Het Bloemendaalsch Weekblad
VAN OVERAL.
HOE LANG NOG?
(Naar aanleiding van het ongeiux
op 23 Febr. j.l. op den onbewaak-
ten overweg bij Waterhuizen, waar
twee menschen het leven lieten).
Wederom twee jonge menschen
Uit het leven weggerukt,
Weer zijn slachtoffers gevallen.
Welke zijn verongelukt
Op de onbewaakte wegen
Onzer Nederlandsche Spoor.
't Eind er van is nog niet zichtbaar;
De doodenlijst gaat steeds maar door.
Heeft het Volk nog niet voldoend
Tol betaald aan IJzeren Hein?
Hoeveel moeten er nog vallen
Voor Zijnen Majesteit den trein?
Waterstaat, doe nu Uw plicht eens.
Nu eens niet Uw plicht verzaakt.
Eindig nu eens met dit tre"'-spel,
Laat geen spoorweg onbewaakt.
Handel nu eens vastberaden,
Doe het nu en stel niet uit.
Het menschdom zal U dankbaar wezen
Voor dit Ministriëel besluit.
Amsterdam, Febr. 1931, G. LAMPETJE Bzn.
Ontleend aan „De Forens".
DUMPING.
Het vraagstuk „Dumping" is zeer moeilijk;
het schijnt welhaast onmogelijk, daarvan een
korte definitie te geven, die elk geval omvat en
aan den anderen leant niet insluit wat op dum
ping lijkt, doch het niet is.
Tal van definities werden reeds gegeven, doch
geen die universeel is.
De meest juiste omschrijving is wellicht deze,
dat dumping plaats heeft wanneer naar een
vreemd land goederen of producten worden ver
kocht tót prijzen, beneden den kortenden prijs
in het land van herkomst.
Dit sluit alvast terecht de vergelijking met de
kostenden prijzen in 't land van bestemming uit;
die kunnen wel hooger zijn door niet moderne
uitrusting der fabrieken, door gemis aan voort
brenging der grondstoffen, door mindere ge
schiktheid van den bodem, enz. enz.
Het spreekt echter vanzelf,, dat wel degelijk
moet worden nagegaan, hoe het uitvoerende
land zijn kostprijs berekent.
De fabrikant, die aanvankelijk enkel voor de
behoeften van het eigen land werkte en latei-
overging tot het werken voor de wereldmarkt,
zal, door de grootere productie, als regel, den
kostenden prijs van zijn product belangrijk kun-
r. endoen dalen. Nu tracht men wel eens als
volgt te redeneeren: de productie van het eigen
land kan den van ouds berekenden prijs blijven
■opbrengen, zoodat de vroegere kostende prijs
voor dat gedeelte der productie kan aangehouden
worden. De -kostenden prijs van geheel de. pro
ductie, minus den aldus gestelden voor het ge
deelte voor binnenlalldsch gebruik, is de kosten
de prijs van het te exporteeren kwantum.
Het behoeft geen betoog, dat dit stelsel even
onzuiver is als dat, hetwelk uitvoerpremies In
mindering brengt aan den kostprijs.
De materie is zoo moeilijk, dat men veelal
louter op gevoel oordeelt.
Thans denkt men, van dumping sprekend,
allereerst aan .Rusland en met name aan de ar
tikelen graan en hout, doch juist'de importeurs
dezer artikelen ontkenhen zeer beslist, dat in
deze artikelen dumping plaats heeft.
In het midden latend of een dusdanige verkla
ring van importeurszijde in staat is om de be
schuldiging afdoende te ontzenuwen, dioen de
door hen aangevoerde argumenten wel gevoelen
hoe moeilijk het is, vast te stellen, wanneer-
dumping plaats heeft.
Wij mogen er ons daarom in verheugen dat
moeten worden gebruikt, wil er van een doel
matige verdediging gesproken kunnen worden,
zijn veroordeeld:
le. door consciëntie en alle Christelijke mo
raal, die zich laten leiden door de gansche con
ceptie der Heilige Schrift;
2e. door het feit, dat het gebruik er van een
grooter kwaad teweeg brengt, dan het beoogi
te voorkomen;
3e. omdat duizenden onschuldigen, die niet
hebben ingestemd met de oorlogszuchtige ge
voelens der aanvallende Overheid en onder wre
ook leden zullen zijn van dis Kerk van Christus
Die haar verzamelt uit alle geslachten, taaien
natie, mede de dupe worden van den „verdedi
gingsoorlog" der aangevallenen en hier voorae
Overheid zoo goed als voor het individu het
woord geldt: Voor zooveel gij dit aan den min
sten mijner discipelen hebt gedaan, zoo hebt gj
dit Mij gedaan, en
le. omdat het tegenwoordig hoe langer hoe
meer een probleem wordit, te onderschelden,
wie als aanvaller en wie als aangevallene moet
worden beschouwd.
