24ste Jaargang. Het BSeemendaalsch Weekblad. 26 September 1930. Tweede Blad. Ne. 39, LOSSE BLAADJES. Twee brieven. Brokjes Levenswëfstaeid. Het eigene en het uit heemsche. Voor de kinderen. Kant door alle eeuwen. Voor het gezellige Huis. Appellekkernijen. INGEZONDEN STUKKEN. SCHAAKRUBRIEK. wm mm n Wk ÉS iÉy ||fp mm Êm 'wki Tooneel. UIT BOEK EN BLAD. (Nadruk verboden.) De Utrechtsche examencommissie heeft enkele afgewezen candidaten na een maand voor geslaagd ver klaard, en aan hen de Hoofdakte uitgereikt. Aan de Hoofdakte-commissie te Utrecht. Eed'le en gestrenge Heeren, 'k Vraag ootmoedig: Hoor mij aan! Moog'lijk kunt u nog herinneren Dat 'k examen heb gedaan? 'k'.Vas vol hoop en blij-verwachting, Maar dat heeft niet lang geduurd. Met wat vijfjes en wat zesjes Werd 'k door u naar huis gestuurd! Maar mijn vriend en studiemakker, Die naar Zwolle was gereisd, Kon geslaagd weer huiswaarts keeren Met precies dezelfde lijst! Is 't dan billijk, dat ik zakte? Is hier nu wel recht gedaan? Hij alleen heeft nu de akte, En ik kan weer blokken gaan! Eed'le en gestrenge Heeren, Dat was vrees'ltjk onverwacht! 'k Kon mijn oogen niet gelooven, 'k Heb eerst aan een grap gedacht, Toen u achteraf verklaarde, Dat ik toch nog was geslaagd, En gelijk de akte stuurde, Die zoo lang mij heeft geplaagd. 'k Kan u niet behoorlijk danken, Daar 'k van blijdschap dans en spring, Wijl 'k niet meer behoef te vossen Voor dat akelige ding! 'k Zal het veilig weg gaan leggen. 'k Ben van vreugde overstuur! Maar u slaat dat moet ik zeggen Wel een beetje raar figuur! Uw dw., enz., Voor eensluidend afschrift: op de aarde zoo had, ging boven zijn beperkten gezichtskring. Om het eigene te herkennen en in zijn eigenaardigheid te waardeeren, moet men eerst elders geweest zijn. Inzonderheid voor inwoners van een klein land als het .onze is reizen nuttig. In het buiten land leert de Hollander begrijpen, dat niet het uitheemsche uitzondering is op den regel, maar dat de groote rijken van Europa, waartusschen zijn landje ingeklemd ligt, onderling zooveel gemeen hebben, dat Holland ten overstaan daar van de rariteit wordt. Holland is ten opzichte van Europa, wat Volendam voor ons land is. Onze opvattingen, gewoonten en gebruiken on derscheiden zich in vele opzichten wel zeer sterk van den algemeenen levensregel in de rest van de wereld. Een employé van de Mitropa, die met zijn spijswagen alle landen van ons werelddeel doortrekt, vindt de wereld vrijwel overal gelijk, maar verklaarde hij mij, „Holland is wel een heel merkwaardig land; alles is er heel anders dan overal elders." Wie niet reist, staat met wantrouwen tegen over het buitenland. Hij gaat onbewust uit van de gedachte, dat het onbekende het min'der goe de en minder verstandige moet zijn. Tot hem de ervaring verrast, dat het onbekende in menig geval beter en verstandiger is dan het bekende. Deze ervaring beneemt hem den algemeen voor komenden vrees om in onbekende gebieden door te dringen. Niet slechts geografisch, maar ook op het terrein van den geest, van wetenschap, godsdienst, zede en kunst waant men zich in het bekende slechts veilig en is men te goeder trouw overtuigd dat het gewende niet is te overtroeven. Men waagt zich niet buiten het eigen gebied. Totdat men ook hier de verras sende ervaring opdoet, dat het nieuwe het be tere kan zijn. De ervaring is noodig, om den motor in bewe ging te zetten, welke het leven drijft: het ver langen tot uitbreiding van het levensgebied, de zucht tot verruiming van horizon, de lust tot doordringen en ontdekken. Eerst wie dezen lust volop bevredigen kan, leeft als