
tijd gelijk willen hebben. Het is mij opgevallen,
dat zulke menschen veelal blauwe oogen heb
ben.
-Dat geloof ik graag. Hebben 'ze geen
blauwe oogen van zichzelf, dan krijgen ze die
wel van anderen.
EERLIJKHEID.
Jansen: Waarom laat je dat kwartje op
tafel liggen?
Pieters: Ik heb een nieuwen knecht gekregen
en ik wil onderzoeken, of hij wel eerlijk is.
Jansen: Waarom leg je dan geen tientje
neer?
Pieters: Dat zou ik zelf inpikken.
DE KAMERTUIN.
OXiALES FLORIBUNDA.
De Oxialis floribunda of veelbloemige Kla
verzuring, afkomstig uit Brazilië, behoort tot
de min of meer vervallen grootheden onzer
kamerplanten, hoewel eigenlijk niemand kan
begrijpen waaraan zulks wel is te wijten. In
het Noorden van ons land wordt zij nog ta
melijk veelvuldig aangetroffen en bekoort door
haar gratie en levendigheid, doch het hoogte
punt van haar roem is ze reeds lang gepas
seerd. De vroegere jarenlange populariteit is
opgeofferd aan de zucht naar het nieuwe, hoe
wel heel veel van dit met gejuich begroete
nieuwe in vele opzichten bij de Oxialis flori
bunda ten achter bleef.
Als kamerplant, men kan haar ook in vollen
grond kweeken. is de Oxialis een aanbevelens
waardige plant, waar men veel plezier van
heeft. Ze stelt weinig eischen, groeit onder
vrijwel alle omtandigheden en tooit zich een
groot deel van het jaar met eer. overvloed van
witte of rose bloemen. Na den milden bloei
verlangt ze rust en moet het gieten -vermin
derd worden. De plant kan met pot en al naar
buiten in den tuin worden overgebracht, liefst
op een licht beschaduwd plekje. Langzamer
hand vallen de bladeren af en er blijft van de
plant niet veel over. In den grond blijven de
knolachtige vertakkingen van den wortelstok
in actie en na eenigen tijd loopt de plant op
nieuw uit en wordt het gieten geleidelijk her
vat.
Hierna gaan we. over tót verpotten in versche
zandige en voedzame aarde. Tegen den herfst,
ongeveer eind September, brengen we de plant
weer in de kamer over en geven haar af en toe
een weinig vloeimest, totdat de knoppen zich
vertoonen. Als standplaats kiezen we een licht
plekje, liefst op een bloemtafeltje of op een
verhooging, opdat de talrijke blad- en bloem
stengels zich voldoende kunnen ontwikkelen
en niet in het gedrang kunnen komen.
In het begin staan de talrijke bloemstengels
het zijn er tientallen bij goed verzorgde en
ontwikkelde planten, recht boven de groene
blaadjes uit, doch allengs nijgen de zwaarder
geworden bloemstelen naar omlaag, het groot
ste gedeelte der bladeren meetrekkende. Een
weelderige massa blad en bloemstelen omrankt
in bevalligen zwier den bloempot, zoodat het
geheel een bekoorlijken indruk maakt.
Behalve als potplant kan men ze ook in
vollen grond kweeken, doch dan komt haar
schoonheid niet zoo tot haar recht als in de
kamer. Men moet dan in den winter de knol
vormige wortelstokken droog en vorstvrij be
waren, omdat de planten ni"* winterhard zijn.
Het vermenigvuldigen kan door scheuren en
door zaad geschieden. De gemakkelijkste en
snelste manier is het vermenigvuldigen door
scheuren, hetwelk direct na den bloei kan ge-
Deuren. Men ceelt de oude plant eenvoudig in
tweeën, men heeft allfen maar te zorgen voor
wat voedzame en niet te vaste aarde en het
plantje doet -de rest. Aldus gedeelde plantjes
bloeien het volgend voorjaar reeds volop.
