L Nieuwe Avonturen van Mijnheer Pimpelmans. llH Hirüu# p S 1 i i 15ste Jaargang. Het Bloemendaalsch Weekblad 6 Maart 1931. Tweede BladNo. 8. LOSSL BLAADJES. Vlootovereenkomst. Brokfes Levenswijsheid. Pruilen in de zon. Voor de Vrouw. Het korte verhaal. SCHAAKRUBRIEK. J§ WA mé! i lp fm JÉÉ h 'Wé wé mik H® -WÊi JÊÊ HÉ _j| iÖI ÉllÊ IfÜl ite ill maf "'Wt"if:m 0Ë~ Wm <Ëk> wÈ. Wé Wfc iiP iH 0k „Wl t W®. ;S§ ■•iMMË Hendelen en Mussolini, Mussolini en Briand Zijn het samen eens geworden En het vlootpact komt tot stand. Dus de wedstrijd in bewaap'ning Staat voor een gedeelte stop, En met nieuwe pantserkruisers Krijgt geen mensch meer op z'n kop. Laat u echter niet verblinden Door dit vlug behaald succes, Want de legervliegmachines Gaan vooreerst niet op de flesch! Laten die een gasbom vallen Op een plaatsje, klein of groot, Dan zijn, vóór je drie kunt tellen. Alle levensgeesten dood Vroeger ging men in den oorlog Sterven op „het veld van eer"! Maar een oorlog in de toekomst Is een sluipmoord en niets mee Volkeren, wees op uw hoede; Als men oorlog wil persé, Laat de heeren zelf dan vechten Maar wees wijs en doe niet mee! '(Nadruk verboden) Onder de verschillende slachtoffers van de folteringen der hel noemt Dante ook de men- schen, die pruilen in de zon. Volgens een Ame- rikaanschen hoogleeraar in de wijsbegeerte r.oet het aantal van zulke ongelukkigen inzon derheid in den modernen tijd groot zijn. Ook wij "kennen het soort uit eigen ervaring. Niet. dat het leven geen reden tot treuren zou geven! Het leven is inderdaad somber en zwaar en het valt den emstigen mensch vaak moeiiyk genoeg, zijn goed humeur te bewaren bij al de zorg en verantwoording, welke de strijd om net bestaan van hem eischt. Het leven is inderdaad broos en kortstondig; elke dag maant ons de dood. Het leven is inderdaad noodlottig; zeker heid vinden we nergens en het verraderlijk toeval bedreigt ons aan eiken kant. Maar er zyn in deze woestijn toch oasen; in deze stormachtige zee vluehthavens. Aan weers kanten van den moeilijken weg bloeien bloem pjes en staan rustbanken, waar de afgetobde reiziger op adem kan komen. Steeds weer on derbreekt kleurigheid het doodelijk zwart, wis selen oogenblikken van onschuldige scherts den ernst af, schijnt de zon door de wolken. Die oogenblikken, even grillig vaak als het noodlottig toeval, moet de strijdende mensch aanvatten, wil hij zich staande houden. Wie" van de hem geboden gelegenheid tot verademing geen gebruik maakt, delft het onderspit in den afmattende worsteling In het water leven twee slachtige dieren, die op hun tijd aan de opper vlakte moeten komen om lucht te happen. Dekt de vorst het watqr met een ondoordringbare ijslaag af, dan zijn deze dieren tot sterven ge doemd. Zoo is ook het doodvonnis geteekend vooi menschen, die niet op tijd aan de opper vlakte van den levensstroom komen om lucht te happen. Dat men een somber gezicht zet tijdens nevel of regen, is te begrijpen, maar de korte oogen blikken, welke de zon ons schenkt, dienen wij met een vroolijk hart te aanvaarden. Wie gemelijk blijft in de zon, 'die heeft, naar Dante's beeld spraak. zichzelf verdoemd. Hem is het leven tot een hel geworden, waaruit niemand hem kan verlossen. Potgieter, onze vaderlandsche dichter, noemt zulk een mensch „rampzalig boven allen". Dit komt op hetzelfde neer als de kenschets van