Nieuwe Avonturen van Mijnheer Pimpelmans. Voor de Vrouw. 25ste laargang. Ho. 28. LOSSE BLAADJES. i,,Ende desespereert niet!/' Brokjes Levenswijsheid. Routine. Liefde. SCHAAKRUBRIEK. JÜ® - lHf Ui jË*m fm% m.i J## 8 up Él êa ^'mfé'wrn ISÉ Jl Het BleemendaaSsch Weekblad. 3 Juli 1931. Tweede ESad r w Hoog stond het trotsche paviljoen Van Neêrlandsch-Indië opgebouwd, En 't wekte de bewondering Van ieder, die het had aanschouwd. Hier was de schoonste kunst te zien, Die Indië's cultuur ons gaf Dan, welk een ramp: het paviljoen Brandt met zijn schatten redd'loos af! Vergeefs is 't, dat men 't vuur bestrydt Het grijpt steeds verder om zich heen, Vernielt wat zorgvol werd opgebouwd, Verwoest de schatten, hier bijeen! Ja, al wat hier aanwezig is, Het werk van vijf en twintig jaar, Een waarde van wel tien millioen 't Stort alles brandend in elkaar. Wat kunstzin hier had saamvergaard Is nu gedoemd tot ondergang. Niets van beteek'nis blijft gespaard Al woedt het vuur niet eens zoo lang. Verkoolde resten ziet men slechts Van 't fraaie bouwwerk van weleer^ De schoonste parel aan de kroon Van d'expositie is niet meer! Groot was eerst de verslagenheid, Maar weldra vindt men nieuwe kracht; Denkt aan de oude spreuk van Coen En 't „despereert niet!" wordt betracht, I Met treuren krijgt men niets gedaan; Weer gaat men moedig aan het werk Pe vreemd'ling ziet 't verwonderd aan; Een volk zoo. klein, een geest zoo sterk! (Nadruk verboden); „Indien ge niet als een volkomen nieuw Snensch aan elke nieuwe film kunt beginnen, is het beter dat ge ambtenaar wordt", heeft Char lie Chaplin bii zekere gelegenheid gezegd. Zijn op ervaring gegronde uitspraak behelst een waar schuwing tegen routine, het gemak en het ge- Vaar van eiken kunstenaar, en derhalve van lederen mensch. Want moet niet de mensch Bijn leven behandelen gelijk da kunstenaar zijn materiaal? Het zal zeker de vraag zijn, of de ambtenaar biet ook op zijn gebied iets van eigen stempel aan zijn arbeid kan geven, al bedreigt hem, gelijk ook den aan werktuiglijke handelingen gebonden fabrieksarbeider de sleur sterker dan hen, die in vrije beroepen hun brood verdienen. Maar de ambtenaar is nu eenmaal het zinne beeld, de verpersoonlijking van de routine. Zoiider routine zou elke arbeid en ook ieder levensbestaan onmogelijk wezen. Als we eiken flag zonder de minste ervaring van voren af pan moesten beginnen, zou het er in gezin en werkplaats vreemd uitzien. Er kwam van de maatschappij niets terecht. De dagelijksche gewoonte doet ons een vaar digheid verkrijgen, welke het tempo van den arbeid versnelt en er de uitkomsten van ver meerdert. Wie pas aan het werk wordt gezet, gevoelt zich onhandig en heeft tienmaal meer tijd noodig dan zijn jarenlang in het bedrijf werkzame kameraad. En dan nog maakt hij een werkstuk, dat al de fouten van het aan komend jong maatje vertoont. Men moet met zijn arbeid vertrouwd raken. Eerst de bedrevenheid geeft den werkman zijn waarde. Routine is niet alleen een gemak, maar evenzeer een belang voor het bedrijfsleven. Toch schuilt er in routine ook een gevaar. Een spoorwegwachter heeft vergeten, op tijd den boom neer te laten. Een aanrijding is het gevolg geweest. De man pleit voor toegeeflijk heid. „Als men pas aangesteld is", verklaart hij, „is de komst van iederen trein een gebeurtenis; men gevoelt zijn verantwoordelijkheid, is er soms zenuwachtig onder en zorgt met overvoorzichtigheid, dat alles in orde is lang voor het beslissende oogenblik. Maar op den duur raakt men met het gevaar vertrouwd, men denkt