Nieuwe Avonturen van
Mijnheer Pimpelmans.
Voor de Vrouw.
25ste laargang.
Ho. 28.
LOSSE BLAADJES.
i,,Ende desespereert niet!/'
Brokjes Levenswijsheid.
Routine.
Liefde.
SCHAAKRUBRIEK.
JÜ®
- lHf
Ui
jË*m
fm%
m.i
J##
8
up
Él
êa
^'mfé'wrn
ISÉ Jl
Het BleemendaaSsch Weekblad. 3 Juli 1931. Tweede ESad
r
w
Hoog stond het trotsche paviljoen
Van Neêrlandsch-Indië opgebouwd,
En 't wekte de bewondering
Van ieder, die het had aanschouwd.
Hier was de schoonste kunst te zien,
Die Indië's cultuur ons gaf
Dan, welk een ramp: het paviljoen
Brandt met zijn schatten redd'loos af!
Vergeefs is 't, dat men 't vuur bestrydt
Het grijpt steeds verder om zich heen,
Vernielt wat zorgvol werd opgebouwd,
Verwoest de schatten, hier bijeen!
Ja, al wat hier aanwezig is,
Het werk van vijf en twintig jaar,
Een waarde van wel tien millioen
't Stort alles brandend in elkaar.
Wat kunstzin hier had saamvergaard
Is nu gedoemd tot ondergang.
Niets van beteek'nis blijft gespaard
Al woedt het vuur niet eens zoo lang.
Verkoolde resten ziet men slechts
Van 't fraaie bouwwerk van weleer^
De schoonste parel aan de kroon
Van d'expositie is niet meer!
Groot was eerst de verslagenheid,
Maar weldra vindt men nieuwe kracht;
Denkt aan de oude spreuk van Coen
En 't „despereert niet!" wordt betracht,
I Met treuren krijgt men niets gedaan;
Weer gaat men moedig aan het werk
Pe vreemd'ling ziet 't verwonderd aan;
Een volk zoo. klein, een geest zoo sterk!
(Nadruk verboden);
„Indien ge niet als een volkomen nieuw
Snensch aan elke nieuwe film kunt beginnen, is
het beter dat ge ambtenaar wordt", heeft Char
lie Chaplin bii zekere gelegenheid gezegd. Zijn op
ervaring gegronde uitspraak behelst een waar
schuwing tegen routine, het gemak en het ge-
Vaar van eiken kunstenaar, en derhalve van
lederen mensch. Want moet niet de mensch
Bijn leven behandelen gelijk da kunstenaar
zijn materiaal?
Het zal zeker de vraag zijn, of de ambtenaar
biet ook op zijn gebied iets van eigen stempel
aan zijn arbeid kan geven, al bedreigt hem,
gelijk ook den aan werktuiglijke handelingen
gebonden fabrieksarbeider de sleur sterker dan
hen, die in vrije beroepen hun brood verdienen.
Maar de ambtenaar is nu eenmaal het zinne
beeld, de verpersoonlijking van de routine.
Zoiider routine zou elke arbeid en ook ieder
levensbestaan onmogelijk wezen. Als we eiken
flag zonder de minste ervaring van voren af
pan moesten beginnen, zou het er in gezin en
werkplaats vreemd uitzien. Er kwam van de
maatschappij niets terecht.
De dagelijksche gewoonte doet ons een vaar
digheid verkrijgen, welke het tempo van den
arbeid versnelt en er de uitkomsten van ver
meerdert. Wie pas aan het werk wordt gezet,
gevoelt zich onhandig en heeft tienmaal meer
tijd noodig dan zijn jarenlang in het bedrijf
werkzame kameraad. En dan nog maakt hij
een werkstuk, dat al de fouten van het aan
komend jong maatje vertoont.
Men moet met zijn arbeid vertrouwd raken.
Eerst de bedrevenheid geeft den werkman zijn
waarde. Routine is niet alleen een gemak, maar
evenzeer een belang voor het bedrijfsleven.
Toch schuilt er in routine ook een gevaar.
