24e Jaargang.
Het Bleemendaalsch Weekblad. 28 November 1930. Tweede Blad.
No. 48.
LOSSE BLAADJES.
November.
Brokjes Levenswijsheid.
Ik wou het toch niet
hebben gemist.
Twee Autotochten.
TOONEEL.
KUNST.
MUZIEK.
INGEZONDEN STUKKEN.
UIT BOEK EN BLAD.
SCHAAKRUBRIEK.
De regen plast terneer
En hoog zwelt de rivier,
Het land raakt overstroomd
In 't buitenland en hier,
De zwakke mensch, hij vreest,
't Verlies van kost'bre levens:
Het water is zijn vriend,
Doch ook zijn vijand tevens!
De spoordijk, ondermijnd,
Heeft thans geen draagkracht meer.
De trein komt aangesneld
Enstort in 't water neer,
Dat weer zijn offers eischt:
Twee dooden, tien gewonden!
Het water en de Dood
Zijn dikwijls trouw verbonden!
Door stormwind opgezweept
Toont ook de zee haar kracht,
Slaat heel de duinreep weg,
In éénen hangen nacht!
En macht'loos ziet men 't aan,
't Vernielend werkder golven
Zal 't heele eiland straks
Door 't water zijn bedolven?
Zoo wordt men thans gekweld
Dom; tal van bange vragen,
Die rijzen ieder jaar
In de Novemberdagen.,
Dan spreken stroom en wind
Een taal, zoo ruw en krachtig:
De menschen zijn maar klein
En d'elementen machtig!
(Nadruk verboden)'*
11
(Nadruk verboden)
„Ik wou het tóch niet hebben gemist!", be
kende mij een man, die groot leed had moeten
doorstaan. „Was het mij bespaard gebleven.'
myn leven zou vrijwat kalmer en fortuinlijker
zyn geweest, maar ik was een oppervlakkig
iemand geworden zonder inhoud en zonder be-
teekenis. Mijn verdriet heeft mij veel geleerd,
dat zich anders voor mij had verborgen; het
heeft ml" over den zin van het leven doen naden
ken en het heeft mijn belangstelling in het lot
van mijn medemenschen gaande gemaakt. Mijn
bestaan is er door verrijkt en verdiept; zonder
deze bittere ervaring was mijn geest dor eii
rntjn gemoed onontgonnen gebleven."
Ik zweeg, half uit medelijden en half uit be
wondering. Want ik wist niet, of de man zich
slechts goed hield dan wel of hij 't werkelijk
meende. Verbloemde hij zijn spijt met een mooi
gebaar of had hij zijn leed inderdaad overwon
nen? Tegenover het heldhaftige staan wij al
tijd een weinig wantrouwend.
Het was heel veel, wat de man had moeten
opgeven. De scha, hem door 't noodlot gebracht,
was niet in te halen. In dit leven althans zou
hij tekort komen in hetgeen men als een der
bescheidenste eischen aan het bestaan kan stel
len. Als een verminkte zou hij verder zijn weg
moeten gaan.
En het ongeval, dat hem aldus had gekust,
zegende hij nog? Hij kon het ais een voorrecht
beschouwen? Achterna was hij blij, dat het
hem niet was ontgaan. Vreemdsoortige waar-
deering!
Maar zoo het hem waarlijk ernst was met
zijn verklaring, welk een geheel nieuw licht
viel er dan op die duizenden, die wij om him
ontbering beklagen. Dan zou ons meelijden in
menig geval immers misplaatst wezen! Dan
moesten wij vele lijders gelukwenschen met de
ramp, die hen had getroffen.
Gelukwenschen met een ramp, klinkt het niet
als wreedaardige spot? Is het geen huichelach
tige troost van hen, die gaaf zijn gebleven, zoo
zij de verminkten wijzen op den zegen, welke er
ligt in het ongeluk? Deze gelukwensch kan niet
van buiten komen; slechts in den mond van den
betrokkene zelf, die hem innerlijk voelt, doet
hy oprecht aan.