Dante. „Ach, hem brengt geen lieve lente „Met de bloemen blijdschap aan", zegt de dichter. „Met der voog'len lofgezangen „Zingt zijn droef gemoed niet mee; ..Hem die 't hoofd naar d'aard laat hangen, „Streelt geen tooverzoet verlangen, „Rijst geen zonne bruist geen zee! „Zie hem doof vooi vnendenbeé Zie vergeefs dier gade lonken. „Zie vergeefs dat wichtjes lach „Zonder liefde hem ontvonken, „Die een gif heeft ingedronken, „Dat geen arts verdrijven mag! „Zie vergeefs dat kroost de handen „Vroolijk strekken om hem heen; ..Foltring zijn hem liefdes banden, .,'t Morgen scheurt ze licht vaneen..." Dat. is het beeld van den mensch, die pruilt in de zon. Al is het leven nóg zoo donker, er komen in ieders bestaan lichtplekjes voor. Een zonnestraal, als de eerste krookjes hun kop door de sneeuw steken en de eerste merelen fluiten. Een zonnestraal: het gezelschap van een vriend, de vriendelijke blik van een vrouw, de lach van een kleuter. Wie weerspannig blijft tegen de vroolijk omhoog gestoken armpjes van een kind, hij pruilt in de zon; hij is de boven allen ramp zalig, het slachtoffer der hei Hij is het, die zichzelven verdoemt. Ontmoedigd zijn door een tegenslag is vergeef lijk, treuren om een verlies te verontschuldigen, haat dragen om een beleediging te begrijpen. Dit is passief verdriet, smart welken men lijdelijk ondergaat. Er is droefenis, welke deemoedige onderwerping aan het noodlot beteekent. Maar somber zijn zonder reden; moedwillig den geest van het booze oproepen; uit baloong heid een stuursch gezicht zetten tegen de zon, dit lijkt op laakbare weerspannigheid tegen het leven. En het leven wreekt zich voor elk vergrijp. Wanneer men de gaven van 't leven verwaarloost; wanneer men inplaats van ze er kentelijk te aanvaarden, uit louter gemelijkheid den gever zijn geschenken in het gezicht slin gert, dan roept men het noodlot over zichop. Dan neemt men zijn plaats in onder die trieste gezellen, die, buiten het leven gebannen, in net Mantelpak bestaande uit een rok van bruin tweed met witte ruiten, een lichtgroene mouw- looze blouse en een bruin fluweelen manteltje dat evenals cte baret met de stof van den rok of met overeenkomstig geruit fluweel is gegar neerd (Nr. 679). HOE MOETEN WIJ ONS VOEDEN? Welke producten heeeft ons organisme noodig? Eenige practischc wenken. door Dr. PETER PATER. Zeven bestanddeelen in het voedsel. Van oudsher hebben op het gebied der voe- dingshygiëne verschillende meeningen tegen over elkaar gestaan en de strijd werd menig maal met groote heftigheid gevoerd. In dezen tijd wordt er aan de hygiëne in het algemeen veel aandacht gegeven en het is dan ook geen wonder, dat men zich meer dan ooit met het vraagstuk der voeding bezig houdt. Nu moet ons voedail aan zeven vereischten voldoen; er moeten n.l. 1. genoeg caloriën, 2. genoeg ei witten., 3. genoeg water en minerale zouten, i. genoeg vitaminen in voorkomen en zij moeten 5. goed smaken om de maag tot meer werk zaamheid te prikkelen, 6. den. honger stillen en Bescheidenheid is een sieraad; maar jonge mannen moeten niet te veel sieraden bezitten. (Een oude vrijster.) door G. Th. Rotman. Nadruk verboden. 13. Gelukkig voor hem gaat de brug Weer spoedig naar omhoog terug; Maar ach, wat ziet de man er uit! Geruïneerd is heel zijn schuit, En 't eens zoo fraai baldakijn, Vernietigd is het. kort en klein! )jaar 't bootje wil niet liggen blijv. 