Een spoorwegwachter heeft vergeten, op tijd
den boom neer te laten. Een aanrijding is het
gevolg geweest. De man pleit voor toegeeflijk
heid. „Als men pas aangesteld is", verklaart hij,
„is de komst van iederen trein een gebeurtenis;
men gevoelt zijn verantwoordelijkheid, is
er soms zenuwachtig onder en zorgt met
overvoorzichtigheid, dat alles in orde is lang
voor het beslissende oogenblik. Maar op den
duur raakt men met het gevaar vertrouwd, men
denkt niet meer bij zijn werk en gaat teveel af
op de gewoonte, zoodat men vaak eerst op 't
laatste nippertje den boom neerlaat."
„Men denkt niet meer bij zijn werk." Dat is
de schaduwzij van routine.
Men heeft ook zooveel aardigheid niet meer
in zijn bezigheden. Ze doen iemand niets meer;
ze winden niet op, ze geven geen angst meer
en ook geen vreugde. Dit is het vreeslijke van
de routine, dat zij de arbeidsvreugde vernie
tigt.
De schrijnwerkersleerling, die zijn eersten
stoel heeft ineengezet; de bahketbakkersjon-
gen, die zijn eerste taart opgemaakt heeft; de
verzekeringsagent, die zijn eersten klant aan
gebracht heeft; de verslaggever, die zijn eerste
berichtje gedrukt ziet, welk een voldoening
smaken zij niet! Zij gevoelen zich kunstenaars,
scheppers.
Voor den arts, die zich pas heeft gevestigd,
is de eerste patient een belangrijk geval. De
jonge predikant verdiept zich van ganscher
hart in de droefenis van het eerste sterfgeval,
dat hij ambtshalve bijwoont. Hoe popelt het
hart van den tooneelspeler bij zijn debuut!
Och, later wordt alles gewoonte. Stoelen,
taarten, klanten, berichtjes, patiënten, sterf
gevallen en rollen hebben geen enkele beteeke-
nis meer; zij verschijnen werktuiglijk en de
betrokkenen blijven er even onaandoenlijk on
der als de automaat, welke zijn perronkaartjes
of chocola-reepen levert, wanneer men een
geldstuk door de gleuf glijden laat.
Als het zoover is gekomen, heeft de arbeid
"zijn eigenlijke waarde verloren. De mensch is
van schepper tot machine verlaagd. En daar
is bij tenslotte te goed voor.
Men moet, waarschuwt Charlie, als een vol
komen nieuw mensch aan elk nieuw werkstuk
beginnen. Hoe vaak men zoo'n werkstuk ook
heeft herhaald. Als men zich eiken dag voor
nam, zijn bezigheden te verrichten met dezelf
de belangstelling en dezelfde zorgvuldigheid,
als had men ze nooit eerder gedaan! Hoe zou
dit den mensch en zijn arbeid beide ten goede
komen!
Zeker, onze dagen lijken allen op elkaar. Ze
zijn eentonig en grauw. Althans, zoo kleurt ze
de sleur! Maar de levenskunstenaar ontvangt
ze, als ware iedere dag de eerste der schepping.
Hij verwondert zich in zijn dag en in de dui
zenderlei bezigheden, welke hem wachten.
De geroutineerde behoeft in zijn routine niet
onder te gaan. Hij verricht zijn taak met de
belangstelling van een kind en met de vaar
digheid van een man.
H. G. CANNEGIETER.
Bobr Th. Botman.
Nadruk verboden.
BW""
79. Een stier die rondliep in het veld,
Bleek op bezoek niet zeer gesteld,
En holde Pimpelmans weldra
Met al de biggen achterna;
Het werd een reuze-renpartij
In vollen draf rondom de wei.
80. De kapper, een scherpzinnig man,
Bedacht, terwijl een prachtig plan:
Zijn speurend oog ontdekt al gauw
Vlak bij hem op den grond een touw,
Welk touw hij handig en gezwind
Aan het frame van 't motorrijwiel
bindt.
I Uil I ll 1 II,i_
81. Aan 't ander eind maakt hij een lus,
Een met zoo'n lossen knoop, die dus
Wanneer er flink aan wordt gesjord,
Van lieveriêe steeds nauwer wordt.
Hij denkt: „Als nu de stier passeert,
Dan loopt het zaakje als gesmeerd
'2. Daar komt de stier! Op zij! Op zij!
Hij vliegt met veel gesnuif voorbij!
De kapper gooit bem fluks den strop
Van voren om zyn dikken kop;
De fiets wordt uit de sloot getrokken,
Maar de coiffeur gaat van de sokken.
DE KORTE JASJES VOOR 'S AVONDS.