mensch. H. G. CANNEGIETER (nadruk verboden) Een verblijdend verschijnsel is de algemeen heid van het reizen in onze dagen. Er is niets, wat de goede verstandhouding tusschen de vol ken dermate bevordert als wederzijdsche ken nismaking Reizen verruimt den blik en leidt de aandacht af van de onmiddellijke omgeving, welker beteekenis de thuisblijver zoo licht over schat. Reizen maakt den geest lenig en ver hoogt de ontvankelijkheid voor indrukken; het versterkt de belangstelling en ontwikkelt de leergierigheid. Het brengt het vreemde nabij en doet ons het eigene meer op een afstand zien. Zoo zuivert het de waardeering, verbetert het' oordeel en leert het menschenen toestanden in de juiste verhoudingen onderscheiden. Een algemeene fout, waaraan het reizen een eind maakt, is de veronderstelling, als zou het eigen land de norm zijn voor het goede en ver standige en als zou het uitheemsche, als afwij king van dezen norm, het slechte en zonderlinge wezen. Een buitenlander trekt de aandacht door zijn potsierlijke kleeding, zijn kromme spraak, zijn dwaze gewoonten. Men kijkt op hem neer als op iemand, die nog niet geleerd heeft, hoe het behoort. Want de behoorlijke mensch, dat is de land genoot, in engeren zin nog de plaatsgenoot. De buitenlander behoeft niet buiten de landsgren zen te wonen om buitenlander te zijn. Voor menig met zijn geboortegrond vergroeiden dor peling is de man uit de stad, de man uit een andere provincie, soms zelfs de man uit een an der dorp de vreemdeling, die zich onbehoorlijk gedraagt, omdat hij niet spreekt en doet als „bij ons". Eerst als die dorpeling op reis gaat, ervaart hij, dat niet de vreemdeling de uitzondering is, maar hij zelf. Een Volendammer, die nooit bui ten zijn woonplaats geweest is, stelt zich de wereld bevolkt voor met menschen in Volen dammer costuum. Behalve dan de enkele zon derlingen, die niet weten hoe 't hoort. Een ont stellende ontdekking voor hem is, wanneer hij, de wereld doortrekkend, leert, dat de millioenen der wereldmassa uniform gaan gekleed op een paar honderd zijner dorpsgenooten na. Nu eerst begrijpt hij, waarom vreemde bezoekers zijn dorp als een rariteit komen bezichtigen. Inwoners hebben zelf vaak geen vermoeden van hetgeen voor vreemdelingen merkwaardig is. Het gebeurde, dat een reiziger in zekere stad werd getroffen door twee merkwaardige ver schijnselen, welke hij nergens ter wereld ooit had aanschouwd. Hij trachtte in een winkel een prentkaart te koopen, waarop deze verschijnse len afgebeeld waren. De winkelier stalde tal van stadsgezichten voor hem uit, maar de beide merkwaardige tafereelen ontbraken. „Het is eigenaardig", merkte de winkelier op, „hoe vaak mij juist naar die twee dingen gevraagd wordt. Ik begrijp niet, wat de vreem delingen daarin zien," Voor hem en zijn stadgenooten waren deze twee dingen de gewoonste zaken ter wereld, omdat zij juist het beeld en de gewoonten zijner stad typeerden. Dat men deze dingen niet overal Pimpelmans is blijkbaar door de nachtmerrie^ nog geheel van streek. Wij hopen volgende week zijn verdere weder waardigheden te vervolgen. Te allen tijde hebben de vrouwen kant gedra gen, het fijne weefsel, dat hun schoonheid zoo goed doet uitkomen. Zelfs uit de teekeningen, die men in oud-Egyptische graven heeft gevon den, blijkt dat de Egyptische vrouwen kant droe gen. Toch is aan het soort kant gemakkelijk te zien, in welken tijd het gemaakt is. Tot het jaar 1550 werd de z.g. middeleeuwsche kant vervaar- 'digd met de symbolische figuren, de bloemen, bladeren en dieren uit het Gothische tijdperk. „Tot 1620 krijgt men de geometrische