Dameskapsalons A. G. POST - Carrosserier 1 L.Faber&Zn., Fotografisch Atelier „RICHE" J. Balm u loon Bloeiendaal voor KENNEMERLAND en HAARLE Bloemenmagazijn „DE DAHLIA" TUINBOUWGEREEDSCHAPPEN I Kleine Houtstraat 10, Haarlem 6. J. GDDE - CUISINIER Café-Restaurant „Boekenrcwide dh A. H. VAN DER STEUR Ir. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BIJKANTOOR TE BLOEMENDAAL: DRUKKERIJ TIMMER, DE GENESTETWEG 23 24ste Jaargang. 31 October 1930. No. 44. Bos-van den Enden Pariumeriëen -Water-Ondulatie H.V. DRUKKERIJ VOORHEEN DE ERVEN LQOSJES P. RUTTE Bloemendaalsche Kopjes en Pannekoekjes Eerste Blad VERBINDINGSWEG 53 BLOEMENDAAL als: harken, schoffels, 6 tands overschietvorken, enz. De Gebeurtenis van de Week. Gr. Houtstr.169 Familie- en Bruidsgreepen Regularisatie in het Schildersbedrijf. Extra groote Zeeuwsche Imperiaie f 2.75 p. dozijn Kleinere per dozijn f 1.50 „Uitzending van Diners aan huis" Jordensstraat 74, Haarlem, Tel. 13132 wordt op aanvrage ARTISTIEK BLOEMWERK BRUIDSWERK - KRANSEN W. BEUNDER. RESTAURANT DEN GEHEELEN DAG* GELEGENSEID FGÖR PARTIJEN - J. J. M. DICKMANN Het Winkelpersoneel. Het Bloemendaalsch Weekblad Bloemendaalscheweg 27, Tel. 22386 bij het Postkantoor ADVERTENTIEN Advertentiën per regel f 0.15 Vraag en Aanbod, 4 regels f 0.35, bij vooruitbetaling Elke regel meer f 0.10 Advertentiën bij contract belangrijke korting VOOR REDACTIE, ADMINISTRATIE EN ADVERTENTIEN wende men zich tot de Ged. Oude Gracht 88, Haarlem Telef. 10144 ABONNEMENTEN Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 1.75 per haljaar Bloemendaalscheweg 58-71 Tel. 22184 COMESTIBLES FIJNE VLEESCHWAREN DELICATESSEN Heelt U onzo heerlijke al geproefd??? IETS FIJNS BIJ DE THEE WETTIG GEDEPONEERD Advertenties kannen tot uiterlijk Donder dags tien uur worden aangenomen. Ingezonden stukken vóör Woensdag 13 uur. Klachten over de bezorging richte men recht streeks tot de Administratie. dagen. Neen, de kennismaking met de Hollan ders als volk kan, heel enkele uitzonderingen daargelaten, bij de bewoners van den Archipel, moeilijk den indruk hebben gevestigd van aan geraakt te worden door een gekerstende be> schaving in dien zin, dat deze zou zijn een levenssfeer, die zich oriënteert naar het Koninkryk Gods en niet beheerscht wordt door de stoffelgke belangen. Kan er dus van een vroegere periode, waarin gekerstende invloeden zich in Indië deden gel den, weinig sprake zijn, wij kunnen ook niet zeggen, ging spr. voort, dat de Westersche be schaving, die door onze vaderen in Indië werd gedemonstreerd, zij moge dan gekerstend of ontkerstend zijn geweest, een diepgaanden in vloed heeft gehad. Het Oosten sloot zich eer, voudig af tegen het Westen, men onderging de Westersche actie, liet die over zich heen gaan maar niet in zich doordringen. Evenals de Chi- neezen de Westerlingen eeuwen lang als „vreemde duivels" hebben gekwalificeerd en hen daarmede buiten hn samenleving plaatsten, zoo hebben óók de volken van Indië tot voor betrekkelijk korten tyd op het standpunt ge staan, dat hun levenssfeer en die der Hollan ders niet, of dan alleen zeer oppervlakkig raak ten, dat overwegingen, die voor den één gelden den ander niets te zeggen hebben, dat ieder volk zyn eigen logica, zijn eigen directieven heeft, maar dat tusschen die van heiden geener lei verband bestaat. Daarom kunnen we dan ook vaststellen, dat, al was in vroeger dagen van een gekerstenden invloed van het Westen geen sprake, dit weinig anders dan negatieve gevolgen heeft gehad, alléén kunnen wij zeg gen, dat, wat de Indiërs van het Christelijk Westen bemerkten, niet bepaald tot aanbeve ling van het Christendom kan hebben gestrekt, Wanneer wij dit alles even realiseeren, zeide spr., worden wij gedrongen tot de conclusie, dat in het Regeeringsbeleid van onze dagen (ik bedoel daarmede de koers, die sinds een 30-tal jaren met toenemende bewustheid wordt ge volgd) véél meer elementen worden gevonden, die uit een gekerstende levensopvatting en wereldbeschouwing zyn ontsproten, dan dit in vroeger