Zij acht den modernen oorlog daarom in strijd
met alle recht en gerechtigheid en met de gan
sche Heilige Schrift, die nergens leert, dat het
doel de middelen heiligt en dat degene, die on
recht doet, de verantwoordelijkheid hiervoor op
een ander kan afwentelen. Zij spreekt als haar
overtuiging uit, dat, ondanks een solidaire
schuld aan elk gevolg der zonde, het individu
ten volle verantwoordelijk blijft voor zijn daden
en dat liever van alle schepselen moet worden
afgezien, dan dat in het allerminst iêtsx tegen
Gods Wil wordt ondernomen. Zj acht het een
heilige plicht van Christus' Kerk over de ge
heele wereld-, aan het woeden der volken NU
een halt toe te roepen en onder geen beding
haar leden te adviseeren tot een verzoening met
den modernen oorlog, die met recht genoemd
kan worden het exces aller -excessen, waaraan
geen mensch kan deelnemen, zonder zich zwaar
te bezondigen, en dat alleen reeds het bestaan
van boven veroordeelde middelen de mogelijk
heid van een rechtvaardigen verdedigingsoorlog
in den tegenwoordigen tijd en in de toekomst
buitensluit. De vereeniging stelt zich hierbij op
het standpunt, dat de Christen, volgens het
bsvel van Christus, moet zijn een zoutend zout,
een lichtend licht, een stad op een berg, die
niet verborgen kan blijven. Zij zegt een iegelijk
aan, dat, zoolang met stilzwijgen of goedkeuren
de gruwel van den modernen oorlog bekrach
tigd wordt, gehandeld wordt in strijd met den
Geest en Christus en het gebod Gods.
De vereeniging spreekt daarom onomwonden
uit, dat logisch gedacht het vraagstuk van
nationale of internationale ontwapening voor
haar geen vraagstuk meer is, aangezien de ver
werping van de hedendaagsche en toekomstige
oorlogsvoering voor haar den onafwijsbaren
plicht met zich brengt, dat elk waarachtig
Christen de ontwapening heeft voor te staan, al
zou overigens de geheele wereld zich in dubbele
mate bewapenen.
Onderteekenaars zijn:
H. L. v. Bruggen, voorz.,; W. de Groot, secr.;
L. Augustijn, penn.; A.Plomp Jr., 2e voorz.;
F. J. R. v. Bruggen, 2e secr.; A. Eijgenraam 2e
penn.; J. v. Tuijl, alg. adj.
Secretariaat Stationsweg 10, Baarn.
DE LUCHTVAART OP INDIë.
Doör de Koninklijke Indische Luchtvaart
Maatschappij wordt een officieels Luchtreis-
gids naar Indië uitgegeven waarin dc reiziger
alles vinden kan wat hij wil weten.
Behalve een dienst- en tarievenregelmg staat
in het boekje een aardig artikeltje, hetgeen
ook als voorwoord dienst kan doen, over het
snelverkeer van Ned. Indië.
Verder kan men lezen hoe de bepalingen zyn
van vrachtvervoer, bagagevervoer, tarieven van
de luchtvaartpost terwijl in den gids voorkomt
een groot artikel met bepalingen over speciale
ONTWIKKELINGSFILM.
Heden is te 's-Gravenhage opgericht een
landelijke vereeniging tot verheffing der film
kunst tof orgahteEering van het z.g.n. cuitu-
reele filmwezen in Nederland en tot uitbrei
ding van den invloed van den ontwikkelenden
film op ons volksleven, vooral door bemiddeling
van scholen, volksuniversiteiten en dergelijke
lichamen.
Een der oprichters is de heer J. C. Mol van
hier. Naar wij via een omweg uit Duitschland
vernemen heeft men de motieven, die den heer
Mol er toe leidden zijne krachten ook aan deze
beweging te geven, nog wel ten kantore der
U. F. A. te Berlijn in een verkeerd licht gesteld.
Wij Bloemendalers weten, dat onze plaats
genoot, gelukkig, juist -een der hier in vrij tal
rijke mate voorkomende menschen is, die tel
kens het een en andier doen om het goede doei
alleen en juist niet om, 20oals de Baatzucht zich
ten onrechte uitdrukt, er beter van te worden.
