Nieuwe Avonturen van
Mijnheer Pimpelmans.
25ste Jaargang.
Het Bloemendaalseh Weekblad 27 Februari 1931. Tweede Blad
No. 7
LOSSE BLAADJES.
Voorjaar.
Brokjes Levenswijsheid.
Vernielzucht.
Voor de Vrouw.
De barmhartige
Samaritaan,
SCHAAKRUBRIEK.
II
i
Wel is nog des morgens het wereldje klein
En zie je van alles slechts mistige schijn;
Wel is er de regen nog kouder dan nat
En z\jn we hartgrondig die vochtigheid zat!
Wel hangt er nog somtijds wat rijp aan
een tak.
Wel zie 'ksoms een korreltje sneeuw op
een dak,
Wel wordt er nog lustig in 't vuurtje
gepookt
En menig' echt-wintersche hutspot gekookt;
Wel kruip ik nog diep in mijn das en mijn pet,
Ligt driekwart der natie met griep in z'n bed;
Maar toch...
Tcch bloeien de sneeuwklokjes reeds in
m'n tuin;
Begint het te leven in bosschen en duin:
De crocusjes heffen zich boven den grond;
Weer kijken de primula's schuchter in 't rond
Op zoek naar het zonlicht, dat lekkertjes
stooft
Reeds hebben de vrouwtjes de lente in
't hoofd:
'ie kijken in spieg'lende ruiten op straat,
-loc 't voorjaarsmodel één-en-dertig haar
staat.
Reeds komen er dagen, zoo stralend en licht,
Dat iedereen loopt met een vroolijk gezicht!
En als nu De Bilt, die van 't weer ons
vertelt,
Nog wat van die sombere dagen voorspelt,
Dan staat voor haar intocht de Lente gereed,
En is het al zomer, voordat U het weet!
(Nadruk verboden)
Op de kermis staat een kraam met steengoed.
Borden, schoteltjes, kommen, maar ook beeldjes,
pullen en vazen zijn er op planken uitgestald.
Voor een kwartje kan de voorbijganger er zijn
hart ophalen, niet om te koopen, maar om te
vernielen. Een kwartje de worp, en men krijgt
het recht, de boel aan scherven te smijten.
Groot is de belangstelling voor deze merk
waardige sport.
Is het kwajongens werk? Dronkemansstreken?
Maar de deftige, ernstige maatschappij doet
niet anders. De staatsbegrootingen, welke met
zorg worden opgesteld door verantwoordelijke
regeerders en waarover de vertrouwensmannen
der volkeren in de Kamers beraadslagen, trek
ken meer dan een kwartje voor vernietigings
doeleinden uit! De handel, die economische
wetten opstelt en de zakelijkheid tot haar
ideaal verheft, vernietigt kostbare waren, zoo
dra zij voor overproductie bevreesd is. In het'
bankwezen gaan kapitalen door speculatie te
gronde,
De maatschappij kan zich bij haar vernieti
gingswerk beroepen op de natuur. De zon
schenkt kracht om te groeien, maar hoeveelop het slagveld en de handelaar bij het ver
gewas gaat door haar schroeiende hitte ver
loren? Regen bevordert de vruchtbaarheid,
maar doet de vrucht op het veld verrotten.
Vulkanische uitbarsting, hagel en bliksem,
overstrooming en aardbeving oefenen hun ver
woestende werking uit. Tegen één zaadje dat
opkomt, staan duizenden zaadjes, die in de
kiem versmoren. Om te leven is het schepsel
tot voortdurende vernieling van andere schep
selen gedoemd. En het slot van elk leven is de
radicale vernietiging: de dood.
Zou vernielzucht niet een even natuurlijke
neiging zijn als de zucht tot scheppen en bou
wen? Neem het kind waar in zijn spel. Kapot
maken, stuk gooien, doodtrappen is hem een
gruwelijk vermaak. Wij hebben moeite hem
dezen ingewortelden lust af te leeren en wan
neer dit ons ten opzichte van zijn stoffelijke
vernielzucht gelukt is, blijft de trek tot geeste
lijke vernieling bestaan.
Wij noemen dezen trek sabotage. Zij komt
niet alleen bij kinderen voor. Ook volwassenen
lijden aan deze kinderachtige kwaal. Tegen
werken, tegenspreken, niet uit overtuiging,
maar eenvoudig uit behoefte aan dwarsdrijverij.