niet meer bij zijn werk en gaat teveel af op de gewoonte, zoodat men vaak eerst op 't laatste nippertje den boom neerlaat." „Men denkt niet meer bij zijn werk." Dat is de schaduwzij van routine. Men heeft ook zooveel aardigheid niet meer in zijn bezigheden. Ze doen iemand niets meer; ze winden niet op, ze geven geen angst meer en ook geen vreugde. Dit is het vreeslijke van de routine, dat zij de arbeidsvreugde vernie tigt. De schrijnwerkersleerling, die zijn eersten stoel heeft ineengezet; de bahketbakkersjon- gen, die zijn eerste taart opgemaakt heeft; de verzekeringsagent, die zijn eersten klant aan gebracht heeft; de verslaggever, die zijn eerste berichtje gedrukt ziet, welk een voldoening smaken zij niet! Zij gevoelen zich kunstenaars, scheppers. Voor den arts, die zich pas heeft gevestigd, is de eerste patient een belangrijk geval. De jonge predikant verdiept zich van ganscher hart in de droefenis van het eerste sterfgeval, dat hij ambtshalve bijwoont. Hoe popelt het hart van den tooneelspeler bij zijn debuut! Och, later wordt alles gewoonte. Stoelen, taarten, klanten, berichtjes, patiënten, sterf gevallen en rollen hebben geen enkele beteeke- nis meer; zij verschijnen werktuiglijk en de betrokkenen blijven er even onaandoenlijk on der als de automaat, welke zijn perronkaartjes of chocola-reepen levert, wanneer men een geldstuk door de gleuf glijden laat. Als het zoover is gekomen, heeft de arbeid "zijn eigenlijke waarde verloren. De mensch is van schepper tot machine verlaagd. En daar is bij tenslotte te goed voor. Men moet, waarschuwt Charlie, als een vol komen nieuw mensch aan elk nieuw werkstuk beginnen. Hoe vaak men zoo'n werkstuk ook heeft herhaald. Als men zich eiken dag voor nam, zijn bezigheden te verrichten met dezelf de belangstelling en dezelfde zorgvuldigheid, als had men ze nooit eerder gedaan! Hoe zou dit den mensch en zijn arbeid beide ten goede komen! Zeker, onze dagen lijken allen op elkaar. Ze zijn eentonig en grauw. Althans, zoo kleurt ze de sleur! Maar de levenskunstenaar ontvangt ze, als ware iedere dag de eerste der schepping. Hij verwondert zich in zijn dag en in de dui zenderlei bezigheden, welke hem wachten. De geroutineerde behoeft in zijn routine niet onder te gaan. Hij verricht zijn taak met de belangstelling van een kind en met de vaar digheid van een man. H. G. CANNEGIETER. Bobr Th. Botman. Nadruk verboden. BW"" 79. Een stier die rondliep in het veld, Bleek op bezoek niet zeer gesteld, En holde Pimpelmans weldra Met al de biggen achterna; Het werd een reuze-renpartij In vollen draf rondom de wei. 80. De kapper, een scherpzinnig man, Bedacht, terwijl een prachtig plan: Zijn speurend oog ontdekt al gauw Vlak bij hem op den grond een touw, Welk touw hij handig en gezwind Aan het frame van 't motorrijwiel bindt. I Uil I ll 1 II,i_ 81. Aan 't ander eind maakt hij een lus, Een met zoo'n lossen knoop, die dus Wanneer er flink aan wordt gesjord, Van lieveriêe steeds nauwer wordt. Hij denkt: „Als nu de stier passeert, Dan loopt het zaakje als gesmeerd '2. Daar komt de stier! Op zij! Op zij! Hij vliegt met veel gesnuif voorbij! De kapper gooit bem fluks den strop Van voren om zyn dikken kop; De fiets wordt uit de sloot getrokken, Maar de coiffeur gaat van de sokken. DE KORTE JASJES VOOR 'S AVONDS. In dit seizoen is een avondjapon niét compleet zonder een aardig klein jasje, dat zooiets vlots van de gehele verschijning geeft. Mendohmmm het dan ook in vrijwel elke zomergarderobe, waar het als fleurige aanvulling van het toilet