In dit seizoen is een avondjapon niét compleet
zonder een aardig klein jasje, dat zooiets vlots
van de gehele verschijning geeft. Mendohmmm
het dan ook in vrijwel elke zomergarderobe,
waar het als fleurige aanvulling van het toilet
bijzonder goed bijpast. Voor 's avonds is het
materiaal (in volgorde van populairiteit) satijn,
fluweel, crêpe of tafzijde. De kleur hangt geheel
af van den smaak der draagster, doch met de
vogue voor wit behoeft het ons niet te verwon
deren, dat wit satijn het meest wordt gezien.
Deze creatie van Lavin, die hij reeds in zijn
eerste voorjaarseollecties heeft gelanceerd, ge
niet wel een bijzondere populairiteit.
Bont wordt nog tamelijk dikwijls op dteze
jasjes gebruikt, doch dan tpch in zeer bescheiden
hoeveelheden. Er wordt een randje van langs de
mouwen of langs een gi'oote cafe-kraag gezet.
Het is geen mode meer de stof in de kleur van
het bont ate kiezen. Toch hebben de meeste en
de meest elegante jasjes geen bont. Daardoor
zijn zij minder kostbaar, waardoor er voor de
uitgebreide garderobes der mondaine vrouwen
meerderekunnen worden aangeschaft. Om het
ontbreken van het bont niet als gemis te voelen,
wordt er dikwijls een strik aan den hals aange
bracht., hetzij in het midden achter of van
voren op den linkerschouder. Sommige korte
avondmanteltjes worden van voren dichtgebon
den. Het goed staan ervan hangt vooral af van
het nauw aansluiten om de schouders; een pas
is hiervoor een eenvoudige oplossing, want een
goed passend capemodel is veel moeilijker van
snit.
De satijnen jasjes zijn wit of in een lichte
kleur, terwijl zoowel de donkere als de sprekende
kleuren meer gezien worden in fluweel. Patou
lanceert een elegant model van citroenkleurig
groenfluweel, dat zoowei aan den hals als aan
het middel wordt dichtgebonden en versierd is
met opgenaaide banden van gevlochten fluweelen
linten. Intussehen zien wij ook wel langere
manteltjes en voor galatoiletten worden zelfs tot
den grond reikende avondmantels getoond. Een
zeer opvallend model van Philippe et Gaston
was driekwart lang, van witte crêpe Elizabeth
met twee witte vossen, die den mantel van onde
ren ter hoogte van de knie afmaakten. Toch
zijn de korte manteltjes verreweg het meest po
pulair en ook het meest practisch; zoo'n jasje
met .bijpassende tasch en schoenen maakt elk
uwer japonnen tot een modieus ensemble, waar
door het eigenlijk een heel weinig kostbare
dracht is.
NIEUWE BYOUX VAN OUDE JUWEELEN.
De byoux spelen nog altijd een belangrijken
rol in het ensemble. Parels zijn en blijven de
mooiste afwerking van elk toilet, doch dit sei
zoen Wordt hun zachte glans gecombineerd met
jade, lapis lazuli, rose kwarts en bloedkoraal,
waardoor eigenaardige effecten, worden, verkre
gen. Deze juweelen worden echter alleen bij
daglicht gedragen, niet bij kunstlicht; zij geven
ook de eenvoudigste japon een zeker cachet. De
Parijsche juweliers hebben op het oogenblik een
drukken tijd met het opnieuw zetten van ju
weelen; erfstukken, die een waardige plaats zou
den innemen in een museum, worden nu op meer
moderne wijze verwerkt. Diamanten uit oude
oorbellen en halskettingen mooie robijnen en
smaragden uit ouderwetsche parures, worden
thans tot zeer groote broches gemaakt, die dik
wijls het eenige byou zijn, dat een elegante vrouw
overdag draagt. Het schijnt, dat de broches
zelfs de halskettingen zullen vervangen. En het
nieuwste is misschien wel het met juweelen be
zette schouderbandje. Dit voorziet werkelijk in
de behoefte van de elegante Parisienne, want
tot dusver kon zij er nooit gerust op zijn, dat
haar gedecolleteerde japon niet van haar schou
der of dat er een vieligheidsspeld zou losschieten,
waardoor de lingerie van zijn plaats gleed.