Behalve de helder rose bloeiende soort be
staat er een witte variëteit, welke verder in
niets afwijkt, even gemakkelijk in de cultuur
is en met dezelfde behandeling volkomen con
tent is.
Zoodra de planten in den herst in de kamer
worden overgebracht, wake men voor een te
hooge temperatuur. Daardoor kan de ontwik
keling te gul worden en worden ze te slap.
Men geve ze dus wel een lichte en verhoogde
standplaats, doch zette ze nimmer in de on
middellijke nabijheid der warmtebron.
Het a. b. c. is iets, dat iedereen moet kennen.
Zonder de 26 letters van het alphabet is men
niets, nietwaar. Men kan zich niet uitdrukken
men kan niets lezen., niets ordelijk opbergen oi
opzoeken in adresboek en telefoongids, kortom,
het a.b.c. is het eerst noodige voor den tegen-
woordigen mensch. Men leert het op de lagere
school
Geen wonder dus dat men bij zoovele andere
zaken telkens het a.b.c. als voorbeeld neemt.
Iemand die in zijn vak of bij het spel een fout
maakt werpen wij gaarne het verwijt naar het
hoofd, dat hij ër het a.b.c. nog niet van kent.
De grondregels weet hij niet en dat is heel,
heel erg. Bij elk vak, bij elk spel, ja bij elke
bezigheid en bij alle dingen heeft men „een"
a. b. c. Weet U nu wat het a. b. c. van het
huwelijk is?
Wij hebben het ergens gelezen en zullen het
U vertellen. Het a. b. c. van het huwelijk be-
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur. Ged. Oude Gracht
88, Haarlem.
Probleem No. 269.
I. Vast a (Choustnik).
29. „Dat overkomt me niet meer", zei mijn
heer Pimpelmans. Hij trok er op uit en kwam
terug met een groote zweep en een tasch vol
„fluitende zevenklappers". Nou zal-ik hem
laten loopen, zooals-ie nog nooit geloopen
heeft!" zei hij, maar zijn vrouw zei hoofd
schuddend: „Man, wees toch voorzichtig!"
Al moest ik den heelen wagen in de lucht
laten vliegen, loopen zal-d-ie!" antwoordde
mijnheer Pimpelmans, vastberaden.
30. Z'n beide zakken volgeladen met zeven
klappers, z'n zweep in de band, trok hij er
den anderen dag met den wagen op uit, vast
besloten, zich niet verder te laten ringelooren.
En jawel, pas was hij een paar straten ver
der, of daar had je 't. Stokstijf stond, de ezel.
„Staat-ie nou op de hóógste versnelling, mijn
heer Pimpelmans?" riep Klaas de verver, die
op zijn leer stond.
31. Mijnheer Pimpelmans kookte van woede.
Onder de spottende opmei kingen van den
verver pakte hij een der zevenklappers en
bond dien aan het zweepkoord. Toen stak
hij 't lontje aan. hield den zevenklapper vlak
bij Grauwtjes oor en wachtte geduldig op de
dingen die komen zoudenEn even
later bang! bar.g! bang! bang! daar brandde
de zevenklapper los!
32. De uitwerking was evenwel precies het
tegenovergestelde van wat mijnheer Pimpel
mans bedoelde: in plaats van vóóruit, vloog
de ezel van den schrik achteruit, zoodat
Klaas' ladder tegen den muur in tweeën brak.
De arme schilder ging met allebei z'n beenen
door de ruit en mijnheer Pirnpelmans kreeg
den heelen verfpot over z'n hoofd.
bede f g h
a be de fgh
Mat in drie zetten.
Stand der stukken:
Wit: Ka6, Del, Td7, Lg3, Pd6, Pf4.
Zwart: Kd4, Tg5, Tg8, Lf7, Lgl, a5, a7,
b4, c6, f3.