bijzonder goed bijpast. Voor 's avonds is het materiaal (in volgorde van populairiteit) satijn, fluweel, crêpe of tafzijde. De kleur hangt geheel af van den smaak der draagster, doch met de vogue voor wit behoeft het ons niet te verwon deren, dat wit satijn het meest wordt gezien. Deze creatie van Lavin, die hij reeds in zijn eerste voorjaarseollecties heeft gelanceerd, ge niet wel een bijzondere populairiteit. Bont wordt nog tamelijk dikwijls op dteze jasjes gebruikt, doch dan tpch in zeer bescheiden hoeveelheden. Er wordt een randje van langs de mouwen of langs een gi'oote cafe-kraag gezet. Het is geen mode meer de stof in de kleur van het bont ate kiezen. Toch hebben de meeste en de meest elegante jasjes geen bont. Daardoor zijn zij minder kostbaar, waardoor er voor de uitgebreide garderobes der mondaine vrouwen meerderekunnen worden aangeschaft. Om het ontbreken van het bont niet als gemis te voelen, wordt er dikwijls een strik aan den hals aange bracht., hetzij in het midden achter of van voren op den linkerschouder. Sommige korte avondmanteltjes worden van voren dichtgebon den. Het goed staan ervan hangt vooral af van het nauw aansluiten om de schouders; een pas is hiervoor een eenvoudige oplossing, want een goed passend capemodel is veel moeilijker van snit. De satijnen jasjes zijn wit of in een lichte kleur, terwijl zoowel de donkere als de sprekende kleuren meer gezien worden in fluweel. Patou lanceert een elegant model van citroenkleurig groenfluweel, dat zoowei aan den hals als aan het middel wordt dichtgebonden en versierd is met opgenaaide banden van gevlochten fluweelen linten. Intussehen zien wij ook wel langere manteltjes en voor galatoiletten worden zelfs tot den grond reikende avondmantels getoond. Een zeer opvallend model van Philippe et Gaston was driekwart lang, van witte crêpe Elizabeth met twee witte vossen, die den mantel van onde ren ter hoogte van de knie afmaakten. Toch zijn de korte manteltjes verreweg het meest po pulair en ook het meest practisch; zoo'n jasje met .bijpassende tasch en schoenen maakt elk uwer japonnen tot een modieus ensemble, waar door het eigenlijk een heel weinig kostbare dracht is. NIEUWE BYOUX VAN OUDE JUWEELEN. De byoux spelen nog altijd een belangrijken rol in het ensemble. Parels zijn en blijven de mooiste afwerking van elk toilet, doch dit sei zoen Wordt hun zachte glans gecombineerd met jade, lapis lazuli, rose kwarts en bloedkoraal, waardoor eigenaardige effecten, worden, verkre gen. Deze juweelen worden echter alleen bij daglicht gedragen, niet bij kunstlicht; zij geven ook de eenvoudigste japon een zeker cachet. De Parijsche juweliers hebben op het oogenblik een drukken tijd met het opnieuw zetten van ju weelen; erfstukken, die een waardige plaats zou den innemen in een museum, worden nu op meer moderne wijze verwerkt. Diamanten uit oude oorbellen en halskettingen mooie robijnen en smaragden uit ouderwetsche parures, worden thans tot zeer groote broches gemaakt, die dik wijls het eenige byou zijn, dat een elegante vrouw overdag draagt. Het schijnt, dat de broches zelfs de halskettingen zullen vervangen. En het nieuwste is misschien wel het met juweelen be zette schouderbandje. Dit voorziet werkelijk in de behoefte van de elegante Parisienne, want tot dusver kon zij er nooit gerust op zijn, dat haar gedecolleteerde japon niet van haar schou der of dat er een vieligheidsspeld zou losschieten, waardoor de lingerie van zijn plaats gleed. Zulke onaangename gebeurtenissen zijn uitge sloten met het stevige