stijl met cirkels, vierkanten en driehoeken en daarna zijn ot 1720 de kanten der Renaissance in de mode net ingewikkelde blader- en bloempatronen, die op een ongelijk net als grondstof goed uitko men. De stijve bloemruikertjes uit het Rococo- tijdperk (17201770) kenmerken hun tijd op het eerste gezicht. In den tijd der revolutie, tot ongeveer 1810, werden op een gelijkmatigen grond losse bolletjes en bloempjes gewerkt. Men kan trouwens de verschillende stijlen met zeker heid herkennen aan den gebruikten grond. Deze kan gelijkmatig zijn met even groote oogjes of ook ongelijke grootten en vormen der oogjes vertoonen (z.g. Guipure). Maar de oogjes op zichzelf zien er in de verschillende tijden ook weer heel anders uit en eigenlijk geven zij het karakteristieke aan den kant. „Echte" kant is gewoonlijk de benaming voor alle met de hand gemaakte kant. Deze kant is vooral Fransche guipurekant uit Alacon, Argentan en Brussel, maar Venetiaansche kant en Reticellakant wor den ook in groote hoeveelheden gemaakt. Dan heeft men geheel met de naald gewerkte kant, die reeds in de zestiende eeuw in Frankrijk, Duitschland en Italië gemaakt werd en wel eerst door adelijke dames en later door kloos terzusters; er was veel tijd en geduld voor noo dig. Daarom droeg Nicolo d' Aristotile detto Za- pina zijn in 1529 uitgegeven boek met kantpa tronen ook aan de adelijke dames op en een bloedverwant van Titiaan, Cesare Vecellio ge naamd, gaf een dergelijk boek uit onder den titel: Kroon der adelijke en deugdzame vrouwen. De beroemde Venetiaansche reliefkant werd uit losse stukjes samengesteld en heeft later tot voorbeeld gediend voor het Iersche haakwerk, dat in het begin van de negentiende eeuw ont stond. Ook in Frankrijk heeft men getracht de Ventiaansche kant na te bootsen; reeds in de zeventiende eeuw stichtte Catherine de Rohan, Hertogin van Longueville, scholen om kant te maken, waarvan die te Chantilly, waar men zwarte kant voor rouwsluiers 'maakte, het be kendste is geworden. Kloskant werd reeds in de sche kloosters langs den Rijn. Hierbij mogen wij wel eraan herinneren, dat het maken van klos kant eerst mogelijk was na de uitvinding der.... spelden. Kleine oorzaken hebben soms groote gevolgen! In Spanje, Vlaanderen en Italië werd veel kant geklost van breede banden en later zelfs van geweven galons, waaruit zich een typisch soert Italiaanschee kant en later de bekende Point-lacé kant ontwikkelde. T®ans zijn de voor naamste plaatsen, waar echte kant gemaakt wordt: Valenciennes, Chantilly, Brussel, Meche- Ien, Antwerpen, Brugge en Genua. Machinale kant wordt tegenwoordig het meeste vervaardigd in de Engelsche stad Nottingham en de Fransche steden Calais en Saint Pierre les Calcic. (Nadruk verboden). KUSSENS. In moderne zoowel als in ouderwetsche hui zen ziet men altijd een groot aantal kussens op de divans en in de cosy corners. Sommige kussens zijn van leer, oudgoud satijn of roode tafzij gemaakt en vertoonen kubistische mo tieven. Gestikte kussens zijn vooral modem in slaapkamers; zij zijn gemaakt van tafzij en hebben b.v. een uit spitstoeloopende stukjes vervaardigd middenstuk met effen, recht hoekige zijstukken. Ieder stukje moet apart gevoerd, omgenaaid en eenigszins opgevuld worden. Het i3 mooi, gerimpelde en gladde stukken met elkaar af te wisselen; wij zagen dit bij een kussen van violet satijn. Ook mooi zijn kussens van licht fluweel,'waarop in het midden een enkele bloem is gewerkt en die om geven zijn door een ruche. CHRISTINE. Eenige aantrekkelijke recepten. Van één goed-dragenden appelboom oogst men dikwijls veertig