tijd het geval was. Wel zullen vele vertegenwoordigers der nu gevolgde richting in de koloniale politiek, alle' geestverwant schap met het Evangelie ontkennen, maar wij zien hoe de erkening van de waarde van den Indiër als mensch meer en meer den grondslag wordt, waarop men de koloniale samenleving wil opbouwen; wanneer één rechtsbedeeling voor allen, onverschillig tot welk ras zij be- hooren, zal gelden; wanneer er naar gestreefd wordt om zooveel mogelijk de hinderpalen weg te nemen, die tot dusverre een ontwikkeling naar eigen aard in den weg stonden, en om voor ieder gelijkwaardige mogelijkheden te scheppen, dan zijn dit ongetwijfeld vruchten eener levensopvatting, die zich aansluit bij het woord van Christus „Gelijk gij wilt dat u de menschen doen zullen, doe gij hun ook des gelijks". Echter zoo betoogde de heer Crommelin ver der, wanneer we de vraag willen trachten te beantwoorden in hoeverre de invloed der Wes tersche ontkerstening zich in Oost-Indië doet gevoelen, moeten we vooraf van eenige andere factoren ons rekenschap geven. Het feit is er allereerst, dat de houding van het Oosten te genover het Westen ten eenenmale veranderd is. Het Oosten is ontwaakt en er is een intense begeerte zich open te stellen voor velerlei, dat het Westen brengt. Men wil nu juist wel van het Westen leeren. Over die ontwaking in het Oosten trad spr. in byzonderheden. Een andere factor van beteekenis is de doorbreking van tal van naturlijke banden tengevolge van de indu strialisatie. Vaak worden de menschen ontwor teld aan hun natuurlijken bodem met alle be denkelijke gevolgen van dien. Daarbij werd de conclusie getrokken, dat de bevordering der zuiver materieele belangen van het Westen, de ontwrichting der inhêemsche samenleving in de hand werkt en de vorming van geestelijke waarden in den weg staat. Maar meer nog, aldus spr. aan het einde van het betoog, en 'an in geheel anderen zin, doet zich de invloed der Westersche ontkerstening gevoelen in de persoonlyke houding, die vele Europeanen aan- nemen tegenover den godsdienst in het alge DE INVLOED DER WESTERSCHE ONT KERSTENING IN OOST-INDIë. Behandeling van een actueel onder werp door den heer D. Crommelin. Op de dezer dagen te Amsterdam gehouden Zendingsconferentie heeft de heer D. Crom melin, Zendingsdirecteur, wonende te Aerden- hout, die vele jaren in Indië werkzaam is ge weest, gesproken over een onderwerp, dat zeker de algemeene aandacht hebben zal en wel over „den invloed van de Westersche ontkerstening in Oost-Indië". In het begin der rede zeide spr., dat by de be spreking van den invloed der Westersche ont kerstening in Oost-Indië wel de eerste opmer king, die zich aan ons opdringt, deze is? Is er reden om hier te spreken van ontkerstening in dien zin, dat er ook sprake van zou kunnen zyn van een periode, waarin een gekerstende beschaving van het Westen op Indië haar stempel drukte, welke tijdsruimte dan nu ge volgd zou zijn door eene, waarin de ontkerste ning de plaats van Christeiyke cultuur heeft ingenomen? Ik geloof, verklaarde hy, dat, wanneer wy de zaak eeriyk bezien, wy zullen moeten erkennen, dat het Oosten reeds veel eerder dan het Westen in aanraking is ge komen met een practisch ontkerstende levens houding der Westerlingen. Het Engelsche gezegde, dat beoosten Suez de tien geboden hun geldigheid verliezen zal, wat zgn Inhoud althans betreft, wel niet zijn ontstaan met de opening van het Suezkanaal. Hoeveel bewondering wij ook mogen koesteren voor de energie, den ondernemingsgeest en het doorzettingsvermogen onzer voorvaderen, wara- in ik persoonlijk niet gaarne zou willen achter blijven, de geschiedenis der ontdekkingsreizen en de daarop volgende vestiging in den Archi pel, zal ons toch wel niet de overtuiging schen ken, dat in vroegere eeuwen veelgekerstende invloed van het Westen op het Oosten is uit gegaan. De O.