0 Begint steeds verder af te drijven; ',>m aan dit feit een eind te maken, 'esluit hij 't ergens vast te haken. Het hek, dat langs den wegkant staat. Lijkt voor dit doel nog niet zoo kwaad oord der foltering hun booze daad boeten, omdat een gevoel van verzadiging geven en 7. genoeg zij gepruild hebben in de zoo. j cellulose bevatten. H. G. CANNEGXET'EK.De behoefte aan caloriën varieert tusschen de 2200 en 5000 per dag; dit hangt af van het werk, dat de betrokken persoon moet verrichten. Menschen, die zich lichamelijk wéitiig behoeven in te spannen en een zittend leven leiden, heb ben aan 2000 a 2400 caloriën genoeg'. Beroepen waar middelmatig zware lichamelijke inspan ning aan verbonden is, vereischen 2600 a 2800 calorië; hiertoe berekent men ook de beroepen, waarbij men heen en weer moet loopen of veel moet spreken. Moet de betrokkene zeer veel heen en weer loopen, zooals b.v. bij een dokter het geval is, dan heeft hij 3000 caloriën per dag noodig. Voor personen, die lichamelijk werk verrichten, wordt de behoefte aan caloriën dade lijk veel grooter; men kan haar ongeveer vast stellen op 3400 a 3600, 4000 en 5000 caloriën voor licht, middelmatig en zwaar lichamelijk werk. Het komt echter niet alleen aan op denoo- dige caloriën. Het voornaamste strijdpunt van het oogenblik is het rauwe voedsel. Zcoals er ten allen tijde secten zijn geweest, die bepaalde voedingswijzen met groot fanatisme voorston den, zoo voeren ook nu de voorstanders van. het rauwe voedsel een feilen strijd. Den laat-' sten tijd schijnt de grootste heftigheid wat be koeld te zijn en de meer gematigden geven al toe, dat rauw voedsel met uitsluiting van allte gekookte spijzen toch niet het ware is. Zij heb ben echter gelijk in zooverre, dat er dagelijks rauw voedsel in den eenen of anderen vorm op het menu behoort voor te kmen. De wijze, waar op de gemiddelde West-Europeaan zich tegen woordig voedt, veroorzaakt onvermijdelijk een te hoog zuurgehalte van het bloed; het is dus goed, voedsel te gebruiken, dat de vorming van gassen bevordert en daardoor de overtollige zu ren bindt. In' dit opzicht zijn vooral aardappe len, worteltjes en melk aan te bevelen. Daardoor kan men jicht en andere onaangename kwalen voorkomen. Om dezelfde reden is het verkeerd, het eten te sterk te zouten. Dat is yooral noodig voor de nieren en reeds jaren geleden bereikte men bij nierlijders uitstekende resultaten met een dieët, waarin zoo min mogelijk keukenzout voor kwam. Wat echter voor zieke nieren noodzakelijk is, is voor gezonde nieren en voor hut geheele lichaam aan te bevelen, door zich tijdig te ont zien, voorkomt men het ontstaan van nierkwa len.. De meeste menschen vragen echter niet of hun eten gezond is, maar alleen of het goed smaakt, en daarom is het niet aan te bevelen, het eten geheel zonder zout te koken. Men make het ook smakelijk door tulderij en andere groenten zodat de vermindering van de hoe veelheid zout geen tegenzin in het eten doet ontstaan. Conserven zijn niet schadelijk. Geconserveerd voedsel wordt dikwijls afge raden, omdat het te weinig vitaminen bevat; den laatsten tijd wijden de meeste fabrikanten echter groote aandacht aan dit punt, zoodat dit bezwaar grootendeels vervalt, vooral wan neer men van het eten van geconserveerd voed sel geen regel maakt. Een belangrijker