Dat „wie goed doet, ook vaak goed ontmoet", is
iets anders.
NEDERL. FILMKUNST TE BERLIJN.
Zondagochtend was de Liga-voorstelling in
bioscoop „Rote Mühle", waar een talrijk publiek
verschenen was.
Hans Richter opende met een inleiding, waar
in hij o.a. op het steeds belangrijker wordende
werk van de onafhankelijke cineasten in Neder
land wees; hij vestigde er de aandacht op, dat
juist het ontbreken van een industrieel film
productiebedrijf de ontwikkeling van de onaf
hankelijke filmkunst op gezonde basis bevordert.
Nadat twee fragmenten uit „Westfront 1918'
vertoond waren, kwam Joris Ivens aan 't woord.
Hij constateerde dat verschillende andere lan
den jaarlijks meer voor bewapening uitgeven
dan Nederland voor deze vreedzame verovering
van een heele provincie. Men maakt anti-oor
logsfilms, maar Europa laat zich daardoor niet
afschrikken en gaat door met de bewapening
ter verovering van land door middel van ge
weld. Nederland geeft ook wel geld voor oór-
logsdoeleinden uit, maar daarnaast staat in
Holland groot en machtig- de vreedzame land-
uitbreiding, die trouwens haar geografische oor
zaken heeft; het gebrek aan kuituurbodem
drijft den Hollander reeds sedert tallooze jaren
in deze richting. De zee is voor ons land een
vriend en een vijand tegelijk; zij geeft ons brood
maar zij bedreigt ook voortdurend de polders.
Dit eindelooze strijden en samengaan met de
zee heeft op ons volkskarakter een besllssenden
invloed uitgeoefend: het onafhankelijkheids-
gevoel en het taai doorzettingsvermogen van
den Hollander zijn er aan te danken. Nu ver
telde Ivens van de film zelf, én hoe de langzame
taaie arbeid, die de strijd tegen de zee is, mede
beslissend was voor het tempo van de montage
In tegenstelling tot „Turksib" b.v.. waarin de
spoorwegbouw een pulseerend tempo verlangt,
is „Zuiderzeewerken" een film van langzame en
gebonden montage. Het ontstaan van de film
is aan den Nederlandschen Bouwaibeidersbond
te danken, die, door de opdracht rechtstreeks
aan den cineast te geven, weet' duidelijk de ar
beidsmogelijkheden van de onafhankelijke film
kunst hebben aangetoond. Door den aard van
die opdracht is „Zuiderzeewerken" dat eerst
een onderdeel van „Wij bouwen!" was, maar
nu tot een zelfstandig gehéél is omgewerkt
dan ook geen cultuurfilm in den gebmikelijkeu
zin, maar een film waarin het onderwerp van
den arbeider en van den arbeid uit gezien is.
Ivens besloot zijn woerden met zijn geloof aan
de groote taak van de documentaire film te be
kennen. Dat moet een filmkunst worden, waar
van de emotioneerende vorm niet einddoel is,
maar een activeerende uitwerking beeft: n.l.
die van het publiek tot nadenken te brengen.
W-jj onafhankelijke cineasten rekenen op de
groeiende belangstelling en geestelijke onder
steuning van de groote massa, aangevoerd door
het actieve filmpubliek, dat nu reeds interna
tionaal georganiseerd, is in de filmliga's van alle
landen!'
einde van Caesar. Suetonus en Flutarchus, de
beide geschiedschrijvers weten niets mee te dee-
len van den uitroep van Caesar. Hij is, in ieder
geval door de vijanden van Brutus, eerst later,
den stervenden Caesar in den mond gelegd.
Vaak kan men nog lezen, dat de beroemde ma
thematicus Archimedes (gestorven 212 v. Chr.)
zou hebben uitgeroepen, toen een Romeinsch
soldaat, bij het innemen van zijn vaderstad, Sy
racuse, met getrokken zwaard in zijn woning
drong: „nolitubare circulos meos" (vernietig mijn
cirkel niet). Hij had nl. juist zulk een cirkel op
den grond geteekend. De uitroep is, inderdaad,
karakteristiek voor een geleerde, die liever zijn
leven dan zijn mathematische figuren wil missen.
Maar deze woorden doken eerst 300 jaar na den
dood van Archimedes op. En de eene vertelt het
zoo, een ander weer anders.