Men kan zijn zin niet krijgen; goed, dan zal een
ander zijn zin ook niet hebben. Men is uit zijn
humeur, goed, dan zal een ander ook uit zijn
humeur worden gemaakt. Mokken, tegen den
draad ingaan, spelbreker wezen, het is alles
een uiting van de vernielzucht.
Vernielzucht uit zich ook in de begeerte,
hetgeen anderen heilig is, naar beneden te
halen. Het omverwerpen van standbeelden, het
besmeuren van schilderijen, het inwerpen van
ruiten is het stoffelijk symbool van de on
stoffelijke aanvallen op namen en reputaties.
De laster is voor een groot aantal menschen
een positief genot en wanneer zij iemands
goeden naam hebben geschpnden, is hun pleizier
even groot als bij de kermisklanten, die in de
steengoedkraam hun merkwaardige sport uit
oefenen.
Een schijnbaar beschaafde vorm om zijn ver
nielzucht bot te vieren is de spot en de kritiek.
Zeker bestaat er ook een opbouwende kritiek
en een spot, die een genezende werking heeft.
Maar de meeste spot is venijn en een goed
deel der kritiek bestaat uit boosaardige spelde-
prikken. In het genot, waarmee parodisten,
satirici en caricatuurteekenaars hun geestig
heid ten koste van personen, gedachten of in
stellingen den vrijen loop laten, uit zich de
vernielzucht dikwijls op de gevaarlijkste wijze.
Wij willen allen iets stuk maken, niet louter
uit negatieve baloorigheid, maar omdat het
vernielen een positieve natuurlijke neiging is,
welke als tegenwicht tegen de neiging tot
scheppen en opbouwen het leven in evenwicht
houdt. Zoover gaat dikwijls deze neiging en
zoo onweerstaanbaar is ze, dat menschen tot
zelfverminking en zelfmoord komen en maat
schappijen zich moedwillig door oorlog en revo
lutie te gronde richten.
De natuur verloochenen, is onmogelijk. Wij
hebben rekening te houden met haar tegen
strijdige wetten. Het eenige wat ons te doen
staat, om ons noodlot te ontgaan, is dat wij
de ons door haar opgedrongen neigingen in
goede banen leiden. Zooals zinloos scheppen
schadelijk is, is het ook het zinloos vernielen.
De vernielzucht zoeke haar nuttig object, gelijk
de scheppingsdrang dat heeft gevonden.
De tuinman, die onkruid uitroeit; de mijn
ingenieur, die een rots doet springen; de smid,
die zijn toorn uitmokert op het weerbarstige
ijzer, zij hebben productief gemaakt wat de
kermisganger in de steengoedkraam, de militair
door G. Th. Rotman.
Nadruk verboden.
9. Hij wordt gelukkig gauw gered,
En bibb'rend op het dek gezet;
De bagger druipt hem achterna,
't Lfjkt sprekend chocoladevla;
Het glimt en kleeft als wagensmeer.
En druipt in stralen langs hem neer.
10. Vriend Pimpelmans heeft onderwijl
De plaat gepoetst in allerijl,
Tot hij een eind vandaar toettoet!
Zoowaar alweer een boot ontmoet;
„Wacht'', denkt hij", als ik mij laat trekken,
Zal mijn benzine langer strekken".
11. Het reisje vordert vlot en vlug,
Totdat ze komen voor een brug;
De brug moet worden opgehaald.
En daarvoor bruggegeld betaald;
Maar Pimpelmans denkt: ..'k Pas er voor!
Ik glip er ongemerkt wel door!"
En inderdaad, de brugman ziet
Het kleine motorbootje niet:
De stoomboot is maar net passé",
)f bom! de brug gaat naar benêe!
Is voor Heer Pimpelmans een strop!
Haal weg die brug!" gilt hij, „haal op!"
branden van zijn overvloedigen oogst zinneloos
verspilt. En wie in zijn innerlijk aan 't roeien
van onkruid gaat; wie het maatschappelijk
kwaad in den weg treedt en met tegenspraak,
spot en kritiek wederstreeft, zal voor zijn ver
nielzucht een passend object hebben gevonden
H. G. CANNEGIETER.
Nr. 677. Elegant ensemble van donkergroen
satijn met een blouse van lichtgroen satijn en
een kraag van wit, in reepen gesneden bont.
