24e Jaargang. Het Bleemendaalsch Weekblad. 28 November 1930. Tweede Blad. No. 48. LOSSE BLAADJES. November. Brokjes Levenswijsheid. Ik wou het toch niet hebben gemist. Twee Autotochten. TOONEEL. KUNST. MUZIEK. INGEZONDEN STUKKEN. UIT BOEK EN BLAD. SCHAAKRUBRIEK. De regen plast terneer En hoog zwelt de rivier, Het land raakt overstroomd In 't buitenland en hier, De zwakke mensch, hij vreest, 't Verlies van kost'bre levens: Het water is zijn vriend, Doch ook zijn vijand tevens! De spoordijk, ondermijnd, Heeft thans geen draagkracht meer. De trein komt aangesneld Enstort in 't water neer, Dat weer zijn offers eischt: Twee dooden, tien gewonden! Het water en de Dood Zijn dikwijls trouw verbonden! Door stormwind opgezweept Toont ook de zee haar kracht, Slaat heel de duinreep weg, In éénen hangen nacht! En macht'loos ziet men 't aan, 't Vernielend werkder golven Zal 't heele eiland straks Door 't water zijn bedolven? Zoo wordt men thans gekweld Dom; tal van bange vragen, Die rijzen ieder jaar In de Novemberdagen., Dan spreken stroom en wind Een taal, zoo ruw en krachtig: De menschen zijn maar klein En d'elementen machtig! (Nadruk verboden)'* 11 (Nadruk verboden) „Ik wou het tóch niet hebben gemist!", be kende mij een man, die groot leed had moeten doorstaan. „Was het mij bespaard gebleven.' myn leven zou vrijwat kalmer en fortuinlijker zyn geweest, maar ik was een oppervlakkig iemand geworden zonder inhoud en zonder be- teekenis. Mijn verdriet heeft mij veel geleerd, dat zich anders voor mij had verborgen; het heeft ml" over den zin van het leven doen naden ken en het heeft mijn belangstelling in het lot van mijn medemenschen gaande gemaakt. Mijn bestaan is er door verrijkt en verdiept; zonder deze bittere ervaring was mijn geest dor eii rntjn gemoed onontgonnen gebleven." Ik zweeg, half uit medelijden en half uit be wondering. Want ik wist niet, of de man zich slechts goed hield dan wel of hij 't werkelijk meende. Verbloemde hij zijn spijt met een mooi gebaar of had hij zijn leed inderdaad overwon nen? Tegenover het heldhaftige staan wij al tijd een weinig wantrouwend. Het was heel veel, wat de man had moeten opgeven. De scha, hem door 't noodlot gebracht, was niet in te halen. In dit leven althans zou hij tekort komen in hetgeen men als een der bescheidenste eischen aan het bestaan kan stel len. Als een verminkte zou hij verder zijn weg moeten gaan. En het ongeval, dat hem aldus had gekust, zegende hij nog? Hij kon het ais een voorrecht beschouwen? Achterna was hij blij, dat het hem niet was ontgaan. Vreemdsoortige waar- deering! Maar zoo het hem waarlijk ernst was met zijn verklaring, welk een geheel nieuw licht viel er dan op die duizenden, die wij om him ontbering beklagen. Dan zou ons meelijden in menig geval immers misplaatst wezen! Dan moesten wij vele lijders gelukwenschen met de ramp, die hen had getroffen. Gelukwenschen met een ramp, klinkt het niet als wreedaardige spot? Is het geen huichelach tige troost van hen, die gaaf zijn gebleven, zoo zij de verminkten wijzen op den zegen, welke er ligt in het ongeluk? Deze gelukwensch kan niet van buiten komen; slechts in den mond van den betrokkene zelf, die hem innerlijk voelt, doet hy oprecht aan. Kunnen wy ons in deze gevoelens verplaat sen? Niemand zal het noodlot oproepen als leermeesteres van hec leven of als- opvoedster van de ziel, Maar wanneer het ons aangeraakt heeft, on de eerste pijn is