Kunnen wy ons in deze gevoelens verplaat
sen? Niemand zal het noodlot oproepen als
leermeesteres van hec leven of als- opvoedster
van de ziel, Maar wanneer het ons aangeraakt
heeft, on de eerste pijn is geweken, dan open
baart zich toch ook in ons hart wel eens iets
van die vreemdsoortige aanvaarding, die soms
zelfs op dankbaarheid ïykt. Dan komen wij,
achteraf den invloed van het leed op ons leven
herdenkend, toch ook lot de erkenning: „Ik wou
het tóch niet hebben gemfst!"
Herhaaldelijk ontmoeten wij menschen, van
wie een weldadige inwerking uitgaat, Hun ge-
zeischap verkwikt ons; we voelen ons by hen
op ons gemak; wii durven vertrouweiyic jegens
hen zijn. Er straalt een veredelende geest van
hen uit, die ons in hun byzijn beter en sterker
maakt. Er ligt een bizondere glans in hun oogen,
een bizondere klanlc in hun stem. Iets zachts en
begrijpends kenmerkt hun omgang; zij luiste
ren. zij toonen belangstelling, zy leven mee.
In den glimlach, waarmee zij ons aanhooren; in
den ernst, waarmee zij ons aankijken, treedt ons
wijsheid en liefde tegemoet. Hun raad heeft
waarde, hun vermaning verdragen wij.
En telkens vragen wij ons af: wat is hun
geheim? To.tdat een toeval het ons onthult. En
dan blijkt het steeds weer hetzelfde: het is de
hand van het noodlot, welke hun striemend tot
zegen werd. Allen hebben zij, ieder op zijn ma
nier, een bittere ervaring doorleden, welke hen
wps en groot heeft gemaakt.
Het noodlot slaat, maar het slaat als een
koning, die den ridderslag toedient. Scherp is
de snede van 't zwaard, dat vlijmend den
schouder klieft. Op het ziekbed, de wonde in
het verband, ligt eenige dagen later de ridder,
en als zyn gade hem vraagt, of de pijn niet af
schuwelijk was, fluistert zyn matte mond: „Het
whs pönlijk. maar ik wou het tóch niet hebben
gemist."-
Zoo lig' 1? jonge moeder, en als zij de weeën
herdenkt, u- ch daarna den blik vestigt op het
kindje, dat in de wieg aan haar zijde sluimert,
zegt ook zij: „Het whs pijnlijk, maar ik wou het
tóch niet hebben gemist."
Is het altyd een voorrecht, ongehavend door
't leven te komen De man, die de vreugde van
ridderschap wil ervaren, de vrouw, die de biyd-
sehap wil smaken van moeder te zyn, zy
moeten eerst pyn lijden. En dat moeten wy al
lemaal, ieder op onze wijze, willen wy de diepte
en den rijkdom van 't aardsehe bestaan door
proeven. Uit het leed put de kunstenaar zijn
inspiratie, de profeet zyn bezieling, de werker
zyn plichtsbesef. Zonder deze inwijding betreedt
niemand den tempel der me'nschelijkheid.
H. G. CANNEGIETER.
Een onzer medewerkers sehryft ons:
Des zomers groote auto-tochten te maken
door ons iand is werkelijk niet te versmaden.
Men geniet van de mooie natuur en ziet ont
zaglijk veel. Het eenige nadeel is, dat het in
den zomer bar druk is op den weg, waardoor
men erg wordt afgeMd van al het schoone dat
men voorbij snort. Kort geleden zijn we in de
gelegenheid geweest, uitgenoodigd door een ven
noot van de General Electric twee tochten te
maken in een gesloten nieuwe Ford en wel naar
Hoorn eu naar Apeldoorn. Dit bezoek aan deze
twee plaatsen geschiedde natuurlyk niet op één
dag. Dit zou op één dag te zwaar geweest zijn.