Zulke onaangename gebeurtenissen zijn uitge
sloten met het stevige en praetische juweelen
schouderbandje, dat aan beide uiteinden is voor
zien van knippen, die de japon en de onzicht
bare schouderbandjes der lingerie goed vast
houden..
DE TWEEDE MOEDER.
WAT MOET ZIJ DOEN OM DE KINDEREN
TE WINNEN?
In zeer vele gevallen is het voor een eigen
moeder al niet gemakkelijk hare kinderen op te
voeden; hoeveel zwaarder zal het dan een
tweede moeder nieit vallen, om bij de verschil
lende problemen, waarvoor zij komt te staan,
bij de opvoeding van de aan hare zorgen toe
vertrouwde kinderen, tot een goede oplossing te
komen.
'n Eigen moeder toch immers bouwt vooral op
de liefde en het vertrouwen, die haar als van
zelf sprekend gegeven wordt, een stiefmoeder
heeft echter vaak met zeer vele moeilijkheden
te kampen, daar alles wat zij doet in den regel
met kritische oogen bekeken wordt.
Naarmate de kinderen kleiner zijn, is het
gemakkelijker om een goede verhouding te'
krijgen, dan wanneer zij ouder zijn, daar zij dan
de nieuwe moeder meestal met een zekere voor
ingenomenheid ontvangen.
De verstandigste manier voor deze om de
harten der kinderen te winnen is met hen
over hun eigen moeder te spreken en vooral
niet te. trachten, alles wat in het verband staat
met haar uit haar huis te bannen. Zij moet hen
vertellen, dat zij gekomen is, om voor hen te
lorgen, en dat zij wil trachten 't zoo goed moge
lijk te doen en daarom de hulp van de kinderen
noodig heeft.
De tweede moeder zal moeten trachten de
dagverdeeling zooveel mogelijk te doen gelijken
wa werk en spel betreft, op wat 't vroeger was.
Zij zal niet mogen verwachten, dat er dadelijk
liefde ontstaat tusschen de kinderen en haar,
maar voelen deze de goede zorgen van hun
pleegmoeder, dan zal die liefde langzamerhand
wel aangroeien.
Liefde moet men verdienen en daarom 'is het
veel beter, wanneer men niet te veel ineens ver
langt, maar met vertrouwen de toekomst te
gemoet ziet.
Kinderen hebben een grooit gevoel voor recht
en onrecht en zijn veel eerder geneigd de tweede
moeder de plaats, die haar toekomt, in te rui
men, wanneer zij bemerken, dat deze rechtvaar
dig is en hen begrypt, dan wanneer zij al te
toegevend is.
De stiefmoeder moet zich eerst die liefde en
het vertrouwen weten waardig te maken en is er
een begin gemaakt, dan komt alles veel gauwer
dan wel denkt.
Zij zal echter voorzichtig moeten zijn met het
geven van straffen en vooral geen fouten van
de kinderen in hun bijzijn aan den vader ver
tellen, waar dit vaak verbitterend op hen in
werkt en een verwijdering veroorzaakt, die niet
gemakkelijk te hrestellen is, daar kinderen
vaak moeilijk over vermeend onrecht heenko
men.
Zeer verkeerd is hert ook in hun tegenwoor
digheid minder aardige dingen van hen aan
vreemden te vertellen. De „booze stiefmoeder"
heeft het zoo heel gauw gedaan, ook al is zij
met de beste bedoelingen bezield.
Tracht te doen als waren het uw eigen kinde
ren, ziet in alles wat hen betreft het mooie en
het goede en ga hen voor door uw voorbeeld!
Wees moeder, geef den ganschen rijkdom
uwer ziel en zij, die aan uwe zorgen zijn toever
trouwd, zullen u er dankbaar om zijn.
(Nadruk verboden.)
PEDAGOGISCH PRAATJE.
DE SLAAP ONZER KINDEREN.
Zooals de geheele verzorging en voeding van
een kind geregeld moet gaan, zoo heeft het ook
behoefte aan geregelde slaap. Hier moet de
zelfde regelmaat in acht worden genomen ais
met de etensuren. Hoe laat het kind moet gaan
slapen, hangt af van de leeftijd. Een kind van
nog geen twee jaar kan niet lang genoeg slapen,
daarna vermindert de behoefte aan slaap lang-
meer dan tien uur slaap noodig. Bij de verdee-
zamerhand. Een kind van zes jaar heeft al niet
ling van deze uren, waarop het kind opstaat en
naar bed gaat, bedenken wij, dat de slaap vóór
middernacht het meeste verkwikt.