punt is heit nog altijd veul voorkomende vervalschen van levensmiddelen; niet alleen van melk en boter, doch ook het z.g. denatureeren van het voedsel dat wettelijk geoorloofdis, moet hieronder ge rekend worden Zoo wordt meel altijd gedena tureerd; in dit geval wordt het kunstmatig ge bleekt om aan de wenschen van het publiek te gemoet te komen Om dezelfde reden onttrekt men er ook de zoo nuttige zemelen aan. Ook, rijst wordt geslepen, gepolijst, verglaasd en ge bleekt, waardoor natuurlijk veel van de voe dingswaarde verloren gaat. Men ziet dus, dat er aan onze wijze van voeden nog heel wat verbeterd kan worden. (Nadruk verboden). DE VROUWENSTEM WORDT LAGER. De muziekleeraar van een groote Amerikaan- sche meisjesschool is onlangs op grond van het onderzoek van een groot aantal stemmen tot de conclusie gekomen, dat de Amerikaansche meis jes thans altstemmen hebben. De professor is van meening, dat de algemee ne verlaging van het register moet worden toegeschreven aan het overmatige rooken van sigaretten en aan de vermoeienis der stemorga nen tijdens de voetbalwedstrijden, NUTTIGE WENKEN. Roestvlekken verwijdert men van strijk ijzers, door ze, wanneer ze flink warm zijn, in te wrijven met kaarsvet en daarna over een lap met zout bestrooid, heen en weer te strijken. Theepotten, die men slechts weinig bruikt, moeten goed afgedroogd zonder deksel ur op, weggezet worden met een schepje thee er in Evenzoo doet men met koffiepotten, doch dan met een schepje koffie. Gaan ze door heel lang staan toch nog duf ruiken, dan koke men de koffie- of theepotten met koffie of thee uit en spoele ze nu met goed hebt water na. Indien men het m gebruik zijnde tafelzil vei niet gaarne vaak poetst, dan legge men het b.v. eens per week 15 minuten iu kokend water, dat van aaraappeien afgegoten wordt, spoelt het na in heet water en wrijft het daarna njet een iianeilendoea na. Indien men van tyd tot tijd een sterke soda opiassmg b.v. van 1 pond soaa op 3 L. kokend water m net gootstuengai scnenkt, voorkomt uien veeiai verstoppingen van cie buizen, uaar vet dat men van vatciiwasscneit enz. aagenjus uoor as gootsteen iaat loopen, zien vaak aan ue buizen vastzet. Hetzenüe nan men doen bij vaste waschtafels en net bad, daar men vaak aoor Kleine stuKjes jeep een mniaer snel vvegioopen van net warer neeit. Het is een weinig kostbaar middel en voor- Komt veei oaaangciiaamneuen en groote rese- nmgen. Wanneer fijne zachte weefsels gesteven worden op de gewone wpzu, nJ. met genook.e of rauwe ótfjlsel, zijn ze spoeeng te stqi en zien er gauw gekreukeld uit, zeils ai maakt men cue stqisei nog zoo ami. Een deskundige gal ons den volgenden raad, n.l. ueze; om op fa Liter watre 1 eeuepel suiker op te lossen en hier de fijne weelseis aoor te halen, uitdrukken, in een doek rollen en strijken ais net goed nog vochtig is, de stollen zuLen er dan als nieuw uitzien. Fijn kantwerk en tulie kan eveneens op oieze wijze opgemaakt worden: men strijke dit ecmer op den verkeerden kant en zorg, dat het ijzer met te heet is. (Nadruk verboden). 14. Maar wat gebeurd is, is gebeurd, Daarom dus langer niet getreurd! Al wat er scheef zit of verkeerd, Wordt over boord gedeponeerd; Hij stuurt zijn bootje in het riet, Om wat te visschen in den vliet. 