MB II ■•ii
WC
It
Het Bloemendaalsch Weekblad. 24 October 1930. Tweede Blad.
No. 43.
LOSSE BLAADJES.
„Gluck auf
Brökjes Levenswijsheid.
Dubbelhandigheid.
Voor de Huisvrouw.
Tom Murphey's Diamanten
Serenade.
SCHAAKRUBRIEK.
|$!P
M S
Hi k Hf i
li
Voor de kinderen.
De ezel van mijnheer Pimpelmans,
door G. Th. Rotman.
„Glück auf!" Zij grijpen hun houweel
En gaan de liftkooi binnen.
In snelle vaart gaat 't naar beneên;
De arbeid moet beginnen.
Dra klinkt hun doffe hamerklop
Op 's aardrijks ingewanden.
En beukt het zwart gesteente los
Het vuur moet kunnen branden!
.Glück auf!" Zij werken moeizaam voort
In staag en somber zwijgen;
Zij weten, dat elk oogenblik
Hier doodsgevaren dreigen!
Opeens een knal; de mijn stort in!
lug, redt u, zwarte slaven!
ergeefs zij zijn gedood, gewond
levend thans begraven!
ie schetst de radelooze smart
an hen, die achterbleven?
at reddingswerk, dat wordt verricht,
.n enk'len troost slechts geven,
.ar liggen zij, een lange rij,
.3 't leven hier verloren
Glück auf!" Men zal het uit hün mond.
Giet éénmaal nu meer hooren!
(Nadruk verboden).
(Nadruk verboden).
Een geneeskundige instelling ergens in liet
buitenland is begonnen met propaganda te
maken voor het gebruik van beide handen.
Waarom, zegt zij, moet de linkerhand, altijd als
onbekwaam, ja nutteloos worden beschouwd?
Zij wekt de ouders op, hun kinderen van jongs
af aan het gelijkelijk gebruik van beide handen
!e gewennen.
Hetgeen hier als het allermodernste wordt
aangekondigd, werd reeds in praktijk gebracht
door den ouderwetschen dorpsschoolmeester, hij
wien ik in mijn jeugd het eerste onderwijs heb
mogen ontvangen. Vijf van de zes schooldagen
schreven wij met de rechterhand; den zesden
dag met de linker. En het spijt mij nog wel
eens, dat ik deze eenvoudige oefening in mijn
later leven niet heb bestendigd. Maar het voort
gezet onderwijs is zoo veel omvattend, dat het
de eenvoudige verrichtingen vergeet.
Onze meester ging uit van de gedachte aan
de mogelijkheid, dat een onzer door een ongeval
of een ziekte misschien eenmaal het gebruik
van de rechterhand zou moeten verliezen. En
dan zou hij althans niet heelemaal hulpeloos
zijn; de geoefende linkerhand zou het werk
kunnen overnemen. Dit was nog zoo'n kwade
gedachte niet!
Deze verstandige man heeft toen nog niet
kunnen voorzien, dat de ramp van den wereld
oorlog zoo ontzettend veel mannen van het ge
bruik van hun rechterhand zou berooven. Als
het kalf verdronken is, dempt men den put,
En zoo is men na deze ramp ook begonnen, aan
de verwaarloosde ledematen en organen t.e
denken. Er zijn scholen ontstaan ten dienste
van de door den oorlog verminkten.
Doch ook zonder verminkt te zijn, kan men
zich het leven gemakkelijker maken door profijt
te trekken van het dubbele stel organen, dat
de Schepper ten onzen dienste gesteld heeft.
Hoe vaak is de rechterhand niet vermoeid! Zou
men geen schrijfkramp kunnen vermijden, zoo
de linker haar tijdig afloste?
Er is nog een andere reden voor het gebruik
van de beide handen. Pianisten spelen toch ook
niet met één hand, doch oefenen zich, totdat
zoowel de ééne als de andere dienst doet. Bij
hun spel krijgt ieder van heide haar eigen taak.
En zoo ontwikkelt zich een harmonisch orgaan,
dat uit twee gelijkwaardige deelen bestaat.
Evenzoo als wij bij het loopen beide beenen ge
bruiken, zouden wij bij onzen arbeid en bij onze
kunst beide handen een gelijk deel kunnen
gunnen.