daar lange tochten per auto zeer vermoeiend
zijn, niet alleen voor den bestuurder, maar ook
voor de mede-reizigers. Al was het buiten niet
zoo mooi als zomers, desniettemin hebben we
veel gezien. De tocht naar Hoorn was werkeiyk
de moeite waard. Nadat we ons een weg ge
baand hadden door het drukke Amsterdam en
ettelijke malen gestopt hadden voor verkeers
agenten, kwamen we bij de gemeente-pont over
het IJ. Daar moesten we langen tijd wachten,
voordat de pont vertrok, daar het op dit uur
erg stil was en men de gewoonte heeft niet te
vertrekken, alvorens de pont vol is. Na een
tochtje over het breede IJ,'waarbij de pont door
de sterke golfslag heerlijk (men moet er van
houden) deinde, kwamen we aan den overkant
en reden we verder. Eerst op een zeer smallen
weg, waarbij men elkaar amper kan passeeren
en toen op een breederen weg, die geheel voor
het verkeer in orde gemaakt was. Tot Hoorn
aan toe hebben we het grootste gedeelte over
asphalt gereden en hiermede kwam vast te
staan, dat ook de buitenwegen, die vroeger on
begaanbaar waren, prachtig in orde gemaakt
worden.
Op den dyk langs de Zuiderzee was het een
prachtig schouwspel. Links van ons lag heel
.in de diepte de Polder. We keken op daken
van huizen en geboomte. Hier krijg men de in
druk alsof men van een vliegmachine uit op
alles neerkykt. Rolt men op deze plaats van
den dijk, dan gelooven we niet, dat men het
nog zou kunnen na-vertellen, want de hoogste
dijk aan den anderen kant van dien waarop we
reden meegerekend, ligt de polder wel 15 M.
diep. Als de dijk daar eens doorbrak. Brr, maar
niet aandenken. Je moet er bepaald aan gewend
zijn om 12 M, onder water te wonen, daar be
doelen we natuurlijk mee in den polder.
Zooals reeds gezegd, lag aan den rechterkant
van ons nog een dijk, waarachter de Zuiderzee
verscholen lag. Daar de zee zeer hoog stond,
konden we haar op plaatsen waar de dyk niet
zoo hoog was, aanschouwen. Een onmetelijke
watervlakte, zoover het oog ryken kon. Vosr
ons uit in de laagte lag Hoorn in nevel gehuld,
Na eenige uren in deze plaats vertoefd te heb
ben, werd de terugtocht aanvaard. Thans was
de weg geheel eenzaam en verlaten en snorden
wij langs uitgestrekte landerijen met hier en
daar een huis of boerderij.
Krijgt men in groote steden den indruk, dat
ons land overbevolkt raakt, men ziet op zoo'n
tocht, dat er nog ruimte genoeg is.
Toen we den pont over het IJ genaderd waren
was de duisternis reeds gevallen. Na eon half
uurtje gewacht te hebben, konden we den pont
oprijden en vertrok deze spoedig. Op het IJ
was het een prachtig gezicht; van honderd?
kleine en groote booten de duizende gekleurde
lichten in mast en vooraan den boeg. Het was
iets fantastisch, iets sprookjesachtig.
Nadat onze ford zich met kronkels en boch
ten door het drukke verkeer had gewerkt, kwa
men we op aan Nieuwen weg, die naar de Am-
sterdamsche vaart loopt, Zooala men weet wordt
de Admiraal de Kuyterweg niet meer voor het
verkeer gebruikt. De Amslerdamsche vaart is
wel een van de gevaariykste wegen om te be
rijden in den avond. De ontelbare auto's met hun
verblindende koplichten en de tram niet te ver
geten, die ook een waar zoeklicht voorop heeft,
maken het uitzicht zeer moeilijk. Het gevaar
wordt des te grooter door de vele vrachtwagens
en andere auto's, die verlicht maar ook onver
licht langs den kant van den weg staan. Men
moet een paar goede oogen en geen zenuwen
hebben om dezen weg des avonds te berijden.
Over Haarlem ging het naar Leiden, waar we
aan het einde van onzen eersten tocht waren
gekomen.
De tocht naar Apeldoorn ging van Leider,
uit en grootendeels "laags den F-ijn. De weg ia
daar nog niet best en kan onder de oude 3oort
gerekend worden. De stad Utrecht is in de
laatste jaren heel wat vooruit gegaan en op
sommige plaatsen is net er bijna net zoo druk
als "in de hoofdstad. Het verkeer kan daar nog
wel een beetje beter geregeld worden, want dat
laat nog' wel wat te wenschen over. Voor een
draaibrug moet men soms een half uur wach
ten, daar er niet minder dan 20 of 25 schepen
doorheen moeten. De verkeersagenten doen daar
alles op hun gemak en zy kunnen u gerust met
uw auto een vijf of tien minuten laten staan,
als het erg druk is natuurlijk. Van Utrecht af
is de weg uitstekend en heeft men ruimschoots
gelegenheid den verloren tijd in te halen.