Wie kent niet de leerrijke geschiedenis van
Croesus, den ongelukkigen koning van Lydie, dat
Solon, de wijsgeer hem zou hebben gezegd, dat
hij den koning, niet gelukkig kon prijzen,
voor zijn dood, ondanks zijn rijkdommen
En dat Croesus zich die woorden van Solon her
innerde, toen hij op den brandstapel stond. En
toch is de geheele geschiedenis eerst later gevon
den, want toen Solon een reis door Lydie maakte,
was Croesus nog een jongen.
Hannibal zou, als negenjarige knaap, aan het
altaar den Romeinen eeuwige wraak hebben ge
zworen, Appianus, die het kon weten, verzekert,
dat hét geheele tafereel verzonnen is. Eveneens is
een jokkernij het verhaal van het verbranden
van den arm van Mueius Scaevola. Men weet, dat
hij van den Romeinschen senaat toestemming
op initiatief van de Staatscommissie voor de vluchten, rondvluchten, vliegweldbezoek, recla-
Economische Politiek, een werkcommiasie voor
dit vraagstuk werd ingesteld.
Aan deze werkcommissie is de vraag voorge
legd of, en zoo ja, in welk geval hier te lande
dumping voorkomt en welke de gevolgen zijn
voor ons economisch leven.
Dat deze commissie uit slechts twee leden
bestaat en dat dit zijn <le heeren dr. L. G.
Kortenhorst en Ir. A. Plate, doet verwachten,
dat het rapport niet alleen niet lang zal uit
blijven, maar vooral dat het groote verheldering
zal brengen.
VOOR DAADWERKELIJKE VREDES-
ACTIE.
De Vredesactie maakt zich ruim baan. Tel
kens staan nieuwe vredesvrienden op. Bewijs
dat de vredesgedachte de menschheid niet los
laat. We laten, hier volgen de beginselverklaring
van de Gereformeerde Vereeniging voor Daad
werkelijke Vredesactie. Ze is van den volgenden
inhoud;
De Vereenigingneemt als grondslag aan
Gods Woord, naar Gereformeerde opvattingen
belijdenis. Daarom aanvaardt zij het feit der
zonde en erkent» dat de mensch, door ongehoor
zaamheid van Adam en Eva, geneigd is gewor
den God en zijn naaste te haten en uit zich zelf
tot niets goeds in staat is en dat er zonder
Gods hand geen samenleving meer mogelijk zou
zijn. Zij is echter overtuigd, dat God door aller
lei middelen de doorwerking der zonde is tegen
gegaan, en om deze te beteugelen de overheid
heeft ingesteld, aan welke Hij het zwaard heeft
gegeven om het recht binnen haar gebied te
handhaven. Daartoe heeft deze den plicht, zien
en haar onderdanen met geoorloofde middelen
te verdedigen tegen ieder, wiens bedoelingen een
willekeurige beschikking over het nationale be
zit, het leven en de goederen van haar onder
danen meebrengen, De Vereeniging neemt aan,
aat alzoo in principe zich een verdedigings
oorlog laat denken, die door de Heilige Schrift
niet verboden wordt en tot welk doel het dragen
der wapenen niet als zondig wordt aangemerkt,
n.l. in zooverre die oorlog èn om zijn oorzaak
èn om zjjn middelen beantwoordt aan den eisch
handhaving van het recht.
Dit alles erkennend, komt de Vereeniging
echter met kracht op tegen de meening, dat de
middelen, waarvan de overheid zich mag be
dienen, niet gebondien zijn aan eenige norm
dat er geen grenzen voor gesteld zouden zijnen
dat zij alle middelen, die de modern» techniek,
chemie en bacteriologie haar verschaffen,
dienstbaar zou mogen maken aan de verdedi
ging van nationale belangen. Want deze mid
delen, die in de toekomst ongetwijfeld zullen
HET ZAAIEN VAN DE ZOMERBLOEMEN.
Wat een welkome klank heeft dat woordje
„zomerbloemen" weer voor ons! Het is weer zoo
ver de tijd voor het zaaien van de zomerbloe
men is weer aangebroken. En juist bij dat
zaaien wordt er zooveel gezondigd. De oude
regel „de aardlaag boven het zaad moet even
dik zijn als de lengte van het zaadje zelf" komt
maar al te vaak in het gedrang. Bi) de vast
stelling van de zaaddiepte moet men behalve
met bovengenoemden regel rekening houden met
de gesteldheid van dien bodem. In een zachten
bodem moet dieper gezaaid worden, dan in
een harden. Voor zwiaarderen bodem is een
zaaidiepte van 5 Millimeter voldoende; grovere
zaden vereischon daarentegen een diepte van
12 tot 15 Millimeter en heel groote zaden, zoo-
ais b.v. de lupine, moeten minstens drie centi
meter diep gezaaid worden. In lichten bodem
moet men deze diepte dubbel zoo groot nemen,
geheel naar verhouding van de dichtheidsgraad
van den grond. Na hot uitleggen van het zaad
en voor het bedekken, van het bed, de aarde
aan te kloppen of, bij grooterezaden, zelfs met
de voeten vasttrappen. Het aandrukken van het
zaad is uiterst gewichtig, daar het tegen ver
drogen van de zalflen een bescherming vormt,
<iie doeltreffender is bij erg droog weer, dan
voortdurend begieten.