Door het eenzijdig gebruik, dat wij van ons
iichaam maken, blijven vele krachten onont
wikkeld. Een stelselmatige oefening ook van de
verwaarloosde organen zou ons doen ervaren,
over hoeveel meer kracht en rijkdom wij wei
beschikken dan we vermoeden. Wij behoeven
bij deze oefening niet dadelijk zoover te gaan
als die Amerikaan, die ontdekt had, dat ook de
hersens uit twee gelijke en gelijkwaardige
deelen bestaan en die met het onderscheidenlijk
oefenen van beide deelen ten slotte bereikte,
dat hij zijn werkdag tot volle vier en twintig
uur pilbr'eiden kon. Want, terwijl hij het ééne
stel hersens gebruikte, liet hij het andere stel
slap'sn en zoo wisselden de beide hersenhelften
elkander voortdurend af.
Dit doet denken aan het fantastische dier,
dat baron Von Münchhausen beschrijft. Deze
had op zijn jachtavonturen eenmaal een haas
gezien met acht pooten: vier onder den buik
en vier op den rug. Als de haas moe werd en de
honden hem dicht op de hielen zaten, wierp hij
zich om en rende op zijn rugpooten verder.
Onderwijl rustten zijn buikpooten dan weder uit.
In elke fantasie ligt een waarheid in over
dreven vorm ingekleed. Hoe dwaas het lijkt, wij
zouden die haas van baron Von Münchhausen
tot voorbeeld kunnen nemen. Niet alleen door
te leeren, onze rechterhand door de linker af en
toe af te lossen. Maar door dit aflossingsstelsel
op alle gebied toe te passen.
Eenzijdigheid is niet slechts een verschijnsel
van lichamelijken aard. Ook in geestelijk op
zicht laten we te veel aankomen op één be
paalde stelling of één bepaald uitgangspunt.
Daarop denken wij ons moe. Ook ons gevoel mat
zich door een dergelijke eenzijdigheid af. Voor
dat het zoover is, moeten wij ons eens omwer
pen gelijk de haas van Von Münchhausen. Tot
onze verrassing zullen wij dan bemerken, dat
wij ook aan de andere zijde over ledematen be
schikken. Ook op de tegenovergestelde gedachte
kunnen wij loopen en we loopen er vaak even
frlsch op. Ons telkens omwerpend, komen wij
't snelst vooruit.
Vaak roemt men handigheid als de grootste
deugd. Maar de geschikste mensch en de beste
werker is de dubbelhandige. Hij, die al zijn. lede
maten harmonisch geoefend heeft; die alle
organen als gelijkwaardig beschouwt en ge
bruikt; die zich hoedt voor verwaarloozing van
de ééne helft zijner gedachten en van de andere
helft zijner gevoelens. Niet slechts de ledematen,
maar ook het hart en de hersens bestaan uit
twee symmetrische helften, een rechter en een
linker.
Dubbelzijdige functie is voorwaarde voor
vruchtbaren arbeid, voor harmonische persoon
lijkheidsontplooiing, voor volledige levensver
vulling.
H. G. CANNEGIETER.
Elke dame moet zelf kiezen tusschen kimono
en Pyama, al zouden wij met name de ouderen
en zwaardere dames den raad willen geven, zich
niet aan pyama's te wagen. De kimono is bijna
altjjd bekoorlijk en wordt tegenwoordig even
zorgvuldig versierd als de pyama. Op beide ziet
men veel stiksels van goud- en züverdraad, bro-
caat, lamé en kant. Bjj de pyama's worden ook
shawls en fichu's gedragen en groote geappli-
queerde driehoeken van crepe de Chine.
OORBELLEN VAN FLUWEEL.
De laatste jaren worden weer graag oorbellen
gedragen, het laatste snufje zijn oorbellen van
fluweel of tenminste van fluweel overtrokken
oorbellen. Zij hebben de meest verschillende vor
men en zijn gewoonlijk zeer groot. Het doel er
van is, oorbellen van dezelfde kleur en stof te
dragen als waarvan de japon gemaakt is.
Het zwart-witte costuum van kasha met af
neembare pelerine is zeer praktisch voor regen
achtige dagen. De trench-coat heeft een hooge
taille en raglanmouwen.
KIMONO OF PYAMA?
Ook de négligé wordt beïnvloed door de
meer vrouwelijke mode, en vooral in de pyama's
komt dat tot uiting. Zij hebben tegenwoordig
dikwijls lange schootblouses met of zonder cein
tuur en worden veel gemaakt van gebloemde
stof. vooral in den zomer. Voor den winter
wordt, inplaats van crepe of crepe de Chine,'
wollen velours gebruikt.
door
FRANK SPARRINGTON.