geweken, dan open baart zich toch ook in ons hart wel eens iets van die vreemdsoortige aanvaarding, die soms zelfs op dankbaarheid ïykt. Dan komen wij, achteraf den invloed van het leed op ons leven herdenkend, toch ook lot de erkenning: „Ik wou het tóch niet hebben gemfst!" Herhaaldelijk ontmoeten wij menschen, van wie een weldadige inwerking uitgaat, Hun ge- zeischap verkwikt ons; we voelen ons by hen op ons gemak; wii durven vertrouweiyic jegens hen zijn. Er straalt een veredelende geest van hen uit, die ons in hun byzijn beter en sterker maakt. Er ligt een bizondere glans in hun oogen, een bizondere klanlc in hun stem. Iets zachts en begrijpends kenmerkt hun omgang; zij luiste ren. zij toonen belangstelling, zy leven mee. In den glimlach, waarmee zij ons aanhooren; in den ernst, waarmee zij ons aankijken, treedt ons wijsheid en liefde tegemoet. Hun raad heeft waarde, hun vermaning verdragen wij. En telkens vragen wij ons af: wat is hun geheim? To.tdat een toeval het ons onthult. En dan blijkt het steeds weer hetzelfde: het is de hand van het noodlot, welke hun striemend tot zegen werd. Allen hebben zij, ieder op zijn ma nier, een bittere ervaring doorleden, welke hen wps en groot heeft gemaakt. Het noodlot slaat, maar het slaat als een koning, die den ridderslag toedient. Scherp is de snede van 't zwaard, dat vlijmend den schouder klieft. Op het ziekbed, de wonde in het verband, ligt eenige dagen later de ridder, en als zyn gade hem vraagt, of de pijn niet af schuwelijk was, fluistert zyn matte mond: „Het whs pönlijk. maar ik wou het tóch niet hebben gemist."- Zoo lig' 1? jonge moeder, en als zij de weeën herdenkt, u- ch daarna den blik vestigt op het kindje, dat in de wieg aan haar zijde sluimert, zegt ook zij: „Het whs pijnlijk, maar ik wou het tóch niet hebben gemist." Is het altyd een voorrecht, ongehavend door 't leven te komen De man, die de vreugde van ridderschap wil ervaren, de vrouw, die de biyd- sehap wil smaken van moeder te zyn, zy moeten eerst pyn lijden. En dat moeten wy al lemaal, ieder op onze wijze, willen wy de diepte en den rijkdom van 't aardsehe bestaan door proeven. Uit het leed put de kunstenaar zijn inspiratie, de profeet zyn bezieling, de werker zyn plichtsbesef. Zonder deze inwijding betreedt niemand den tempel der me'nschelijkheid. H. G. CANNEGIETER. Een onzer medewerkers sehryft ons: Des zomers groote auto-tochten te maken door ons iand is werkelijk niet te versmaden. Men geniet van de mooie natuur en ziet ont zaglijk veel. Het eenige nadeel is, dat het in den zomer bar druk is op den weg, waardoor men erg wordt afgeMd van al het schoone dat men voorbij snort. Kort geleden zijn we in de gelegenheid geweest, uitgenoodigd door een ven noot van de General Electric twee tochten te maken in een gesloten nieuwe Ford en wel naar Hoorn eu naar Apeldoorn. Dit bezoek aan deze twee plaatsen geschiedde natuurlyk niet op één dag. Dit zou op één dag te zwaar geweest zijn. daar lange tochten per auto zeer vermoeiend zijn, niet alleen voor den bestuurder, maar ook voor de mede-reizigers. Al was het buiten niet zoo mooi als zomers, desniettemin hebben we veel gezien. De tocht naar Hoorn was werkeiyk de moeite waard. Nadat we ons een weg ge baand hadden door het drukke Amsterdam en ettelijke malen gestopt hadden voor verkeers agenten, kwamen we bij de gemeente-pont over het IJ. Daar moesten we langen tijd wachten, voordat de pont vertrok, daar