-I. Compagnie moge dan al reeds in de instructie van haar eersten Gouverneur- generaal, naast de negotie, de religie aan zyn hoede hebben toevertrouwd, zij moge haar ziekentroosters en catechiseermeesters, zelfs predikanten hebben, belast met de verbreiding der Christelyke leer en de bestryding der „Moorsche superstitiën" in zyn geheel van haar optreden, als handelslichaam, dat aan materieel voordeel alle andere overwegingen ondergeschikt maakte, en nog meer in de levenswijze van de overgroote meerderheid harer dienaren, was er toch wel niets, dat bij de volken van het Oosten den indruk kon wekken, dat andere dan volkomen wereldsche dryfveeren by de Westerlingen in het spel waren. Dat op Ambon in de Minahassa en op enkele andere eilanden de Christelijke leer toch aan hangers vond en gemeenten ontstonden, die tot heden in stand bleven, moet dan ook meer worden verklaard uit de levenskracht van het Evangelie, dat, afgezien van zijn beiyders, steeds weer een „kracht God3 biykt tot zalig heid", terwgl we daarbij niet willen ver geten, dat enkele voortreffelijke mannen, als Danckaerts en Heur- nius, zich metterdaad als „leesbare brieven van Christus" deden ken nen; dan dat wy daarin een bewys zouden mogen zien, dat toenmaals van een gekerstende Weaterschen invloed gesproken kon worden, in onderscheiding van de ontkerstening van onze meen, en tegenover de inheemsche Christenen in het bijzonder. De Indiër is religieus van aaj-d, dit geldt van den animistischen heiden, zoowel als van den Islamist. Tot zyn eenvoudigsten vorm te ruggebracht, wil dit zeggen, dat hy rekent met het bestaan van hoogere machten en van gevoe len is, dat hij die heeft te ontzien, te eeren, of wil men het nog eenvoudiger zeggen, die hy te vriend moet houden door bepaalde voor schriften in acht te nemen, door offers te bren gen, door zich van zekere dingen te onthouden, kortom door eerbied aan die hoogere machten te betoonen. Stel nu daartegenover de Wester ling, die maar ai te dikwyis den indruk maakt, onreligieus te zyn, geenerlei godsdienstige ge bruik in acht te nemen, geen eerbied te too- nen voor hoogere macht, en ook niet te reke nen met de gevoelens der Indiërs dienaangaan de, althans toont daarvan niets te begrijpen. De Indiër vat zoo'n levenshouding niet. Dit biykt het best als we zien hoe menig Indiër zich aangetrokken gevoelt tot belijdende chris tenen; ook al zal hij er in de meeste gevallen niet aarf denken hun godsdienst aan te nemen, toch zal een zeker respect zelfs sympathie voor den „vrome" Westerling hem vervullen. En zelfs zyn er voorbeelden te noemen op het Mo- hammedaansche Java, dat de huiselijke gods dienstoefening, het dagelijksoh Bijbellezen van een Europeaan het begin werd van toenadering tot het Christendom. Welnu, in dit verband doet zich ook de in vloed van het ontkerstende Westen meermalen op de meest pyniyke wijze gevoelen. Het Ijkt weieens of tal van Europeanen er op uit zijn op allerlei wyze te toonen, dat juist de Christelyke godsdienst, die zij in het oog van den Indiër geacht worden te belijden, hun totaal onver- „oli.ii.g" is, ie* ft*,'. zij c 1'j.az'entsig. b me! chra Is lam en zelfs met heidensche gebruiken tot op zekere hoogte rekening houden. Zoo is onder anderen door Dr. Kraemer er op gewezen, dat menig ambtenaar onder een Christelyke be volking geplaatst, zich daar weliswaar meer op zyn gemak gevoelt dan in niet-Christelijke streken, omdat hy terecht meent, dat de Chris tenbevolking hem nader staat. Maar dit „zich thuis gevoelen" onder Christenen uit zich dan meermalen hierin, dat die ambtenaar meent ten aanzien van de Christelijke opvattingen en gebruiken der bevolking dezelfde onverschil lige houding te mogen aannemen als hij in Ne derland zou doen en zich byv. niet te bekreunen om de Zondagsviering, inlandsche ambtenaren onder kerktijd voor dienstzaken op te roepen, zich laatdunkend uit te laten over kerkelijke gebruiken of voorschriften. Uit deze houding is dan ook menig conflict tusschen Bestuur en Zending ontstaan. En deze dingen zijn des te pijnlijker, merkte spr. op, waar men zich in Mohamedaansche omgeving wel wachten zou de godsdienstige gevoelens der