Meneer Tom Murphey's oogjes knepen samen
in z'n holronde gezicht, een vreemd gorgelend
geluid stiet hij uit, waarbij hij paarsblauw in
z'n gezicht werd. Meneer Murphey probeerde
binnensmonds te lachen, iets dat hem nog nooit
gelukt was en wat hij toch telkens opnieuw
probeerde.
Meneer Murphey had alle reden om zich
pleizierig te voelen. Wat was het toch heerlijk
om rentenier te zijn en bovendien een rentenier,
die zich de weelde kon veroorloven, er een kost
bare verzameling diamanten op na te houden!
Meneer Murphey proestte het uit van het
lachen. Wat waren de menschen toch dom! Ver
schrikkelijk dom. Het was hun eigen schuld,
dat hem, Tom Murphey, de gebraden duiven in
den mond vlogen. Maar ja en hier werd me
neer Murphey's gezicht even ernstig niet
iedereen kon ook zoo zijn als hij, nietwaar?
Hij had z'n geld toch ook te danken aan z'n
hersens. Het zou immers ook heel onbillijk ge
weest zijn, wanneer al die andere menschen,
zonder hun hersens te gebruiken, geld, veel geld
verdiend zouden hebben, waarvoor hjj al het
denkwerk deed. Hoogst onbillijk! Sedert een
dertig jaar had hij nu al niet meer gewerkt,
want toen was hij al binnen. Duizenden van z'n
landgenooten hadden hem een zwendelaar en
oplichter genoemd. Heelemaal niet juist! Zij
hadden gedacht, dat een paar honderd dollar
aandeelen in een goudmijn hen duizenden zou
den opleveren, zonder er ook maar het minste
voor te doen! Neen, Murphey (toen heette hij
natuurlijk anders) had bij al die transacties het
hersenwerk verricht, zijn denken had veel geld
opgeleverd, zijn gedachten hadden rijke goud
mijnen ontdektHet was dus niet meer dan
billijk, dat die ideeën geld opleverden!
Toen meneer Murphey genoeg geld bij elkaar
had „gedacht", had hjj er genoeg van gekregen
om steeds overhaast de een of andere stad te
moeten verlaten en had hij zich een landhuis ge
kocht.
Allerlei liefhebberijen, die een eerzaam Ame-
rikaansch burger passen, had hij zich aange
wend. Onder die liefhebberijen behoorde een
zeldzame collectie diamanten, die wijd en zijd
bekend was geworden. Meneer Murphay grin
nikte weer. Neen! dom was hij heusch niet. Om
zooveel geld in die kostbare steentjes te ste
ken!
Weineen, die heele collectie was namak! Wel
iswaar, een heel goed soort namaak, waardoor
zelfs kenners werden bedrogen. Zoo'n collectie
was toch zeker minstens even goed! En boven
dien was het een goed idee van hem geweest,
den schijn op te houden en het stelletje namaak-
diamanten te verzekerena. Daar had z'n buur
man, met wien hij heel goed overweg kon, voor
gezorgd.
Op z'n woord had deze meneer Murphey ge
loofd, dat de waarde 100.000 dollar toedroeg!
Weer liet meneer Murphey een vreemd roche
lend geluid hooren.
Gistermorgen had hij plotseling bezoek gekre-
'gen van een fijnen meneer, die in een auto
mobiel voorreed. Hij had gehoord van de fraaie
collectie diamanten en wilde die we 1 eens graag
ien. Heelemaal geen bezwaar natuurlijk, te
meer niet, omdat meneer Murphay veel te ge
slepen was, om zich te laten misleiden door de
fijne manieren van dat heerschap. Dertig jaar
geleden zou hij immers net zoo ietsgedaan
ïehben!
En precies, zooals hij gedacht had, was het
uitgekomen. Die meneer Lindsay, zooals hij zich
noemde, was het terrein even komen verkennen,
want Murphey merkte heel goed, dat de sluiting
van z'n ramen een bijzonder punt van belang
stelling uitmaakte voor z'n bezoeker.