We reden dan ook soms met een gangetje
van 100 K.M, per uur. Een slachtoffer hebben
we helaas hierbij gemaakt en wel een musch.
die te laat voor ons weg vloog' en eerst tegen
de radiateur en toen tegen onze voorruit te
pletter vloog. Over Amersfoort ging het naar
Apeldoorn. Toen onze gastheer daar zijn werk
zaamheden verricht had, verlieten we Apel
doorn en was het doel Hilversum. Hilversum
waar we in een hevige onweershui aankwamen,
is een gezellige plaats. Wat is het eigeniyk eon
dorp of een stad? Het is een dorp, maar het
kan wel voor een stad doorgaan. Enorm breidt
Hilversum zich uit. Van Hilversum naai' huis
over den beruchten asphaltweg, die van Hilver
sum naar Amsterdam loopt. Deze weg is be
rucht, omdat'hy te glad is gemaakt en hjj na<
w©er een weg is geworden, waarop met auto',
die, zoodra zij te hard gaan rijden, geslipt wordt
Een iederautomobilist schijnt bet te weten
dat deze weg zeer gevaarlijk is, want we heb
hen nog nimmer een weg-gezien, waarop auto's
zoo kalm reden als aaar. Het had iets weg van
een film, die met het langzaamwerkend appa
raat was opgenomen.
Op de Amsterdamsehe vaart stond een ware
orkaan en onze gastheer moest het stuur goed
omklemmen, wilde dit niet door den storm uit
zyn handen gerukt worden. De 40 P.K. motor
deed zijn plicht en spoedig waren we in Haar
lem en hadden we in een uurtje Leiden bereikt.
Geheel bewust vau onze plichten moesten we
Zondagavond den terugtocht naar Bloemendaal
aanvaarden. Het was weer de vennoot, die zoo
vriendelyk was met zyn prima fordje ons naar
huis te ryden. Om 12 uur des avonds vertrok
ken we uit Leiden, zoodat we den weg voor ons
alleen hadden. Over Noordwijk en Noordwijker-
hout ging het naar Bloemendaal. Een pracht-
weg door onze mooie duinstreek. Spoedig waren
we thuis.
In een van onze volgende nummers hopen
we een beschryving te geven van de bedryvig-
heid in onze Amsterdamsehe vlleghaveu
(Schiphol).
DE KEIZER IN AMERIKA.
(The Apple Cart) van G. Bernard Shaw.
Op 22 Nov. in den Stadsschouwburg gegeven
door het Rotterdamseh Hofstadtooneel, dir. Cor.
van der Lugt Melsert.
Over dit stuk uit een oogpunt van spel en spe
lers zal onze collega J. H. in het volgend num
mer de lezers van ons Weekblad inlichten. Wy
doen thans weinig meer dan pakjes maken, ver
zen rymen, advertentie's en boeken lezen, uit
stallingen begluren, nieuw-bouwen bezoeken en
gevoelen dat voor ons geen werkeloosheid be
staat. Toch, tusschen die enorme drukten door
een woordje over Shaw en dit pittige, vlymende,
geestige stuk- Dat Shaw meester is van het
tooneel, boven zyn bedrijf staat en een virtuoos
is in het brengen van spanning in de oogen-
sehynlijkheid meest gewone situatiën, is bekend.
Ook dat hy is de levende geesel zyner tyd-
genooten? Neen van zyne medemenschen van
alle tijden. Shaw is de reehtstreeksche tegen
voeter van de Middeneeuwen, die den Mensch
plaatsten in het midden der Schepping als het
beeld van het allerhoogste en wat dies meer zy.