DE VOORDEELEN VAN VROEG BROEDEN.
De beste broedmaanden zijn ontegenzeggelijk
Maart en April. De in dezen tijd uitgebro:de
kuikens zijn tegen Ootober of November rijp
i ,,voor het leggen en leveren ons dan winter
lyte om rien knntecr te eieren- Men zou nu m6?nen, dat deze voordeelen
riniSt tlJrpnmi Tiiook met hét vervroegen van het broeden groo-
stTndhafTigheid te tewyzen zijn a^ zoo lang doch 6611
in het vuur, dat het lichaamsdeel verbrand was.
Even dwaas is het verhaal van den roof der
Sabijnsche vrouwen. Het is niets anders dan een
herinnering aan het feit, dat de eerste Romeinen,
evenals andere volken hun vrouwen roofden.
De geschiedenis van het ei van Columbus is
niet waar. Geen Spaansch schrijver weet er iets
van mee te deelen. Het staat, in tegendeel, vast,
dat de geschiedenis is verzonnen.
Bij Bingen in den Rijn staat de muizentoren.
Van dien toren wordt verhaald, dat een gierige
bisschop Hatto, wegens hardvochtigheid door
ratten en muizen zou zijn opgegeten. Maar de
naam muizentoren heeft met muizen niets te
maken Oorspronkelijk heette de toren Mauthturm
(tuighuis), maar de volksmond maakte er Mause-
turm (muizentoren) van.
Een heele krans van jokkernijen heeft zich om
Napoleon gevormd. Hij was, wel is waar, de afgod
van zijn volk, dat hem omgaf met de betoovering
van het heldendom. Maar ook Napoleon zelf ver-
grens. In Februari of in Januari uitgebroede
kippen ruien dikwijls in den herfst, evenals de
oudere dieren en dat komt ons al heel slecht te
pas, want zulke hennen zetten het leggen, dat
zij vóór de mi reeds gedeeltelijk opgegeven heb
ben, pas in heit volgende voorjaar voort, daar
hun jonge lichaam door de wisseling van vee-
ren veel heeft geleden en te veel verzwakt is.
Het beste is, dat men de zwaardere rassen, die
langzamer tot ontwikkeling komen, in Maart
laat uitkomen en de lichtere soorten in April.
Voor het kleinbedrijf is het natuurlijke broed
aan te bevelen boven het kunstmatige in zoo
verre het slechts gaat om het broeden van een
kleiner aantal dieren. In de eerste plaats is daar
voor een uitstekend broeddder noodig. Wie Itali-
aansche, Brakelsche of lichte land-kippen heeft,
zal dikwijls in verlegenheid komen, want deze
broeden soms in het geheel niet, of te laat vol
gens de maatstaf van een fokker. Hun waarde
ligt in de levering van eieren in het late voor
stond de kunst zich in „het schoone licht" te jaar, in den zomer en in den vroegen herfst en
plaatsen. Zoo ontstond, op zijn bevel „het be
roemde schilderij". Napoleon raakt de pestlijders
van Jaffa aan. In waarheid is hij op grootèn af
stand van de pestlijders gebleven. Een ander
schilderij toont ons de-veroveraar, hoe hij in een
sneeuwstorm over den St. Bernard trok, op zijn
stijgerend paard gezeten. Het was mooi weer en
meestal bereed Napoleon een muilezel. Toen hij
als keizer werd gekroond, bediende hij zich, zooals
men zei van den schepter van Karei den Groote.
Dat verwekte bij de nieuwsgierige Franschen
groote verbazing', maar in werkelijkheid was de
schepter een dirigeerstok van een kapelmeester
uit de zeventiende eeuw.
Generaal Cambronne zou, in den slag bij Water
loo, hebben uitgeroepen: „de garde sterft, maar
ze geeft zich niet over". Deze uitroep is door een
journalist verzonnen. De generaal zelf heeft toe
gegeven, dat hij die woorden niet heeft gebruikt.