En 's nachts was er ingebroken! Murphey had
natuurlijk niets gehoord, o jee nee. Twee lange
uren was het heerschap bezig geweest met z'n
brandkast, overigens een juweeltje. Hij had hem
moeten openscheuren als een sardineblikje, zoo
als dat heet. Maar geweldig jammer, dat hij
het gezicht van den man niet had kunnen zien,
toen deze eindelijk de cassette in z'n begeerige
handen had. Natuurlijk had z'n 'bezoeker niet
kunnen nalaten om eventjes, heel eventjes
maar, z'n buit te bekijken. H(j had de cassette
opengemaaktom daarin niets anders te vin
den, dan een stukje papier, waarop met koeien
van letters geschreven stond: „Dank U!" Me
neer Murphey maakte op dat moment een
groote kans een beroerte te krijgen. Dat bin
nensmonds lachen moest hij nu toch maar niet
meer probeeren.
De steentjes waren er niet meer! Al lang niet
meer! Ergens in z'n tuin heel diep begraven,
waren ze weg gestopt. Misschien zou er over
een paar honderd jaar nog eens iemand zijn, die
zou meenen, een schat opgegraven te hebben!
Vanmorgen vroeg had meneer Murphey het
papiertje verbrand. De inbreker had het niet
de moeite waard gevonden, het mee te nemen.
Dat was ook nog maar wel zoo goed. De ge
scheurde brandkast, de leege cassette, de spo
ren van inbraak aan het raam van z'n studeer
kamer, dat alles was voldoende! Bovendien kon
hij immers een signalement van den vermoede-
lijken dader geven.
In het ochtendblad had reeds een bericht
van de inbraak gestaan, de verzekeringsmaat
schappij was al gewaarschuwd en de 100.000
dollar waren nu voor honderd procent zeker!
Als men den dader zou grijpen, dan zou diens
verhaal toch niet geloofd worden!
Meneer Murphey's gelaat glom van genoe
gen. Na 30 jaren van rust weer eens een mooi
zaakje gedaan, waarvoor hij alleen maar weer
een beetje had moeten denken. En meneer Mur-
prey's denken behoorde toch immers betaald te
worden? Die domme wereld! Ze lieten hem een
voudig de gebraden duiven in den mond vlie
gen
(Nadruk verboden).
door Jan Pardonna.
Als daar geen verandering in komt, ga ik
binnen een paar maanden failliet, dacht Frans
Ramaars, een jonge dokter, die nu al een half
jaar in 't stadje woonde, maar nog steeds op
zijn eerste patient wachtte. Hij had al 't moge
lijke geprobeerd, hij had geadverteerd, was lid
geworden van verschillende vereenigingen en
van de soos, maar de menschen wilde nu een
maal niet door hem genezen worden. En nu
meende hij, den genadeslag te hebben ontvan
gen, want hij was verliefd geworden.hope
loos verliefd.
Dat zou op zichzelf nog zoo erg niet zijn,
maar het voorwerp van zijn liefde was de doch
ter van den burgemeester. En die burgemeester
was schatrijk en de arme dokter vreesde dat hij
wel nooit zijn toestemming tot een huwelijk zou
geven. Hij klaagde zijn nood aan zijn vriend en
die gaf hem den welgemeenden raad, eerst te
beproeven, het hart van de schoone te ver
overen. Maar hoe? Na een diepzinnig gepeins
kwamen beiden tot de slotsom, dat een nachte
lijke serenade een beproefd middel was, dat zijn
uitwerking ongetwijfeld niet zou missen. Op een
goeden avond togen beiden dan ook op het pad,
om aan hun voornemen uitvoering te geven.
Bij de burgemeester's woning gekomen, begon
de verliefde dokter een zoet minneliedje te
kweelen. En 't succes bleef niet uit! Aan een
der vensters vertoonde zich een slaapmuts met
een kwastje, aan een ander een dito, die rijk
met kanten versierd was.
Juist zette de dokter een nieuw lied in, welks
roerende melodie hem zelf de tranen in de
oogen bracht, toen hij wreedaardig werd ge
stoord door een barsche stem, die zich vlak hij
hem liet hooren: „Wil je wel eens maken, dat je
wegkomt! Schaam jullie je niet, hier midden in
den nacht te gaan loeien! Vooruit, doorloopen,
of je gaat mee naar het hero!"
Het was een agent, die den zanger en zijn
vriend kwaadaardig aanstaarde.
„Kerel, je bent gek!" riep de vriend, „we bren
gen hier een serenade."
„Serenade of niet, je mag hier geen spektakel
maken, vooruit!"