Aan het drukke, opgeblazen, verwaande soms-
tijds verstandige en dan eerst recht immers ook
in eigen oogen belachelijke menschdier ziet Shaw
als treffend alleen z'n lompheid, z'n zelfzuchtig,
z'n ideeënloosheid in het vormeiyke, z'n ijdel-
heid in het zedelijke. Gesteld dat onze Lieve Heer
den mensch heeft geschapen door bemiddeling
van hemelsche tusschenpersonen, dan heeft hy
daarna Shaw geschapen om hun te toonen hoe
ongelooflijk ver deze schepping afstaat van zyn
eigen beeld, dat hij beval te vervaardigen.
Als Shaw's aard daarmee juist is weerge
geven, wordt het ook duidelijk, waarom hij op
z'n best is in een stuk dat speelt in onzen tijd,
waarin ais in de moderne muziek elke melodie
en elk rythme op zich zelf leeft en waarin van
eene alles oplossende en samenvattende harmo
nie (nog) geen sprake is.
Eik der personen in The Apple Cart is een
symbool van een gebrekkige eigenschap in den
mensch.
De koning personifieert de wellevendheid en
het onaandoenlyke verstand zonder meer, zyne
wettige vrouw, de koningin, de even hartelooze
maar vormelijke traditie, de kroonprinses, de
slimheid van het meisje, dat alleen voor de aar
digheid leeft. Boanerges de „dimmekraat" is de
wilde vormeloosheid van de tot macht gekomen
'domheid, de minister-president, de platte be
geerte om van al die narigheid tot eigen nare
eer partij en voordeel trekken, de ministeries
van arbeid is het brave blauwe idealisme zon
der kennis of zelfbeheersching, de gezant van
Amerika het ploertendom in duo decimp en
Orinthia des koning beminde ten slotte is de
mensch als een spelend dier, met meer geestig
heid beneden dan boven het middenrit.
En als in het tusschenbedrijf de Koning in het
flat van dit aardig varkentje, met haar over den
grond rolt, is de symboliek volkomen; het sim
pele verstand van het twee-hoofdig gedierte dat
mensch heet, vermengt zich gemakkelijk met
het dier dat mensch is, maar dat, als het b.v.
onthoofd zou worden, misschien zijn hoofd in
het geheel niet zou missen.
Een belangrijk stuk. Een stuk van dezen tijd.
Ge moogt er echter wel om denken hij persiflage
a, Uw 'buurman niet smalend aan te zien, want
persiflage b is voor U zelf besteld. Het was goed
bezet. Het publiek moet echter vroeger optrek
ken naar de Kunsttempel; als iedereen, zooals
22 dezer geschiedde, om één minuut vóór achten
komt, is het niet mogelylt van de gezelschap
pen te verlangen, dat ze wachten tot iedereen
binnen is.
T.
STADSSCHOUWBURG HAARLEM.
Zondag 30 November, 8 uur; Annie en Cor van
der Lugt MelsertVan Ees in „Leontientje"
van Felix Timmermans en Eduard Veterman.
Maandag 1 December, 8 uur; Tweede optreden
van den Helderzienden Fred Marion met
nieuwe Experimenten.
Dinsdag 2 December, 8 uur: Het Schouwtooneel
„De 'baas in huis", blijspel in 3 bedrijven door
Martin Fiavin. Optraden van Jan Musch.
In de R,K, Leeszaal aan de Nieuwe Gracht 70
te Haarlem is een tentoonstelling ingericht
van werken door een achttal kunstenaars.
Daaronder zijn onze plaatsgenooten de heeren
A. J. Grootens en G. Huyser.
Het gaat niet aan om naar aanleiding van
do enkele bladen, die van hen hier aanwezig
zijn, een oordeel over hun werk te geven, en ik
meen te kunnen volstaan met de hoop uit te
spreken, dat veel Sinterklazen op hun inkoop-
tocht ook een kykje gaan nemen op dit vrien
delijke tentoonstellinkje. Het komt me voor,
dat met de keuze van het ingezondene daar
ook terdege rekening mee is gehouden,
DAALPEROP-
Wij vestigen alvast de aandacht op de op
•lerne en artistieke wijze aangekondigde
en ingerichte tentoonstelling by de firma J, A.
Boskamp te Qverveen. Er is plastiek schilder
werk, Oost-Aziatische kunst en nieuwe werken
van kunstnijverheid en meubelindustrie- Wij
komen uitvoeriger op deze tentoonstelling1, die
tot 2't December geopend biyft, terug.