of vijftig pond appels per jaar. Wie dus een paar van die appelboomen of mis schien zelfs een klein boomgaardje heeft, zal zich dikwijls afvragen, waar hij met al die ap pels heen moet. Men wil zijn oogst toch graag zoo goed mogelijk benutten en behalve de rijpe appels hebben wij nog vaak een groot aantal onrijpe vruchten, die van den boom afgewaaid zijn. Een groot deel van deze appels kan bewaard worden op een zolder of een andere geschikte plaats. Maar daarvoor komen alleen gave vruchten in aanmerking, die niet gekneusd zijn. Ze mogen elkaar niet aanraken en elke appel, die niet meer in prima conditie is, moet er uit gehaald en dadelijk opgegeten of geconserveerd worden. Wij kunnen dus lang niet alle appels bewa ren. De eenvoudigste manier, om ze te conser- veeren is het drogen der appels. Gedroogde appels. De appels worden geschild en ontdaan van de klokhuizen. Dit kan machinaal geschieden en bij groote hoeveelheden wegen de kosten van het toestel niet op tegen het uitgespaarde werk. Door het wegnemen der klokhuizen ontstaat een cylindrisch gat en nu snijden wij den appel in ringvormige plakken ter dikte van tot 1 c.M. (Ter voorkoming van bruinworden kan men deze plakjes in stopflesschen doen, die tevoren gevuld zijn met zwaveldioxyde, door ze omge keerd te plaatsen boven brandende zwavel. De plakjes moeten ongeveer een kwartier in de stopflesschen blijven en er af en toe in heen en weer geschud worden, zoodat hun geheele opper vlakte door het gas wordt doortrokken.) Nu rijgt men de plakjes aan latjes, waarbij zij elkaar niet mogen aanraken. Het drogen ge beurt bij een temperatuur van 150 tot 160 gra den Fahrenheit dus in een zacht brandende oven, dan wel op een bepaalden afstand voor of boven een vuur. Elk^n dag worden zij 5 a 6 uur ver warmd en men houdt dit 5 a 6 dagen vol. Als men een oven gebruikt, is het goed de deur daar van half open te zetten, aangezien men anders toch ongemerkt een te hooge temperatuur krijgt. Na het drogen blijven de appels nog eenige uren in gewone kamertemperatuur. Ze kunnen bewaard worden in blikken, doozen, stopfles schen en zelfs in stevige papieren zakken. Voor het gebruik worden ze geweekt en in hetzelfde water gekookt, om de geur zooveel mogelijk te behouden. Appelstroop. Hiervoor kan men het beste afgewaaide ap pels nemen. Ze worden gewasschen, alle bruine plekjes worden bij het schillen zorgvuldig ver wijderd. Men doet ze nu in een pan met zooveel water, tot ze juist bedekt zijn, en kookt ze ge durende 1 a iy2 uur. Het vocht wordt gezeefd en op een halve liter water wordt er een pond suiker bij gedaan. Nu wordt het weer flink ge kookt, totdat het begint te stollen. Dan is het klaar, om in schoone flesschen te worden ge goten, die worden nu afgesloten met perka ment. Appelmoes en gekookte pruimen. Twee pond pruimen worden in een liter water gedurende een goed uur gekookt. Twee pond appels worden in liter water gedurende 40 minuten gekookt, waarna men er appelmoes van maakt, door ze door een zeef te wrijven. De gekookte pruimen worden er dan bij gedaan met 4 pond suiker en alles wordt nog 5 a 10 mi nuten doorgekookt. Men kan de appels en de pruimen ook te zamen koken. Boschbessen met appels. Hiervoor kan men het beste appels gebruiken, die ongeveer een half jaar geleden geoogst zijn ■en in dien tijd op een zolder gelegen hebben Men snijdt de appels aan kleine stukjes. Nu doet men gelijke hoeveelheden appels en bessen in een pan met juist zooveel water, dat ze be dekt zijn. Na voldoende afgekookt te zijn wordt de inhoud gezeefd en een tweede rnaal met water opgezet en gezeefd. Men