Plotseling vertoonde zich de slaapmuts met
het kwastje weer voor het raam.
„Agent, arresteer die twee kerels, zonder
vorm van proces!" riep hij met krassende stem.
De agent deed een greep naar den dokter,
maar toen hij ook den vriend wilde arresteeren,
had deze reeds het hazepad gekozen.
De verliefde esculaap had weldra gelegenheid
in een donker hok na te denken over de hoos
heid der wereld.
Doch zij, voor wie de zanghulde bestemd was
geweest, verweet haar vader diens barsche op
treden en werkte zoodanig op diens gemoed, dat
de burgervader zich reeds den volgenden mor
gen naar de gevangenis spoedde en zich uitput
te in exuees.
„Och, bestedokter, wat spijt me dat," zei hij
„Die ezel van een Knik heeft zich natuurlijk
weer eens vergist en een heer voor 'n landlooper
aangezien. Maarehbeste dokter, wat
bracht U er toch toe, midden in den nacht voor
ons huis te komen zingen?"
De jonge man zag zijn kans schoon, en ver
telde van den diepen indruk, die 's burgemees
ters dochter op hem had gemaakt. Tot zijn ver
wondering en tevens tot zijn groote blijdschap
werd de oude heer niet hoos. Hij glimlachte
zelfs. „Jonge man," zei hij, „ik vind die attentie
Oplossingen, bijdragen, enz., te zenden aan den
Schaakredacteur,
GED. OUDE GRACHT 88, HAARLEM.
PROBLEEM No. 277.
F. Brandon (Haarlem).
Eerste Publicatie.
-ffirB-iS
,JP |i§ Wé-ÜL
I mfa al wm B
65. Maar ach, mijnheer Pimpelmans kon
beter met koeien en paarden, dan met een
motorfiets overweg. Hij had het indertijd zoo
maar eens voor de aardigheid op den motor
van een kennis geleerd. Hij slingerde van
links naar rechts over den weg.... Daar, 'n
eindje voor hem uit, liep Krelis de melkboer,
öie twee zware melkbussen aan z'n juk torste.
66. Toet-toet-toet! deed mijnheer Pimpel
mans, maar Krelis dacht blijkbaar; „de weg
is breed genoeg" en hij sjokte rustig voort.
Pang daar ratelde demotorfiets voorbij, en
Krelis kreeg een geduchten „oplawaai" tegen
het eene eind van zijn juk, zoodat hij wel drie
minuten lang in het rond tolde als 'li vlieg
wiel. Z'n melk was meteen gekarnd!
67. En nog steeds was de ezel in geen vel
den of wegen te bekennen. Mijnheer Pimpel
mans tuurde links en rechts van den weg,
maar door dat heen en weer kijken verloor hij
zijn stuur uit het oog, en op een gegeven
oogenblik reed hij dwars door het struikge
was heen. regelrecht het vrije veld in.
68. In de wei zat, op een rustig plekje, een
vroolijk gezelschap. Ze waren uit „pick
nicken". Er werd een heele stapel pannekoe
ken gebakken en tusschen elke twee panne
koeken werd, onder, groote hilariteit, eea
dikke laag stroop gegoten. En vol ongeduld
wachtte elk op z'n portie.
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Ke8, De2, Lg7, Pe7, c5, d2.
Zwart: Ke6, Dfl, Te3, c4, e4, f3, g2, li5.
COMPETITIE-WEDSTRIJDEN.
Er is een gewijzigd wedstrijdrooster ver
schenen voor de te spelen competitie-wedstrij
den van den Nederlandschen Schaakbond in het
district Noord-Holland (Zuidelijk gedeelte). Er
wordt in 3 klassen gespeeld, n.l. in de 2e, 3e
en 4e klasse.
De navolgende vereenigingen spelen in een of
meer klassen: Vereenigd Amsterdamsch Schaak
genootschap (drie tientallen), Amsterdamsche
Schaakclub (twee tientallen), Haarlemsch
Schaakgezelschap (drie tientallen), Haarlem-
sche Schaakvereeniging (een tiental), Schaak
club „Kijk uit" te Velsen (drie tientallen).