het op dit uur erg stil was en men de gewoonte heeft niet te vertrekken, alvorens de pont vol is. Na een tochtje over het breede IJ,'waarbij de pont door de sterke golfslag heerlijk (men moet er van houden) deinde, kwamen we aan den overkant en reden we verder. Eerst op een zeer smallen weg, waarbij men elkaar amper kan passeeren en toen op een breederen weg, die geheel voor het verkeer in orde gemaakt was. Tot Hoorn aan toe hebben we het grootste gedeelte over asphalt gereden en hiermede kwam vast te staan, dat ook de buitenwegen, die vroeger on begaanbaar waren, prachtig in orde gemaakt worden. Op den dyk langs de Zuiderzee was het een prachtig schouwspel. Links van ons lag heel .in de diepte de Polder. We keken op daken van huizen en geboomte. Hier krijg men de in druk alsof men van een vliegmachine uit op alles neerkykt. Rolt men op deze plaats van den dijk, dan gelooven we niet, dat men het nog zou kunnen na-vertellen, want de hoogste dijk aan den anderen kant van dien waarop we reden meegerekend, ligt de polder wel 15 M. diep. Als de dijk daar eens doorbrak. Brr, maar niet aandenken. Je moet er bepaald aan gewend zijn om 12 M, onder water te wonen, daar be doelen we natuurlijk mee in den polder. Zooals reeds gezegd, lag aan den rechterkant van ons nog een dijk, waarachter de Zuiderzee verscholen lag. Daar de zee zeer hoog stond, konden we haar op plaatsen waar de dyk niet zoo hoog was, aanschouwen. Een onmetelijke watervlakte, zoover het oog ryken kon. Vosr ons uit in de laagte lag Hoorn in nevel gehuld, Na eenige uren in deze plaats vertoefd te heb ben, werd de terugtocht aanvaard. Thans was de weg geheel eenzaam en verlaten en snorden wij langs uitgestrekte landerijen met hier en daar een huis of boerderij. Krijgt men in groote steden den indruk, dat ons land overbevolkt raakt, men ziet op zoo'n tocht, dat er nog ruimte genoeg is. Toen we den pont over het IJ genaderd waren was de duisternis reeds gevallen. Na eon half uurtje gewacht te hebben, konden we den pont oprijden en vertrok deze spoedig. Op het IJ was het een prachtig gezicht; van honderd? kleine en groote booten de duizende gekleurde lichten in mast en vooraan den boeg. Het was iets fantastisch, iets sprookjesachtig. Nadat onze ford zich met kronkels en boch ten door het drukke verkeer had gewerkt, kwa men we op aan Nieuwen weg, die naar de Am- sterdamsche vaart loopt, Zooala men weet wordt de Admiraal de Kuyterweg niet meer voor het verkeer gebruikt. De Amslerdamsche vaart is wel een van de gevaariykste wegen om te be rijden in den avond. De ontelbare auto's met hun verblindende koplichten en de tram niet te ver geten, die ook een waar zoeklicht voorop heeft, maken het uitzicht zeer moeilijk. Het gevaar wordt des te grooter door de vele vrachtwagens en andere auto's, die verlicht maar ook onver licht langs den kant van den weg staan. Men moet een paar goede oogen en geen zenuwen hebben om dezen weg des avonds te berijden. Over Haarlem ging het naar Leiden, waar we aan het einde van onzen eersten tocht waren gekomen. De tocht naar Apeldoorn ging van Leider, uit en grootendeels "laags den F-ijn. De weg ia daar nog niet best en kan onder de oude 3oort gerekend worden. De stad Utrecht is in de laatste jaren heel wat vooruit gegaan en op sommige plaatsen is net er bijna net zoo druk als "in de hoofdstad. Het verkeer kan daar nog wel een beetje beter geregeld worden, want dat laat nog' wel