mengt de beide af gietsels met 8 y2 ons suiker per L. vocht en kookt door, tot men de vereischte geleiachtige massa verkrijgt. Deze wordt gegoten in schoone, warme flesschen, die met perkament worden afge sloten. Systeem voor lichaamsmeting. Gelezen in De Telegraaf: In het „Bulletin du Bureau International de Pédagogie Sportive", onder redactie van de Coubertin, wordt een systeem voor lichaams meting aangegeven, dat wij onzen lezers voor leggen, opdat zij zelve ktmnen nagaan of hun lichaam normale afmetingen heeft. De grondslag van deze meting is do omvang van de kuit. Veronderstel, dat deze 34 c.M. be draagt, zoo moet ook de biceps (bovenarm) eenzelfden omvang hebben. Het dijbeen zal dan 34 17 41 c.M. dik moeten zijn en he midde' 2 X 34 68 c.M., zoo voortgaande: buikomvang 3 X 34 102 c.M.; gewicht 2 X 34 K.G. 68 K.G. en hoogte 100 c.M. 2 X 34 c.M. 1.68 M. Wie der lezers gaat het eens probeeren? Verspreken. Gehoord in de zitting der Haarlemsche Kamer van Koophandel als een der leden klaagt over het vervoer met den Velserpont: „Daar staan vele wagens dikwijls te wachten met bloemen en andere groenten". Het grappigste was, dat niemand der leden, noch de voorzitter, erg in de gemaakte ver spreking had. Niet ieder is nauwlettend van gehoor! (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). JUBILEUM JAC. VAN KEMPEN. Een jubileum waarin men belang stelt! Een feest, dat men wil mede vieren. Het dertig-jarig jubileum van den zanger Jac. van Kempen. Hem kennen de ouderen en de jongeren. Zij herinneren zich het zoo vaak ge smaakt kunstgenot en zij verwachten nog zooveel schoons van zijn jeugdig frisch gebleven stem. Het is een kunst-jubileum! Wij zwijgen daarom over hetgeen ons het meest ter harte gaat en hem het meest tot eere strekt zijn groote verdienste als mensch en als vriend. De zanger moet op 1 October e.k. gehuldigd worden. Wij roepen u op om allen, gij Bloemen dalers en ook gij vrienden en bewonderaars van elders, tegenwoordig te zijn op z ij n jubileum concert in de Groote Kerk te Haarlem, om 8 uur. Door uw tegenwoordig zijn. luistert gij het feest op en geeft gij hem een onvergetelijken avond, wij veronderstellen, dat gij dat allen gaarne doet. Het uitvoerend Comité: de heer B. VAN SITTEREN, voorzitter, Overveen. mevr. M. HENGEVEL-D, penningmeesteresse, Haarlem. mevr. E. TER BRAKE, Aerdenhout. de heer JAN BCODA, Haarlem, mej. ANNIE VEENENBOS, Alkmaar, mevrouw mr. WILLEM WESTERWOUDT, secretaresse, Overveen. KRISTALLEN SIERADEN. Reeds vele jaren waren de vrouwen van oordeel, dat geen avondtoilet „volmaakt" was, wanneer daarbij niet een gekleurde ketting werd gedragen, die volkomen met de kleur van het toilet harmonieerde of die een daarbij pas sende kleur vertoonde. Paarlen hebben voor- loopig geheel en al als sieraad afgedaan, ter wijl brillianten slechts af en toe nog worden gedragen. De tegenwoordige dames wenschen als sieraad: kristal! Zelfs de tasschen van zwart fluweel, die men hier en daar al weer ziet, hebben kristallen beugels of kristallen sluitingen. De sieraden, die men van dit mate riaal vervaardigt, zgn smaakvol bewerkt. Voor al de i-unstig uitgesneden kristallen kettingen vallen erg in den smaak. Zij komen zoowel op een blanke, als op een donker-getinte huid goed rit. En dat bepaalt tenslotte den duur van een bepaalde mode. VARIA. Een Borgesius-anecdote. D. Hans geeft in de „Indische Post" eenige Borgesius-anecdoten. Zie'' hier er een: Het is gewoonte, dat een minister in het begin der maand van een der hoofdambtenaren van zijn departement zijn salaris ontvangt. Die komt het hem brengen. Althans