Het manteltje heeft, evenals de blouse onder
•de taille, ingezette, klokkende zijstukken, die
zich in het groot op den rok herhalen. De
blouse is op den schouder voorzien van naadjes
en loopt aan den hals eenigszins ruim uit,
zonder bepaald een gedrapeerden kraag te
vormen.
Nr. 678. Een mantelpak voor den overgangs
tijd bestaande uit een lang manteltje van zwart
zijde-fluweel net diagonaal loopende ingezette
stukken, die den indruk van een pas maken
en een zak van grijs fluweel. De kraag en de
knoop, waarmee het gesloten wordt, zijn ook
van grijs fluweel, doch de knoop van het man
teltje zelf is van zwart fluweel. Op de mouwen
ziet men twee over elkaar gelegde grijze
reepen met een zwarten knoop.
DE NIEUWSTE MUURBEKLEEDING.
Buigzaam hout als behangsel.
De laatste vondst der bouwkunst.
Een van de initeressaaitste vondsten der bin
nenhuis-architectuur is het bedekken van de
muren vaai hout. De laatste jaren is er n.k voor
al aan de wanden en in mindere mate ook aan
de zoldering aandacht besteed, waarbij men zich
beijverde om den meest geschikten achtergrond
voor de inrichting te vinden. Vooral de moderne
huurkazernes hebben het wel noodig, dat men
by de inrichting de variatie aanbrengt, die in
de bouworde ontbreekt. Daarom is nu ook zoo
veel goed ontworpen behangselpapier verkrijg
baar en het publiek geeft aan kleuren en ge
schikte kleurencombinaties meer aandacht dan
ooit te voren.
Voor het behang wordt ook gtsen papier ge
bruikt als de etenige mogelijke oplossing, want
er zijn verschillende andere stoffen in den han
del, die wel even buigzaam zijn als papier en ook
in rollen verkocht worden, doch van heel ander
materiaal zijn of schijnen te zijn. Want pa
pier is natuurlijk goedkooper. Men maakt er
ware kunstproducten van, die lijken op crêpe
of glanzend satijn, en door dit nabootsen van
stoffen geven zij de kamers iets warms en zachts
juist wat wij zoo noodig hebben. De patronen
worden er dikwijls in olieverf op aangebracht
de beste kwaliteiten verschieten niet in het
zonlicht en kunnen met water en zeep worden
afgewasschen.
Andere muurbedekkingen.
Men gebruikt echter ook andere stoffen als
behang; zoo werd ons onlangs een Louis XV
kamer getoond, met een behang van dof zee
groen damast. Alle soorten katoen en zijde in
blauwe, groene en koraalroode pastelkleuren
terwijl het houtwerk en de zoldering dezelfde
donkere houtkleur vertoonden als het ameuble
ment. Men kan ook katoen koopen, dat alleen
aan de oppervlakte met zijde is doorweven;
hiervoor betaalt men niet meer dan voor een
goede kwaliteit papier, terwijl de stof eveneens
met een vochtigen doek kan worden gereinigd
De achterzijde is zoo gemaakt, dat het opplak
ken wtainig werk vereischt. Ook hier zijn de
kleuren bestand tegen het zonlicht.
Hout, buigzaam als papier!
En nu kunnen we onze wanden zelfs met
hout behangen, zonder dat de zoo kostbare be
timmeringen noodig zijn. Het houten behang is
door een nieuw proces zoo zacht en buigzaam
geworden als papier en men kan het dus ook
om hoeken heenvouwen en er goedkoope meu
bels mee verfraaien. Hst dunne, buigzame hout
is op katoen opgeplakt, zoodat het behangen niet
meer werk vereischt dan normaal. Het hout
wordt niet dof en scheurt niet; noten-, maho
nie- en eikenhout worden het meest gevraagd.
Men kan de paneelen van zoo.'n met hout be
hangen kamer ntet van echte houten paneelen
onderscheiden; voor de lijsten wordt gewoonlijk
echt hout gebruikt en dat steekt niet in het
minst tegen he belang af.
EVA.