18. Als Pimpelmans uit visschen g&at, Heeft hij altijd veel resultaat; Ai spoedig is de motorboot Gevuld met bliekjes klein en groot; Heer Pimpelmans wrijft in z'n handen: Het water loopt hem langs de tanden' door B. DUBOIS. Kijk eens aan jongeman, zei de hoofd' redacteur van „De Avondster", je werk is niet bepaald slecht, maar ook niet goed, het is mid delmatig, wel eens iets meer en wel eens iets minder, maar nooit van dat gehalte waarnaar het publiek snakt. D5 nieuwbakken „Short-story teller", zooals hij zich zelf vol trots noemde, keek zwaar ge- deillusioneerd naar het zwaarlijvige manrieke voor zich, dat druk met zijn beweeglijke han den gesticuleerend, een soortement doodvonnis uitsprak. De eerste taak van een korte verhalenaU' teur is, om de smaak van het publiek grondig te leeren kennen. Je beweegt je onder het volk, je vraagt deze of- gene zijn meening, enfin in het kort gezegd, je tracht op jouw manier een enquête te houden en bepaal naar den uitslag de richting van je werk. Entre-nous gezegd kun je je die enquête wel besparen, ik kan je den uitslag onmiddellijk meedeelen. De eerste eisch van onze massa lezers is; sensatie, spanning van. begin tot eind mföt een climax, die klinkt als een klok en frisch origineel is. Die sensatie kun je in ver schillende gedaanten opdienen, detectievegenre, amoureuze perykelen, kortom ér bestaan dui- zend-en-een variaties, maar voor alles; sensa tie, klemmende sensatie met een ruggegraat van staal. En het spijt me wel, dat ik het je moet vertellen, beste kerel, maar jouw verhalen ynzijn, ja, hoe zal ik het noemen, zijn te slap. Ja, ja, dat is het goede woord. Er zitten vaak heel aardige dingen in en de constructie belooft soms iets goeds, maar de uitwerking is te futloos. Wanneer de lezer een kort verhaal heeft gelezen, moet hij op de een of andere manier reflexeeren, hetzij dat hy griezelt, het- zq dat hij zoo sentimenteel wordt als een ver liefde jongeman, die een liefdesbrief aan een bakvisch heeft geschreven, never mind, maar by een kort verhaal van jou zullen zich hoog stens de ouwe jongejuffrouwen of de generatie van 1870 amuseeren. Het publiék dat ons blad leest, reflexeert alleen op een manier, die iets met het, opensperren van een mond gemeen heeft. Ja, je moet het me niet kwaiyk nemen, maar ik speel open kaart. Een week lang heb ik nu dagelijks een verhaal van je gepubliceerd en ik ben er van overtuigd, dat de menschen er zich een indigestie aan hebben gegeten. Om de fout eenigszins te herstellen, moet ik nu van avond een buitengewoon goed kort verhaal heb ben, wat je noemt een origineele thriller. Nu wil ik je nog ééns kans geven. Ga naar huis, sluit je een paar uur op en lever my vanmiddag om klokslag twaalf uur een kort verhaal, dat klinkt als een klok. Faal je, dan kan ik je niet miaer gebruiken. Slaag je, dan is dat voor mij hfet bewijs, dat je een bruikbare kerel bent. Een drastische maatregel zul je zeggen? Inderdaad, maar ik ben een ouwe rot; die niet alleen de klok hoort luiden, maar ook weet, waar de klepel hangt. Knoop dit profetisch gezegde goed rê ooreu Jon'rem-m) Het hoeft niet bepaald omschreven te worden, dat Karei van Doornhout zwaar gedeprimeerd de bureelen van „Avondster" achter zich liet lig gen. Een origineel, frisch. pakkend, spannend, kort verhaal, mompelde hy bitter, terwyi hy in gedachten den drukken verkeersweg overstak en Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, tied. Oude