wat te wenschen over. Voor een draaibrug moet men soms een half uur wach ten, daar er niet minder dan 20 of 25 schepen doorheen moeten. De verkeersagenten doen daar alles op hun gemak en zy kunnen u gerust met uw auto een vijf of tien minuten laten staan, als het erg druk is natuurlijk. Van Utrecht af is de weg uitstekend en heeft men ruimschoots gelegenheid den verloren tijd in te halen. We reden dan ook soms met een gangetje van 100 K.M, per uur. Een slachtoffer hebben we helaas hierbij gemaakt en wel een musch. die te laat voor ons weg vloog' en eerst tegen de radiateur en toen tegen onze voorruit te pletter vloog. Over Amersfoort ging het naar Apeldoorn. Toen onze gastheer daar zijn werk zaamheden verricht had, verlieten we Apel doorn en was het doel Hilversum. Hilversum waar we in een hevige onweershui aankwamen, is een gezellige plaats. Wat is het eigeniyk eon dorp of een stad? Het is een dorp, maar het kan wel voor een stad doorgaan. Enorm breidt Hilversum zich uit. Van Hilversum naai' huis over den beruchten asphaltweg, die van Hilver sum naar Amsterdam loopt. Deze weg is be rucht, omdat'hy te glad is gemaakt en hjj na< w©er een weg is geworden, waarop met auto', die, zoodra zij te hard gaan rijden, geslipt wordt Een iederautomobilist schijnt bet te weten dat deze weg zeer gevaarlijk is, want we heb hen nog nimmer een weg-gezien, waarop auto's zoo kalm reden als aaar. Het had iets weg van een film, die met het langzaamwerkend appa raat was opgenomen. Op de Amsterdamsehe vaart stond een ware orkaan en onze gastheer moest het stuur goed omklemmen, wilde dit niet door den storm uit zyn handen gerukt worden. De 40 P.K. motor deed zijn plicht en spoedig waren we in Haar lem en hadden we in een uurtje Leiden bereikt. Geheel bewust vau onze plichten moesten we Zondagavond den terugtocht naar Bloemendaal aanvaarden. Het was weer de vennoot, die zoo vriendelyk was met zyn prima fordje ons naar huis te ryden. Om 12 uur des avonds vertrok ken we uit Leiden, zoodat we den weg voor ons alleen hadden. Over Noordwijk en Noordwijker- hout ging het naar Bloemendaal. Een pracht- weg door onze mooie duinstreek. Spoedig waren we thuis. In een van onze volgende nummers hopen we een beschryving te geven van de bedryvig- heid in onze Amsterdamsehe vlleghaveu (Schiphol). DE KEIZER IN AMERIKA. (The Apple Cart) van G. Bernard Shaw. Op 22 Nov. in den Stadsschouwburg gegeven door het Rotterdamseh Hofstadtooneel, dir. Cor. van der Lugt Melsert. Over dit stuk uit een oogpunt van spel en spe lers zal onze collega J. H. in het volgend num mer de lezers van ons Weekblad inlichten. Wy doen thans weinig meer dan pakjes maken, ver zen rymen, advertentie's en boeken lezen, uit stallingen begluren, nieuw-bouwen bezoeken en gevoelen dat voor ons geen werkeloosheid be staat. Toch, tusschen die enorme drukten door een woordje over Shaw en dit pittige, vlymende, geestige stuk- Dat Shaw meester is van het tooneel, boven zyn bedrijf staat en een virtuoos is in het brengen van spanning in de oogen- sehynlijkheid meest gewone situatiën, is bekend. Ook dat hy is de levende geesel zyner tyd- genooten? Neen van zyne medemenschen van alle tijden. Shaw is de reehtstreeksche tegen voeter van de Middeneeuwen, die den Mensch plaatsten in het midden der Schepping als het beeld van het allerhoogste en wat dies meer zy. Aan het drukke, opgeblazen, verwaande soms- tijds verstandige en dan eerst recht