KUNSTKRING HEEMSTEDE.
Het „Suaarkwartett van het Kamermuziek
gezelschap van Antwerpen" gaf Dinsdagavond
in het gebouw van den Protestantenbond een
concert voor den kunstkring Heemstede. Dit
kamermuziekgezelschap werd in 1922 gesticht
met het speciale doel, moderne muziek ten ge-
hoore te brengen. Zeer zeker een waardig stre
ven, want de hedendaagsche componisten heb
ben er recht op, dat hun werken uitgevoerd
worden. Maar niet altyd Is het een dankbare
taak want velen staan nog absoluut vreemd en
afwijzend tegenover deze nieuwere composltie's.
Het is dan ook een feit, dat men zich anders
moet instellen op deze, dan op de vroegere
muziek.
Het programma bevatte vier werken voor
strijkkwartet, van Ravel, Milhaud, Bartok en
Malipiero. Het kwartet van Ravel deed in dit
verband klassiek aan. Door herhaald hooren vay
werken van dezen meester zyn ons zijn klanken
meer vertrouwd en staan wij niet meer vreemd
tegenover deze muziek. Het Quatuor is een der
standaardwerken der moderne kamermuziek.
Milhaud's 7e kwartet, in den vorm zeer be
knopt en overzichteiyk, heeft vele metodische
thema's, die met groote zelfstandigheid worden
voortgestuwd, waardoor het harmonische ele
ment dikwijls geheel op den achtergrond ge
raakt. Men kykt verwonderd op, wanneer op het
einde van het derde deel plotseling een zuivere
es-dur drieklank verschijnt. Het droomenge
„Lent" en het geestige laatste gedeelte „vif et
gaie" zyn wel de meest tot den hoorder spre
kende deelen.
Bartok's werk boeit door verrassende vond
sten in rythme en dynamiek, maar vermoeit
door de afwezigheid van harmoniseh verband.
Wanneer de evolutie in de muziek in die rich
ting zou gaan, dat men het tenslotte zonder har-
monischen samenhang zou moeten stellen, zou
dit toch wel zeer te betreuren zijn.
Het slot van het programma werd gevormd
door het strijkkwartet „Rispetti en Strambotti"
van Malipiero, een aaneenschakeling van korte,
zonder onderbreking in elkaar overgaande
deeltjes, waarin verscheidene een typisch
Oostersche karakter dragen. Deze. compositie,
die veel bevattelijker is dan het voorafgegane
kwartet van Bartok, kon zelfs aan het slot van
dezen zwaren avond- nog boeien en bekoren.
Den spelers komt alle eer toe voor de warme,
plastische weergave der kwartetten. Een enorme
taak, die ze met groote toewijding volbrachten.
In vele solistische gedeelten kon men hun
groote artisticiteit en hun prachtige instrumen
ten bewonderen. Zij vonden bij het publiek een
waarme waardeering, die zy ten volle verdienen,!
E. T. W.
EEN HOLLANDSCH REPERTOIRE OP FOTO-
ELECTRISCH OPGENOMEN GRAMOFOON-
PLATEN.
Men schrijft ons:
Er is reeds zooveel gesproken over de voordee-
len, die het foto-electrisch opname-systeem bezit
boven de tot dusverre gevolgde methode. By het
foto-electrische opname-systeem werkt men met
louter optische en electrische middelen. Die be
zitten geen enkele trilling van zichzelf en volgen
de fynste bijzonderheden van de geluidsgolven,
Het practische resultaat van dit procédé is een
buitengewoon zuiver gesneden geluidskanaal. Se
dert korten tyd zyn gramofoonplaten volgens dit
systeem opgenomen, onder het merk Tri-Ergon,
ook in ons land verkrygbaar en men meldt ons
thans, dat Hollandsehe artisten voor Tri-Ergon
zijn opgetreden. Platen van Mevrouw Fientje de la
Mar, Mevrouw Stella Fontaine met Pierre Palla,
Willy Derby, Jan Brink en „The Four Serenaders"
zullen binnen eenige dagen verkrijgbaar zijn en
dóór hun zuiverheid van klank en volheid van
toon door de Hollandsehe gramofoonbezitters ze
ker op prijs worden gesteld. Tri-Ergon biedt met
dit repertoire een verscheidenheid van Holland
sehe opnamen, als tot dusverre waarschijnlijk nog
-nimmer door eenige maatschappij tegelijk in den
handel werd gebracht.