bevolking te kwetsen, uit vrees voor onrust, die daarvan waarschijniyk het ge volg zijn zou. Iets dergelyks zien we gebeuren op menige suikerfabriek of cultuuronderneming. Wordt door een Mahomedaansch mandoer bij de Europeesche bedrijfsleiders aangedrongen op het geven van een slamekau om booze in vloeden af te nemen, tien tegen een, dat daar aan gevolg wordt gegeven uit vrees voor moei lijkheden met het werkvolk. Vraagt daarente gen een Christen vrijaf om zyn kind in de naast- byzijnde gemeente te laten doopen, dan zal hem dit groote moeilijkheden bezorgen en dikwyis de toestemming niet worden verleend; immers men is zelf ook Christen, maar houdt zich met zulke dingen niet op. Uit het medegedeelde concludeerde spr. dat Indië in onzen tyd de in vloed der Westersche ontkerstening aan den üjve gevoelt en dat het hier gaat om dingen van de grootste actualiteit ook in het dagelijk- sche leven. Tot zoover het resumé van het betoog van den heer Crommelin, dat we onzen lezers kun nen aanbieden in breederen vorm dan het is opgenomen in de korte verslagen der Zendings conferentie, die de dagbladen gaven. We hebben het gedaan, omdat we de rede van den heer Crommelin van groot gewicht achten. Het is toch de taak van een ieder zich wel bewust te zijn van de belangrijke stroomingen van den iyd. Terecht stelde de heer Crommelin dat in het licht en daarom was juist dit onderwerp van veel belang. Veel heeft de heer Crommelin als kenner van Indië en van Indische toestan den raak gezegd en uitnemend belicht. Het geeft stof tot nadenken voor die allen, die belang stellen in de Koloniale aangelegen heden. B. H Wilt gemakkelijk loopen, probeert 0 D dan onze SCHOENEN eens! O e v sa (S —I Q, 05 MAAT- en REPARATIE-INRICHTING Tel. 13472, Haarlem Gaarne verleenen we een plaatsje aan de volgende oproeping, die we ontvingen van het Plaatselijk Comité voor Regularisatie en werk verruiming in het schildersbedryf te Haarlem: Evenals andere jaren zal ook in de komende winter een groot aantal schildersgezellen hier ter stede werkloos zijn, met al de nadeelige gevolgen in de eerste plaats van materieelen aard daaraan verbonden. Bij U thuis geopend. Reeds jaren is een Landelijk Comité, waarin zitting hebben zoowel afgevaardigden der schil derspatroonsorganisaties als van de schilders- gezellenvereenigingen, en van welk Lande- lyk Comité het plaatselyk Comité alhier een afdeeling is bezig de gedachte ingang te doen vinden, dat het mogelijk is in den winter schilderwerk hoofdzakelijk dan binnenwerk uit te voeren en dat een oordeelkundige ver plaatsing van schilderwerk naar den winter zou kunnen bijdragen de werkloosheid onder de schildersgezellen te bestryden. Dat streven is niet zonder succes gebleven, hoofdzakelijk door den steun, die de overheid aan dit streven heeft willen schenken. De gemeente Haarlem b.v. heeft in den win ter van 1929/1930 in verschillende Gemeente gebouwen door diverse schilderspatroons verf- werken laten uitvoeren, waarbij een vijf en vijftigtal schilders gedurende langeren of kor- teren tijd werk vonden. Ook het Ryk en de Privincies hebben hun aandacht aan deze aan gelegenheid gewijd. Het minste weerklank heeft de gedachte ge vonden bij particulieren. En ook voor hen is het mogelijk in deze mede te werken, vooral in woningen, die verwarmd worden door cen trale verwarming. „Electrisch licht en centra- „le verwarming», zoo luidt het op één onzer „affiches, „maken het mogelijk ook in den win- „ter schilderwerk uit te voeren. Helpt ons de „werkeloosheid onder de schilders bestrijden!" Het plaatselyk Comité wekt hierby het pu bliek op, waar maar eenigszins mogelijk, in den komenden winter schilderwerk te laten ver richten. Het doet tevens bij hernieuwing een beroep op de besturen van groote instellingen, gestichten, ziekenhuizen, woningbouwvereeni- gingen enz. enz., om vooral dezen winter, die zich niet gunstig laat aanzien, zooveel moge lijk schilderwerk te doen uitvoeren. Tot zoover deze oproeping. We willen hopen, dat óók in Bloemendaal, het