En de woorden kunnen ook niet juist zijn, om
dat de generaal niet gestorven is in den slag,
maar zich heeft overgegeven.
Het is evenmin waar, om op de oude geschie
denis terug te komen, dat keizer Nero, in een
Grieksch gewaad gehuld, met de lier in do hand,
den brand van Rome zou hebben aanschouwd.
_De keizer vertoefde heelemaal niet te Rome toen
Na deze met applaus begroete inleiding werd de hrand uitbrak. Eerst toen zijn huis door de
a a - 1 f i i l -» W— ii« v t --i 1— Ai 1 1 .-"i i- ii t'l a-
mevluchten en luchtfotografie, tevens een lijst
van kantoren en agentschappen der K.N.I.L.M.
Nog meer bevat de reisgids n.l. eenige land
kaartjes van Ned. Indië en van de vliegterrei
nen aldaar. Vervolgens een kaartje waarop dui-
duideiijk is aangegeven de luchtlijnen die door
de K.N.I.L.M. in Indië geopend zijn en waarop
dagelijks een geregelde dienst gehouden wordt.
Deze reisgids voor 1931 is op keurige wijze uit
gevoerd en bevat behalve het boven omschreven
nog een groot aantal fraaie foto's.
Aan het boekje is het te zien dat het door
een Mij. wordt uitgegeven, die niet alleen
soiide maar ook als parool heeft: „Als je iets
doen wilt, doe het dan goed".
HIER GEEN MALAISE.
Men schrijft ons: De Hollandsche Sociëteit
van Levensverzekeringen van 1807 hield op 17
Maart haar jaarlijksche vergadering van deel
hebbers ter goedkeuring van de balans. Het
verzekerde kapitaal bleek met 5 millioen te zijn
geklommen tot 101 millioen gulden. De activa
namen met ruim 3 millioen toé tot
f 42.215.835.50. Het zuivere vermogen bedraagt
3.017.671.07. Dit bedrag vormt in zijn geheel een
extra waarborg voor de verzekerden, wier be
langen echter in de eerste plaats gediend zijn
door de premiereserve zelve zoo hoog mogelijk
op te voeren.
Bij de belegging in hypotheken werden de
voorwaarden voor de veiligheid ten strengste
gehandhaafd. Nimmer werd meer dan 50 pCt.
van de geschatte waarde verstrekt. Rente en
aflossingen werden op tijd voldaan. Executies
kwamen niet voor. De effecten zijn getaxeerd
naar den laats-ten beurskoers van 1930, met
dien verstande, dat Nederlandsche en Neder-
landsch-Indische obligatiën niet boven pari ge
waardeerd werden.
De premiereserve ad f 38.761.692 staat ge
heel op een- 3% pCt. basis, ook wat de met een
rentevoet van 4 pCt. berekende tarieven betreft.
Bij de daarbij toegepaste omrekening zijn de
netto-tariefpremiën behouden, zoodat de volle
oorspronkelijke opslag der premiën voor jaar
lijksche onkosten beschikbaar is gebleven. De
gemiddelde rentevoet der beleggingen per 31
December 1930 bedraagt 4.62 pCt.; er is dus
een marge van 1.12 pOt. De jaarlijks vrijval
lende opslag overtreft de gemaakte doorloopen-
de onkosten met f 149.788.87.
Aan rentewinst is gemaakt f596.478.32. De
3terfte had een gunstig verloop en leverde een
winst van globaal f 152000 op.
De zeer gunstige resultaten lieten toe om
een bedrag van f475.000 (v. j. f440.000) aan de
extrareserves toe te voegen en een dividend
uit te keeren van- 15 pCt. (v. j. 14 pCt.).
Do heer J. van Hasselt werd bij zijn perio
dieke aftreding als Commissaris herkozen.
„Zuiderzeewerken" in den nieuw-gemonteerden
vorm, waardoor de film een afgesloten geheel
is geworden, vertoond. Dé vertooning was een
onbestreden succes. Eenige keeren wérd „bjj
open doek" geapplaudiseerdde bflva! aan het
slot steeg tot enthousiasme. (N.R.Crt.)
Wanneer gaat Multifilm naar Berlijn?
EEN MINISTRIEELE UITLATING.
De Minister van Justitie zeide Woensdag in
de le Kamer: „Er is een oud spreekwoord:
dieven vangt men met dieven. Spr. kan ft was
over een klacht van mr. Mondeis over politie-
geknoei in Amsterdam) dan ook niet inzien, dat
de relaties van de politie met zulke personen
moeten worden verbroken".