(Buiten verantwoordelykheid der redactie).
OVER ONS BLOEMENDAALSCH
VOETBALELFTAL.
Mijnheer de Redacteur!
Zoudt U zoo goed willen zijn onderstaand
stukje in Uw veel gelezen blad te willen plaat
sen. Bij voorbaat mijn dank.
Het is met ons Bloemendaalsch voetbal
elftal niet erg best gesteld. Vele wedstryden
zyn reeds door 't elftal gespeeld waarvan er een
paar gewonnen, een paar gelijk gespeeld, maar
de meeste verloren zyn. Geregeld worden ver
anderingen aangebracht door de opstelling van
het elftal te wijzigen, maar dat schijnt geen
resultaat te hebben. Het heeft er veel van, dat
„de witte ploeg" of „de witte leeuwen" hun
hesten tijd gehad hebben.
B. V, C. staat thans onderaan en heeft hier-
door de grootste kans om het vol-gend voetbal
seizoen naar de derde klasse te verhuizen. Dat
zou toch voor voetballend Bloemendaal een
groote blamage zyn. Er met alles in het werk
gesteld worden om te zorgen dat „Bloemen
daal" geen derde klasser wordt. Dit kan ge
woonweg niet.
Het degradatiespook heeft zich eenige jaren
vertoond, maar steeds hebben de B. V. Q.'ers
het weten te verdrijven. Thans is het spook
echter zoo dicht genaderd, dat het een heele
toer zal zijn van dit spook (het schrikwekkende
toekomstbeeld van een derde klasser te wor
dend-af te komen. Het eenigste en laatste mid
del is reorganisatie van het elftal. Misschien
zyn er betere krachten te krijgen. Zooals het
nu is, is het niets en zal het nooit meer wat
worden. Men snelt thans met een vaartje naar
de 3de klasse toe.
Er zyn nog middelen om deze snelle vaart
te stuiten en het is te hopen dat het bestuur
deze middelen zal vinden, vóórdat het te laat
is. Onze uitgebreide, groote en bloeiende ge-
meente kan niet .in het bezit zijn van een Sde
klasse club. Alles dus in het werk gesteld om
het degradatiespook, dat ditmaal een ware ge
daante aan gaat nemen, te verdrijven.
X.
In de serie Nieuw Romans van de Wereld
bibliotheek verscheen van Manuel Gaüoez:
Naeha Regules, in de vertaling van Anna
Benavente.
De boeiend gescbeven en vlot vertaalde ro
man van een „verdwaald" meisje, zooels dat,
gewoonlijk gaat, in onschuld verleid en daarna
Oplossingen, bydragen, enz., te zenden aan den
Schaakredacteur,
GED. OUDE GRACHT 88. HAARLEM.
PROBLEEM No. 381.
C. Kaps (Hamburg).
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kc8, Dg6, Tb7, Lb4, Le4, Pa5, d2, d3,
d7, e6, f4.
Zwart: Kd4, Dg7, Ta3, Tgl, Lf3, Pd8, Ph4,
b3, c6.
GROOTMEESTER EUWE IN DE
KENNEMER LYCEUM SCHAAKCLUB
TE OVÈRVEEN.
Onze nationale kampioen, Dr. Max Euwe
(Amsterdam), heeft Zaterdagmiddag j.l. f22
November) een voordracht gehouden in de aula
van het JCennemer Lyceum te Overveen- Be
halve de leden van de Kennemer Lyceum
Schaakclub, volgden vele leerlingen en oud
leerlingen van het K. L-. ouders van leerlingen
en zeer vele genoodigden, allen leden van
schaakclubs uit Haarlem en Omstreken, Dr.