immers ook in eigen oogen belachelijke menschdier ziet Shaw als treffend alleen z'n lompheid, z'n zelfzuchtig, z'n ideeënloosheid in het vormeiyke, z'n ijdel- heid in het zedelijke. Gesteld dat onze Lieve Heer den mensch heeft geschapen door bemiddeling van hemelsche tusschenpersonen, dan heeft hy daarna Shaw geschapen om hun te toonen hoe ongelooflijk ver deze schepping afstaat van zyn eigen beeld, dat hij beval te vervaardigen. Als Shaw's aard daarmee juist is weerge geven, wordt het ook duidelijk, waarom hij op z'n best is in een stuk dat speelt in onzen tijd, waarin ais in de moderne muziek elke melodie en elk rythme op zich zelf leeft en waarin van eene alles oplossende en samenvattende harmo nie (nog) geen sprake is. Eik der personen in The Apple Cart is een symbool van een gebrekkige eigenschap in den mensch. De koning personifieert de wellevendheid en het onaandoenlyke verstand zonder meer, zyne wettige vrouw, de koningin, de even hartelooze maar vormelijke traditie, de kroonprinses, de slimheid van het meisje, dat alleen voor de aar digheid leeft. Boanerges de „dimmekraat" is de wilde vormeloosheid van de tot macht gekomen 'domheid, de minister-president, de platte be geerte om van al die narigheid tot eigen nare eer partij en voordeel trekken, de ministeries van arbeid is het brave blauwe idealisme zon der kennis of zelfbeheersching, de gezant van Amerika het ploertendom in duo decimp en Orinthia des koning beminde ten slotte is de mensch als een spelend dier, met meer geestig heid beneden dan boven het middenrit. En als in het tusschenbedrijf de Koning in het flat van dit aardig varkentje, met haar over den grond rolt, is de symboliek volkomen; het sim pele verstand van het twee-hoofdig gedierte dat mensch heet, vermengt zich gemakkelijk met het dier dat mensch is, maar dat, als het b.v. onthoofd zou worden, misschien zijn hoofd in het geheel niet zou missen. Een belangrijk stuk. Een stuk van dezen tijd. Ge moogt er echter wel om denken hij persiflage a, Uw 'buurman niet smalend aan te zien, want persiflage b is voor U zelf besteld. Het was goed bezet. Het publiek moet echter vroeger optrek ken naar de Kunsttempel; als iedereen, zooals 22 dezer geschiedde, om één minuut vóór achten komt, is het niet mogelylt van de gezelschap pen te verlangen, dat ze wachten tot iedereen binnen is. T. STADSSCHOUWBURG HAARLEM. Zondag 30 November, 8 uur; Annie en Cor van der Lugt MelsertVan Ees in „Leontientje" van Felix Timmermans en Eduard Veterman. Maandag 1 December, 8 uur; Tweede optreden van den Helderzienden Fred Marion met nieuwe Experimenten. Dinsdag 2 December, 8 uur: Het Schouwtooneel „De 'baas in huis", blijspel in 3 bedrijven door Martin Fiavin. Optraden van Jan Musch. In de R,K, Leeszaal aan de Nieuwe Gracht 70 te Haarlem is een tentoonstelling ingericht van werken door een achttal kunstenaars. Daaronder zijn onze plaatsgenooten de heeren A. J. Grootens en G. Huyser. Het gaat niet aan om naar aanleiding van do enkele bladen, die van hen hier aanwezig zijn, een oordeel over hun werk te geven, en ik meen te kunnen volstaan met de hoop uit te spreken, dat veel Sinterklazen op hun inkoop- tocht ook een kykje gaan nemen op dit vrien delijke tentoonstellinkje. Het komt me voor, dat met de keuze van het ingezondene daar ook terdege rekening mee is gehouden, DAALPEROP- Wij vestigen alvast de aandacht op de op •lerne en artistieke wijze aangekondigde en