en praetische juweelen schouderbandje, dat aan beide uiteinden is voor zien van knippen, die de japon en de onzicht bare schouderbandjes der lingerie goed vast houden.. DE TWEEDE MOEDER. WAT MOET ZIJ DOEN OM DE KINDEREN TE WINNEN? In zeer vele gevallen is het voor een eigen moeder al niet gemakkelijk hare kinderen op te voeden; hoeveel zwaarder zal het dan een tweede moeder nieit vallen, om bij de verschil lende problemen, waarvoor zij komt te staan, bij de opvoeding van de aan hare zorgen toe vertrouwde kinderen, tot een goede oplossing te komen. 'n Eigen moeder toch immers bouwt vooral op de liefde en het vertrouwen, die haar als van zelf sprekend gegeven wordt, een stiefmoeder heeft echter vaak met zeer vele moeilijkheden te kampen, daar alles wat zij doet in den regel met kritische oogen bekeken wordt. Naarmate de kinderen kleiner zijn, is het gemakkelijker om een goede verhouding te' krijgen, dan wanneer zij ouder zijn, daar zij dan de nieuwe moeder meestal met een zekere voor ingenomenheid ontvangen. De verstandigste manier voor deze om de harten der kinderen te winnen is met hen over hun eigen moeder te spreken en vooral niet te. trachten, alles wat in het verband staat met haar uit haar huis te bannen. Zij moet hen vertellen, dat zij gekomen is, om voor hen te lorgen, en dat zij wil trachten 't zoo goed moge lijk te doen en daarom de hulp van de kinderen noodig heeft. De tweede moeder zal moeten trachten de dagverdeeling zooveel mogelijk te doen gelijken wa werk en spel betreft, op wat 't vroeger was. Zij zal niet mogen verwachten, dat er dadelijk liefde ontstaat tusschen de kinderen en haar, maar voelen deze de goede zorgen van hun pleegmoeder, dan zal die liefde langzamerhand wel aangroeien. Liefde moet men verdienen en daarom 'is het veel beter, wanneer men niet te veel ineens ver langt, maar met vertrouwen de toekomst te gemoet ziet. Kinderen hebben een grooit gevoel voor recht en onrecht en zijn veel eerder geneigd de tweede moeder de plaats, die haar toekomt, in te rui men, wanneer zij bemerken, dat deze rechtvaar dig is en hen begrypt, dan wanneer zij al te toegevend is. De stiefmoeder moet zich eerst die liefde en het vertrouwen weten waardig te maken en is er een begin gemaakt, dan komt alles veel gauwer dan wel denkt. Zij zal echter voorzichtig moeten zijn met het geven van straffen en vooral geen fouten van de kinderen in hun bijzijn aan den vader ver tellen, waar dit vaak verbitterend op hen in werkt en een verwijdering veroorzaakt, die niet gemakkelijk te hrestellen is, daar kinderen vaak moeilijk over vermeend onrecht heenko men. Zeer verkeerd is hert ook in hun tegenwoor digheid minder aardige dingen van hen aan vreemden te vertellen. De „booze stiefmoeder" heeft het zoo heel gauw gedaan, ook al is zij met de beste bedoelingen bezield. Tracht te doen als waren het uw eigen kinde ren, ziet in alles wat hen betreft het mooie en het goede en ga hen voor door uw voorbeeld! Wees moeder, geef den ganschen rijkdom uwer ziel en zij, die aan uwe zorgen zijn toever trouwd, zullen u er dankbaar om zijn. (Nadruk verboden.) PEDAGOGISCH PRAATJE. DE SLAAP ONZER KINDEREN. Zooals de geheele verzorging en voeding van een kind geregeld moet gaan, zoo heeft het ook behoefte aan geregelde slaap. Hier moet de zelfde regelmaat in acht worden genomen ais met de etensuren. Hoe laat het kind moet gaan slapen, hangt af van de leeftijd. Een kind van nog geen twee jaar kan niet lang genoeg slapen, daarna vermindert de behoefte aan slaap lang- meer dan tien uur