Euwe's schitterende causerie over „De manier
waarop wij schaken, en waarop wy behooren
schaak te spelen", -
Glashelder zette de .groote meester, aan de
hand van twee stellingen (op een zeer groot
en duidelyk demonstratiebord) de te weinig
nog bekende grondstelling van wylen Wilhelm
Steinitz uiteen, dat in elke positie zekere be
merken aanwezig zyn, waarnaar men zijn plan
nen moet opbouwen.
Des avonds speelde Dr. Euwe simultaan tegen
38 borden, met het schitterend resultaat; 32
gewonnen, 5 remise, 1 verloren, tegen den heer
M. W. Neumann, te Bloemendaal.
Remise speelden de heeren W. Adriani, J. M.
v. d. Wal, J. Drijber, A. de Groot te'Haarlem
en P. Egas te Aerdenhout. Onder de mede
spelers was één dame, lid van de da'itó'essclikak-
club der Nederlandsche Vereeniging voor Huis
vrouwen. Een leerling uit de le klasse (13 jaar
oud) heeft veel aanleg om le klasse schaker
te worden, want eerst tegen het eind (onge
veer half 12) moest hij zich gewonnen geven.
Een schitterende schaakdag voor Haarlem en
Omstreken!
OPLOSSING PROBLEEM No. 278.
(O. G. De hl er).
Stand der stukken;
Wit: Kd4, Tc5, Pd3, Pgl, e2.
Zwart: Kdl.
1, Kd4e4, Kd'l—d2; 2. Pgl—f3-;-, Kd2Xe2 (of
Kd2—dl); 3, Tc5—c2f (of Tc5—elf) onver
schillig; 4. Tc2—d2 mat; 4. Tc2f2 mat of
4. Tel—el mat.
Goede oplossingen ontvangen van: H. W. Vi"
Dort te Haarlem; P. Mars te Santpoort. 1
door de strengste aller rechters: de publieke
opinie de mensch op zyn hardst, voor de ge
volgen gezet.
Zeer goed wist de schryver de smart te be-
schryven van zoo'n meisje. Fel striemend tee
kent de auteur haar weigering tegenover al
te perverse in de maatschappij hooggeplaatsten,
die niets van de publieke opinie te vreezen
hebben. Integendeel, 't Zijn de keurig wit
gepleisterde graven onzer maatschappij.
Zóó tobt dat meisje haar leven door, tot ze
ten slotte dat leven, waaraan de physieke
smetten het diepbewogen en fynvoelend geestes
leven niet kenden vernietigen, voor altijd geeft
aan een invalide, met wien ze smart en vreugd
en ook honger wil deelen.
JEANNE VEEN.
VAK5A.
BOEK IN ROMANVORM OVER PROF.
DE HARTOG.
Een der medewerkers, van het Algemeen
Weekblad voor Christendom en cultuur schrijft
in verband met de benoeming van Prof. Dr.
A, H. de Hartog tot Hoogleeraar aan de Ge
meente-universiteit van Amsterdam het vol
gende:
Wat ik nergens gelezen heb het schijnt
heel weinig bekend te zjjn is, dat er een
boek in romanvorm over Prof. De Hartog be
staat „De Dominee van Dorejigge", door H. van
Meerenveldt. Het bestaat zelfs al lang, bijna
twintig jaar. De ds. Van Heuvel, die daarin
geteekend wordt, is niemand anders dan dr. A.
H. de Hartog, op zyn vroegere standplaats
Heemstede. Het is dus een roman clef, waar
schijnlijk eenig in zyn soort. Of de teekening
Intrinsiek juist is, zullen alleen de intimi van
Prof. de H. kunnen zeggen, maar iemand, die
hem eenigszins kent, haalt hem in elk geval
er gemakkelijk uit*
HIJ HAD HET BEGREPEN.
Jantje kreeg van zyn vader met zyn verjaar
dag een electrisch spoor.
Pa pakte het zelf uit, en was er vol aandacht
voor.
Hy liet den trein ryden, stoppen, fluiten, hö
rangeert, gooit de wissels om.
Jantje mocht toekyken en er volstrekt niet
aankomen.
Ten slotte vraagt vader:
- Jantje, wat zal ik nou nog eens doen?
En toen zei Jantje slim:
—Nu moet u voor reiziger spelen, die hier
stil op het perron een uur zit te wachten, tot
dat ik met den trein kom,