Eerste prijs, wedstrijd „Narodni Politika"
(1926).
Eindspelstudie No. 77.
A. A. T r o t z k y.
(Petersburg).
t
a bed efg li
Wit aan zet wint.
Stand der stukken:
Wit: Kcl, Td2, Pb4, b3, f7, g2.
Zwart: Ka5, Tf6, Pb7, ab, 136, g5, h6.
Oplossing Eindspelstudie Na. 76.
J. B. Horwitz (1808—1883).
Stand der stukken:
Wit: Kh6, Tf4, Lb7, d6, g3.
Zwart: Kh8, Dd8, d7, g6.
1. Tf4—f7, Dd8g82. Lb7—dó, g6—g5;
3. Tf7e7 (foutief zijn 3. g3g4 wegens 3
Dg8g7f hegteen pat afdwingt), Dg8fSf
(op Dg8 x d5 wint 4. Te7e8-;-)4. Kh6—g6
en wint.
Goede uitwerking ontvangen van:
H. de Ruijter, te Bloemendaal.
Oplossing Probleem No. 266.
(B. J. M. Markx.))
Stand der stukken:
Wit: Kg7, Te4, Ldl, Pgl.
Zwart: Kg5, Pf7, d6, e6.
I. Te4d4, enz.
Goede oplossingen ontvangen van:
H. de Ruyter, te Bloemendaal;
J. v. Gulik, te Overveen.
staat in den omgang met elkander. Die moet
goed zijn en goed blijven. Met liefde alleen komt
men er niet, o, neen. De liefde immers ver
andert zoo Vaak van gedaante en heeft ook
dikwijls zooveel geweld te weerstaan, dat zij
soms geheel en al verdwijnt. Maar een goede
omgang kan blijven, mits men elkander geen
verwijten doet of steeds met raadgevingen ach
tervolgt, want hiermede hindert men elkaar in
de geestelijke vrijheid. Iedereen doet immers
het liefst wat hij zelf wil en ergert zich als hij
op dit J)unt voortdurend gedwarsboomd wordt.
Het a. b. e. van het huwelijk zegt tot den
man, dat hij natuurlijk het verstandigste is en
ook volkomen vrij blijft om zijn vrouw met
goede raadgevingen terzijde te staan. Maar
toch moet hij zuinig zijn met zijn adviezen,
want weet dat er niets zoo goed is als juist
het betrachten der economie, ook in dit opzicht.
Hij zal natuurlijk alles zeker wel het beste
weten, niemand twijfelt daaraan, maar het
ongelukkige is immers juist, dat zijn vrouw
zoo verwaand is, dat zij het steeds het beste
meent te weten. Zijn advies speciaal als het
berust op wat zijn moeder gewend v ~s te zeg
gen en te doen is goed, zelfs veel te goed
om het zoo maar weg te geven. Daarom doet
hij wijs het steeds maar in eigen bezit te
houden
Het a. b. c. zegt verder tot de vrouw: mijn
beste, je staat wel een jeetje gauw klaar met
opmerkingen als: „Als je nu maar eens naar
mij wilde luisteren!" of „Laat ik je raden,
Tom!" of „Als ik in jou plaats was...!" Be
denk toch je bent niet in zijn plaats. Als )e
het wel was, zou je misschien net zulke domme
dingen doen als hij. Laat het hem zelf maar
uitzoeken, als hij dan al eens zoo'n heel zeld
zaam keertje, een fout maakt en laat hem
leeren door ervaring. Het is veel beter zoo, dan
dat gij hem steeds met Uw adviezen helpen
wilt, speciaal als er vreemden bij zijn
TRADITIES.
Engeland is het land van tradities. Karei,
wat zijn tradities?
Ik weet het niet, meester.
Tradities zijn dingen, welke van vader op
zoon overgaan Maak eens een zin met tradi
ties.
Bij het turnen zijn mijn tradities stuk
gegaan.