ingerichte tentoonstelling by de firma J, A. Boskamp te Qverveen. Er is plastiek schilder werk, Oost-Aziatische kunst en nieuwe werken van kunstnijverheid en meubelindustrie- Wij komen uitvoeriger op deze tentoonstelling1, die tot 2't December geopend biyft, terug. KUNSTKRING HEEMSTEDE. Het „Suaarkwartett van het Kamermuziek gezelschap van Antwerpen" gaf Dinsdagavond in het gebouw van den Protestantenbond een concert voor den kunstkring Heemstede. Dit kamermuziekgezelschap werd in 1922 gesticht met het speciale doel, moderne muziek ten ge- hoore te brengen. Zeer zeker een waardig stre ven, want de hedendaagsche componisten heb ben er recht op, dat hun werken uitgevoerd worden. Maar niet altyd Is het een dankbare taak want velen staan nog absoluut vreemd en afwijzend tegenover deze nieuwere composltie's. Het is dan ook een feit, dat men zich anders moet instellen op deze, dan op de vroegere muziek. Het programma bevatte vier werken voor strijkkwartet, van Ravel, Milhaud, Bartok en Malipiero. Het kwartet van Ravel deed in dit verband klassiek aan. Door herhaald hooren vay werken van dezen meester zyn ons zijn klanken meer vertrouwd en staan wij niet meer vreemd tegenover deze muziek. Het Quatuor is een der standaardwerken der moderne kamermuziek. Milhaud's 7e kwartet, in den vorm zeer be knopt en overzichteiyk, heeft vele metodische thema's, die met groote zelfstandigheid worden voortgestuwd, waardoor het harmonische ele ment dikwijls geheel op den achtergrond ge raakt. Men kykt verwonderd op, wanneer op het einde van het derde deel plotseling een zuivere es-dur drieklank verschijnt. Het droomenge „Lent" en het geestige laatste gedeelte „vif et gaie" zyn wel de meest tot den hoorder spre kende deelen. Bartok's werk boeit door verrassende vond sten in rythme en dynamiek, maar vermoeit door de afwezigheid van harmoniseh verband. Wanneer de evolutie in de muziek in die rich ting zou gaan, dat men het tenslotte zonder har- monischen samenhang zou moeten stellen, zou dit toch wel zeer te betreuren zijn. Het slot van het programma werd gevormd door het strijkkwartet „Rispetti en Strambotti" van Malipiero, een aaneenschakeling van korte, zonder onderbreking in elkaar overgaande deeltjes, waarin verscheidene een typisch Oostersche karakter dragen. Deze. compositie, die veel bevattelijker is dan het voorafgegane kwartet van Bartok, kon zelfs aan het slot van dezen zwaren avond- nog boeien en bekoren. Den spelers komt alle eer toe voor de warme, plastische weergave der kwartetten. Een enorme taak, die ze met groote toewijding volbrachten. In vele solistische gedeelten kon men hun groote artisticiteit en hun prachtige instrumen ten bewonderen. Zij vonden bij het publiek een waarme waardeering, die zy ten volle verdienen,! E. T. W. EEN HOLLANDSCH REPERTOIRE OP FOTO- ELECTRISCH OPGENOMEN GRAMOFOON- PLATEN. Men schrijft ons: Er is reeds zooveel gesproken over de voordee- len, die het foto-electrisch opname-systeem bezit boven de tot dusverre gevolgde methode. By het foto-electrische opname-systeem werkt men met louter optische en electrische middelen. Die be zitten geen enkele trilling van zichzelf en volgen de fynste bijzonderheden van de geluidsgolven, Het practische resultaat van dit procédé is een buitengewoon zuiver gesneden geluidskanaal. Se dert korten tyd zyn gramofoonplaten volgens dit systeem opgenomen, onder het merk Tri-Ergon, ook in ons land verkrygbaar en men