Men kan den minister nog aan een ander oud
(lees: volks) spreekwoord herinneren: „Wie met
pek omgaat wordt er mee besmet".
ADVOCATEN EN OFFICIEREN VAN'
JUSTITIE.
Op gepaste wijze heeft' mr. Mendels er in de
le Kamer op gewezen, dat het standpunt van
zyn medelid mr. Sasse van IJsseit (voor een
deel ook dat van den Minister van Jusitie) als
zou een ambtenaar O. M. in die rechtsbedeelDIg'
als 't ware van eenigszins hoogere orde zijn dan
de verdediger, raadsman of advocaat, onhoud-
baoar is. De officieren en substituut öliicisren
van Justitie moeten in de rechtzaal weg van
het podium of de advocaat moet er mecte op.
GESCHIEDKUNDIGE JOKKERNIJEN.
Er is een groote hoeveelheid geschiedkundige
leugens. Vaak zijn de dingen verdraaid, deels
behooren ze tot 't gebied der halve, vaak van op
zettelijke leugens. Vele van deze vertellingen, die
vroeger, als vaststaand werden aangenomen zijn,
in den nieuwen tijd, door den stormaanval dei-
wetenschap aan het wankelen gebracht en heb
ben zich in het niet opgelost. En het was noodig,
dat ze werden opgeruimd, omdat ze vaak de eer
en de waardigheid van menige persoonlijkheid
en instelling hebben aangetast.
Er zijn ook evenwel een aantal geschied
kundige onwaarheden, die eigenlijk, op zich zelf
geheel onschuldig zijn. Zij zijn niet verzonnen,
om iemand kwaad te berokkenen, meerendeels
bedacht om hoogstaande persoonlijkheden te ver
heerlijken. Er zijn vooml. de anecdotes, die ver
dichtsels zijn. Ze ontstonden meestal na het over
lijden van iemand, doordien men de verzonnen
jokkernij aan hem toeschreef of doordien men
een ander woord van hem verdraaide.
Julius Caesar zou, toen hij onder zijn moorde
naars ook Brutus ontdekte, hebben uitgeroepen
„et tu Brutus" (ook, gij, Brutus). De oude schrij
vers zijn het met elkaar niet eens omtrent het
vlammen werd bereikt, snelde hij naar Rome om
te redden wat te redden was.
HET OVERPLANTEN VAN KASGROENTEN.
Niet aile groenten kunnen dadelijk gezaaid
worden op de plaatsen waar zij geheel tot ont
wikkeling zullen komen. Zoo noemen wij b.v.
erwten, boomen en worteltjes; zij zouden veel
te laat rijp voor den oogst zijn, als wij met
zaaien het warme weer moesten afwachten.
Daarom moeten wij in kleine kastjes zaaien,
die wij in eien verwarmde ruimte plaatsen: na
tuurlijk moeten wij de beschikbare ruimte goed
benutten, zoodat de kleine plantjes binnen zeer
korten tijd reeds plaats te kort komen en
overgeplant moeten worden. Dit moet dam da
delijk geschieden, opdat de jonge planten niet
verkwijnen. Dit overplanten heet verstop
pen of „pikeeren". Om 'de teere plantjes onbe
schadigd, d.w.z. in de eerste plaats zonder ver
lies van wortels of bijwortels, uit het zaaibed te
nemen, maakt men de aarde een beétje losser
en neemt het plantje met een kleinen houten
vork (zelf gemakkelijk te maken) uit de -kas.
De vork onder de kiembladlen schuiven. Som
mige planten moeten verscheidene malen wor
den overgepoot, voornamelijk diè planten, die
in de eerste dagen zeer langzaam opkomen en
die dientengevolge reeds langen tijd tevoren in
kassen geplant moeten worden, voordat zij op
hetplatte land kunnen worden uitgezet. Het
veelvuldige overplanten maakt, dat de planten
zeer krachtige wortels krijgen en zich door re-
serve-ophooping zelf tegen öntwikkelings-sto-
ringen beschermen. Dit is slechts van voordeel
van den kweeker, daar het hem toch -te doen is,
de ontwikkelingstijd zooveel mogeljjk te bekor
ten, Zonder aan de ontwikkeling zelf iets af te
doen.
ijverig zoeken van voer bij absolute beweging-s-
vrijheid.