VOOR DE PRACTISCHE HUISVROUW.
De verzorging der overschoenen.
Overschoenen zijn praetisch en kunnen ook
zeer elegant, staan. Dat is natuurlijk alleen het
geval, wanneer zij goed behandeld worden. Zoo
wel op lichte als op donkere overschoenen zul-J
len ltelijke, opvallende vlekken ontstaan, wan
neer^ men het vuil niet dadelijk na het drogen
met een harden borstel verwijdert. Op lichte
gabardinestoffen zullen dan nog vlekken over
blijven, die men met salmiakwater en een
schoon nagelborsteltje kan verwijderen. Boven
dien .is het een goede gewoonte, de overschoe
nen dadelijk na het gebruik met water te reini
gen en met een drogen doek af te wrijven. Wan
neer het gummistuk dof geworden is, kan men
met gummilak den vrctegeren glans weer te
voorschijn brengen. Om te voorkomen, dat de
binnenvoering afgeeft aan onze avondschioenen,
kan men onder de overschoenen nog bescher
mers aantrekken, die in eiken schoenwinkel
verkrijgbaar zijn. Om in de vestiaires enz. ver
wisseling der overschoenen te vorokomen, kan
men aan den. binnenkant op een goed zichtbare
plaats een bandje rrtet den naam plakken.
Het wasschen van nieuw goed.
Nieuw goed verliest gewoonlijk door het eer
ste wasschen zijn stevigheid, omdat dan het
apprêt eruit verwijderd wordt. Dit kan men
voorkomen door het voor het wasschen eerst een
half uur in zout water te leggen. Daarna wordt
het met gewoon water goed afgespoeld en ver
volgens op de gebruikelijke wijze giewasschen.
Papier maché
mag nooit met water gereinigd worden; als het
vuil is, bestrooit men het met heet meel, dat
me't een drogen doek wordt afgewreven, waar
na men nog eens overwrijft met een zeemleeren
lap.
Vet en Olievlekken.
kan men uit voile, gaas, sluiers, enz. verwijderen
niet wat aardappelmeel. Men wrijft zachtjes
over de vlek ?:.et 't dotje watten, dat men in
heet, wit aardappelmeel gedoopt heeft. Hierdoor
zal ook de fijnste stof niet beschadigd worden
en men vermijdt de kringen, die bij het gebruik
van benzine ontstaan.
door
B. DUBOIS.
Toen Frank van Woensel zijn krant opvouwde
en zijn blikken over het snel verglijdende land
schap liet weiden, kwam hij tot de conclusie,
dat het reizen in een leege coupé niet geheel en
al van gevaar ontbloot is.
Hoe had zich de aanranding in den sneltrein
MaastrichtTilburg ook al weer afgespeeeld?
Een dame zat alleen in een coupé en kreeg
plotseling gezelschap van een als heer vermond
persoon, die door de verbindingsdeur kwam
binnengestapt. Hij had zich tegenover de dame
neergezet en zich schijnbaar aan de armen van
Morpheus toevertrouwd. Maar opeens wipte hij
als een kat omhoog, aldus het relaas van den
reporter, omhelsde de dame en verborg het vol
gende oogenblik haar gelaat in een doek, die
rijkelijk met chloroform was besproeid. De rest
laat zich gemakkelijk navertellen. De aanrander
moet kans hebben gezien voor de plaats van
bestemming' de coupé te verlaten en toen de
dame tenslotte in het wachtlokaal van een
donker stationnetje tot bewustzijn kwam, wist
zij zich alleen te herinneren, dat de man een
paar bruine schoenen en een Chaplin-snorretje
droeg. Van haar bezittingen had de moderne
Raffles alleen een tramkaart en een rose briefje,
welks inhoud aan de buitenwereld gelukkig
onbekend was gebleven, genegeerd.
Frank legde de krant naast zich neer, tastte
naar zijn binnenzak, waar hij een enveloppe met
inhoud ter waarde van 5000 gulden veilig wist
opgeborgen.
Het begon warm te worden in de coupé.