meldt ons thans, dat Hollandsehe artisten voor Tri-Ergon zijn opgetreden. Platen van Mevrouw Fientje de la Mar, Mevrouw Stella Fontaine met Pierre Palla, Willy Derby, Jan Brink en „The Four Serenaders" zullen binnen eenige dagen verkrijgbaar zijn en dóór hun zuiverheid van klank en volheid van toon door de Hollandsehe gramofoonbezitters ze ker op prijs worden gesteld. Tri-Ergon biedt met dit repertoire een verscheidenheid van Holland sehe opnamen, als tot dusverre waarschijnlijk nog -nimmer door eenige maatschappij tegelijk in den handel werd gebracht. (Buiten verantwoordelykheid der redactie). OVER ONS BLOEMENDAALSCH VOETBALELFTAL. Mijnheer de Redacteur! Zoudt U zoo goed willen zijn onderstaand stukje in Uw veel gelezen blad te willen plaat sen. Bij voorbaat mijn dank. Het is met ons Bloemendaalsch voetbal elftal niet erg best gesteld. Vele wedstryden zyn reeds door 't elftal gespeeld waarvan er een paar gewonnen, een paar gelijk gespeeld, maar de meeste verloren zyn. Geregeld worden ver anderingen aangebracht door de opstelling van het elftal te wijzigen, maar dat schijnt geen resultaat te hebben. Het heeft er veel van, dat „de witte ploeg" of „de witte leeuwen" hun hesten tijd gehad hebben. B. V, C. staat thans onderaan en heeft hier- door de grootste kans om het vol-gend voetbal seizoen naar de derde klasse te verhuizen. Dat zou toch voor voetballend Bloemendaal een groote blamage zyn. Er met alles in het werk gesteld worden om te zorgen dat „Bloemen daal" geen derde klasser wordt. Dit kan ge woonweg niet. Het degradatiespook heeft zich eenige jaren vertoond, maar steeds hebben de B. V. Q.'ers het weten te verdrijven. Thans is het spook echter zoo dicht genaderd, dat het een heele toer zal zijn van dit spook (het schrikwekkende toekomstbeeld van een derde klasser te wor dend-af te komen. Het eenigste en laatste mid del is reorganisatie van het elftal. Misschien zyn er betere krachten te krijgen. Zooals het nu is, is het niets en zal het nooit meer wat worden. Men snelt thans met een vaartje naar de 3de klasse toe. Er zyn nog middelen om deze snelle vaart te stuiten en het is te hopen dat het bestuur deze middelen zal vinden, vóórdat het te laat is. Onze uitgebreide, groote en bloeiende ge- meente kan niet .in het bezit zijn van een Sde klasse club. Alles dus in het werk gesteld om het degradatiespook, dat ditmaal een ware ge daante aan gaat nemen, te verdrijven. X. In de serie Nieuw Romans van de Wereld bibliotheek verscheen van Manuel Gaüoez: Naeha Regules, in de vertaling van Anna Benavente. De boeiend gescbeven en vlot vertaalde ro man van een „verdwaald" meisje, zooels dat, gewoonlijk gaat, in onschuld verleid en daarna Oplossingen, bydragen, enz., te zenden aan den Schaakredacteur, GED. OUDE GRACHT 88. HAARLEM. PROBLEEM No. 381. C. Kaps (Hamburg). Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kc8, Dg6, Tb7, Lb4, Le4, Pa5, d2, d3, d7, e6, f4. Zwart: Kd4, Dg7, Ta3, Tgl, Lf3, Pd8, Ph4, b3, c6. GROOTMEESTER EUWE IN DE KENNEMER LYCEUM SCHAAKCLUB TE OVÈRVEEN. Onze nationale kampioen, Dr. Max Euwe (Amsterdam), heeft Zaterdagmiddag j.l. f22 November) een voordracht gehouden in de aula van het JCennemer Lyceum te Overveen- Be halve de leden van de Kennemer Lyceum Schaakclub, volgden vele leerlingen en oud leerlingen van het K. L-. ouders van leerlingen en zeer vele genoodigden, allen leden van schaakclubs uit Haarlem en Omstreken, Dr. Euwe's