Bruikbare, betrouwbare en vooral tijdige kloek-
hennen vinden wij daarentegen b.v. in de Wy-
andottes, de Orpingtons, de Rhodelanders en
overeenkomstige zware rassen. Deze beginnen
in Ootober of November met leggen en zijn dan,
zooals wij dit zoo graag zien, in Februari of
Maart broedluatig. Onder deze broedhennen zijn
er goede en slechte moeders. Men moet daarom
nauwkeurig opletten, om later niet teleurgesteld
te worden.
Een goede kloeklieu moet rustig en vertrouwe
lijk zijn; zij moet zieh kalm laten oppakken on
der 't lichaam laten grijpen; zij moet rustig blij
ven zitten en mag niet bij iedere inspectie op
staan van de eieren. Oudere hennen behoeven
niet zoo gecontroleerd te worden als de jon
gere. Van veel invloed op het goede resultaat is
ook de wijze waarop de menschen zieh gdragen,
want een verkeerde behandeling kan zelfs de
beste kloekhen in den grond bederven. Wie de
kloekhen verzorgt moet rustig en vastberaden
optreden. Hij mag niet bang zijn voor een beet
van het dier en moet alle bewegingen, die het
zouden kunnen verontrusten, nalaten; het op
jagen van het dier is natuurlijk uit den booze.
Met de toebereiding van het voer, het inrich
ten van een nest en aen drenkplaats,is de zaak
echter nog niet ten einde. Het resultaat van het
broeden wordt gecontroleerd voortdurende
scherpe waakzaamheid en steeds gereed staan
om in te grijpen waar dit noodig is. Heel goed
is het, een bepaalde dag-indeeling voor de kloek
in te voeren. Zij wordt iederen dag op hetzelfde
uur van het nest gelaten en, indien zij niet uit
zichzelf komt, er uitgetild, om te kunnen eten
en drinken, een stofbad te nemen en haar be
hoefte te doen. De dieren wennen al heel spoe
dig daaraan. Gedurende deze pauze kijkt men
het nest na.
Gezondheid en kracht zijn de eerste factoren
voor hot doorzettingsvermogen van de broed-
sche hen; zij moet een groote volharding bezit
ten en niet steeds van het nest af willen. De
beste hennen zijn haiast niet van het nest af te
krijgen en hierdoor wordt 'dan ook de beste
broedwarmto verkregen. Door goed voer wordt
de hen in „vorm" gehouden. Door een rijkelijk
gebruik van insectenpoedsr verhinderen wij, dat
het broedsel een slachtoffer wordit van het on
gedierte. Het insedtenpoeder moet in het nest
zijn gestrooid, vóórdat de hen zich erin nestelt.
ONONTBEERLIJK TUINGEREEDSCHAP.
Een onontbeerlijk stuk tuingereedschap, dat
iéder gemakkelijk vervaardigen kan, is het
„planthout" en het „tuinkoord". Het planthout
moetmooi rond zijn en een tamelijk scherpe
punt hebben. De dikte moet zoo ongeveer 2'/>
cM. zijn, terwijl de lengte -25 cM. is. De knop
van het planthout moet mooi afgerond zijn en
gemakkelijk te hanteeren; overigens komt het
op den vorm niét zoo precies aan. Het tuin
koord moet zoo lang zijn, dat alle paden van
een kleinen tuin in iedisr geval echter de groot
ste bedden er mede kunnen worden afgezet. Het
oog is een heel aardig meet-inaörument, maar
men moet er niet te veel op vertrouwen. Het
is belachelijk als de bedden later niet r .chtFraïische "taal
blijken te zijn of een rü planten zigzag door
elkaar slingert. Het moet een spreekwoord wor
den in de taal. van de tuiniers: Spaan- ïiooi'
uw planthout!'
ALLERLEI WIJSHEID.
Indien ze allen in het leven bleven, zouden de
nakomelingen van een enkel konijnenpaar, in
slechts drie jaar, 10 tot 12 millioen bedragen-
Toen men in het jaar 1894 op het traject Parijs-
Rijssel 20 optische telegraafinstallaties had ge
plaatst, stond gansch Europa verbaasd, dat het
mogelijk was over dat 60 uren gaans lange tra
ject, in minder dan 2 minuten een bericht van
de eene plaats naar de andere te zenden.
Als de huispoes muziek hoort, wordt zij zoo
opmerkaam, dat zij zelfs haar voedsel laat staan.
De hoeveelheid warmte, die een volwassen
mensch dagelijks produceert zou voldoende zijn
om dertig liter water van 10 graden tot 100 gra
den te verhitten.
in Frankrijk s-hr'iven de artsen hun recepten
niet, zcoals bij ons in het Latijn, maar in de