Gracht 88, Haarlem. PROBLEEM No. 292. Ie prijs, wedstrijd „Neue Leipziger Zeitung" (December 1926). Dr. E. Palkoska (Praag). Mat in vier zeiten. Stand der stukken: Wit: Kd2, Tg6, Lg7, Ph7, f3, g2, h5. Zwart: Kf4, La7, Lc8, b6, c7, d6, f5. EINDSPEL No. 63. Onderstaande stelling ontstond na den 27sten zet van Wit (R. Spielmann) in één zqner partijen tegen Rubinstein, gespeeld in het dubbelrondig tournooi te Berlijn, October 1928: Er volgde 27Te8—f8; 28. De2—h5! (dreigt mat in twee zetten, n.l. Dh7:f, Kh7:; Th5 mat), h7—h6; 29. Dh5—g6, Dc7—d6; 30. Lf7d5, Td8d7; 31. Ld5e4 en Zwart gaf op. Dr. Keidanski (pseudoniem voor dr. H. Xeidanz, te New York) beeft ontdekt, dat Zwart zich eenvoudig uit alie moeilijkheden had kunnen redden door te spélen 27 Dc7h2j met de dreiging Le7d6f. jHet is zeer merkwaardig, dat 'de genoemde grootmeesters zulks over het hoofd hebben ge zien, ook Spielmann, want anders zou hij Ld5—f7 niet gespeeld hebben. OPLOSSING PROBLEEM: No. 288. (Ch. Mauritius.) Stand der stukken: Wit: Kh2, T"'-~ Tb4, Tf2, Lc4, Lg5, Pd7, Pfl, e2, e5, e6, g3. Zwart: Ke4, Tg4, Pb3, Ph4, d4, d6, f5. l; Kh2—gl, enz. Góede oplossing ontvangen van: P. Mars te Santpoort, MATCH VELSEN—BLOEMENDAAL. In het Jeugdhuis te Bloemendaal, speelden de schaakclub „Kijk uit" (Velsen) en de Bloemen- daalsche schaakclub een vriendsehappelijken wedstrijd. De uitslag was 9 5 in het voordeel van „Kyk uit". De gasten speelden aan alle bor den met wit. CORRESPONDENTIE. Bloemendaal. H. de R. 1. Pb6 faalt b.v. na 1Pal. Schoten. H. W. v. D. 1. Lf4 faalt na 1 Tg6. Uw partner heeft enkele groote fouten gemaakt (29. Lgl en 33. Df3), waardoor de party voor publicatie minder geschikt is ternauwernood aan de wielen van een aanstor mende taxi ontkwam. Thuisgekomen viel .Karei van Doornhout als een blok in zijn bureaustoel en sloot zich op, zooals hij dat noemde, in de binnenkamer van zijn gedachten. Een kort verhaal, eên kort ver haal geen kort verhaalop straat? Wat dan? Bedelen, vetera verkoopen, commis- voyageur? Zijn kans, zqn laatste kans om het zwaard van Damocles te ontwijken. En die beer van 200 gulden, die over een week voldaan moest worden... Ring!! Hallo, van Doornhout! Wa, wS,t zeg je Frits? Vijfhonderddertig op de... hoera! hoera! Karei wierp van vreugde het telefoontoestel op den grond, wierp zyn stoel omver en maakte een formidabelen luchtsprong. Haha. was dat een buitenkansje? Nu, nuhet kort vcriiaal? Een impressie. Een spannend, kort verhaal! Glimlachend zette Van Doornhout zich aan z(ju schrijftafel. En?, vroeg de hoofdredacteur den ver heugden jongen auteur verbaasd aanziend. Een goed idee? Alstublieft. De hoofdredacteur zette zijn bril op en las: Het korste verhaal, dat aldus luidde: „De auteur om den broodu zon op een idee voor een kort verhaal Telefoon rinkelt. Stem door de telefoon: Op uw nummer is de honderd duizend gevallen. De auteur legde zijn pen neer en schreef geen kort verhaal."' Karei wachtte in spanning op den uitslag. De hoofdredacteur liet langzaam het velletjb papier zak'" i. keek van Doornhout een oogen blik aan en barstte toen in een schaterlach los. Dat is eerst een origineel idee, kerel, hahaha Aldus geschiedde het, dat vi. ,arel van Doomhout de variatie op „een ongeluk komt nooit alleen" in vervulling ging

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 3