schitterende causerie over „De manier waarop wij schaken, en waarop wy behooren schaak te spelen", - Glashelder zette de .groote meester, aan de hand van twee stellingen (op een zeer groot en duidelyk demonstratiebord) de te weinig nog bekende grondstelling van wylen Wilhelm Steinitz uiteen, dat in elke positie zekere be merken aanwezig zyn, waarnaar men zijn plan nen moet opbouwen. Des avonds speelde Dr. Euwe simultaan tegen 38 borden, met het schitterend resultaat; 32 gewonnen, 5 remise, 1 verloren, tegen den heer M. W. Neumann, te Bloemendaal. Remise speelden de heeren W. Adriani, J. M. v. d. Wal, J. Drijber, A. de Groot te'Haarlem en P. Egas te Aerdenhout. Onder de mede spelers was één dame, lid van de da'itó'essclikak- club der Nederlandsche Vereeniging voor Huis vrouwen. Een leerling uit de le klasse (13 jaar oud) heeft veel aanleg om le klasse schaker te worden, want eerst tegen het eind (onge veer half 12) moest hij zich gewonnen geven. Een schitterende schaakdag voor Haarlem en Omstreken! OPLOSSING PROBLEEM No. 278. (O. G. De hl er). Stand der stukken; Wit: Kd4, Tc5, Pd3, Pgl, e2. Zwart: Kdl. 1, Kd4e4, Kd'l—d2; 2. Pgl—f3-;-, Kd2Xe2 (of Kd2—dl); 3, Tc5—c2f (of Tc5—elf) onver schillig; 4. Tc2—d2 mat; 4. Tc2f2 mat of 4. Tel—el mat. Goede oplossingen ontvangen van: H. W. Vi" Dort te Haarlem; P. Mars te Santpoort. 1 door de strengste aller rechters: de publieke opinie de mensch op zyn hardst, voor de ge volgen gezet. Zeer goed wist de schryver de smart te be- schryven van zoo'n meisje. Fel striemend tee kent de auteur haar weigering tegenover al te perverse in de maatschappij hooggeplaatsten, die niets van de publieke opinie te vreezen hebben. Integendeel, 't Zijn de keurig wit gepleisterde graven onzer maatschappij. Zóó tobt dat meisje haar leven door, tot ze ten slotte dat leven, waaraan de physieke smetten het diepbewogen en fynvoelend geestes leven niet kenden vernietigen, voor altijd geeft aan een invalide, met wien ze smart en vreugd en ook honger wil deelen. JEANNE VEEN. VAK5A. BOEK IN ROMANVORM OVER PROF. DE HARTOG. Een der medewerkers, van het Algemeen Weekblad voor Christendom en cultuur schrijft in verband met de benoeming van Prof. Dr. A, H. de Hartog tot Hoogleeraar aan de Ge meente-universiteit van Amsterdam het vol gende: Wat ik nergens gelezen heb het schijnt heel weinig bekend te zjjn is, dat er een boek in romanvorm over Prof. De Hartog be staat „De Dominee van Dorejigge", door H. van Meerenveldt. Het bestaat zelfs al lang, bijna twintig jaar. De ds. Van Heuvel, die daarin geteekend wordt, is niemand anders dan dr. A. H. de Hartog, op zyn vroegere standplaats Heemstede. Het is dus een roman clef, waar schijnlijk eenig in zyn soort. Of de teekening Intrinsiek juist is, zullen alleen de intimi van Prof. de H. kunnen zeggen, maar iemand, die hem eenigszins kent, haalt hem in elk geval er gemakkelijk uit* HIJ HAD HET BEGREPEN. Jantje kreeg van zyn vader met zyn verjaar dag een electrisch spoor. Pa pakte het zelf uit, en was er vol aandacht voor. Hy liet den trein ryden, stoppen, fluiten, hö rangeert, gooit de wissels om. Jantje mocht toekyken en er volstrekt niet aankomen. Ten slotte vraagt vader: - Jantje, wat zal ik nou nog eens doen? En toen zei Jantje slim: —Nu moet u voor reiziger spelen, die hier stil op het perron een uur zit te wachten, tot dat ik met den trein kom,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1930 | | pagina 5