Aan de eenmaal vastgestelde tijden moet aan
het begin af streng de hand worden gehouden.
In dit opzicht zijn vele ouders onverschillig. Zij
staan de kinderen toe om 's avonds laat op te
blijven en als ze dan eindelijk toch naar bed
moeten, geeft dit de grootste onaangenaam
heden. Dit is een bewijs, dat slechte gewoonten
en ongeregeldheden hebben postgevat Als het
kind van zijn prilste jeugd aan regelmaat ge
wend is, zal men er niet de minste moeite mee
hebben. Dit is niet alleen goed voor de karak
tervorming, doch vooral voor de gezondheid. Ons
lichaam kan aan verschillende dingen gewend
worden, doch als we eenmaal iets tot gewoonte
hebben gemaakt, is het niet goed om daar niet
aan vast te houden. Slechts wanneer het kind
weer een paar jaar ouder is geworden en wel
een uur latter naar bed kan gaan, kan men bij
een verjaardag instellen, dat het uur voortaan
veranderd wordt.
(Nadruk verboden).
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aaB
den Schaakredaeteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
PROBLEEM No. 306.
W. v. H o Iz h a u s e n
Maagdenburg
Mat in vier zetten.
Stand der stukken:
Wit: Ka8, La4, Lg5, Pd3, a7, c3, g2, g7.
Zwart: Kbl, Tal, a2, b2.
EINDSPEL No. 66.
m».
wyy/w
mm.
hW
'm?
Lilly las en herlas het gemengd berichtje zoo
lang, totdat zij het uit het hoofd kon spellen:
„Den beleenden Amerikaansehen expediteur
Jack Brown heeft de smart getroffen z.ijn jonge
vrouw te moeten verliezen
SmartSmart? Misschien toch welUit
gewoonte... misschien was Jack toch wel een
beetje verdrietig, misschien waren de huwe
lijksbanden voor hém de banden der noodzake
lijkheid geworden, misschien duizelde hij een
korte pooze bij de gedachte aan vrijheid...
Maar daarna? Wat daarna?
Zij balde onwillekeurig de krant in haar vuist
samen. Zeldzame samenloop van omstandighe
den. Nu was zij gebonden.
Haar man trad de kamer binnen. Zij streek
de krant glad.
„De vrouw van Jack is gestorven," zei ze.
„Jack? Welke Jack? Ach zoo, Jack Brown...
waaraan is zij gestorven?"
„Dat weet ik niet." Zij reikte hem de krant
over en wees op het gemengd bericht. Hij vloog
de paar regels snel door.
„Hm, belabberd voor hem. Konden zij nogal
goed met elkaar opschieten? Ik heb zulke dwaze
verhalen over hen hooren vertellen. Maar de
mensehen weten altijd meer te praten dan er
werkelijk aan de hand is."
Haar man ging de kamer uit en Lilly bleef
alleen.
Zij borg het gezicht in de handen en verloor
zich in schoone bittere droomen. 1-Ioe lief had
den zij elkaar gehad, Jack en zij. Doch Jack
was arm en zij was heel jong... Er was een
dagelijksche strijd met de ouders van beide
zijden en het was voor haar een opluchting ge
weest, toen hy een positie in Amerika aan
vaardde. Haha een opluchting... de gedachte
aan zijn wanhopig vertrokken gelaat bij het
afscheid op de boot, het laatste wuiven van zijn
hand... Het was een marteling geweest, een
lange, onbarmhartige lange marteling, zonder
hoop op verlossing
De jaren waren voorbij gegaan. En toen had
zij Peter getrouwd, Peter, die haar al zoo lang
lief had gehad.
En toen...
Zelfs wanneer hij met al die eischen van zijn
liefde komt, dacht zij iederen dag, kan ik niet,
nooit kan ik Peter meer in den steek laten.
Maar het deed zoo'n pijn om daaraan te den
ken. De marteling van jaren terug was opnieuw
begonnen, iederen dag de kwellende gedachte:
Wanneer hij nu eens terugkomt.