zoo ging het vroeger aan Binnenlandsche Zaken. Op zekeren keer het was al over de helft van de maand deelde minister Borgesius aan den betrok ken ambtenaar mede, dat hij zijn salaris nog niet had. De minister zat er wel niet verlegen om, doch hij zei het alleen even „Maar Excellentie, ik heb het U werkelijk gegevenpersoonlijk" zei de hoofdamb tenaar. De minister herinnerde het zich niet. De ambtenaar vond het ellendig. Uit de admini stratie bleek echter, dat hij gelijk had. En een paar dagen later kwam 's-ministers salaris uit d'en binnenzak van zijn winterjas. Zijne Ex cellentie had het er, wat achteloos ingestopt en zich verder met belangrijker zaken bemoeid! Het comitédeett mede, dat de kaarten voor het Concert van jac. v. Kempen, I ad f 1.50 en f 0.90 (rechten inbegr.) verkrijgbaar zijn bij de Fa. A. Vernout, Warmoesstraat 10, Haarlem. Bij storting van bovengenoemd be-1 drag met vermelding „Concert 1 October, J. v. Kempen", werden U de j kaarten franco toegezonden. Ook zijn kaarten verkrijgbaar aan het Concertgebouw zelf, VERNOUT EN ALPHENAAR en 's avonds aan j de Kerk. IETS OVER DIERENDAG. Van het Internationaal Dierenbeschermings congres te Weenen, 7HMei 1929, is aan d: Vereenigingen op ons gebied de opwekking uit gegaan tot het geven van vasten vorm en al gemeene bekendheid aan de reeds verspreid aangewende pogingen om ieder jaar' een da; aan de nooden en belangen van het dier te wijden. Dat men daartoe oorspronkelijk den 4den October als datum koos, hield verband met den in 1926 in wijden kring herdachten sterfdag van de wereldfiguur Franciscus van Assisi, den grooten vriend en beschermer var. het dier, dat hij als schepsel Gods liefhad en onder zijn hoede nam. Uit Czeoho-Slowakije zoo meldt men ons kwam in 1927 de gedachte, aan dien datum een internationale jaarlijksch-e actie voor hu maner behandeling van het dier te verbinden. Miss Margaret Ford, secretaresse eener Engel sche Vereeniging tot Bescherming .van Dieren die indertijd ook de herdenking van Engelands eerste wet op dit gebied (Martin's Act) zoo krachtig organiseerde, nam het denkbeeld over dat dadelijk weerklank vond in Engeland, Ame rika en ^Australië, later ook in Duitschland Oostenrijk "en Indië, zoodat reeds in 1929 Die rendag in en buiten Europa in verschillende steden herdacht werd. Dit jaar wordt allerwege op veel grooter schaal gewerkt; de Dierendag belooft populair te worden, men acht juist voor de Dieren bescherming zulk een enkelen propaganda-dag in het jaar practisch gezien en rekent op mede werking ook buiten den engen vereenigings- kring. Immers, waar doorgaans zoovele be langrijke onderwerpen de aandacht vragen van den sociaal voelenden mensch, zal deze ook voor zoover hij niet bij het eigenlijke werk der D. B. betrokken is dien enkelen dag gaarne gunnen aan den arbeid voor de meest weerlooze en onmachtige onzer medeschepselen, wier lots verbetering toch ook voor onze waardigheid als mensch een eerezaak is. Niet ten onrechte hebben wijsgeer en dichter voor een volk de behandeling van het dier een graadmeter zijner beschaving geacht. Ook in ons land zullen stellig de vele dieren vrienden met warmte de gelegenheid aangrijpen, om iets voor het dier te doen; de Ned. Ver. tot Bescherming van Dieren wekt haar afaeelingen Lot medewerking op, en zonder twijfel zullen ook de andere dierenbeschermende lichamen cn ersonen willen medehelpen Dierendag- 4 Oct. Ie doen sir gen. Het is Ir. do eerste plaats tot de geestelijke voorgangers van alle gezindten en tot de op voeders der jeugd, tot sprekers, schrijvers, kunstenaars, ouders, dat wij