verzoek: Laat, indien eenigszins mogelijk, uw schilderwerk in den komenden winter ver richten, een gunstig onthaal moge vinden. Het geldt hier een bestryding van werkloosheid, waaraan een ieder kan medewerken. Verbindingsweg Bloemendaal, Tel. 22338 ORIGINEELS ONTWERPEN voor tuinaanleg. Bekroond met hoogste onderscheiding. Tel. 26167. HEEMSTEDE-AERDENROUT tegenover halte Station. Kleverparkweg 154 Tegenover de Middelbaar Technische School le klas Reeren- en Dameskleermakerij Opgericht 1903 Telefoon 10303 STEEDS HET NIEUWSTE in stoffen en modellen Prijzen billijk Het winkelpersoneel verkeert in menig op zicht nog in een uitzonderingspositie. Anderen hebben reeds lang den vryen Zaterdagmiddag. Maar voor de winkelbedienden valt daaraan niet te denken. Om hun daarvoor compensatie te geven is by het Werktijdenbesluit voor geschreven, dat de winkelbedienden slechts zoo lang en zooveel uren per week mogen arbei den, is ook hun eenige vrije uren per week ge waarborgd. Maar hoe dat te regelen? Gemakkelijk gaat het niet. Het personeel heeft gaarne een vrijen middag per week. Echter de werkgevers ge voelen daar niet veel voor. In sommige ge meenten wordt het een moeilijk probleem om op te lossen. Te Haarlem heeft het ook heel wat voeten in de aarde. Het er gepleegde over leg tusschen werkgevers- en werknemersorga nisaties heeft tot niets geleid. Moet dan de Raad niet regelend en ver ordenend optreden door het bij verordening verplichtend stellen van het sluiten der winkels op een middag in de week? Velen gevoelen daar iets voor. Maar het is bekend, dat te Zaan dam, waar een dergelyke maatregel werd ge troffen, Ged. Staten bezwaren opperden met het gevolg, dat de raad zijn besluit weder in trok. Wat dan? De heer By voet, één der Haarlem- sche raadsleden, heeft er wat op gevonden. Hy redeneerde aldus: Het is wellicht nog wel mo- gelyk, dat de organisaties by nader bespreking zoodanige regeling treffen, dat het komt tot een vryen middag voor het personeel. Indien de regeling mocht tot stand komen, dan is echter nog noodig, dat er waarborgen zyn, dat ze óók inderdaad nageleefd worden. Daarvoor wordt aanbevolen het doen vastleg gen der regeling in een collectief contract. Het is dan nog de vraag, wat te doen voor het personeel van bedrijven, waarvan de houders niet zijn toegetreden tot een collectief contract. De Raad van Haarlem hield zich Woensdag met deze aangelegenheid bezig. De heer Bijvoet mocht een succes hoeken. De Raad ver- eenigde zich met een motie, die door hem met eenige andere leden was ingediend. In die motie worden vooreerst B. en W. uitgenoodigd aan te wijzen een buiten het winkelbedryf staand, ter zake deskundig, persoon, teneinde bij alsnog tusschen werkgevers- en werknemers-organi saties te houden besprekingen als voorzitter te fungeeren. Voorts worden B. en W. verzocht de rechts geleerden-commissie uit te noodigen te onder zoeken in hoeverre het mogelijk is een ver ordening in het leven te roepen, waarby de winkelsluiting op Donderdagmiddag verplich tend wordt gesteld, behoudens voor die winkel- bedryven, waarvan de eigenaren respectievelijk houders, zijn toegetreden tot het tusschen de organisaties af te sluiten collectief contract. Bij stemming besloot de raad nog aan het einde der motie toe te voegen „waarbij beide partijen een vrijen middag per week hebben vastgesteld voor het winkelpersoneel". De wethouder Roodenburg zeide, dat B. en W. gaarne zullen voldoen aan de tot hen in de motie gerichte verzoeken. Men dient dus af te wachten, hoedanig de loop van zaken te Haarlem zijn zal. Maar te Bloemendaal? Wat zal hier gedaan worden? Hebben hier de werknemers en werkgevers al overleg gepleegd? We hoorden er nog niets van. Hoe wordt het hier geregeld en hoe is te Bloe mendaal een regeling te treffen? Kan die op komen uit het particulier initiatief, of moet "de raad verordenend gaan optreden? Zeker vra gen, die onder de oogen moeten gezien worden,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1930 | | pagina 1