Peter vermoedde niets, Peter merkte niets. Zij
voelde een groote rustige teederheid voor hem,
terwijl zij toch tegelijkertijd het gevoel had als
of zij hem dagelijks in de weegschaal van haar
ziel legde, in de andere schaal woog zij haar
droomen en herinneringen aan vroeger en zij
werd bang voor zichzelf, wanneer zij aan den
doorslag dacht. Nimmer zou zü Peter in den
sfeek mogen laten, zij hamerde dit dagen lang
in haar moede hoofd en tochMisschien weet
hij niet, dat hij tegenstand zal ontmoeten, ja
tegenstand, misschien komt hij zekeren dag
hier als een overwinnaar en verlangtver
langt, wat? Heb ik hem een belofte gedaan?
Jawat heb ik hem beloofd? Liefde, eeuwige
onverbrekelijke liefde. En hij zal deze opeisehen,
hij zal haar verlangen en ikik zal bij Peter
blijven, maar mijn hart, mijn arm hart,
I
In het van 18 April—2 Mei 1931 te New York
gehouden meestertournooi, ontstond in de
partij Frank J. Marshall (New York)—Maurice
Fox (Montreal) de volgende stand na den 18en
zet van Zwart (b6b5)
Marshall, die met Wit speelde, vervolgde met
den verrassenden zet 19. a2a3ü Daar na 19.
Db4Xc4 de zwarte Dame verloren zou
zijn door 20. Tdld4.', moest zij naar e7 terug,
waarna Wit het spel in twee zetten besliste:
19Db4e720. Lc2xh7t, Kg8—h8; 21.
Ff3e5 en Zwart gaf op,
OPLOSSING PROBLEEM No. 303.
(P. P. Blake).
Stand der stukken:
Wit: Kd8, Dg4, Ta6, Td7, Le8, Lf8, Pa4,
Pf3, c4.
Zwart: Ke6, Dc6, Td6, Lc2, Le3, Pf5, Ph6,
b7, c7, d2, fS f7.
1. Kd8c8 enz,
Goede oplossing ontvangen van; H. de Ruyter
te Bloemendaal; H. W. van Dort te Haarlem;
G. van Dantzieh te O verveen; P, Mars te Sant
poort.
CORRESPONDENTIE.
Overveen. G. v. D. In No. 303 is het witte
Paard op a4 noodig in de variant 1Td4;
2. Pc5 mat. De zwarte Loopers zijn noodzakelijk
ter voorkoming van duals na 1Td7; 2.
Pc5 en 2. De4: mat. De zwarte pion op d2
voorkomt de onoplosbaarheid van dit schitte
rend probleem na 1Td2.
Hoe lang kan men door oude herinneringen
en droomen tot vertwijfeling worden gebracht?
Ongeloofeiyk lang.
„Ik vind dat je er slecht uitziet," zei Peter
op zekeren dag tót haar. Het had byna een jaar
geduurd, voordat hij tot deze ontdekking was
gekomen.
Zij lachte hem vriendelijk toe, maar zy was
moe, zoo moe
„Ik heb aardig nieuws voor je. Je oude vriend
Jack is thuis," vervolgde hy. „Hy is een week
geleden getrouwd met een dochter van Holst;
en Tremity de grootste exportfirma van New-
York en zullen de wittebroodsweken in Europa
doorbrengen Kan je deze tyding niet een beetje
opmonteren?"
zy staarde hem aan.
Zijn gezicht was vriendelijk, er lag een rustige
lach om zijn mond.
„De dochter van Holst," zei zy zacht voor zich
zelf, „Yrsa Holst, die is toch pas twintig jaar
oud."
Peter glimlachte.
„Nu ja," zei hy met een vergoelykend knip
oogje, ,dat is voor Jack alleen maar een voor
deel." Hij boog zich over haar heen en kuste
haar bevenden mond.
Toen hy de kamer had verlaten, zocht zy met
brandende oogen naar een vertwyfeling in haar
inneriyk. Maar zy was er niet. Het was slechts
een gevoel van teleurstelling, van beleediging
misschien, doch zy kon zich niet goed verkla
ren, waarom al haar kwellingen en twijfel nu
ploseling waren verdwenen. De smart van vroe
ger was niet teruggekomen, die... was reeds
lang gestorven, zy voelde zich slechts een wei
nig beleedigd, een droom was vervluchtigd als
een wierookwolkje.
Zij kon niet schreien, doch ook geen glim
lach kwam op haar gelaat...
B. VAN SOMEREN,
(Nadruk verboden,v