het verzoek rich ten, hun gaven en invloed te willen gebruiken om te wijzen op wat een groot dierenbescher mer noemt: onze vertrouwenspositie tegenover het dier, door van den kansel, in de school klasse, in de vergadering, in de pers, hun stem daarvoor te doen hooren en de dierenbescher mende lichamen in hun woonplaats te steunen. Wij menschen hebben een groote schuld aan de dierenwereld goed te maken helpt g(j allen ons ook hiervoor die gezindheid brengen, waar van de dichteres Ella Wheeler Wileox getuigt: Mocht 'k 's avonds, terugziend op den dag die vlood, Antwoorden op Geweten's stille vraag: Ja, 'k deed iets goeds aan mensch of dier in nood Zoo deed 'k dus iets tot Wereld's heil vandaag. Mej. G. J. KERBERT, secr. Nea. Vereen, tot besch. v. dieren, afd. Velzen en omstr. Oplossingen, bijdragen, enz., te zenden aan clen Schaakredacteur, GED. OUDE GRACHT 88, HAARLEM. EINDSPELSTUDIE No. 78. A. A. Troïtzky (Petersburg). 1/ fill 'Wk 'W$k 'WfC Wit aan zet, remise. Stand der stukken: Wit: Kh4, Td5, h2. Zwart: Kf8, Ld2, g2. PARTIJ No. 118, gespeeld in het landentoumooi te Hamburg. 18 Juli 1930. Wit: Zwart: F. D. Y a t e s. V. M a r i n. (Engeland) (Spanje) Francs!:. 1. e2e4 e7e6 2. d2d4 d7d5 3. Tblc3 Pg8—f6 4. Lel—g5 Lf8e7 5. e4e5 Pf6e4 De voorkeur verdient o.i. Tf6d7 6. Lg5Xe7 Dd8Xe7 Op 6Pe4Xc3, volgt ook 7. Ddlg .Gledhill Attack"). 7. Ddl—g4! 0—O 8. Lfld3 Pe4Xc3 9. b2Xc3 c7cö 10. Pgl—f3 c5c4 11. Ld3Xh7f Opgegeven. Deze party was de kortste van het geheele tournooi. OPLOSSING PROBLEEM No. 270 (S. Hertmann). 1. e3e4, enz. Goede oplossing ontvangen van H. de Ruijter, te Bloemendaal; F. Brandon en H. W. v. Dort, beiden te Haarlem; J. van Gulik te Overveen; P. Mars, tc Santpoort. STADSSCHOUWBURG. Op Zondag 21 September speelden De Vereenigde Schouwspelers „Vlammende Jeugd". Dit vlot gespeelde stuk biedt prettige amuse mentskunst voor -wie den Zondagavond aange naam wil doorbrengen. Een eerste bedrijf vol emoties: Mona (Caroline van Lommeien) geeft in goed spel den ontzetten- den wanhoop weer van een vrouw, die leven en genieten wil; dansen, cocktail drinken, Jasz- muziek hooren, enwéét, dat ze geen jaar meer te leven heeft, 't Is zelfs épatant te zien, hoe iemand met een zóó ernstige hartkwaal zóó kan walsen en onder het walsen zóó hard praten en redeneeren! Ze valt dan ook in de armen van haar danseur flamo en het effect is bereikt. „De zaal" weent van aandoening. De andere bedrijven zijn overheerschend vroo- lijk. Niet bijzonder opbouwend, want men huldigt er de theorie: ga je gang maar, alles komt te recht, maarze" krijgen elkaar en dus gaat het publiek tevredengesteld naar huis. John Timrott was een zeer prijzenswaardige en wijze huisvriend. Pierre Mols had als bary Scott succes met de grijze haartjes aan de slapen, na den dood van zijn vrouw. Het publiek merkte ze op en had heusch medelijden! Enny Molsde Leeuwe is nog steeds de guitige „Malle Patsie". Maarbegint ze die kinder - rollen niet een beetje te ontgroeien? Pas op Malle Patsie! Niet zóó ver laten komen, dat je hilariteit wekt! Dat zou jammer zyn. JEANNE VEEN. „Eigen Haard", het bekende weekblad voor het gezin, bevat deze week naast een keur van actueele foto's ee artikel van den heer H. F. Tillema, den bekenden Borneo-reiziger, over het bijerleven op Borneo. Tevens is op genomen een vervolg op een bijdrage van Prof. Dr. C. Zwikker. Allsdaagsche dingen uit- Ame rika en een aantal verzorgde pagina's „Voor de vrouw". Verschillende interessante artikelen en verhalen completeeren deze aflevering.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1930 | | pagina 3