Frank stond op, hing zijn jas aan de bagage-
haak boven zijn hoofd en vleide zijn hoofd tegen
de kussens. Plotseling trof hem een gedachte
als een zweepslag. Zijn coupé stond eveneens
met de aangrenzende coupé door een deur in
verbinding. Nu ja, trachtte hij zich gerust te
stellen, dat beteekend niets en mocht er even
tueel iets gebeuren, dan stond de trein binnen
een seconde stil. Glimlachend keek hij naar het
loodje, dat de noodrem verzegelde. Hij schoof
nog een klein beetje naar links op en schatte
den afstand, die hem van het voorwerp scheid
de. Op zijn hoogst een flinke sprong en een
vinnige ruk
Bijna wezenloos staarde Frank naar de knop
van de tusschendeur, die aarzelend op en neer
bewoog, alsof as eigenaar met weifelende hand
nog geen besluit had genomen. Frank deed een
snelle greep In de buitenzak van zijn jas, trok
eenblinkend zwart voorwerp te voorschijn en
verborg het onder zijn jas met de loop naar de
deur gericht. Zijn scherp luisterend oor ving
enkele zinnen op, die als een verwarde fluiste
ring tot hem doordrongen. Hij was niet alleen,
misschien een heele bende, enfin, bsloot hij
grimmig, ik zal mijn leven duur verkoopen
De deur sprong open. de revolver onder zijn jas
puilde uit, de spanning bereikte haar hoogte
punt
Goddank dat er iemand aanwezig is. Eh
meneer, mag ik U misschien beleefd verzoeken
mü even naar de coupé hiernaast te volgen.
Als ik U beleefd verzoeken mag
Een klein grijs mannetje maakte kwieke bui
ginkjes en leek op een mannetjesmusch, die
voor een vrouwtje te pronken staat.
Het eerste oogenblik stond Frank spakeloos
toen ontspande zich zijn borst in 'n bevrijdende
zucht en hü keek het dansende mannetje glim
lachend aan.
Is dat schrikken meneer. Wilt U gelooven,
dat ik U voor den eersten den besten inbreker-
aanzag? Hahahaoh pardon, neemt U me
niet kwalijk, maar, ohik voel me zoo op
gelucht begrijpt U? Wanto ja, natuurlijk
wil ik II,met alle plezier volgei*
Het dansende mannetje ging I ik voor naar
een coupé, waar een jonge knappe vrouw in
een hoekje wezenloos voor zich uit zat te stare-.i.
Het manneke legde zijn hand op haar schouder
en vroeg teeder:
Hoe gaat het nu lieve?
De vrouw keek hem kwijlend aan doch gaf
geen antwoord.
Het mannetje wendde zich tot Frank.
Ach mijnheer als U even hier wilt blijven...?
Dan ga ik wat water halen.
Zeker, zeker, zei Frank, en zette zich
tegenover de dame neer. Zij keek hem met een
zwak glimlachje aan en stak hem langzaam een
hand toe.
Hoe aardig van U, fluisterde zé, ach het
beteekend niet zooveel. Wat migraine, mijn man
maakt zich zoo gauw ongerust
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den
Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
PROBLEEM No. 291*).
P. Mars (Santpoort).
mt
mm «m-
ifelWÊ
mm
M
mm J
i
mm H
m
WA
w.-
m
wm
i
i
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kg5, Db6, Tb7, La3, Lfl, Pd3, c2, c4,
f4, g6.
Zwart: Ke6, De3, Tc6, Td6, Pdl. Pgl, c3, d2.
f2, f3. g7.
Eerste publicatie.
Correspondentie Schaken.
De toenemende belangstelling, waarin zich
het correspondentie-schaken gedurende de
laatste jaren mag verheugen, heeft de behoef
te naar vorming van een organisatie op inter
nationalen grondslag doen ontstaan. De „Inter
nationale Fernschachbund" (I.F.S.B.) heeft tot
doel een blijvende verbinding tusschen de cor
respondentie-schaakspelers van alle landen tot
stand te brengen. Voortdurend worden tour-
nooien in 3 klassen (hoofd-, le en 2e klasse)
gehouden; verder thema-tournooien, teneinde
interessante openingen te onderzoeken. De aan
den gang zijnde tournooien zijn ëénronde-tour-
nooien in groepen van elk 10 deelnemers; de
thema-tournooien (alleen voor spelers der
hoofdklasse) dubbelronde-tournooien met 5
deelnemers. De indeeling in de klassen heeft
plaats naar de schatting van de deelnemers zelf.