slaap noodig. Bij de verdee- zamerhand. Een kind van zes jaar heeft al niet ling van deze uren, waarop het kind opstaat en naar bed gaat, bedenken wij, dat de slaap vóór middernacht het meeste verkwikt. Aan de eenmaal vastgestelde tijden moet aan het begin af streng de hand worden gehouden. In dit opzicht zijn vele ouders onverschillig. Zij staan de kinderen toe om 's avonds laat op te blijven en als ze dan eindelijk toch naar bed moeten, geeft dit de grootste onaangenaam heden. Dit is een bewijs, dat slechte gewoonten en ongeregeldheden hebben postgevat Als het kind van zijn prilste jeugd aan regelmaat ge wend is, zal men er niet de minste moeite mee hebben. Dit is niet alleen goed voor de karak tervorming, doch vooral voor de gezondheid. Ons lichaam kan aan verschillende dingen gewend worden, doch als we eenmaal iets tot gewoonte hebben gemaakt, is het niet goed om daar niet aan vast te houden. Slechts wanneer het kind weer een paar jaar ouder is geworden en wel een uur latter naar bed kan gaan, kan men bij een verjaardag instellen, dat het uur voortaan veranderd wordt. (Nadruk verboden). Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aaB den Schaakredaeteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. PROBLEEM No. 306. W. v. H o Iz h a u s e n Maagdenburg Mat in vier zetten. Stand der stukken: Wit: Ka8, La4, Lg5, Pd3, a7, c3, g2, g7. Zwart: Kbl, Tal, a2, b2. EINDSPEL No. 66. m». wyy/w mm. hW 'm? Lilly las en herlas het gemengd berichtje zoo lang, totdat zij het uit het hoofd kon spellen: „Den beleenden Amerikaansehen expediteur Jack Brown heeft de smart getroffen z.ijn jonge vrouw te moeten verliezen SmartSmart? Misschien toch welUit gewoonte... misschien was Jack toch wel een beetje verdrietig, misschien waren de huwe lijksbanden voor hém de banden der noodzake lijkheid geworden, misschien duizelde hij een korte pooze bij de gedachte aan vrijheid... Maar daarna? Wat daarna? Zij balde onwillekeurig de krant in haar vuist samen. Zeldzame samenloop van omstandighe den. Nu was zij gebonden. Haar man trad de kamer binnen. Zij streek de krant glad. „De vrouw van Jack is gestorven," zei ze. „Jack? Welke Jack? Ach zoo, Jack Brown... waaraan is zij gestorven?" „Dat weet ik niet." Zij reikte hem de krant over en wees op het gemengd bericht. Hij vloog de paar regels snel door. „Hm, belabberd voor hem. Konden zij nogal goed met elkaar opschieten? Ik heb zulke dwaze verhalen over hen hooren vertellen. Maar de mensehen weten altijd meer te praten dan er werkelijk aan de hand is." Haar man ging de kamer uit en Lilly bleef alleen. Zij borg het gezicht in de handen en verloor zich in schoone bittere droomen. 1-Ioe lief had den zij elkaar gehad, Jack en zij. Doch Jack was arm en zij was heel jong... Er was een dagelijksche strijd met de ouders van beide zijden en het was voor haar een opluchting ge weest, toen hy een positie in Amerika aan vaardde. Haha een opluchting... de gedachte aan zijn wanhopig vertrokken gelaat bij het afscheid op de boot, het laatste wuiven van zijn hand... Het was een marteling geweest, een lange, onbarmhartige lange marteling, zonder hoop op verlossing De jaren waren voorbij gegaan. En toen had zij Peter getrouwd, Peter, die haar al zoo lang lief had gehad. En toen... Zelfs wanneer hij met al die eischen van zijn liefde komt, dacht zij iederen dag, kan ik niet, nooit kan ik Peter meer in den steek laten. Maar het deed zoo'n pijn om daaraan te den ken. De marteling van jaren terug was opnieuw begonnen, iederen dag de kwellende gedachte: Wanneer hij nu eens terugkomt. Peter vermoedde niets, Peter merkte niets. Zij voelde een groote rustige teederheid voor hem, terwijl zij toch tegelijkertijd het gevoel had als of zij hem dagelijks in de weegschaal van haar ziel legde, in de andere schaal woog zij haar droomen en herinneringen aan vroeger en zij werd bang voor zichzelf, wanneer zij aan den doorslag dacht. Nimmer zou zü Peter in den sfeek mogen laten, zij hamerde dit dagen lang in haar moede hoofd en tochMisschien weet hij niet, dat hij tegenstand zal ontmoeten, ja tegenstand, misschien komt hij zekeren dag hier als een overwinnaar en verlangtver langt, wat? Heb ik hem een belofte gedaan? Jawat heb ik hem beloofd? Liefde, eeuwige onverbrekelijke liefde. En hij zal deze opeisehen, hij zal haar verlangen en ikik zal bij Peter blijven, maar mijn hart, mijn arm hart, I In het van 18 April—2 Mei 1931 te New York gehouden meestertournooi, ontstond in de partij Frank J. Marshall (New York)—Maurice Fox (Montreal) de volgende stand na den 18en zet van Zwart (b6b5) Marshall, die met Wit speelde, vervolgde met den verrassenden zet 19. a2a3ü Daar na 19. Db4Xc4 de zwarte Dame verloren zou zijn door 20. Tdld4.', moest zij naar e7 terug, waarna Wit het spel in twee zetten besliste: 19Db4e720. Lc2xh7t, Kg8—h8; 21. Ff3e5 en Zwart gaf op, OPLOSSING PROBLEEM No. 303. (P. P. Blake). Stand der stukken: Wit: Kd8, Dg4, Ta6, Td7, Le8, Lf8, Pa4, Pf3, c4. Zwart: Ke6, Dc6, Td6, Lc2, Le3, Pf5, Ph6, b7, c7, d2, fS f7. 1. Kd8c8 enz, Goede oplossing ontvangen van; H. de Ruyter te Bloemendaal; H. W. van Dort te Haarlem; G. van Dantzieh te O verveen; P, Mars te Sant poort. CORRESPONDENTIE. Overveen. G. v. D. In No. 303 is het witte Paard op a4 noodig in de variant 1Td4; 2. Pc5 mat. De zwarte Loopers zijn noodzakelijk ter voorkoming van duals na 1Td7; 2. Pc5 en 2. De4: mat. De zwarte pion op d2 voorkomt de onoplosbaarheid van dit schitte rend probleem na 1Td2. Hoe lang kan men door oude herinneringen en droomen tot vertwijfeling worden gebracht? Ongeloofeiyk lang. „Ik vind dat je er slecht uitziet," zei Peter op zekeren dag tót haar. Het had byna een jaar geduurd, voordat hij tot deze ontdekking was gekomen. Zij lachte hem vriendelijk toe, maar zy was moe, zoo moe „Ik heb aardig nieuws voor je. Je oude vriend Jack is thuis," vervolgde hy. „Hy is een week geleden getrouwd met een dochter van Holst; en Tremity de grootste exportfirma van New- York en zullen de wittebroodsweken in Europa doorbrengen Kan je deze tyding niet een beetje opmonteren?" zy staarde hem aan. Zijn gezicht was vriendelijk, er lag een rustige lach om zijn mond. „De dochter van Holst," zei zy zacht voor zich zelf, „Yrsa Holst, die is toch pas twintig jaar oud." Peter glimlachte. „Nu ja," zei hy met een vergoelykend knip oogje, ,dat is voor Jack alleen maar een voor deel." Hij boog zich over haar heen en kuste haar bevenden mond. Toen hy de kamer had verlaten, zocht zy met brandende oogen naar een vertwyfeling in haar inneriyk. Maar zy was er niet. Het was slechts een gevoel van teleurstelling, van beleediging misschien, doch zy kon zich niet goed verkla ren, waarom al haar kwellingen en twijfel nu ploseling waren verdwenen. De smart van vroe ger was niet teruggekomen, die... was reeds lang gestorven, zy voelde zich slechts een wei nig beleedigd, een droom was vervluchtigd als een wierookwolkje. Zij kon niet schreien, doch ook geen glim lach kwam op haar gelaat... B. VAN SOMEREN, (Nadruk verboden,v

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 3