Op 13 October j.l. werden bovengenoemde
wedstrijden ingeluid door de ontmoeting te
Haarlem tusschen de Haarlemsche Schaakver
eeniging (eerste tiental) en de Amsterdamsche
Schaakclub (derde 10-tal), voor de tweede
klasse-competitie, Het resultaat was 6^i—- 2%
ten gunste van de Amsterdamsche Schaakclub,
terwijl één partij voor arbitrage moest worden
gezonden naar den districtscommissaris te Am
sterdam. Vermoedelijk zal die beslissing in het
voordeel van de Haarlemsche Schaakvereeni
ging uitvallen, zoodat de einduitslag dan zou
worden: A.S.C. 6%, H.S.V. 3%.
Op 28 October a.s. komt het derde tiental
van het Vereenigd Amsterdamsch Schaak
genootschap op bezoek bij het eerste 10-tal van
het Haarlemsch Schaakgezelschap (tweede
klasse-competitie) in Restaurant Köhlinger,
Jansstraat 55 te Haarlem.
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 78.
(A. A. Troïtzky).
Stand der stukken:
Wit: Kh4, Td5, h2.
Zwart: Kf8, Ld2, g2.
1. Td5f5f, Kf8e72. Tf5—e5f, Ke7—f6
(dö)3. Te5—el!, Ld2Xelf; 4. Kh4—h3,
g2glP.-j- (indien Zwart een Dame of een Toren
neemt, is Wit pat); 5. Kh3g2, Pgle2; 6
Kg2fl, enz. (remise). Op 1Kf8g7;
2. Tf5—f3!, Ld2—g5f (op 2g2—glD;
3. Tf3—g3f, enz.); 3. Kh4—h3, g2—glD; 4. Tf3
f7f, Kg7g65. Tf7—f6f, Kg6—h5; 6. Tf6—
h6y, K. of L. X T. en Wit is pat (remise),
Goede uitwerking ontvangen van: H. W. v
Dort te Haarlem; P. Mars te Santpoort,
vele aanvallen onschadelijk gemaakt.
heel aardig en hoewel ik niet wist, wat dat
nachtelijke gehuil had te beteekenen, heb ik
toch geen bezwaar tegen een verloving met
mijn dochter. Kom vanmiddag bij ons eten."
Met aeze woorden liet hij den overgelukkigen
minnaar alleen, 's Middags helde hij met klop
pend hart aan. Hij werd in een groote ontvang
kamer gelaten. Na eenigen tijd kwam de doch
ter des huizes binnen.
Verbaasd staarde de dokter de juffrouw aan.
Hoewel ze niet onknap was, was ze toch niet
het meisje, wier beeltenis in zijn hart stond ge
grift. Hier moest een afschuwelijke vergissing
hebben plaats gehad.
„Bent U, bent U de dochter van den burge
meester?" stamelde hij.
Het meisje lachte vriendelijk. „Zeker", gaf zij
ten antwoord. „Ik danl: U nog wel voor de se
renade van vannacht. Ik vond het heel aardig.
De dokter wachtte niet, tot zij had uitge
sproken. Hij greep zijn hoed en stormde het huis
uit, bijna in de armen van haar, aan wie hij "zijn
hart had verpand. Het lieve kind keek hem boos
aan en gaf hem in onvervalscht dialect te ver
staan, dat ze niet van hem gediend was en dat
hij op kon hoepelen. Zonder hem verder een blik
waardig te keuren, trippelde zij verder.
Toen nam de dokter een kloek besluit. Hij
zwoer, dat hij met de liefde had afgedaan. Hij
zou niet trouwen. Nooit! Als vrijgezel zou hij
zijn weg door het leven weten te vinden, be
roemd zou hij worden en rijk, ook zonder een
rijk huwelijk,
.Nadruk verboden).
PAARD OF EZEL?
Weet je soms het verschil tusschen een
paard en een ezel? vroeg de kort aangebonden
rechter aan een onzekere getuige.
De man werd boos en zei brutaalweg: Ik zou u
nooit voor een paard aanzien.
STIJLBLOEMPJE.
(Uit een verhaal.) Dagobert was als betooverd.
Nooit had ahtj de gravin schooner gezien dan
torn zij in stomme smart haar gelaat in den
sluier verborg.
GESCHIEDENIS.
Leeraar (op een meisjesschool, bij de oude ge
schiedenisles)Wat verstaat men onder tyran-
nen?
Leerlinge: Getrouwde mannen.
MISLUKT COMPLIMENL.
Bezoeker: Mevrouw, uw dochter speelt de toon
ladder kolossaal mooi!
Moeder; O, neen, dat is 't dienstmeiske, die de
toetsen van de piano afveegt.