Overigens zullen de in de tournooien behaal
de resultaten op de volgende wijze gelden, dat
degene, die 2/3 van het maximum aantal te
behalen punten verkrijgt, in een hoogere klas
se mag deelnemen, terwijl degene, die minder
dan 1/3 van het aantal te behalen punten ver
krijgt, in de eerstvolgende lagere klasse- inge
deeld wordt. In het maandelijks verschijnend
tijdschrift „Fernschaeh" worden geregeld de
resultaten dezer tournooien en verdere ge
beurtenissen gepubliceerd.
Speciaal maken wij er opmerkzaam op, dat
ook schaakclubs als gewoon lid kunnen deel
nemen. Vooral in kleine vereenigingen werkt
het correspondentie-schaken in hooge mate be
vorderend op het clubleven.
Voor aanmeldingen en verdere gewenschte
inlichtingen kan men zich wenden tot den
secretaris van den I.F.S.B., v. Massord, Dres
den A., Hahnelstr. 12. De contributie be
draagt per jaar 8 M. (ongeveer 5 gulden) of
per 3-maanden 2 M. (f 1.25), terwijl het inleg-
geld voor deelneming aan een tournooi op f 3
(en bovendien f 3.cautie) is vastgesteld.
Deelneming aan 2e klasse-toumooi is koste
loos.
OPLOSSING PROBLEEM No. 387.
(J. Colpa.)
Stand der stukken:
Wit: Ke8, Del, Lb8, Pb7, a3, a4, c2, e4,
f5, g4.
Zwart: Kd4, Thl, Lgl, Pbl, c4, c6, f6, f7, h2.
1. Pb7c5, enz.
Goede oplossing ontvangen van: H. W. v.
Dort, te Haarlem; P. Mars, te Santpoort.
Frank had bijna willen antwoorden, dat dat
niets te verwonderen was. Plotseling ontdekte
hij. dat hij nog steeds haar hand in de zijne
hield, hij keek schuchter naar haar op en be
merkte tot zijn verbazing, dat zij in slaap was
gevallen. Nu haar hand uit de zijne bevrijden
zou een misdaad zijn, ze zou ongetwijfeld van
den schok ontwaken. Hij glimlachte als een
moeder, die haar kindje in slaap wiegtIn
deze houding bleef hij geruimen tijd zitten en
verbaasde zich er over, dat het kleine mannetje
zoo lang wegbleef. Hij keek naar buiten en
constateerde, dat de lichten van de stad al uit
de duisternis opdoemden. Een lichte schok.
de dame ontwaakte en keek verbaasd om zich
heen. Zij trok blozend haar hand terug en vroeg
schuchter
Waar is Freddy?
Uw man is nog niet teruggekeerd, mevrouw.
Ach die Freddy, zoo'n domme jongen
Frank stond op en vroeg met een buiging:
Excuseert U mij, dat ik even mijn jas en
ihijn bagage haal. Ik ben binnen een paar minu
ten aan de plaats van mijn bestemming.
Terwijl een warme glimlach hem als een
zonnevuur doorstroomde en hij zacht neuriënd
in zijn coupé terugtrad, sprak hij de hoop uit,
dat eveneens in Tilburg zou overstappen. Hij
zette zijn hoed scheef op het hoofd, gooide zijn
das los\es om, pakte zijn overjas.... een snelle
greepde portefeuille
Als door den bliksem getroffpn, hield hij zich
aan het bagagenet staande, zijn hand gleed
aarzelend langs zijn zakkenmaar dan....
hij stortte de tusschendecr openleeg
op de plaats waar zij gezeten had, warrelden een
paar krantensnippers als de laatste resten van
een kort verblijf. Toen begreep hij en begon een
dolle jacht door de compartimenten aan ieder
inlichtingen vragend over een slanke dame en
een klein grijs heertje.
De trein stopte met een knarsend piepen dei-
remmen.
Tilburg, schreeuwde de conducteur.
Toen Frank zijn relaas bij den stationschef
had gedaan en in de wachtkamer een broodje
met kaas trachtte te veror'or -, zwoer hij een
duren eed, dat hij nimmer van zijn leven meer
de rol van den barmhartigen Samaritaan zou
spelen.